HAARLEMSCH
Eerste Blad.
Na 15
Twintigste Jaargang.
144
van ZATERDAG 19 Februari 1898.
Üetf. Vereen, tot bevordering
van Zondagsrust.
Nieuwsberichten
Uitgave van DE ERVEN LOOSJES, Gedempte Oudegracht 88.
ÏHEPHOONNUMMBR
TELEPHON18CHE VERBINDING
met AMSTERDAM.
ABONNEMENTSPRIJS
Per drie maandenf —,25.
n franco p. post —,40.
ifwmderlljke nommers 3 centen per Btuk
Prijs per Advertentie van 1—5 regels f 0.25, elke regel
meer 5 cents, groote letters naar plaatsruimte.
VERSCHIJNT:
Dinsdag- en Vrijdagavond.
Advertentiën worden aangenomen tot DINSDAG en VRIJDAG des middags ten 12 ure, die alsdan zoo mogelijk_nog worden geplaatst.
Doet Uwe inkoopen liefst niet
•p Zondag. Waarom zoudt gij
geheel onnoodig de Zondagsrust
van anderen storen?
Het Bestuur der Afdeeling.
Voordrachten in Teylers Stichting.
Woensdagavond trad Dr. K. Kuiper
in Teylers Stichting op. Tot onderwerp
was gekozen: „De romantiek der Klas
sieke Grieksche oudheid."
De letterkundige beweging van den
tegenwoordigen tijd, wijst op eene klim
mende beteekenis van den Roman: in
zjjne verschillende vormen blijkt meer
en meer een streven om psychologisch
te zijn. Men is niet tevreden met eene
reeks van spannende tooneelen; wij
kritiseeren den roman naar de psycholo
gische toestanden. Vooral de hartstocht
der liefde, zooals die zich openbaart bij de
beide geslachten in hare sympatiën en
antipathiën boezemen den psychologi-
schen ontleder veel belang in en naar
mate deze romantiek een gewichter
plaats inneemt, is het ook van belang
hare geschiedenis na te gaan.
De Grieksche literatuur is reeds psycho
logisch. Om dit aan te toonen wil Spre
ker de vraag beantwoordenWat hebben
de Grieksche dichters van Helena, de
vrouw van Menelaus gemaakt?
Helena heeft haren echtgenoot ver
laten om Paris naar Troje te volgen.
Om haar bezit vangt de Trojaansche
oorlog aan, die tien jaar duurt. Doch de
Grieksche Homerus doet haar niet wee
klagen in schuldgevoel en het volk oor
deelt over haar zachtmoedig, want het
ziet in haar het werktuig der goden, en
als zoodanig is dan ook haar liefde voor
Paris eene passie, die zij verfoeit. Om
trent haar gemoedsleven vertelt Home
rus niets, dit wijt men aan den toestand I
der Helleensche vrouw, die hoewel zeer
geëerd, toch geen deel heeft aan het leven
des mans.
Eerst vier eeuwen later is de zielkun
dige beschouwing in de literatuur tot
meerdere ontwikkeling gekomen, doch
zeer verschillend doet zij zich voor bij
de drie Grieksche dichters Aeschylus,
Sofokles en Euripides.
De orthodoxe en gestrenge Aeschylus
heeft van de psychologie niets. Hij wijst
steeds op het vergeefsche streven van
den mensch om zich tegen de goden te
verzetten.
Sofokles is een vroom man; zijn An
tigone noemt Spreker een tragedie des
geloofs, doch ook bij hem vraagt men te
vergeefs naar de psychologie der roman
tiek.
Euripides is meer een wijsgeerig dich
ter. Hij verdedigt de rechten der
vrouw, doch in zijne beschouwing om
trent de Helena-figuur verschilt hij zeer
met de anderen. Hij noemt Helena de
schuldige oorzaak van al de rampen die
Griekenland troffen en de gevangen
koningin Hecuba doet hij in harde be
woordingen de daden van Helena ver
vloeken. Meer en meer doet zich de vraag
gevoelen of dan de schoonheid van ééne
vrouw in staat is zóóveel ramp en ellende
te veroorzaken en dan stelt hjj Helena
tegenover Menalaus voor niet als boet
vaardig zondares, maar als eene bij wie
de overtuiging bestaat, dat haar woor
den hem weder zullen in haar armen
voeren en Menalaus werpt het zwaard
weg waarmede hij haar heeft willen
dooden en hereenigt zich met haar.
Euripides heeft met deze voorstelling
van de Helena echter het volk tegen
zich ingenomen. Bjj het volk toch leefde
de oude opvatting nog aangaande het
noodlot en der goden wil en was dus
niet overtuigd van Heiena's verdorven
heid. Om de volksgunst te verkrijgen
sloeg Euripides een anderen weg in die
psychologisch zeer onlogisch was.
