HAARUEMSCH
Adresboek van Haarlem
Eerste Blad.
No. 97
Uitgave van DE ERVEN LOOSJES, Gedempte Oudegracht 88.
Negentiende Jaargang.
144
abonnementsprijs
van WOENSDAG 8 December 1897.
verschijnt:
Dinsdag- en Vrijdagavond.
Het
1897.
Prijs ing. 1.75, geb. 2.—,
DE ERYEIÜ LOOSJES.
Nieuwsberichten.
ÏBLEPHOONNUMMEK
TELEPHON1SCHE VERBINDING
met AMSTERDAM.
Per drie maanden—,25.
franco p. post ,40.
Afsomderlijke
nommers
3 centen per stuk
Prijs per Advertentie van 1-5 regels f 0.25, elke regel
meer 5 cents, groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden aangenomen tot dinsdag en vrijdag des middags ten 12 ure, die alsdan zoo mogelijk nog worden geplaatst.
is voorhanden in den Boekhandel van
Verste Kamer Bij den aanvang der
zitting van Donderdag werd naar aan
leiding van een schrijven van Mevr. de
"Wed. A. C. Wertheim, houdende be
richt van het overlijden van haar echt
genoot, lid der Eerste Kamer, eene warme
hulde gebracht aan de nagedachtenis
van den voortreffelijken overledene door
den Voorzitter, en daarna door den Min.
van Buitenl. zaken namens de Regeering.
Laatstgenoemde getuigde: „Ik acht mij
gerechtigd te verklaren, dat het land
in A. C. Wertheim een zijner verdiens
telijkste en edelste zonen heeft verloren."
De brief zou met een schrijven van
rouwbeklag worden beantwoord. Al de
aan de orde gestelde ontwerpen werden
aangenomeno. a. die tot goedkeuring
der tusschen Nederland en Frankrijk
gemaakte schikking, regelende de be
trekkingen tusschen beide landen in
Tunis, en de suppletoire begrooting van
Binnenl. zaken en Waterstaat.
Tweede Kamer. Dinsdag werd een aan
vang gemaakt met de algemeene be
schouwingen over de Staatsbegrooting
voor 1898. De Voorzitter herinnerde,
dat deze beschouwingen gelden voor
de algemeene en financieele politiek
der Regeering en dat. punten van détail
bij de onderdeelen thuis behooren.
De eerste spreker was de heer de Boer.
Hij achtte het verkeerd zich te verdie
pen in het opnoemen van tekortkomin
gen van elke partij. Geen oude koeien
moesten uit de sloot worden gehaald.
De tijd kon beter gebruikt worden. Hjj
ging de beteekenis na van de jongste
stembus-uitspraak onder het uitgebreide
kiesrecht. Is de uitslag gebleken te leiden
tot blijvende verbetering? Spreker be
twijfelde het, vooral met het oog op de
sociale wetgeving, al is dan ook het
personeel der Kamer veranderd. Er is
strijd gevoerd onder de leuze: „klerikaal
of antiklerikaal, protektionistiesch of
vrijhandel", maar daardoor is de sociale
vraag op den achtergrond gedrongen.
Spreker keurde den gevoerden strijd
over godsdienst, vooral van Christelijke
zijde ten zeerste af. Meer sociale recht
vaardigheid zal de materieele welvaart
en de zedelijke ontwikkeling van het
volk vermeerderen. Hij betwijfelde, of
het vertrouwen tusschen de Regeering
en het volk zou terugkeeren. Hij erkent
den grooten invloed van de sociaal-
demokratiesche partij op het volk, waar
mede rekening moet worden gehouden.
Men drijve Staatszorg echter niet te
ver. Eene fout van de sociaal demokraten
is, dat zij den politieken strijd in een
klasse-strijd doen ontaarden. Spreker
durft zich verklaren tegen elk streven
in het nadeel van het algemeen belang,
maar hij durft ook zeggen, dat het
vooropstellen van het belang, van ééne
klasse in 't nadeel is van het algemeen.
Hij keurde het goed, dat de Reg. niet
te veel toezeggingen deed; dat stelde
hem voor de toekomst gerust.
De heer van Kampen ontvouwde het
godsdienstig en maatschappelijk voordeel
van de Zondagsrust, een alleszins billijk
verlangen van den werkman en urgent
als sociaal vraagstuk. Dankbaar gewaag
de hij van het stuk van Mr. de Kanter
in Het Centrum. Ingenomen is hij met
de toezegging der Reg. om de zaak nader
te regelen, maar het deed hem leed,
dat de Reg. niet tusschen beide kon
komen om den burgemeester ~van Haar
lem in diens poging tot naleving der
Zondagsrust te steunen. Spreker wil
verbod van eiken anderen dan hoognood
zakelijken arbeid op Zondag, en hoopt,
dat Zondagsrust zal verzekerd worden
bij gelegenheid van H. M. 's Kroning.
