van 's Gravenhagen het woord ter be spreking van zijn onderwerp: Is de hond geschikt om. dis trekdier gebruikt te worden op de wijze, waarop zulks hier te lande plaats vindt Spreker wijst er op, hoe de hond enkele soorten uitgezonderd een goed trekdier is. Maar rekening dient te worden gehouden met de vracht, den gang en den tijd, waarin de weg moet worden afgelegd, alsook met den toe stand van den weg. Een essentieel ver schil tusschen het bezigen van het paard en den hond ah trekdier bestaat hierin, dat het paard zwaarder is dan de hond. Daardoor overwint het paard reeds een groot deel van de vracht, terwijl de hond die alleen door zjjn spierkracht overwinnen moet. Het zitten op de kar is af te keuren, daar het aanleiding tot zeer groote mis bruiken geeft. Besprekende de wettelijke bepalingen, die ten gunste der honden zijn gemaakt, wees spreker er op, dat het in Zuid- Holland gelukt is een regeling voor den trekhond te verkrijgen, maar in de Prov. Staten van Noord-Holland een dergelijke poging schipbreuk leed. Uitvoerig werd door Jhr. Quarles na gegaan hoe het te dezen opzichte ge steld is in Duitschland, Zwitserland en Oostenrijk, terwijl Spreker wenschen zou bepalingen in onze wet te zien op genomen over de inrichting van het tuig, en de muilkorf zou willen afschaffen. Van het debat vermelden wij de op merking van den heer J. K. van der Veer, die zou wenschen, dat er iets gedaan werd om bij menschen, die bij vier tallen b.v. op een hondenkar gaan zitten, het moreele gevoel op te wekken, hen te wijzen op het ongepaste hunner daad. Dit is een zielkundig vraagstuk. Jhr. Quarles repliceerde, dat reeds veel gedaan wordt tot verspreiding van betere denkbeelden dienaangaande. In 's Gra- venhage althans is men daarmee bezig. Hierna trad de heer Mr. A. Tak, Ambten, van het O. M- bij het Kanton gerecht, alhier op, die de vraag wilde beantwoordenZijn de bestaande wettelij ke bepalingen voldoende lot bereiking van ons doel? Na te hebben gereleveerd, hoe reeds in de vorige eeuw in Engeland en Sak sen strafbepalingen tegen dierenmis handeling bestonden, en hoe ons land in dit opzicht zeer achterlijk was, in hoofdzaak te wijten aan de Napoleon tische beroeringen, deelde Mr. Tak mede dat in Nederland in 1875 de wet op de hondsdolheid in werking trad, die het pijnigen en kwellen van honden en katten strafbaar stelde een eerste schre de op den weg dus. Ten laatste kwam art. 254 Wetb. v. Strafr,, dat het mishandelen d. i. opzet telijk wreed mishandelen van dieren bestraft. Natuurlijk vallen buiten de toepassing een groote catagorie van wandaden, waarbij de gepleegde misdaad slechts middel was en geen doel, en inzonderheid herinnert spreker aan de vivisectie. Begrijpende nu, dat art. 254 niet voldoende was, maakte men art. 455. Maar dit art. kan niet naar den zin der dierenvrienden zijn. Immers, wan neer zal men met goed recht kunnen bewijzen, dat een last kennelijk te zwaar is, of dat het vervoer door of van die ren noodeloos pijnlijk is? Spreker her innert zich uit zijn loopbaan een zes jarigen actieven dienst bij zeven ver schillende Kantongerechten dan ook slechts één geval van overtreding van dit wetsartikel. Met deze twee artikelen verdedigt de wetgever in hoofdzaak de dieren, en daarnaast bestaan enkele bepalingen, die meer bedoelen de bescherming van goederen, openbare orde enz. dan der dieren. Spreker zou het dieren mishan delen in het algemeen strafbaar willen stellen, doch wenscht een uitzondering te maken, waar het de vivisectie geldt. Mr. Tak gelooft niet, dat herziening van het strafwetboek op het punt van dierenmishandeling spoedig gelukken zal en wijst er op dat daarom aan de jeugd dierenliefde moet worden inge prent, terwijl de prov. en gemeentelijke wetgever reeds veel kunnen doen. Na kort debat, waarin o.a. Mr. Polenaar van Amsterdam de schuld van de wei nige overtredingen van art. 455 niet wijt aan den