Hij stelde dus eene schijn-Helena om
wier bezit men tien jaren krjjg voerde.
De echte Helena verdween naar Egypte
daar vindt Menalaus haar na afloop van
den oorlog engelrein terug en doet ge
voelen dat al de beschuldigingen tegen
Helena aangevoerd slechts schijn waren,
In deze is hij een voorlooper der Alex-
andrijnsche dichters, de scheppers van
het romantische liefdes-verhaal. Zij
houden zich bij het volksgeloof, dat in
Helena eene liefdevolle weldoenster ziet.
Dat de Alexandrijnen potëische vertellers
waren en hun Helena soms zelfs van
hare schoonheid aan anderen kon mede-
deelen mocht wel blijken uit eene mooi
voorgedragen legende betreffende een
bijzonder leelijk kind, dat na eene aan
raking van Helena van deze de gave
der schoonheid ontving. Van de schuld
der vrouw gewaagt echter de Alexan-
drijnsche poëzie niet. Hoewel rij k aan
romantische stof merkt men echter in
deze poëzie niets van psychologisch
waarnemen. Met genoegzame zekerheid
mag worden aangenomen dat zij de
voorloopster is geweest der Grieksche
roman en dat deze de grondslag is ge
weest waarop de Fransche roman der
zestiende eeuw rust. Deze laatste is
echter niet de voorganger geweest van
onzen psychologischen roman;in deze leeft
voort de psychologie der klassieke Hel
leensche letterkunde.
Spreker eindigde met den wensch dat
het voorrecht om de Kunst van het
klassieke Grieksche drama te kunnen
blijven lezen in de oorspronkelijke taal
nog lang voor de Nederlandsche jeugd
mochte verzekerd blijven.
Dat met belangstelling de Spreker
gevolgd werd in zijne verdienstelijke
voordracht mocht wel blijken uit de
luide bijvalsbetuigingen.
EACHCONCERT.
Het programma van het vijfde Bach-
concert was in handen van hetUtrechtsch
orkest en van de solisten, mejuffrouw
Anna Blaauw uit 's Gravenhage en de
heer Arrigo Serato, violist uit Bologna.
De medewerking van laatstgenoemden
kunstenaar drukte op de uitvoering het
cachet van voornaamheid en zal oorzaak
zijn, dat het vijfde concert bij de mu
ziekliefhebbers lang in herinnering zal
blijven. Heeren directeuien der Bachver-
eeniging nemen blijkbaar bij hetengagee-
ren van solisten hunne informaties
aan het rechte kantoorzij weten hunne
leden inderdaad te verrassen met het
beste, wat de kunstenaars wereld ople
vert.
De heer Serato heeft als violist de
beschikking over zeldzame gegevens.
Aan den verrukkelijk mooien toon
paart zich een diep gevoel. Zjjn tech
nisch kunnen schijnt onbegrensd, zoo
dat geen moeielijkheden den weg onef
fen maken, waarlangs de kunstenaars
zijne hoorders heenvoert.
De volmaaktheid van zijn spel strekt
zich uit tot de geringste details. De
fijnste trekjes geeft hij met zuivere
klaarheid, het grilligst passagewerk met
nimmer falende zekerheid. Van de eerste
tot de laatste maten blinkt de voordracht
uit door ideale schoonheid van klank
en ongerepte zuiverheid. Geen oogen-
blik laat dit spel den hoorder onbevre
digd, zwakke momenten kent het niet,
het is al door één openbaring van de
hoogste en reinste kunst.
Het Concert van Mendelssohn werd op
het Kes concert door den heer Kosman
met veel bekoring gespeeld. Van Serato
klonk het toch nog andersinniger ge
voeld, meer als een uiting van eigen
zieleleven. In de kleinere werken, Ele-
gia (Klaagzang) van Bazzini een ande
ren Italiaanschen violist, die in de eerste
helft dezer eeuw bewondering afdwong
door zijn kunstenaarsgaven en Polo
naise van Vieuxtemps troffen in niet
geringere mate de nobele hoedanigheden
van Serato's geacheveerd spel. Meteen
innig vereenzelvigen drukte hij het in-1
strument tegen zich aan om er de stem
van zijn eigen ziel uit op te wekken.
Dit moest wel ieder treffen, dat hier
voor ons was opgetreden een artist, die
zich zonder terughouding gaf in heel
de volheid van zijn hoog artistiek voelen.
De Polonaise van Vieuxtemps wekte
herinneringen op aan Wieniawski, die
ook zoo krachtig in de snaren kon grij
pen en zijn voordracht wist te tinten
met gloed en kleur.
Serato's spel verwierf bij de hoorders
ongemeene bewondering en geestdrift.
Onder toejuichingen, die geen einde
schenen te zullen nemen werd hij onder
scheidene malen teruggeroepen. De ta
lentvolle en toch zoo eenvoudige kunste
naar vond in dit warm onthaal aanlei
ding om het Abenillied van Schumann aan
zijn programma toe te voegen.
