EEN MOEDERHART
DOOB
LIESBETH VAN ALTENA.
29)
Julie hield haar zoo krachtig tegen,
dat er een worsteling ontstond, uit
welke Tine zich echter wist los te
rukken. In een omzien was zij beneden,
en stond zij in het atelier. Zonder
Louis te zien, snelde zij naar den
zieltogenden, omvatte hem met beide
armen, noemde hem bij de teederste
namen en besproeide het bebloedde
gelaat mer hare tranen.
„En gij deedt dat om mij Ge hebt
u om mij gedood, Charles? O, Charles,
leef en herleef, en nooit, nooit zal ik
u meer een enkel verwijt toevoegen.
Charles, mijn Charles! Nog een enkel
woord! Och, nog een enkel woord!"
Louis had zich eenigszins terugge
trokken. Toch zag zij hem, zijne te
genwoordigheid kon haar immers niet
verwonderen
„Heb deernis met hem Louis
Louisachbelet hem toch te ster
ven. Haal toch hulp!" En met haar
zakdoek begon zij het door haar tranen
verdund bloed af te wisschen, en zocht
zij de kleine wonde te sluiten.
Louis aarzelde. Hij was reeds dood.
Hij kon haar immers niet meer ant
woorden.
Daar trad Julie meer dood dan
levend binnen.
„Leid haar wegzij bezwijkt nog
van ellende. Ik ga hulp halen! ge
bood hij. En met een angstigen blik
op Tine, ging hij ora dadelijk met
een dokter terug te keeren.
Deze overreedde Tine 't lijk los te
laten en zich te verwijderen. Zij ge
hoorzaamde, willoos, onbewust van
hetgeen er gebeurde of gebeurd was.
De dokter belastte zich dadelijk met
alle formaliteiten en schreef toen een
calmeerend middel voor het jonge
meisje in wie hij van lieverlee,
de betooverende zangeres van het
dilettantenconcert herkende. Maar
hoe onherkenbaar was zij geworden
Gaarne beloofde hij baron de Lude,
die zich dadelijk bekend had gemaakt,
geheimhouding over die on verhoedsche
en zonderlinge ontmoeting.
Madame Julie vond het minder
aangenaam een lijk te herbergen. De
dokter nam dus mede op zich dit
te laten vervoeren, en schreef ook
haar, dubbel geschokt als zij was,
eenige rust voor.
Inmiddels liet de Lude een fiacre
halen om Tine thuis te brengen.
Naar huis Het arme kind schrikte
op. „Eindelijk." prevelde zij. „Naar
huis huisik durf niet, hoe
zou ik durven P Ik ben zoo slecht Louis,
och! ik ben zoo slecht!"
„Neen, Tine dat zijt gij niet.
Althans noch in mijne oogen, noch
in die van Papa en Grootmama
„En zij weten toch zeker dat ik
niet bij mevrouw Grevy ben geweest?"
Louis ontstelde op zijne beurt. In
de vreugde van 't oogenblik, was de
expres namens mevrouw Grevy hem
ontgaan en ook zeker aan de beide
verontruste harten. Hoe dit te ver
klaren P
„Een advokaat staat voor niets,"
prevelde hij in zich zeiven, terwijl Tine
met hare ontroering streed. „Daar
moet ik nog iets op vinden."
En zich weder tot haar wendende
„Spreek zelf over niets. Ik zal alles
wel ophelderen. Wilt ge mij die taak
toevertrouwen
„Goede Louis, och waarom zijt gij
mijn broeder niet!" En zij stak hem
de hand toe.