wetgever maar aan den politiebeambte en Mej. Groshans van 's Gravenhage een afkeurend woord in zake de vivisectie sprak en na repliek van den inleider werden de discussies gesloten en vereenigde men zich aan een gezellig dejeuner. In de namiddagbijeenkomst opende Mej. Jungius van Scheveningen de rjj met het onderwerp Kinderbond en Hu- manitarisme. De kinderbond tracht de kinderen te leeren kennen liefde en eerbied voor al wat leeft en te niet te doen misbruik van macht, dat zoo ontzettend veel leed veroorzaakt. Ootmoed leert zij den kinderen. Waar om zou de mensch voor de Almacht zooveel beter zijn dan alle andere levende schepselen? Die ootmoed, die ons diep doet beseffen onze kleinheid tegenover de ons omringende natuur, brengt ons tot medegevoelen, en door zelfvernieti ging zullen wij komen tot zelfverlooche ning. Een evolutie van dat medegevoel en die zelfverloochening spreekt zich uit in de pogingen om den toestand der arbeiders te verbeteren, de vivisectie tegen te gaan enz. terwijl nu ook het dier wordt opgenomen in de reeks. Het recht der dieren opleven en vrij heid wordt nog niet algemeen erkend. Maar middelen als electriciteit, chemie enz. wijzen er op dat het dier uit den staat van geringschatting zal worden verlost. De kinderbond moeten daartoe mede werken. Die kinderbond waaraan kinderen uit alle standen als leden toetreden kunnen en oudere buitengewoon lid zijn vereenigen zich in clubjes onder leiding van een comitélid tot gezellige bespreking, voorlezing, enz. van al dat gene wat het medegevoel kan opwekken en den eigendunk breidelen. De kinder bond tracht den leden het besef in te prenten, dat zjj geen recht hebben eenig dier te dooden of tot eigen ver maak aan te wenden. Waar mishande ling uit onnadenkendheid en onwe wetendheid voorkomt, tracht de Bond het verantwoordelijkheidsgevoel op te wek ken. Een warm applaus dankte de Spreek ster voor de boeiende voordracht. De heer Beernink wees er op, dat ten onzent reeds een Jongeliedenvereeniging bestaat, in denzelfden geest werkzaam, en dat over 't algemeen onderwijzers de meening zijn toegedaan, dat op de lagere school reeds veel voor dierenbescherming wordt gedaan. Het dooden van slachtvee was het on derwerp, waarmede de heer D. F. van Esveld van Utrecht optrad. Allereerst wees Spreker er op, dat met het dooden van slachtvee met twee eischen dient gerekend, nl. dat het vleesch zoo lang mogelijk goed blijve, m. a. w. goed uitbloede, en dat het dier zoo min mogelijk pijn worde aan gedaan. Spreker ging de methoden van uitbloe den na en behandelde achtereenvolgens de methode volgens den ritus der Israë lieten, het afsnijden van den nek en bet steken in de borstholten, de steek- methode. Uitvoerig bleef de heer van Esveld stilstaan bij de slagmethode en spreker beschrijft het slachtmasker. Deze methode is uitstekend, maar ook alleen wanneer een goed geoefend persoon haar toepast, terwijl het uitbloeden wel iets te wenschen overlaat. De invoering van het schietmasker is eene verbetering, doch kan in sommige gevallen gevaar voor den mensch opleveren. Spreker besloot zijn voordracht met er op te wijzen, dat men geoefend per soneel en goede controle behoeft om dierenmishandeling tegen te gaan. De eenige plaats waar men die vinden kan is het abattoir. Enkele aanwezigen vroegen inlich tingen. Als laatste spreker trad op de heer M. J. Rengelveld GJzn. alhier om te behandelen: De wijze van dooden van huiszoogdieren niet voor consumtie bestemd. De vraag of het in sommige om standigheden geoorloofd is een dier te dooden, kan al aanstonds bevestigend beantwoord worden. Vaak zijn wij tot dat dooden zedelijk verplicht. Dit is b.v. het geval wanneer ziekten als hondsdolheid, kwade droes enz. voorkomen, die voor de menschen ge vaar opleveren. Dit nu in beginsel aannemende, moet men bij het dooden het volgende in acht nemen: le de voorbereidende werkzaamheden moeten zoo