HAARLEMSCH In Haarlemsch Advertentieblad Haarlemsch Predikbeurtenblad Eerste Blad. Adresboek Van Haarlem No. 103. 144 met AMSTERDAM. abonnementsprijs van WOENSDAG 29 December 1897. Het 1897. Prijs ing. 1.75, geb. f 2.—, DE ERVEN LOOSJES. Nieuwsberichten. Uitgave van DE ERVEN LOOSJES, Gedempte Oudegracht 88. Negentiende laargang. Ï11EPHOONNUMMEK TELEPHON1SCHE VERBINDIN Per drie maanden—,25. franco p. post —,40. Afzonderlijke nommers 8 centen per stuk Prijs per Advertentie van 1—5 regels f 0.25, elke regel meer 5 cents, groote letters naar plaatsruimte. VERSCHIJNT: Dinsdag- en Vrijdagavond. Advertentiën worden aangenomen tot DINSDAG en VRIJDAG des middags ten 12 ure, die alsdan zoo mogelijk nog worden geplaatst. dat den 31 December 1897 verschijnt wordt de gelegenheid openge steld om de namen van personen, firma's enz. te doen plaatsen onder een algemeene advertentie van den volgenden inhoud: Bij gelegenheid van het Nieuwjaar wordt door de onder- geteekenden aan hunne vrienden, hekenden of begunsti gers hun gelukwenscli aangeboden. De prijs voor deze opname is 10 cents per naam a contant. De opgaven worden aangenomen tot Vrijdag 31 December, des namiddags één uur. Ook in dat Donderdag 30 December verschijnt, kunnen gelukwenschen wor den opgenomen a 5 cents per regel. is voorhanden in den Boekhandel van Weten en Werken. We hadden in Weten en Werken nog geen lachavond gehad in dit seizoen. Om hierin te voorzien, trad Maandag avond de Heer P. H. Lamberts uit Am sterdam als spreker op. Ons auditorium heeft de gewoonte de verschillende sprekers, wanneer zij tot de oude bekenden behooren, met een applausje te begroeten. Ook den Heet Lamberts viel dit te beurt. Voorgedragen werd Hurrelbrinks „Zuster Innocentia". Dat was nu juist geen bijzonder grappig stukje, maar 't is diep gevoeld, zooals misschien uit het volgende kan blijken. Daar was een sergeant, Dommers, die een dochter had, Agnes, een mooi meisje van zeventien jaar. En de man werd ziek en stierf, maar eerst had hij aan zijn ouden generaal, Baron de Granre- court de zorgen voor dat kind opgedra gen, die zich van deze plicht met de meeste nauwgezetheid kweet. Het meisje voldeed aan de verwachtingen, deed hare examens en werd door den generaal aangesteld tot gouvernante over diens dochtertje. Maar de zoon van den baron, de jonge officier Oscar en Agnes, zij zagen elkaar dikwijls en.... de oude geschiedenis, kregen elkaar lief. De oude baron wilde er niets van hooren en Agnes, de wijste der drie, vertrokniemand wist waar het meisje was gebleven. Oscar huwde een paar jaar later met eene rijke en voorname freule. In Limburg, dicht aan de Duitsche grenzen, ligt een somber, statig Ursu- linen-klooster. Er gaat een roep uit van dit klooster wegens het uitstekend pen sionaat eraan verbonden. Daar houdt, een jaar of veertien na't pas verhaalde, een rijtuig stil; een heer en een klein meisje komen er uit en melden zich aan de dienstdoende kloosterzuster. 'tls baron Oscar de Granrecourt en zijn dochtertje. Het kind zal aan het klooster pensionaat verder opgevoed worden, want de moeder was dood. De zuster belast met het onderwijs, verschijnt, zuster Innocentia, de vroegere Agnes Dommers. Een uitroep van beiden, welke bewees dat wederzjjdsch nog niets was vergeten. Doch zuster Innocentia, wist den schok spoedig te boven te komen en neemt van den baron afscheid met de belofte, voor zjjn half verweesd kind eene moeder te zullen zijn. De mooie novelle werd verdienstelijk voorgedragen. De Heer Lamberts heeft de gaaf zijn personen te laten spreken en handelendit geeft aan de voordracht gloed en leven en succes. Nu begon de lachavond met de voor dracht van een fragment van Van Bennes' Huishouden van Kea, het grap pig onbezorgde gezin, dat, steeds in geldelijke ongelegenheden en de gevolgen