HAARLEMSCH Adresboek Van Haarlem Eerste Blad. No. 100 Uitgave van DE ERVEN LOOSJES, Gedempte Oudegracht 88. Negentiende Jaargang, 144- abonnementsprijs van ZATERDAG 18 December verschijnt: Dinsdag- en Vrijdagavond. Hei. Vereen, tot bevordering van Zondagsrust. Het 1897. Prijs ing. 1.75, geb. 2.—, DE ERVEN LOOSJES. Nieuwsberichten. ISLEPHOONNUMMEE TELEPHON1SCHE VERBINDING met AMSTERDAM. Per drie maandent —,25. franco p. post —.40. Afzonderlijke nommers 3 centen per stuk Prijs per Advertentie van 1—5 regels f 0.25, elke regel meer 5 cents, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden aangenomen tot dinsdag en vrijdag des middags ten 12 ure, die alsdan zoo mogelijk nog worden geplaatst. Doet Uwe inkoopen liefst niet sp Zondag. Waarom zoudt gij geheel onnoodig de Zondagsrust van anderen storen? Het Bestuur der Afdeeling. is voorhanden in den Boekhandel van De Nutslezing. In aanmerking genomen, het bijzonder groot aantal muziekliefhebbers, dat het Bachconcert Dinsdag tot zich trok, was de Nutslezing dien avond goed bezocht. Dr. H. Blink hield eene voordracht over de zon en de planeten, en de be woonbaarheid der planeten, alles opge helderd door lichtbeelden. De oude Grieken en Babyloniërs wa ren van meening, dat de aarde een vlakke schijf was, waarboven zich de hemel als een gewelf uitspreidt en waar aan de starren als gouden punten be vestigd waren. Pythagoras leerde het eerst den kogelvorm en verschillende grootheden op [wetenschappelijk gebied bewezen die stelling op waarschijnlijk heids-, wiskunstige of mechanische gron den, doch zeer lang bestond de meening, dat de aarde het middelpunt was, waarom zich alles bewoog. Deze doelleer heeft men echter moeten prijsgeven, naarmate ook de wetenschap zich voort bewoog. Copernicus leerde, dat de aarde zich wentelt om de zon en om haar as en deze stelling is door mannen alsGalli- leï, Kepler, Huygens en Newton volko men tot haar recht gebracht. Met groote duidelijkheid verklaarde Spreker in verband hiermede het begrip zonnestelsel, door de hemellichten te onderscheiden in vaste sterren, die ten opzichte van elkaar altijd dezelfde plaats aan den hemel innemen en planeten of dwaalsterrendie geen vaste plaats aan den hemel hebben en dus schijnbaar ronddwalen. Tot deze laatste behoort ook de Aarde. Het ontstaan van zoo'n zonnestel be schreef Spreker aldus. In den beginne bestond een baijerd één kern, omringd van millioenen kleine deelen, welke met dezen kern in wentelende beweging waren. Door deze beweging ontstond een natuurlijk meer verdichten ring, uit welke de bol, de planeet zich vormde. Op deze wijze vormde zich ook de maan. Bij Saturnus is, als nog in het bezit van dien ring, de vorming van een maan nog niet tot feit geworden. Toen de zon genoegzaam bekoeld, vast geworden was, vormden zich in ons zonnestelsel geeh planeten meer. Volgens deze theorie ontstond de planeet, die het verst van de zon afstaat, Neptunus, het eerst en toen, naarmate der afstanden Uranus, Saturnus, Jupiter, Mars, Aarde, Venus, Mercurius. De Zon is de moeder van al wat leeft. Zonder de zon geen plant, geen dier geen mensch, onze winters zelfs zouden ondraaglijk zijn zonder haar, daar zelfs de steenkool, het anthraciet producten zijn der sedert duizenden van jaren op gespaarde zonnewarmte. Geen wonder, dat de oude volken de Zon als een godheid vereerden. Aan het lichaam der Zon worden van tijd tot tijd vlekken waargenomen. Zq gaven aanleiding tot de kennis dat ook zq zich beweegt en wel in 26 dagen om haar as. Het verschijnen en ver dwijnen ervan wordt toegeschreven aan plaatselijke verkoeling, waarbij een toe nemen van zwaarte plaats heeft, welke een zinken tengevolge heeft. Als de maan bij een zonverduistering de Zon voor ons oog verbergt, is men eerst recht in staat met de lichtbron kennis te maken; de Corona der Zon, een kring van helder licht, die haar van alle zijden omringt, ie Protuberan sen, hooge zich verheffende vlammen, waarvan men nog