Zij beproefde op te staan, doch kon
niet. Zij gevoelde zich zoo uitgeput
en Louis zog zoo bleek dat Louis den
moed ontzonk haar thuis te brengen
en voorstelde nog een paar uren
te wachten. Hij zou dan wel even naar
huis rijden en zeggen, dat men haar
nog niet wilde laten gaan, men, na
melijk de de Lontres. Zij gaan heden
voor een paar maanden op reis, dus
aanvankelijk kraait er geen haan naar,
dat ge niet bij onze musicale vrienden
hebt gelogeerd. En wat de expres
betreft. Tine Komaan die vergis-1
sing in den naam, was een aardigheid
van de Lontres, die de expres heeft
geschreven. Geloof mij, als gij weder
tusschen Papa en Grootmama zijt
gezeten, is dat valsche bericht hun
ontgaan."
„Zouden zij mij kunnen vergeven,
Louis?"
„Wel zeker, wel zeker, 't Zou
waarlijk aan mij als aan een on-
handigen advokaat zijn te wijten,
indien zij 't niet deden. Vertrouw nu
maar op uwen rechterlijken adviseur,"
beproefde hij schertsen, want ook hij
had een geweldigen schok doorstaan.
Als man, steun en hulp van twee
vrouwen, mocht hij dat zelfs niet doen
blijken.
„Beproef nu wat te rusten en u
ook, mevrouw", ried hij tante Julie
aan „en vergeef mij, indien
ik straks wat streng tegenover u stond
in mijne. radeloosheid. Tot straks
dus dames Tot straks
Tine antwoordde niet. Zij hoorde
hem zelfs niet heengaan. Zij lag op
de sopha met het hoofd naar den
wand en weende in haren zekdoek,
opdat niemand hare smart zou zien,
hare smart niet om het aan haar ge
pleegd bedrog meer, maar om het
treurig einde van den toch zoo vurig
beminden Charles St. Elme.
HOOFDSTUK XXI.
De jonge rechtsgeleerde zou zich
zeker levenslang niet zóó met hart
en ziel aan een cliente kunnen wijden,
als hij het deed aan zijn eerste, voor
wie hij bovendien het pleidooi moest
winnen. Zijn tegenstanders zouden
evenwel Dimmer gemakkelijker zijn
te verslaan, dan de argeloozen, met
wie hij te doen had, en die beiden
evenzeer overtuigd waren dat Tine
geen warmer vriend op heel de wereld
kon bezitten dan Louis de Lude.
In zijne vreugde over zijne vinding,
om de valsche expresse te rechtvaardi
gen, dreigde aanvankelijk zijne wel
sprekendheid hem in den steok'te laten,
toen de onware boodschap, namens
mevrouw Grevy, ter sprake kwam.
Vrij spoedig herwon hij echter zijn
koelbloedigheid om te vertellen hoe
de de Lontres Tine den geheelen dag
nog niet wilden missen, te minder
omdat zij s' morgens over zware ver
moeidheid had geklaagd en daarvoor
moest uitslapen.
Daar hij er van verzekerd was, dat
de couranten des avonds reeds het
bericht van den zelfmoord zouden
meedeelen, kon hij deze treurige
ervaring niet verzwijgen. In tijds be
greep hij echter dat het voorzichtig
ware van Tine's onwelstand te spreken,
naar aanleiding van den schrik, dien
de treurmare had veroorzaakt.
„O, zij zal, zij moet er wel ziek van
zijn gewordenzuchtte mevrouw Day.
„Verberg het maar voor ons niet,Louis!
't Is beter de volle waarheid te weten
Mijn arm, arm kind I Nog zoo jong
en dan reeds zoo beproefdEn de
oude vrouw herdacht eigen rouw, op
eigen leeftijd, hoewel zij als weduwe
achterbleef en Philip welhaast zijn
vader in haar hart verving. Deze
geloofde mede onvoorwaardelijk dat
zijn lieveling zich zeer ziek moest ge
voelen.
Alles was vergeten bij die vrees.
En heel wat welsprekendheid werd
er van Louis geëischt om te beletten
dat er dadelijk werd ingespannen, en
beiden naar de Lontres reden om de
patient zelve te halen.
„Zij heeft u, volgens hare verzeke
ring, reeds zooveel verdriet om St.