ervan, altijd het hoofd boven water wist te houden, door het uitstekend humeur der huisvrouw en het leventje van vrooljjken Frans, dat er steeds heerschte, trots deurwaarders en consorten, steeds geloovende aan hun goed gesternte en hierin bevestigd door de ondervinding; in één woord menschen om benijd, doch niet om nagevolgd te worden. Het komische verhaal, guitig vertolkt, viel in goede aarde. Ten slotte volgden nog een paar ge dichtjes, waaruit opnieuw bleek, dat de Heer Lamberts het Overbetuwsch en het Overijeelsch dialect volkomen mees ter is. Het stereotiepe „de Zaal was meer dan vol" zal in het vervolg niet herhaald worden. Mocht het eens gebeuren, dat dit niet zou kunnen gezegd worden, dan zal dit vermeld worden en dat het „erg warm" in het zaaltje was behoeft ook niet meer herhaald, omdat het getal toehoorders ongeveer driemaal grooter is, dan de wet toestaat op scholen en fa brieken. Gelukkig dat de ventilatie ons wat te hulp komtl Den volgenden Maandag zijn wij onder het gehoor van den Heer H. A. van der Meulen. In de zitting van Vrijdag was de Min. van Fin. 't eerst aan 't woord. Hij erkende dat de branderijen te Schie dam vrees kunnen koesteren voor de buitenlandsche fabrikage van alkoho' uit melasse: maar de Suikerpacifikatie verbiedt een extra-akcijns op melasse. Intusschen moet men de vrees niet over drijven, daar de invoer van melasse hier te lande niets te beteekenen heeft. Van ondergang onzer gistindustrie is geluk kig in de verste verte geen sprake, die kwestie heeft dus alleen theoretisch belang. De Min. zal overwegen in hoe ver aan de kommiezen der 4 de Klasse na driejarigen dienst traktements ver hooging kan worden toegekend. Weldra zullen eenige verifikateurs gepension- neerd worden, en zullen eenigen kom miezen verhoogd kunnen worden. Over het toekennen van vaste bezoldigingen aan deurwaarders der belastingen kan de Min. nog niet beslissen. De heeren van Limburg Stirum, Troelstra en de Ras repliceerden. De heer Bouwman zou wel een am. hebben willen voorstellen tot verhooging met 100, om uit te maken, dat de deurwaarders der be lastingen eenige vaste belooning zouden genieten, maar hij kwam daarvan terug, toen de Min. hem verzekerd had, de zaak ernstig te zullen bestudeer en. De heer van Alphen betoogde de noodzake lijkheid tot de regeling der pozitie van de Rijks klerken. De heer Pijttersen bepleitte de belangen van de klerken bij het kadasterde heeren Smeenge en Mutsaers nadere regeling van het loon voor landmeters; de heeren Bouman en Meesters nadere regeling van de bezol diging der registratie-ontvangers. De Min. antwoordde op al deze opmerkingen en aansporingen. Hoofdst VII b. werd zonder stemming aangenomen. Evenzoo de begrooting Pensioen-fonds voorwedu- wen en weezen van burgerlijke ambtenaren voor 1898 en de wijzing der begrooting voor 1897. Goedgekeurd werd hel ont werp tot wijziging der ontheffingen ter zake van de belasting op het personeel. Mede werd aangenomen met 63 tegen 15 stemmen het ontwerp op het om gangsrecht van onroerende goederen, nagelaten door niet-ingezetenen, na be strijding door den heer Troelstra, die beweerde, dat door dit ontwerp de Kamer de dupe zou zijn van de Eerste Kamer. Ook werd aangenomen het ontwerp tot wijzing der wet op uitgifte van schat kist biljetten. Aan de orde was toen Hoofdst. VIII (Oorlog"). De heer Balh- mann was bereid vóór het Hoofdstuk te stemmen, al was de begrooting hooger dan wat in het program der Katholieke Staatspartij als maximum is genoemd, mits de Minister wilde beloven, dat het hoofdstuk het volgende jaar lager zou zqn, door bezuiniging op tal van punten, die Spreker noemde, zooals op het militair-onderwijs, door afschaffing van den tweeden adjudant- onderofficier, door afschaffing van een derden luitenant der kompanjie, door afschaffing