De heer Kerdijk zag weinig heil in alge
meene politieke debatten, maar kon toch
niet zwijgen. Hij schetste het standpunt
zijner geestverwanten en hunne ver
houding tot de Regeering en haar
werkplan. Zijne partij huldigt de demo-
kratie als politieke levensbehoefte, wil
haar in de staatsregeling beter tot haar
recht brengen, met wegneming van den
misstand en met voorbereiding eener
betere toekomst in de sociale toestanden
en verhoudingendit alles met hoog
houden van de vrijzinnige beginselen,
en met behoud van den persoonlijken
eigendom. Dit standpunt zette Spreker
voornamelijk uiteen ten opzichte van
hetkiesrecht en de sociale hervormingen.
De meerderheid zijner partij veroordeelt
het bestaande kiesrecht, als te veraf van
algemeen kiesrecht, en alsnog aaneen
gekoppeld met belastingbetaling. Hij
hoopt, dat de Reg. in die afkeuring
deelt, en verbetering wil aanbrengen.
Zij het ook na verloop eener vierjarige
zittingperiode. Nadere verklaringen ha
rerzijds vraagt hij thans niet. Erkennend
dat de samenstelling van het Kabinet
gerechtvaardigd is door de politieke om
standigheden, betuigt hij zijne voldoening
over de verklaring der Reg. betreffende
de sociale hervormingen, die ook werk
lieden pensionneeren wil. Hieromtrent
wacht Spreker met vertrouwen hare
voorstellen af. De heer Truyen wees
op de toenemende stijging der staats
uitgaven, die hem zeer bezorgd maken,
vooral daar veel geld voor sociale her
vormingen noodig wordt, waarvoor
Spreker zuinigheid zou afkeuren. De
heer de Savornin Lohman kwam op
tegen de bevoorrechting van bepaalde
dagbladen met Regeerings-advertentieën
welke hij alleen in de Staats-Courant
geplaatst wilde hebben. Hij achtte hetin-
trekken van aanhangige wetsontwer
pen na Kamer-vernieuwing onnoodig,
en leidende tot noodeloos oponthoud. Hij
betoogde de verkeerde werking van het
vereenigen van het Kamerlidmaatschap
met het Ministerambt, al geeft de
Grondwet daartoe bevoegdheid. Hij vroeg
zelfs, of de Reg. niet bereid zou zijn,
ten dien aanzien Grondwetsherziening
voor te stellen. De heer Troelstra
juichte toe het streven der Reg. naar
voorziening in de maatschappelijke noo
den van welke hij een zeer donker
tafreel ophing. Vooral onder de veld-
arbeiders was het trenrig gesteld, we
gens lage loonen en werkeloosheid;
maar ook onder den middelstand en de
pachtboeren, die den strijd tegen het
kapitalisme, dat de verkeer-koncentratie
in handen heeft, onmogelijk kan vol
houden. Met het oog op de samenstel
ling der Regeering betwijfelt hjj, of
zij ingrijpende maatregelen voor het
volk en de arbeiders zal voorstellen,
en daarom dringt hij aan op vereeni-
ging van de vooruitstrevende met de
werkliedenpartij. Algemeen kiesrecht
acht spreker noodzakelijk, niet omdat
hjj het beschouwt als een panacee tegen
alle kwalen en nooden, maar omdat
het 't middel is, om langzamerhand
te komen tot hetgeen het volk noodig
heeft. Wat het sociaal programma der
Reg. betreft, dienstplicht en leerplicht
worden wel aangekondigd, maar dit zijn
volgens Spreker niet de voornaamste
sociale hervormingen, en er zijn eko-
nomiesche schaduwzijden aan verbon
den. De eerste misstand is werkeloos
heid, vooral ten plattelande, daar deze
terugwerkt op de werkeloosheid in de
steden. In dien misstand kan niet
voorzien worden zonder, beperking van
den arbeidsduur en het in gebruik j
geven van grond aan den arbeider.
Spreker bestreed uitvoerig het betoog
van den heer de Boer, en verdedigde
tegen hem het standpunt der socialisten.
De heer v. d. Zwaag zag in den heer
de Boer een man van goeden wil, een
goeden kerel, maar hij moest tegen
diens bestrijding van het standpunt
der socialisten opkomen. Hij verdedigde
dit standpunt blijkbaar met overtuiging,
zijj het ook niet overtuigend. Spreker
wees erop, dat de Reg. niet het recht
heeft om spaarzaamheid te prediken,
daar zij zelve het voorbeeld er niet
van geeft. Wij hebben toch jaarlijks
een tekort, en de Nat. schuld heeft
een onrustbarende hoogte bereikt.
Spreker verwachtte weinig of niets van
deze Reg. omdat zij de doorsnede zijn
van de geheele kapitalistiesche Kamer.
De heer Drucker sloot zich aan bij het
betoog van den heer Kerdijk. Hij achtte
het wenschelijk, dat daartoe te benoe
men Regeerings-Kommissarissen de Mi
nisters ter zijde zouden staan bij ver
dediging van wetsontwerpen.
Woensdag was, bij de voortzetting
van het begrootings debat, de heer A.
van Dedem het eerst aan het woord.
