Tweede Blad. van WOENSDAG 22 December 1897. Nieuwsberichten. Er gingen geruchten, dat een com plot zou bestaan met het doel om gene raal Weyler te vermoorden, zoodra hij te Madrid zou gekomen zijn. Ofschoon er niet veel van wordt gemeld, spreekt men van een anarchisten-aanslag en dat een man is gearresteerd, die in deze belangrijke onthullingen heeft gedaan. De regentes heeft den generaal ontvan gen, maar ook heeft hij een bezoek ge bracht aan het hoofd der Carlisten, die hem zoo gaarne tot de hunnen rekenden. Er wordt over geklaagd dat het be drag aan pensioenen besteed in Amerika telkens hooger wordt en men maakt de opmerking, dat het aantal gepensionneer- den uit den burgeroorlog eer toe- dan afneemt. Gedurende het laatste dienst jaar betaalde de schatkist 335 millioen gulden aan pensioenen, dat is meer dan het geheele Duitsche leger kost. Het wordt noodig gevonden, dat een onderzoek wordt ingesteld naar de oud strijders, waarvan er thans nog meer dan vierhonderd duizend pensioen ont vangen. Het zou ook kunnen zijn, dat een pensioen in Amerika een middel is om het leven te rekken. Vervolg Tweede Kamer). In de avondzitting besprak de heer Hennequin de koncentratie der land bouwbelangen Hij akcepteerde de voor gestelde landbouwafdeeling alleen als overgangsmaatregel, die van zelf tot de oplichting van een departement van landbouw zou leiden. Bij den lagen trap van ontwikkeling, waarop de landbouw nog staat, zou hij het onvoorzichtig achten te veel uit te geven voor ontgin ningen van woeste gronden en andere proefnemingen. Verder besprak Spreker de bedenking omtrent de bevoegdheid van den Gemeenteraad en van Gedep. Staten bij de regeling der bezoldiging van den gemeente sekretaris en den burgemeester. Hij drong aan op het afschaffen der gelijkheid van bezoldiging voor den burgemeester en den sekretaris, en op het besteden van de Rijks uit- keering meer ten bate van de gemeente. De heer Hesselink van Suchtelen bracht ter sprake de betreurenswaardige on geregeldheden, die te Oldenzaal hebben plaats gehad. Hij protesteerde tegen die schandalen, en wees er op, dat Olden zaal dicht bij de Pruisiesche grens ligt, waar het antisemitisme tiert. Te Olden zaal is de kiesvrijheid aangerand, en in het belang van de kiesvrijheid drong Spreker aan op maatregelen, die derge lijke handelingen voorkomen. De heer Rethaan Macaré wees op de grondwettige macht van de Kroon en de Reg., om plaatselijke verordeningen, in strijd met wet of algemeen belang te schorsen of te vernietigen. Hij betwijfelde, of de vorige Reg. wel altijd haar gezag in dit opzicht had gehandhaafd, speciaal wat betreftart. 188 Gemeentewet, bepalende, dat de politie over schouwburgen, pu blieke gebouwen en huizen van ontucht behoort aan den burgemeester. Er is verwarring van inzicht daaromtrent ontstaan en hoog noodig acht Spreker, dat de Reg. zich hieromtrent verklare. De heer van Karnebeek kwam op tegen den aandrang van den heer Zijlma om te reageeren tegen de wet op de gemeen- te-financiëen. De heer Pyttersen zeide, dat hij alleen met herziening der kies wet zou kunnen meegaan, als de nood zakelijkheid daartoe blijkt. Gaarne zal hij de pogingen der demokratie steunen, maar deze wordt niet hooggehouden door te veel aandringen op uitbreiding van kiesrecht. De heer de Savornin Lohman wenschte ook voorziening in de wijze van stemmen, en drong aan op regeling van het toezicht op de verze kering-maatschappijen. Den heer v. d. Zwaag liet de kwestie van landbouw- koncentratie geheel koud; de huurboe- ren konden, meende hij, beter geholpen worden door de sociaal-demokratiesche partij. Hij refereerde zich