Samuel Oodson's linkerhand.
Naar het Eng elsch
VAN
I AN MACLAREN.
1)
I.
„'t Is weer het oude liedje: na
de lunch rookende je tijd verdoen,
inplaats van zoo gauw mogelijk te
maken, dat je op 't kantoor komt,
en je tijd in klinkende munt omzet,
zooals de oude Sam Dodson, die je
elke 'vijf minuten den staat van zijn
kas tot op een halven penny kan op
geven" zei "Welshy, terwijl hij aan
schoof bg een clubje van drie jonge
Liverpoolsche handelsvrienden
mannen, die altijd het eene oog had
den gericht op hun „business" en
het andere op de nieuwtjes van de
stad.
„Er is iets gebeurd, sinds ik jelui
het laatst op de Beurs gezien heb.
Raadt eens."
„Is de katoen naar de hoogte ge
gaan P In den graanhoek nieuws uit
Chicago? Drukking in de suiker?
Vruchtbare operaties op til?"
„Niets van dergelijke prozaïsche
dingen, ik schaam mij over dien
negotie-geesthet is een zaak van
algemeen belang, die nog precies
zeventig minuten strikt moet worden
geheim gehouden, waarna zij zal
verschijnen in de vierde editie van
de Evening Trumpet.
„Het is jammer, dat het nieuws
niet kan worden gebruikt voor een
operatie in de katoen; maar ik zal
het in „the Flags" aaneen stuk of zes
commissionairs gaan vertellen onder
het zegel van diepe geheimhouding.
En als je er werkelijk belang bij
hebt, je kunt verzekerd zijn, dat zij
dan spoediger van algemeene bekend
heid zal zijn, dan welke Trumpet ter
wereld ook, haar kan verschaffen."
„Wij zijn een en al gehoor, Welsby."
„Welnu dan, om met het begin
te beginnenje weet, hoe onze Liver
poolsche luidjes zijn opgepropt in
krotten en holen, zonder lucht of
licht. Het is ellendig voor die man
nen en vrouwen, maar nog ellendiger
voor de kinderen, die geen andere
speelplaats hebben dan de goot.
„Daarom schreef iemand, zoowat
een maand geleden, een brief aan
de bladen, waarin hij een fonds be
pleitte, om daaruit in die overbe
volkte buurten kleine speeltuinen aan
te leggen, waar het jonge volkje des
avonds kon komen spelen, de moeders
het spel gadeslaan, en de vaders hun
pijp rooken."
„Dien brief herinner ik mij" viel
Cotton hem in de rede, „hij was on
derteekend „Philantropist," en naar
het algemeen gevoelen geschreven in
een oogenblikkelijke inspiratie, door
den een of anderen eigenaar van
een collectie buitengewoon ongezonde
denkbeelden; hij was in de hoogste
mate aandoenlpk, ik kreeg er waar
achtig de tranen van in mpn oogen."
„Hij was onderteekend „Charles
Welsby" en je hebt er geen letter
van gelezen, omdat er niets in stond
van het Instituut voor werkjongens
te Macfarlane, het eenige onderwerp,
waarin jij belangstelt. Vier menschen
lazen het tenminste en schreven mij
oogenblikkelijk. De eerste noemde
het „alweer een voorbeeld van de
bevoorrechting van 't kapitaal." Hij
voegde erbij, dat de toestand met
veel te zachte kleuren geschilderd
was, en dat weldra de zwoegers
zichzelf ruimte zouden maken."
„hij zal het oog op je tuin hebben,
Welsby," opperde de Produce. „De
socialist heeft in hoofdzaak twee be
ginselen ten eerste zelf aan geen
enkele goede zaak iets te geven, en
ten tweede, zich zijn buurman's
eigendom bij de eerste de beste ge
legenheid toe te eigenen. En nu de
andere correspondenten."
k ontving ook een brief van den
uitvinder van een niet-bedwelmend
bier, die mij vijf pond bood, op voor
waarde, dat wij zijn drank aankon
digen, die hij met bovennatuurlijke
hulp heeft ontdekt en voor weldadige
doeleinden verkoopt."
„Alle vreemde dranken en voor
treffelijke geneesmiddelen hebben wij,
voor zoover ik weet, aan allervroom
ste menschen te danken," merkte
Cotton op, „verder."
„Een derde brief waarschuwde mij,
dat dergelijke plaatsen zullen worden
misbruikt door nietswaardigen en
de moraliteit van 't volk ondermijnen.
„De schrjjver wilde ook weten, of
zij op Zondag gesloten zullen zijn."
„Dat is zeker een herbergier ge
weest, want niemand heeft zooveel
belang bij de Zondagsviering. En ben
je er nu beu van?"
„Bijna, totdat ik dezen brief kreeg.
Ik zal hem voorlezen, en je kunt dan
naar hartelust je gissingen maken.
Liverpool, 9 Juni 189—.
Geachte Heer, Uw brief van
den 9den dezer in de Morning
Trumpet heb ik gelezen en de
inhoud trok zeer mijn aandacht.