Elme berokkend, dat zij zich gaarne
voor u goed wil houden, nu zij weet
dat u, inzake dat huwelijk, de waarheid
hebt gezegd Laat haar die kleine vol
doening, die groote boete voor haar
hart," smeekte hij, en beiden gaven
ten laatste het plan op Want even
vlug als Gilbert was ontboden om te
doen inspannen, even ras mocht Louis
het tegenbevel gaan brengen.
Na op deze wijs zijn taak voor de
hem zoo dierbare cliente te hebben
vervuld, stapte hij naar een oudere,
wie hij uit innige deernis ter zijde was
gekomen, en hij moest aanzeggen dat
hare beide knapen vaderloos waren
geworden
Zooals wijlen St. Elme vermoed had,
was waarlijk Louis de man geweest
die Diane had geadviseerd in zake
het bewijs van de huwelijksvoltrekking
op Italiaansche manier.
Door zijn tusschenkomst had Diane
zeer voordeeligen arbeid gekregen in
een fabriek van kunstbloemen, een
vak waarin zij uitmuntte, en zoo kon
zij eene der kamers blij ven bewonen
van de drie, welke zij als madame
St. Elme steeds bewoond had met
man en zonen.
Mevrouw St. Elme, gelijk zij zich
bleef noemen, hoorde haren bezoeker
met zekere koelheid aan, toen hij be
gon te vertellen, dat Charles nog al
tijd in Parijs was gebleven. Naar ge
lang hij echter het onverhoedsch
tragisch einde naderde, schroeide haar
de keel toe en streed zij met haar
ontroering. Het ging haar als Tine.
Zij gedacht alleen zijne liefde, zijne
goede zijde en vergat alles wat zij
had verduurd en geleden door zijn
ontrouw, door zijne liefde voor een
andere. Yoor een nietswaardige, die
hem aan haar had ontfutseld, naar
zij meende.
Toen Louis daarop zich aan de
zijde dier nietswaardige schaarde, en
zich aan een beschrijving waagde van
het onschuldig, argeloos kind, dat
door Charles was omstrikt, en be
schreef hoe weinig dat kind vermoed
had, dat zij niet Charles eerste liefde
was, en nog veel minder, dat hij vrouw
en kinderen bezat, hoe zjjn zelfmoord
haar de wanhoop nabij bracht, en
eindelijk, eindelijk, dat die nietswaar
dige zijn eigen lieveling was, het
ideaal zijner droomen, sedert jaar
en dag, toen was Diane geheel ver-
teederd en koesterde zij slechts één
wensch meer, dat arme, onschuldige
offer te leeren kennen, dat, zoo arge
loos als zij zelve was geweest, toen
hjj haar naar het altaar leidde,wel van
jammer bezwijken moest.
Welk een verschil echter tusschen
de arme Italiaansche en die voorname
Fransche jonge dame!
En de arme moeder gedacht hare
knapen, wier schoolgelden zij zoo moei
lijk kon verdienen. En de jonge ad
vokaat waagde te beloven dat er wel
in die kosten zou worden voorzien.
Desnoods wilde hij er zelf voor wer
ken
Met een hartelijk, opwekkend woord,
scheidde hij, onder de belofte de na
latenschap te zullen regelen, en de
voorhanden schilderijen te doen ver-
koopen. Vermoedelijk zouden ze een
flinke som opbrengen, want St. Elme's
naam had een goede klankzijn tra
gisch einde zou symphatie opwekken
en bijgevolg koopers lokken. Men zou
dat einde zeer stellig toeschrijven aan
levenszatheid, een kunstenaarskwaal.
Madame Julie was bij zijn terug
komst veel kalmer. Tine's volslagen
lijdelijkheid stond hem minder aan,
en alweer in de hoop dat rust haar
goed zou doen, stelde hij voor tot den
avond te blijven, met de verzekering
dat zij toch eigenlijk niet voor den
avond verwacht werd.