weinig weet, doch wel gist, Zonnefakkels of zeer sterk ver lichte plekken, wier verschijnen weder in verband staat met zonnevekken. Spreker noemde hier nog de theorie van den Heer Brester uit Delft. Na de pauze besprak de Heer Blink nog de planeten met het oog op bare bewoonbaarheid. In korte trekken vat ten wjj dit samen als volgt: Is de Zon bewoond, dan moet dit zijn door wezens, die een zeer hooge temperatuur kunnen uitstaanvan menschen zooals wij kan daar dus geen sprake zijn. Mercurius, die in 88 dagen om de Zon wentelt, heeft steeds denzelfden kant verlicht en op dat verlichte deel is het zevenmaal warmer dan bij ons, het an dere deel verkeert in eeuwige nacht. dus koude. Die planeet heeft een damp kring. De hitte aan de eene, de koude aan de andere zijde, moet leiden tot sterke luchtstroomingen, hevige stormen. Leven ér menschen, dan moeten die veel grooter en veel sterker zijn dan wq. Venus, met haar grillig licht, geen dampkring, geen menschen. De maan, geen dampkring en hierdoor ook geen warmte, geen water, geen ge luid; doodsch en onbewoonbaar. Op Mars zou 't kunnen zijn, dat er levende schepselen zqn. Jupiter nog niet genoeg afgekoeld; voor ons geen geschikte woonplaats. Saturnus met haar ring, nog doende aan eene maanvorming, deugt ook voor de menschen niet. En zoo voortgaande mocht men uit 's Sprekers betoog opmaken, dat wij voor ons doen op onze schoone Aarde nogal goed geplaatst zqn en dus alle reden heb ben tevreden te zqn, dat onze snoeren in gunstige wateren zqn gevallen. Ten slotte zij nog opgemerkt, dat wq zeer fraaie lichtbeelden te zien kregen, die al het besprokene voor zoover het er voor vatbaar was, duidelijk maakten vooral die der Zonnevlekken, Protube- ranzen, de Corona en der Lichtfakkels waren, evenals het landschap op de maan, bijzonder interessant. De voordracht was zeer duidelijk en ook voor minder ingewijden, als de ver slaggever, hoogst leerzaam. Bachconcert, Zang en Vriendschap. Het tweede Bachconcert van Dinsdag avond gaf aan de talrijk opgekomen kunstliefhebbers een buitengewoon mu zikaal genot. Dit het rijke repertoire van het Con certgebouw-Orkest had de heer Mengel berg ten dienste van het programma eenige der mooiste werken samengele- zen, terwijl de heer Willy Burmester, violist uit Weimar er eene plaats op inruimde aan Beethovens Vioolconcert en Paganini's Hexentanze, twee werken die in gehalte zeer verschillen, doch welke den heer Burmester gelegenheid gaven, zich te doen kennen als een ernstig kunstenaar en tevens als een zeldzaam virtuoos. Welke voordrachten de voorkeur verdienden, de voortreffelijke ensembles van het Orkest, dan wel het phenomenale spel van den heer Burmes ter valt moeielijk te beslissen. Beider ideale kunstuitingen vulden elkander aan tot een geheel, waarvoor elk woord van lof te zwak klinkt en elke beschrq ving slechts een onvolledigen indruk k an geven. Het Orkest opende de uitvoering met de 4de Symphonic van Brahms, een werk dat hier vroeger gemaakt is door de Meiningers onder Von Bulow, den specia- len orkestdirecteur voor Brahmsche symphonieën. Deze muziek is niet geschikt spoedig elks eigendom te worden. Herhaalde audities zijn daartoe onmisbaar. De ba nen, langs welke de componist zich be weegt, liggen meermalen in het duister of verliezen zich in tallooze kronkel gangen. Vandaar dat het verlangen naar eenheid niet altijd bevrediging vindt, en de logische ontwikkeling der verschil lende deelen niet steeds even klaar in het licht treedt. De uitvoering der Symphonie werd in elk der vier onderdeelen niet het minst in de laatste satz met den mooien fluitsolo met aandacht gevolgd en aan het slot luide toegejuicht. Onder stijgende belangstelling, moge lijk met nog meer waardeering werden de andere orkestrale nummers in hunne bewonderenswaardige vertolking aange hoord en genoten. De Fantaisie van Tschaikowsky ver hoogde het respect voor het componeer- talent van den Russischen maestro, wiens werken tintelen van