Aangezien u van het hoogste
belang schijnt te achten, wat u
noemtSpeeltuinen voor 't volk"
heb ik mijn vrijen tijd besteed
aan het onderzoek naar den
hygiènischen en socialen toestand
van die deelen onzer stad, die
in uw brief nader worden aan
geduid. De resultaten van dat
onderzoek hebben de overtuiging
bij mij gevestigd, in de eerste
plaats, dat uwe beweringen om
trent de droeve levensomstan
digheden van de kinderen in
die deelen volkomen juist zijn,
en ten tweedo, dat uw plan te
hunnen behoeve practisch en
verstandig is te noemen.
„Daarom beschouwde ik het
mpn plicht als burger van Liver
pool te overwegen, hoe ik de vol
voering van dat plan bevorderlijk
kan zijn, en het kwam mp toen
het raadzaamst voor, een som
gelds te uwer beschikking te
stellen, op voorwaarde, dat zij,
met de meerdere, die u moge
lijk worden toegezonden, worden
aangewend tot aankoop van in
verval zpnde panden, om daar
ter plaatse meergenoemde speel
tuinen op te richten, die onder
toezicht zullen staan van de
commissie voor parken en tuinen
uit den Raad, terwijl verder alle
belangstellende burgers moeten
worden aangemoedigd bij te dra
gen voor het onderhoud en de
verfraaiing
„Daarom verzoek ik u beleefd,
bijgaanden wissel op de Heeren
Goldbeats Co. Lombardstreet,
Londen, te willen accepteeren
en heb alleen nog u mijne sym
pathie te verzekeren voor het
goede werk, dat u verricht onder
de armen van Liverpool, en den
wensch uit te spreken dien
u als man van eer ongetwijfeld
zult eerbiedigen geen stappen
hoegenaamd te doen, om mijn
naam te ontdekken. Ik heb de
eer te zpn
Uw dienstvaardige
„Zaccheus."
„In elk geval voldoening voor je,
Welsby, al is het schrijven niet vrij
van pedanterie en omhaal van woor
den. En de som? Ik zeg 200."
r£ 500," meende Cotton.
1000," riep Produce.
„Wat zeg je van 10.000?" En
de wissel werd rondgegeven.
„Ik feliciteer je, oude heer." Fruit
gaf Welsby de hand, welk voorbeeld
door allen werd gevolgd. Want hij
Gedrukt bjj DE ERVE1
had hard gewerkt, en uit edele be
ginselen.' „Je"[hebt je geluk verdiend.
Ik denk er over, brieven te gaan
schrijven voor mijn geliefd hospitaal.
Wie kan het geweest zijn? Heb je
vermoedens
„Wel een half dozijn, maar ik ben
gebonden niet uit te vorschen, en bp
Goldbeats zal het spoor zich wel
verliezen, en niet zijn terug te vinden
Maar ik weet wel, wie het niet ge
daan heeft. Dat is Sam Dodson.
„Neen, hem heb ik natuurlijk geen
steun gevraagd, het is nu juist zoo
aangenaam niet, 't hoofd te stooten
maar je kent allemaal zpn manier
om iedereen alles uit te hooren, en zpn
bemoeizucht. Hij heeft me zoo waar
op straat aangehouden, en ik jok
niet, als ik zeg, dat hij mij wel vijftig
vragen deed, totdat ik er op zin
speelde, dat hp ook zou inteekenen,
maar toen was hij in minder dan
geen tijd verdwenen."
„Hij is ook nergens zóó bang voor.
Op geniale wijze heeft hij zijn mid
delen weten te vermeerderen. Men
zegt, dat hij 200.000 waard is,
maar ik geloof, dat hij voor een milli-
oen niet opstaat", zei Produce. „Als
Dodson sterft, dan is er niemand om
hem te beweenen, en bij zijn begrafe
nis zullen geen zes menschen tegen
woordig zpn."
„Dat weet u nog niet, heeren"
sprak een kalme stem, „ik hoorde
toevallig uw gesprek over Dodson,
en hoop, dat wat gij beweerdet, niet
waar is."
De spreker was een dier zeldzame
geesten, die God zoo nu en dan in
de wereld zendt om het vertrouwen
in 't goede in ons te bevestigen
waarin alle partijen gelooven, die
worden geëerd door menschen van
allerlei geloof, en bemind door alle
rangen en standen der maatschappp
die zitting hebben in alle weldadig
heids-commissies, elke goede zaak
steunen en alle twisten bijleggen
die door ouden van dagen om raad
worden gevraagd, en tot wie jonge
lieden zich wenden, als moeilijke
dagen zpn aangebrokendie men
nastaart met een blik vol sympathie,
die zelf niet in 't minst hunne voor
treffelijkheid bewust zijn, altpd de
minste, en die men moet dwingen
een beleefdheid te aanvaarden.
„Gij hebt voor ieder een goed
woord over, mijnheer" sprak Cotton
zeer eerbiedig, „maar hebt u ooit
ook maar een penny van Mr. Dodson
voor een weldadig doel ontvangen
„Ik kan niet zeggen, dat mij daar
een voorbeeld van bekend is, maar
ik ben er van verzekerd, dat hij
weldoet op zijne eigene wijze. Elk
mensch heeft daar zoo zijn aparte
manier van, tenzij hij totaal verdor
ven is; ik ben zeventig jaar oud,
heeren, maar zoo iemand heb ik tot
nog toe nooit ontmoet."