aan den heer Troelstra, wat betreft de gemeente-ver- ordeningen en de toepassing'; van de kieswet. Hij wees op de betreurenswaar dige werkeloosheid waaraan de Reg. wel haar aandacht mocht wijden. De Min. van Binnenl. Zaken zette zijn stand punt bij de toepassing van wetten in 't algemeen uiteen. Men verwacht van hem eene demokratische wetsopvalting, maar men moet niet vergeten, dat de Min. is slaaf van de wet. Zelfs] al is de wet afkeurenswaardig, dan moet hij haar toch toepassen. Wat aangaat het venten te Maastricht, zijns inziens was de gemeente-verordening niet in strijd met de Grondwet, en hjj moest haar dus goedkeuren. De Min. beantwoordde de verschillende sprekers en over al de ten aanzien van de techniek der kieswet gemaakte opmerkingen sprak hij zijn gevoelen uit. Met genoegen konstateerde hij, dat tegen de landbouw-koncentratie geen enkele stem meer was opgegaan. Men late de landbouw afdeeling zich ontwikkelen dan is de overgang naar een landbouw ministerie des te gemakkelij ker. De te benoemen direkteur-generaal zal als kommissaris der Reg. détails van wetgeving verdedigen, en werken onder onmiddellijke bevelen van den Minister, zoodat hij niet zal staan onder den Sekre- taris-Generaal. Zoolang de landbouwaf deeling er nog niet is, wil de Reg. voort gaan met de belangen van den landbouw te behartigen.Na repliek van den Heer van Karnebeek konstateerde de heerTroelstra met vreugde, dat de Min. verschillende opvattingen van Spreker omtrent de toepassing der kieswet deelt. Hij hoopt, dat de Min., die zich slaaf der wet noemt, zal zijn een demokratische slaaf der wet, en de demokratie en de kieswet tot haar recht zal brengen. Spreker be antwoordde den heer de Ras, en hield vol, dat de burgemeester van Maastricht ten onrechte vele personen van de kiezers lijst heeft geweerd. Hij drong op ambte lijk onderzoek aan. Toen Spreker zeide, dat in Maastricht eene schandelijke rechtsverkrachting had plaats gehad, verzocht de Voorzitter hem, zich in zijn uitdrukkingen te matigen. De heer Troel stra besloot met zijn tegenstanders te verzoeken, de Sociaal-demokraten te be strijden niet met kleine middelen, maar met groote; hij is overtuigd, dat de beginselen toch niet tegengehouden kunnen worden. Nog eenige Sprekers repliceerden o. a. de heer de Ras, die zich krachtig verweerde tegen de invek- tieven van den heer Troelstra, en zoo hij al niet alles wat te Maastricht ge daan was voor zijne rekening wilde nemen, toch meende te kunnen aan toonen, dat veel van het door den heer Troelstra aangevoerde van twijfelachtige waarde was. De Heer Hennequin ver dedigde nader zijn standpunt. De Heer v. d. Zwaag erkende, dat binnen het raam der tegenwoordige maatschappij de middelen om de werkeloosheid uit te roeien moeilijk te vinden zijn; hij meende echter, dat iets moest worden gedaan om het kwaad te verminderen. De heer Ferf deelde op grond van zijne praktische ervaring mede, dat de afschaffing der progressie eene weldaad was voor de gemeenten. De Min. van Binnenl. zaken beantwoordde nog enkele Sprekers. Hij protesteerde tegen de aan vallen van den burgemeester van Maas tricht en betreurde het, dat de heer Troelstra van dien ambtenaar sprak, als van iemand, die allerschandelijkste handelingen heeft gepleegd. Tegen zulke uitdrukkingen komt 's Ministers recht vaardigheids gevoel op. De heerTroelstra trachtte zich te verdedigen en bleef een ambtelijk onderzoek dringend noodig achten. Om zich het gebeurde te kunnen begrijpen, zeide luy', moest men Maastricht kennen, waar zoovelen wonen, die voor hun brood vreezen en afhankeljjk zijn van hun broodheer, welke onafhankelijk