min mogelijk bij de dieren onaangename aandoeningen als smart en angst veroorzaken; 2e de dood trede snel in. 3e het dooden geschiede zonder gevaar op te leveren voor den persoon, die de handeling verricht. Spreker gelooft, dat verreweg de meeste menschen medegevoel hebben, maar door sleur en gewoonte is dit vaak afgestompt. Voldoet nu de slacht methode aan de eerste twee eischen, dan wordt niet storend gewerkt op dat gevoel en bestaat geen vrees voor af stomping. Als nevenvoorwaarde voor een slacht methode noemt de heer Hengeveld dat de afmaking geschiede afgescheiden van 't publiek, dat de methode eenvoudig en weinig kostbaar zij. In belang van de tweede eisch is hel noodig in te grij pen in de schedelholtc en de daarin ge legen organen zoodanig te kwetsen, dat de dood onmiddellijk intrede. Aan deze eischen nu voldoen twee hoofd methoden, nl. het schietmasker (waar van Spreker een verbeterd model heeft medegebracht, de oogkleppen zyn nl. verdwenen, zoodat het dier niet plotse ling in donker staat) voor groote die ren en het asphyxiatie-toestel voor kleine. De heer Hengeveld eindigt zijn op gees tige wijze voorgedragen rede met stil te staan bij 't asphyxiatie toestel en er op te wjjzen dat hier en daar nog enkele verbeteringen zijn aan te brengen. Eenige heeren namen aan de dis cussie over dit onderwerp deel. Nadat de heer Quarles van UJjord het voorzitterschap heeft overgedragen aan den heer t-, d. Voort, krijgt even Mej. van Oosterhout van Arnhem het woord, die om proces-verbaal te kunnen opma ken insignes of kaarten wenscht, en de vaak besproken kwestie van het noode loos laten stilstaan van trampaarden weer eens op 't tapijt brengt. Na een laatste woord van den voor zitter, waarin deze opmerkt dat dit con gres uitmuntend geslaagd mag heeten en op vele punten licht is verspreid, en waarin hjj den wensch uitspreekt, dat het zal medewerken om het lot der dieren in Nederland te verbe teren en te verzachten, wordt het con gres gesloten. Na afloop bezichtigden be langstellenden de asphyxatie-inrichting en vereenigden zij, die zich daartoe had den aangemeld, te zes uur aan een ge- meenschappeljjken maaltijd in „Hotel Funkier." Voor den nationalen Zangwedstrijd, uitgeschreven door de Liedertafel „Haarlem 's Zanggenot" op 19 en 20 November a.s. heeft de WelEdelachl bare Hooggeb. Heer Jhr. Mr. J. W. G. Boreel van Hogelanden, Burgemeester, het Eere Voorzitterschap welwillend aanvaard en tevens eene Verg. Zilv. medalje aangeboden. Eveneens is een Zilveren Lauwerkrans door een Parti culier toegezegd, terwijl nog Verg. me. daljes zijn aangeboden door den Weled. Heer F. Smit Kleine, Voorz. d. Haarl- Bachvereen., den Weled. Heer G. C. Merens, notaris, den Volksbond Afd. Haarlem en de Kon. Ned. Bierbrouwerij te Amsterdam. Bij Kon. besluit is aan het be stuur der Vereeniging „de Ambachts school" alhier vergunning verleend tot het houden van eene verloting van aan die school door de leerlingen vervaardig de werkstukken. In het Brongebouw alhier had zich Zaterdagavond een zeer talrijk publiek verzameld, ten einde de uit voering bij te wonen van de Typo-en Lithographische Vereeniging Kunst na Arbeid?'. Met goeden uitslag legt zich deze Vereeniging op de beoefening der kunst toe. Menig nummer van het programma getuigde van een goede voorbereiding en een waardige opvatting. De zang nummers stonden bovenaan en gaven van de samenstelling van het Koor en van de leiding des heeren W. A. Kwan- tes de beste indrukken. De letterkundi ge voordrachten en de orkeststukken vulden het programma op prettige wijze aan. Het geheel beantwoordde volkomen aan het doel en schonk den aanwezigen een avond van gepast genot. Heden zijn alhier de eerste kersen aangevoerd door de Vries, Langebegijne- straat en verkocht aan J. Bussé Bartel jorisstraat. De aandacht wordt gevestigd op achterstaande advertentie. Het is over bodig over het goede onderricht van den Heer K. F. v. Maas Jr. verder uit te wjjden. Prospectussen zijn aan de school gratis verkrijgbaar. vmmnRmMU van den Baad dor Gemeente Haarlem, op Woensdag 18 Mei 1898. des namiddags te 1 ure. De volgende stukken en punten zullen aan de orde worden gesteld: 1. Mededeelingen en ingekomen stukken Verzoek eervol ontslag gemeente secretaris. Id. id. onderwijzeres le kl. Vierde Tusschenschool. Id. id. onderwijzer le kl. Burger school. 