der officieren voor speciale diensten, door afschaffing van provin ciale en plaatselijke staven. Eigenlijk is, volgens Spreker, de begrooting voor de gewone oorlogsuitgaven 330.000 hooger geraamd dan vorige jaren. De heer Kuyper kwam op tegeneen uitdrukking in de Mem. van Beantwoor ding waardoor de Min. zou te kort ge komen zijn aan de rechten der Kroon, door de gewagen van aanbieding der wetten aan de wetgevende macht. Spre ker is geen antirailitairist, maar hij acht geldverspilling zeer verkeerd. Nu be tracht z. i. deze Min. een averechtsehe bezuinining door onvoldoende of geen geld te vragen voor snelvuurkanonnen, geweren, bomvrije kazernen, terwijl hij anderzijds geen zuinigheid betracht. Verder wees Spreker er op, dat de Min. niet gelukkig is in het vei krijgen van vrijwilligers door de konkurrentie met kolonieën. Hij verdedigde afscheiding van vrijwilligers in afzonderlijke regi menten, als beroepssoldaten, en het doet hem genoegen, dat de Min. niet beperking van het kontingent, maar verkorting van den oefeningstijd voor staat. De heer van Kerkwijk roemde het optreden van den Kapitein der artillerie G. A. de Jong, waardoor deze 18 Aug. 1.1. een spoorwegongeluk voor kwam. De heer Staalman was vóór be perking van den oefeningstijd, maar keurde af dat de miliciens in den win ter naar huis worden gezonden. Hij kwam op tegen de ellendige inrichting der Kazernes, en tegen drankverkoop in de Oantine. De heer v. Karnebeek vreest groot nadeel van de verkorting van den oefeningstijd, en bestreed die. De heer v. d. Zwaag verdedigde het ware anti-militairisme, en wenschte de departementen voor Oorlog en Marine geheel op te ruimen. Hij zou steeds tegen het budget van Oorlog stemmen, maar hjj bleef, zoolang het bestaat, voorstaan volkomen geestesvrijheid van den soldaat, en tegengaan van alle tyrannie van boven. Ook de heer de Ras bestreed verkorting van den oefeningstijd. De heer v. Vlijmen bestreed de voorgenomen afschaffing der plaatsvervanging. Overigens staat hij voor bezuinigingen, doch anderzijds schadevergoeding aan ouders, wier kost winner dienst moest nemen. De heer van Kol zou, als antimilitairist tegen stemmen. Hij en zijn medestanders wil len buitengewoon schriel zijn vooroor logsuitgaven, maar ruim voor sociale hervormingen. De heer Verhey was van gevoelen, dat de strijd over den oorlog moet ge streden worden bij de leger-organizatie en het dienstplichtontwerp. Hij wenscht samensmelting van de officierskorpsen van het Nederl. en het Indiesche leger. Spreker dankte den Min. voor de toe zegging omtrent het pensioenfonds voor weduwen en weezen. In de zitting van Zaterdag sprak eerst de Min. van Oorlog. Hij verzekerde, dat hij een even groot voorstander van den vrede is als de heeren v. d. Zwaag en v. Kol en dat zijne sympathie voor ar bitrage en vredebonden even groot is als de hunne; hij meent evenwel, dat afschaffing van oorlog niet veel meer dan een schoone droom is, wat adviezen hier ook gegeven worden, ze zullen den oorlog niet doen verdwijnen, 's Ministers taak zal in de gegeven omstandigheden zijn een goed veldleger te scheppen, waardoor wij als neutrale staat in oor logstijd in negen van de tien gevallen zullen verhoeden, dat we in een buiten- landschen oorlog gemengd worden. In het tiende geval, als er toch een konflikt ontstaat, zal een goed veldleger toch baten, en moeten wij tijd winnen in de stelling Amsterdam, die de Min. langzaam wil afwerken, tenzij dit kan geschieden in zes jaar, doch met verdee ling van de uitgaven over langer termijn. Verder zal de Min. de vruchteg plukken als ze rijp zijn op wetgevend en politiek gebied. Hjj verdedigt een verkorten oefeningstijd, als het niet nadeelig is voor de oefening en de discipline, en

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1897 | | pagina 1