Mejuffrouw Blaauw zong eene Aria
uit Iphigenie auf Tauris, een werk van
onzen landgenoot den Heer C. H. Coster
muziekdirecteur te Arnhem, bij ons
bekend door zijne A'/ioureuse liedekens.
De mooie stem der zangeres kwam in
deze aria uitnemend tot haar recht. De
liederen gaven van hare voordrachts-
wjjze de beste indrukken. Vooral met
het innig gevoelde Wiegenlied van Grieg
behaalde mejuffrouw Blaauw een schoon
succes.
De heer Schlegel begeleidde de solisten
op de bekende expressieve wijze, waar
door elke voordracht in muzikale waarde
stijgt. Het orkest vervulde die taak bij
het Vioolconcert en wel met smaak en
routine.
De orkestrale werken waren Ballade
van Röntgen en de Pastorale van Beet
hoven. In het eerste werk had het
orkest te kampen met onzuiverheden,
welke wjj gaarne op rekening stellen
van de gevoeligheid der instrumenten
voor temperatuursverschil. De Symphonie
leed daar gelukkig niet onder en gaf
een gunstigen totaal-indruk. Het mag
een goede gedachte heeten van den heer
Hutschenruyter, een voornaam deel van
zijn programma te geven aan Beethoven.
De moderne composities dringen de
klassieke werken wel wat al te veel
naar den achtergrond. B.
CLEOPATRA.
Voor een dicht bezetten Schouwburg
werd gisteren avond Cleopatra van Au
gust Enna opgevoerd door de Neder
landsche Opera van den Stadsschouwburg
te Amsterdam onder directie van C. van
der Linden. Mevrouw Madier de Montjau
zong de titelrol en gaf een werkelijk
verrassende creatie van deze wufte
Egyptische Koningin. Haar spel was zóó
gedistingeerd en zóó juist gevoeld, dat
het meermalen deed denken aan dat
van Sarah Bernhardt, terwijl haar
mooie, sympathieke stem oogenblikken
van waarachtig genot verschafte. Deze
gelukkige combinatie van zang en spel
(de luitzang in het laatste bedrijf b.v.
was voortreffelijk) maakt Mevrouw Ma-
dier dan ook een zeldzame verschijning
en tot een artiste van den allereersten
rang. De Heer Urlus stond als Harmaki
Mevrouw Madier waardiglijk ter zijde,
terwijl Mevrouw TijssenBremerkamp
de dankbare Charmion-rol met succes
vertolkte.
Enkele Fransche bladen schrijven uit
de verschillende verhooren te mogen
opmaken dat bij het proces Dreyfus in
derdaad de wet is geschonden en dit
is zeer zeker een stap in de goede
richting. Ook is door de handige leiding
van Zola's advokaat, den heer Labori, een
deel bekend geworden van het geheim
dat op de Dreyfus-verhooren rustte.
Bij de zitting van Maandag en later
Zola had op zijn tocht aan allerlei on
hebbelijkheden van het publiek bloot
gestaan werd ook weer op sommige
vragen gezwegen. Het is echter zoo
goed als vastgesteld dat Dreyfus ver
oordeeld is op het gezag van een schrift
kundige, den Heer Bertillon en dit dus
zou hebben plaats gehad zonder eenigen
moreelen bewijsgrond. Inmiddels hebben
zes schriftkundigen als hunne meening
gegeven dat het beruchte borderel door
niemand dan Esterhazy geschreven is.
Een opmerkelijk teeken is, dat een
der Parijsche bladen zegt, dat al het
aangetoonde omtrent Dreyfus en zijn
proces geen vat op de menigte heeft;
men wil een verrader, geen Dreyfus,
dan een Esterhazy.
Het ministerie is blijkbaar niet op
zijn gemak, het houdt vergadering op
vergadering.
Petit Bleu neemt het volgende bericht
over uit het Neue Wiener Tageblatt,
dat aan deze courant uit New-York
werd medegedeeld:
De bemanning van het stoomschip
St. Louis, die de equipage van het Ne
derlandsche stoomschip V e e n d a m heeft
gered, vertelt, dat er onder de geredde
passagiers een advocaat, mr. Galoxies
was, met zjjn vrouw, geboren Jeanne
Banagoli, beiden uit Boedapest. Deze
echtelieden waren op hun huwelijksreis.
Nauwelijks was de redding geschied, of
de Veendam verdween in de golven. Te
New York wist men reeds, dat mr.
Galoxies eenige maanden geleden ge
trouwd was met juffrouw Banagoli, en
dat hij onmiddellijk daarna ervandoor
was gegaan met haar bruidschat en met
zijn maitresse, gescheiden vrouw van
een handelsman te Boedapest, Popher
genaamd.
Maar de oplichter had aan boord zijn