2. Voorstel B. en W. W. plan bebou wing van gronden aan de Leidsche vaart nabij de Kathedraal. 3. Id. id. aanschaffing meubelen Bureau van politie. 4. Id. id. wegruiming pomp Barteljoris- straat. 5. Id. id. met rapport commissie van financiën adres J. Boeree afkoop oud-eigen op perceel Lange Raam straat kad. sectie C N° 1770. 6. Rapport commissie van financiën 3e suppl. begrooting St. Elisabeth's- of Groote Gasthuis, dienst 1897. 7. Id. id. rekening en verantwoording Burgerlijk Armbestuur over 1897. 8. Aanbeveling B. en W.W. benoeming gemeente secretaris. 9. Benoeming commissie uit den Raad in zake ontwerp-verordening heffing haven- en kaaigeld. 10. Id. leden en plaatsvervangende leden commissie loting en onderzoek voor de schutterij. 11. Voorstel B. en W.W. vaststelling ljjst benoembaren voor de stembu- reaux van 1 Juni 1898 tot 31 Mei 1899. 12. Benoeming stembureaux verkiezing leden van de Provinciale Staten. 13. Aanbeveling lid commissie van toe zicht Stedelijk Museum. 14. Id. B. en W.W. lid Burgerlijk Armbestuur. 15. Verslag opzichter gasverlichting over Maart j.l. 16. Rapport speciale commissie tot het uitbrengen van advies betreffende door de Directie der Imperial Con tinental Gas-Association ingediende voorstellen tot verlenging der con cessie enz. met daartegen door den concessionaris ingebrachte beden kingen, nadere rapporten der com missie en verschillende adressen. 17. Rapport dierzelfde commissie adres J. A. Bakker e. a. om concessie voor de levering van gas en elec triciteit. 18. Voorstel B. en W.W. betreffende opleidingsscholen voor jongens en meisjes met verschillende adressen en nader voorstel van B. en W.W. Postkantoor Haarlem. OP O AVE van de door dit kantoor verzonden brieven en briefkaartenbestemd voor onbekends personen, gedurende de tweede helft van April 1898, welke stukken thans door de Afzenders kunnen worden teruggevraagd. Brieven Dames v. Marken, J. C von Essen, K. Oud- hnizen, Mej A. Jassen, I de Groot, Mej. J. Heldt, allen Amsterdam; E. J. W. Geelen, Doorn; Menko, Lervos, beiden EnschedeMejN. Gerrits, v. Berckel Bik, beiden 'a Gravenhage; I. Kameijer, Haarlem; H. v. de Vos, HelderWilbius, Leiden; V. Vliet. O.erveen; J W. v. Resteren. Rotter dam; v. Leur, Tiel; C Lhaiten, Zandvoort; Mevr. S. Wijs,? Mej. E. Weezepoel, Briefkaarten. J. Witty, W. I.erda G.Basy,Mej. J. Donker, Mej. Rikkert, J. Kohier, allen AmsterdamJ. Diebeis, 's Gravenhage; J. de Vries, I Jmuiden Knipers, Haarlem; Buitenland. Mej C. Backert, Mannheim: F. Eick, San Francisco. MUZIEKUITVOERING in den Hout op Woensdag IS Mei des avonds van 8 tot 10 uur, door het Stedelijk Muziekkorps, Dir. lnit.-kapelmee-ter C. P. W. KRIENS. PEOGEAMMA: 1. "Heimathkiange MarschRechling. 2. Ouverture „L'ltaliana" Aleegirie.Romni 3. Parade militaireMassenet. 4. Grande fantasie „Un Bailo in Maschera". Verdi: 5. Ouverture „Tantalusqnalen"Suppé. 6. „Loin dn Bal.''Gillet. 7. „Neu Wien." WaizerStranss. 8. Fantaisie „L'Africaine."Meyerbeer. MUZIEKUITVOERING in den Hout op Donderdag I einelvaartsdag) 19 Mei des nam. van 21/o tot 4 uur, door het Stedelijk Muziekkorps, Dir. luit.-kapelmeester C. P. W. KRIENS. PROGRAMMA: 1. „Prinz Eitel Friedrich." Marsch .Eisner. 2. Ouverture „Jeane d'Arc"Verdi. 3. „La Housarde." ValseGanne-, 4. Fantaisie „Don Carlos"Verdi 5. Ouverture „Le Domino noir"Auber. 6. „Lucerne." MazurkaHnmme. 7. Fantaisie La Traviata"Verdi.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1898 | | pagina 2