Doch 's avonds was zij niet opge
wekter, veeleer lusteloozer. Zij gevoel
de zich ziek en koortsig en deinsde
zichtbaar terug voor de eerste ont
moeting, voor de opheldering, die zij
beweerde verschuldigd te zijn.
„Vertrouw toch op uwen advokaat,
beste Tine. Ge hebt zelf niets op te
helderen, want niets zal u worden
gevraagd. Beproef u een weinig krach
tiger te houden en Papa en Groot
mama niet te erg ongerust te doen
worden. Ge zult dadelijk te bedjkun-
non gaan want ik heb beiden voor
bereid op uwe ongesteldheidjtengevol-
ge van die vreeselijke tijding."
Eindelijk liet zij zich gezeggen, liet
zich door Tante verder faankleeden,
en toen de fiacre weder voorkwam
volgde er wederzijds ^een sprakeloos
afscheid.
„Ik hoop toch, meneer de Lude,
nog eens tijding te ontvangen smeek
te madame Julie met vochtige oogen.
„Dat beloof ik u. Kan ik n ooit
van dienst zijn beschik dan over
mij antwoordde hij. Toen zette
hij zich naast Tine en^trok het por
tier toe.
De vreugde, de aandoening der haar
verwachtenden onder de slingering van
hoop en vrees, bij hare zoo vurig ver
beidde thuiskomst, was aangrijpend
voor den stillen aanschouwer, gelijk
Louis.
Tine wierp .zich' in Papa's armen
en zijn doofheid] 'eD sprakeloosheid
geheel vergetend, nokte zij om ver
giffenis, en verweet zich hare onge
hoorzaamheid en slechtheid.
„Verwijt u toch niets lieveling!"
verzekerde Grootmama, „Wat geleden
is, is voorbij. Een enkele nacht van
onrust en 't was immers buiten uw
schuld Ge moet u nu niet verder over
stuur maken en alles doen om weer
schielijk onze vroolijke, levenslustige
Tine te worden."
„Lieve, bestejGrootmama Hoe heb
ik ook u miskend. Alles, alles was
waarheid en geen sprookje
zoo als ik steeds beweerde."
En zij maakte zich los uit Papa's
armen en snikte aan Grootmama's
borat,'die elke verzuchting kon kooren
en toch eenmaal zoo vurig bemind
moest, hebben als zij.
„Ik ga den dokter jhalennokte
Louis, „'t Is beter dat hij voor den
nacht iets voorschrijft." En zonder
antwoord 'afj ,te wachten snelde hij
heen.
Beiden, t Vader] en Grootmoeder
brachten Tine naar hare kamer. Groot
mama ontkleedde haar met bevende
handen, en dit opmerkende snikte zij
„Ach, wat werd er van Grootmoeder's
rechterhand Maar als ik weder beter
ben zal ik het worden, heusch!
ik zal het worden en ook voor Papa
en voor dien goeden Louis, die mijn
broeder zal blijven levenslang, vraag
het hem, vraag het hem, Grootmama!"
Haar hoofd gloeide, hare lippen
brandden ,]hare polsen joegen, toen zij
eindelijk weder in eigen weelderig bed
lag, en opschrikte in de vrees zich
in dat van St. Elme te bevinden. An
dermaal moest zij den sohok harer ont
zetting bij die ontdekking, doorstaan,
doch thans in den gloed der koorts,
welke de dokter vruchteloos beproefde
te temperen. Aan rusten dacht er niet
een. De dokter bracht den volgenden
morgen een collega mede en 's middags
een tweede.
De radelooze vader beloofde vor
stelijke sommen indien zijn eenige en
alles slechts behouden bleef, en alle
drie bespiedden elke beweging, beluis
terden elke ademaling en wisselden
elkander dag en nacht af.
Wordt vervolgd.)
Gedrukt bjj DE ERVEN LOOSJES, te Haarlem.