„Greatheart is de eenige man in
Liverpool, die nog iets ten gunste
van Dodson weet te zeggen" zei
Lard een oogenblik later „en op dat
punt drijft hij zijn humaniteits be
grippen wat al te ver, maar het doet
goed den ouden man te hooren. Hij
is een wandelende Bergrede en
het mooiste is, dat hij goed denkt
over iedereenalleen al het gezicht
van zpne witte haren maakt mij een
beter mensch."
II.
„Ben je niet heel, heel erg moe,
Fred, na je vier uur lange bedel-
partp? Ik zal je dadelijk een kopje
thee op je kamer brengen, en dan
zal ik je daar een lekker maaltje
opdisschen, voor jou appart.
„O, neen, ik heb 't mp volstrekt
niet buitensporig druk gemaakt, en
ik heb geen geld uit je aalmoezenpot
genomen, en ik ben geen slechte
vrouw geweest, die schulden maakt,
maar er is een sluitmand van buiten
ROOSJES, te Haarlem,
gezonden, met allemaal heerlijke din
gen; jij krijgf'ïhet kuikentje; de
kinderen enj ik, hebben 'vandaag
compleet in weelde [gebaad. En nu
wil ik geen woord hooren over je
expeditie,"vóór [je iets'gegetenjhebt."
„Daar, Laura, nu maak je op
en top een g-gulzigaard van meje
hebt toch wel wat uit de s-sluitmand
naar de zieken gestuurd?
„Dat heb ik nu eens niet gedaan
ieder stukje zal worden genuttigd in
de 'pastorie van St. Ambrose; je
zoudt zelf, met je gezin doodhongeren
ter wille van je parochianen en ik
weet zeker, dat jij het hardst werkt
van allen. En heb je het geld ge
kregen) voor de speeltuin?"
„Zou jej denken, dat ik met 54
op zak thuis kom, als het resultaat
der s-speeches van een s-stotterenden,
vervelenden armen, geestelpke, die
niet welsprekend kan zijn, al hing
zijn leven er van af?"
„Je stottert niet, Fred, en je moest
zulke dingen ook niet zeggen, mis
schien aarzel je wel eens, en
ik ben er van overtuigd, dat ieder
een je geld wil geven voor een goed
doel, omdat je zoo trouwhartig
bent en
„Al genoeg, Laura; 't is een groot
g-geluk voor een eenvoudig geeste
lijke in de armste aller parochies
een vrouwtje te hebben, dat in hem
gelooft en van tweehonderd pond er
v-vierhonderd maakt."
„En nu over het geld. Yiel het
vragen je moeilpk?"
„Dat had wel eens 't geval kun
nen wezen. Maar iedereen was zoo
a-aardig. De eerste, tot wien ik ging,
was Mr. Welsby, en zoodra ik zijn
kamer binnentrad, riep hij uit: „Ik
dacht juist over u; ik hoop, dat u
aan 't s strijden is voor die speel
tuin, want ik heb al vijf pond voor
u gereed liggen."
„Hij stuurde mij naar een c-com-
missionair in katoen, die mp wel
honderd maal bedankte, omdat ik
met zulk een goede boodschap kwam
en evenals Welsby vijf pond bijdroeg.
Elk had een v-vriendelpk woord, en
om vijf uur had ik
„Alles bij elkaar?"
„En nog zes pond over, waarmee
ik een paar oudjes nog van dienst
kan zpn. Wat zijn de menschen hier
in de stad toch goed, wanneer zij in
een weldadig plan behagen scheppen."
„En wanneer ze behagen scheppen
in den pleitbezorger daarvan, Fred.
Heeft niemand geweigerd
„Ja, er was er een, die mij k-kwet-
ste, en mij min bejegende. Hp liet
mij eerst de heele geschiedenis uit
leggen, schommels, zandhoopen, ban
ken, alles, hp deed mij honderd
vragen omtrent de parochie en mijn
werk, totdat hij zoowat evenveel
wist van den plaats als wij zelf, ge
loof ik, en zond mij toen zonder een
p-penny weg, omdat hij nooit intee-
kende, uit b-beginsel."
„Wat een lage, schijnheilige kerel."
„Ik was er in 't eerst wel een
beetje door terneergedrukt, want ik
had er een h-half uur mee verloren
en was bang, dat ik hem door de
een of andere opmerking beleedigd
had, maar toen ik Welsby op straat
ontmoette en het hem vertelde, zei
hp, dat ik daar ook niet had moeten
komen, want dat D-Dodson, zoo
heet hij de nieuwsgierigste en
hardvochtigste man van de heele
Beurs is."
„Het kan in geen geval een gent
leman zijn, die je uit louter nieuws
gierigheid uithoort; ik hoop, dat je
hem iets te denken hebt gegeven."
Wordt vervolgd.)