gloed en bezieling, in niet geringe mate, terwijl de Tann- hduser-ouverture zóó brillant werd ge speeld, dat de stugste anti-Wagneriaan zich wel voor deze muziek moest laten winnen. Het Orkest van den heer Men gelberg is gewoon lauweren te behalen, ook in onze concertzaal. De hulde, Dins dagavond aan de uitvoerenden gebracht, was voorzeker meer dan immer te voren volop verdiend. Wat den heer Burmester betreft, hq bezit eene vaardigheid op zqn instrument, eene technische bedrevenheid, welke de grenzen van het mogelijke schijnt teover- schrqden. Met volkomene klaarheid en afronding ontleedt hq de grilligste tonen- figuren; elke greep in de snaren is een bijdrage van zijn kunst die bewondering wekt. Gelukkig is in den techniker en hier komen wij tot de meer beteekenende zijde van des heeren Burmesters talent, 'de kunstenaar niet ten onder gegaan, wat mocht blijken uit den gelouterden stijl waarin Beethovens Concert werd voorgedragen. Waarom was de cadenz zoozeer buiten dien stijl? Burmester bespeelt een prachtig in strument, een Stradivarius waarvan de waarde geschat wordt op niet minder dan veertig duizend mark. Met deze bijzonderheid betreffende de viool van den heer Burmester, nemen wij afscheid van hel Bachconcert, dat men vergeve ons de versleten uit drukking in de analen van „Bach" met gulden letteren mag worden geboekt. Op den uitnemend geslaagden Bach- avond volgde Woensdag het concert van Zang en Vriendschap, gegeven met het doel de fondsen te stijven, welke noodig zijn om een sympathiek jong kunstenaar genezing te brengen en voor de kunst te behouden. De Liedertafel zelve gaf daarbij het beste, wat zij te geven had, een tweetal verrukkelijk mooi gezongen koorwerken. Mej. van Zanten en de heeren Messchaert en Van Breemen voegden daaraan toe eenige voordrachten voor zang en piano. Die voordrachten uitvoerig te omschrij ven, zou ons te ver voeren met het oog op onze ruimte. Genoeg zij het te ver melden, dat alle medewerkenden moch ten bogen op een groot succes. Indien de finantiëele resultaten gelijken tred houden met de artistieke resultaten, bij de uitvoering verkregen, is het nobele doel volkomen bereikt. B. (Vervolg Tweede Kamer). In de zitting van Donderdag werd de behandeling van Hoofdst. IV der Staats- begrooting Justitievoortgezet. Bij art. 22 Ryksveidicachtdrong de heer van Karnebeek aan op uitbreiding. De Min. beloofde overweging. Bij de 6e afdeeling gevangenissen en gestichtenwees de heer Travaglino op de ondoelmatigheid der Rijksopvoedingsgestichten. De heer Ker- dijk besprak het ingestelde onderzoek naar de gehoorigheid in de celgevange nissen, en wees op het recht der gede tineerden om desverlangd hechtenis ip eenzame opsluiting te ondergaan, welke wetsbepaling niet wordt uitgevoerd wegens gemis aan cellen. De Minister verdedigde de opvoedingsgestichten, waarin de onzedelij kheid sterk afgenomen is, en waarvan de resultaten gunstig zijn. Meerdere afzondering van gevange nen zal mogelqk worden na uitvoering van eene voorgenomen klassificatie en nadat er gezorgd zal zijn voor meer gelegenheid. De Min. wacht nader rap port van de Kommissie betreffende de gehoorigheid. Bij art. 45 drong de heer Smeenge aan op betere bezoldiging der onderwijzers aan Rijkswerkinrichtingen. Bij art. 37 {Staatskommissies) klaagde de heer Rethaan- Macaré er over, dat de Kommissie voor de herziening van het Burgerlijk Wetboek zoo uiterst langzaam werkte. In 4880 benoemd, laat het zich voorzien, dat die Kommissie eerst in 1920 met haar arbeid zou ge reed zqn, en dan is het nog de vraag, of de Kamer met hare voorstellen zal kunnen meegaan. De Minister kon. er weinig aan doen, maar wilde wel in overleg treden met den Voorzitter dier Kommissie, om middelen te beramen tot bespoediging van den arbeid. Hoofdst. IV werd daarna aangenomen met 73 tegen 1 slem, die van den heer v. d. Zwaag. Aan de orde was toen Hoofdstuk V der

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1897 | | pagina 1