heid daar niet alleen onder den arbei dersstand bestaat, maar ook in de aan zienlijke kringen. Het algemeen debat werd gesloten. Artt. 1—45 werden goedgekeurd, en daarna de vergadering verdaagd tot den volgenden dag. Vrijdag werd het debat over Hoofdst. I voortgezet. Bij art. 46 beloofde de Min. den heer de Ras overweging van traktements-verhooging voor de lagere ambtenaren bij de Provinciale Griflieën. Bij art. 56 bis (Subsidiën tot bestrijding van drankmisbruik 10.000) verklaarde de heer Vermeulen namens de Komm. van Rapp. geen bezwaar te hebben tegen den post, die evenwel hem en den heer Nolting aanleiding gaf te vragen, hoe die subsidie besteed, en of er onderscheid zou gemaakt worden tusschen verschil lende vereenigingen. De heer Truyen bestreed den klandestienen drankver koop. De Min. verzekerde geen onder scheid te zullen maken in de soort van vereenigingen, of ten aanzien van hare godsdienstige kleur, en ook arbeiders- vereenigingen, die dat doel nastreven, te zullen steunen. De heer van Bijlandt {Apeldoorn) wees op de inkonsekwentie om van regeeringswege drankverkoop toetelaten in kazernen, en drank te ver strekken op oorlogsschepen. De heer Dobbelman ontkende, dat gedronken wordt, omdat men in krotten woont. Men wordt arm en moet in krotten wonen, omdat men drinkt, wat de heeren Nolting en van Kol bestreden, die de armoede, de sociale ellende de hoofdoor zaak noemden van het drankmisbruik. Het art. werd goedgekeurd. Art 60 (In- huldigings-feesten 100.000) werd aange nomen met 72 tegen 2 stemmen, die van de heeren v. Kol en v. d. Zwaag, nadat de laatstgenoemde verklaard had, voor dergelijk doel geen gelden te kunnen toestaan, en de heer v. Karnebeek de vrees had uitgesproken, dat de post zou blijken niet toereikend te zijn. Bij de 4de afdeeling (medische politie) protes teerde de heer de Savornin Lohman heftig tegen den vakcinedwang, en de heer van Kol tegen afbeuling van de pleegzusters in de ziekenhuizen. De Min. wees er op, hoe hij, terstond nadat de klachten waren ingekomen over te langen arbeids tijd in het ziekenhuis te Leiden, had voorgesteld 9 nieuwe verpleegsters aan te stellen. Tegenover den heer de Savor nin Lohman verdedigde de Min. met overtuiging de vakcine; in 's Lands be lang achtte hij de gevraagde vrijheid niet wenschelijk. De hêer de Savornin Lohman bleef protesteeren tegen het gemis aan vrijheid en betoogde, dat, wat geneeskundigen ook beweren, vakcine dwang onnoodig is. De heer van Kol vond de verbetering, die de Min. wilde aanbrengen in bet ziekenhuis te Leiden onvoldoende. Toen hij zeide, dat berusten in wat de Reg. deed enkel voor de onder haar staande inrichtingen, eene schande was voor het Parlement, verzocht de Voorzitter hem, zich te matigen. Bij de afdeeling Hooger Onderwijs betoogde de heer de Savornin Lohman, dat de drie Rijks-Universiteiten moeten worden zelf standige stichtingen, door het Rijk ge doteerd, met een curatorium onder toe zicht van de provinciale besturen. Dan ware de vrije ontwikkeling meer verze kerd. Spreker betreurt het, dat het bizonder Hooger Onderwijs geen steun vindt bij de liberalen, en kritizeerde de door den Minister gegeven antwoorden, o. a. betreffende de klachten, dat bij de eind examens der gymnasia de leerlingen vooraf bekend zjjn met de vragen. De heer Everts drong er op aan, dat in de Staatskommissie voorde eind-examens der gymnasia voor extraneï de helft uit leeraren in het bizonder onderwijs zullen bestaan. Ook wenschte hij wijziging van het leerplan der gymnasia. De heer Vermeulen was dankbaar, dat de Min. toelating van Zuid Afrikaansche studen ten wil bevorderen. Ook verheugde