Hij betoogde, dat de ongunstige toestand
van den landbouw voor een deel toe te
schrijven is aan de sedert 1873 gevolgde
munt politiek, en dat naar bimetallisme
moet worden gestreefd. Hij ontkende
tegenover den heer Troelstra, dat hooger
loonen op het platteland mogelijk
zijn bij de daling der prijzen en dat
de pachtboeren er het slechtst aan toe
zouden zijnvaak hebben de eigen ge
ërfde boeren het veel harder te verant
woorden. Spreker meent ook, dat de
politiek van de jonge socialisten utopis-
tiesch is. Be heer Nolens verklaarde deze
Regeering in hare politiek van sociale
rechtvaardigheid te willen steunen, maar
zij zal dan de verhouding van de ver
schillende groepen der samenleving beter
moeten regelen. Spreker meent, dat de
taak van den Staat om arbeids wetgeving
te maken, berust op dezen rechtsgrond
het natuurlijk recht van ieder mensch
om uit zijn arbeid voldoende inkomen
te verwerven om te kunnen leven. Hij
juichte toe regeling van het arbeids-
kontrakt en het tegengaan van over-
matigen arbeidsduur. De Katholieke
partij heeft voorgesteld de sociale vraag
stukken in haar program overeenkomstig
den inhoud van de bekende Encykliek
Rerum Notaru/n. Zij erkent, dat de Staat,
Kerk en partikulieren kunnen samen
werken om die vraagstukken optelossen,
de Staat door goede wetten in 't alge
meen en door eene bizondere arbeids
wetgeving. Spreker betreurt het, dat de
Reg. het vraagstuk van arbeiders per-
sioenen ontwijkt, en acht die verzekering
een eisch van sociale rechtvaardigheid.
Ernstig drong hij er bij de Reg. op aan,
dit vraagstuk met opgewektheid aan te
vatten. De heer Loeff drong aan op rege
ling van de administratieve rechtspraak.
De heer van Kol wees op de rede van
den heer Nolens als bewijs, datsamen-
werking, ondanks geloofsverschil moge
lijk is tot oplossing van het sociale
vraagstuk en tot verzekering voor den
arbeider van een mensch waardiger leven.
Ook hij ontwikkelde het socialistiesch
standpunt en betoogde, dat verbetering
van de maatschappelijke toestanden al
leen te verwachten is van de beëindiging
van de overmacht der bezittende klasse.
De sociale hervormingen dringen, en den
aandrang daartoe van de sociaal-demo-
kraten zal men eenmaal zegenen. De
heer Travaglino vereenigde zich in hoofd
zaak met het door den heer v. Dedem
gesprokene: ook hij is van gevoelen,
dat de ongunstige tijdsomstandigheden
voor een deel veroorzaakt werden door
de verkeerde muntpolitiek, die uitermate
schadelijk is voor het fabriekswezen en
voor den arbeidersstand. De heer van
Karnebeek sprak de hoop uit, dat de
Reg. niet te veel zal toegeven aan de
pressies van demokratische zijde: zij
moet bedenken, dat zij ook steun noo
dig heeft van hen, die niet zijn ingeno
men met de demokratische beginselen
Gematigdheid is dus plicht en praktische
politiek, en dat te meer omdat op geen
gebied meer kwaad kan worden gedaan
dan juist op sociaal gebied. Wat betreft
het woning vraagstuk beveelt Spreker
der Reg. aan, ook te letten op plichten
en rechten van huiseigenaren. Hij ver
klaarde zich tegen schoolvoeding van
Overheidswege, en bestreed de inzichten
der socialisten, zooals die zich geopen
baard hadden in de rede van den heer
Troelstra en ook in die van den heer
Nolens. De heer Staalman trachtte duide
lijk te maken, welk standpunt hij in
neemt als sociaal-demokraat en als anti-
revolutionnair. Hij verwacht niet veel
van deze Regeering. De heer Kuyper
sloot zich aan bjj den heer de Savornin
Lohman wat betreft het begunstigen
van enkele bladen met Regeerings ad-
vertentiën, en het samengaan van het
Kamerlidmaatschap en het Ministeramht.
Tegenover den heer Drucker verdedigde
hij de intrekking van wetsontwerpen
met het oog op de volkomen vrijheid
der kiezers, om hij periodieke verkiezin
gen alle zittende leden te vervangen.
Spreker zeide, dat hij in weerwil van
zijn eerbied voor de uitnemende ver
diensten der Ministers, niet recht wist,
wat hij aan deze Regeering had. Hij
begreep niet, of deze Ministers waarlijk
homogeen zijn, of niet. Hij achtte het
van belang dat dit uitgemaakt was,
met het oog op de aanstaande inhuldiging
der Koningin. Velerlei vragen wierp
Spreker op betreffende de al of niet be
staande homogeniteit; hij liet het daarbij
aan scherpzinnige, maar vooral aan
scherpe opmerkingen niet ontbreken, en
zijne geestigheid bracht herhaaldelijk de
Kamer in eene vroolijke stemming. De
heer Harte van Tekelenburg konstateer-
de, dat de radikaal-liberalen het recht