hem de toezegging van tegemoetkoming be treffende de klachten over de eind examens. Hij wenscht, dat leerlingen van bizondere gymnasia geëxamineerd zullen worden 'door hun eigen leeraren, in tegenwoordigheid van gekommiteer- den. Verder meent hij, dat door het Grieksch als verplicht leervak te schrap pen een goed werk zal wordenjverricht en hij juischt 's Ministers plan],daartoe toe. Hij is echter van gevoelen,'dat voor aanstaande medici en wiskundigen het Latijn moet worden behouden als grond slag van wetenschappelijke vorming, en tot behoud' van het peil. De heer Kuy- per vroeg,' of] de strijd tusschen;dwang en vrijheid op het gebied van hooger onderwijs moet worden voortgezet. Hij wees er op, dat ons volk verdeeld is in twee helften, de een, die het gezag van eene bizondere openbaring erkent en eerbiedigt, de ander, die dit verwerpt en daartegenover stelt het gezag der menschelijke rede. Spreker wilde daar over uitweiden, en kon het met den Voorzitter niet eens worden, toen deze hem verzocht tot de toepassing tejkomen. Hij beweerde verder, dat de overzijde alles van zijne' partij wegnam,'het geld en de hoogleeraren, en ten slotte wei gerde eigen] oordeel over het eigen bizonder hooger onderwijs. Spreker ont wikkelde de eischen van zijne richting: verhooging 1 van het minerval aan de openbare gymnasia, toekenning van ƒ100 voor iederen geslaagden leerling van bizonder hooger onderwijs en billijke behandeling bij examens. De heer Roes- singh vroeg vermeerdering van gelegen heid om beurzen te verwerven. De heer Smidt drong aan op opneming van beide kategorieën van leeraren van gymnasia in het pensioenfonds. De Min. van Binnenl. Zaken verheugde zich, dat men niet verwachtte, dat hij als Minister van beginsel zou veranderd zijn. Hij kwam op tegen de voorstelling van den heer Kuyper, alsof de Min. Universiteiten en hoogleeraren neemt en de rechter- zijde laat tegenspartelen. Hij ontkende, dat aan de akademieën mannen van ééne richting werden benoemd. Prof. Woltjer b.v. zou, ware hij niet hoogleeraar aan de Vrije Universiteit, ongetwijfeld aan eene Rijks-Universiteit worden be noemd. De Min. zou gedurende zijn bewind streven om alle eenzijdigheid te vermijden. Hij bereidt een ontwerp voor, om weg te nemen de onbillijkheden tegenover de bizondere gymnasia. Ook helde hij over, om bevoegdheid te geven, het minerval te verhoogen, proportioneel tot het vermogen. Ook het voornemen om het Grieksch te schrappen is in het voordeel der bizondere gymnasia. En wat de klachten betreft over bekendmaking van examenwerk door leeraren, daarte gen zullen zooveel mogelijk afdoende maatregelen worden genomen. De vraag van den heer Roessingh zal de Min. overwegen. De kwestie der opneming van leeraren van gymnasia in het pen sioenfonds wordt onderzocht; de Min. ver wacht, dat de uitslag gunstig zal zijn. De heer Kuyper wilde wel gelooven, dat de Min. Prof. Woltjer zou willen benoemen. Ook het ooilam zou dus weggenomen moeten worden. Maar als er eene vakature kwam in het staatsrecht, zou de Min. dan een antirevolutionair pro fessor benoemen? De Min.antwoordde: als hij de bekwaamste voorgedragene was, zou ik hem zeker niet passeeren. Juist, verzuchtte de heer Kuyper, daar komt weêr de zaak: wij zijn altijd de domste. Nadat bij art. 80 personeel heiden.) de heer Heldt nog eens de belangen der verpleegsters bepleit had en de Min. den heer Drucker, die aandrong op spoedige instelling van een leerstoel in de psychia trie, een bemoedigend antwoord gegeven had, werd de vergadering verdaagd tot den volgenden dag.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1897 | | pagina 5