Hoe de Waarheid haar eigen
geschiedenis vertelt.
Uit het Engelsch
VAN
EDNA LYALL.
3)
Zonder langer te toeven steeg liet
clubje weer te paard en reed huis
waarts; zij spraken niet veel: de
twee zendelingen doordat zij juist
iemand op zijn sterfbed hadden ver
laten, en de beide anderen doordat
hunne gedachten nog steeds verbleven
bij de ernstige zaak, die zij juist
hadden besproken.
Plotseling klonk er duidelijk een
pistoolschot door de luchtdaarop
hoorde men een verward geluid van
twistende stemmen, kreten van vrou
wen, weer een schotdan nog
een
„Daar is onraad," riep Kaspar,
zijn paard de sporen gevende, „kom
Neave, haast je, wij kunnen er nog
bijtijds zijn."
Toen de ruiters eene bocht in den
weg omreden, zagen ze een schouw
spel, dat hun 't bloed aan het koken
bracht, 't Groepje boeren, van wier
trouwpartij zij een oogenblik te voren
getuigen waren geweest, was nu in
groote verwarring en wanhoop uit
eengejaagd. Eene kleine bende ge
wapende Kurden had hen overvallen
met de bedoeling Loossik, de mooie
bruid, te rooven. Maar dit was te
veel voor den jongen bruidegom en
den vader van het meisjehoewel
ongewapend hadden zij dapper weer
stand geboden, maar lagen nu dood
aan den kant van den weg in eene
plas bloed. Kaspar reed vooraan en
hij ziedde van drift, toen hij zag hoe
een paar Kurden met geweld de bruid
van het lijk van haren man wegruk
ten; hare kreten schenen iedere ze
nuw van zijn lichaam te doen trillen
van verlangen haar te wreken, en
met eene handigheid en kracht, die
zijne vrienden verbaasden, reed hij
zóó hevig op een der mannen in,
dat de schurk in zijne versteldheid
tegen den grond geslingerd en ver
trapt werd onder de hoeven van de
paardende andere, die zijn slachtoffer
een oogenblik losliet in zijne verba
zing over de plotselinge verschijning
van „hoeddragers", kreeg dwars over
zijn gezicht een verblindende slag
met Kasper's karwats, en daarop in
een oogwenk het sidderende meisje
met en zwaai in zijn zadel plaatsend,
galoppeerde de Professor weg, te
midden van een kogelregen.
De Kurden waren evenwel, zooals
gewoonlijk, door de „hoeddragers"
afgeschrikt; zonder verdere pogingen
tot aanval te wagen, trokken zij af,
en doordat Kaspar zijn stap een wei
nig vertraagde, was hij spoedig door
zijne vrienden ingehaald. Men besloot,
de arme jonge bruid naar de stad te
brengen, waar zij familie had wonen,
en de zaak terstond bij den Gouver
neur aan te geven.
„Ge zijt g9wond," zeide Oliver
Neave, eerst nu het bloed ziende,
dat van Kaspar's arm druppelde.
„'t Doet me haast geen pijn," zeide
Kaspar; „wanneer je voorloopig de
zen zakdoek er om heen wilt binden,
zal ik er naar laten kijken, als we
thuis zijn."
„Ach, beste vriend," zeide Kema-
lian, met eene diepe zucht, „ik ben
bang dat hetgeen vandaag gebeurd
is, u meer zal kosten dan een arm-
wond. Een Kurd te weerstaan, wordt
nu als eene daad van oproer tegen
den Sultan gerekend."
„Ik ben een getrouw onderdaan
van den Sultan," zeide Kaspar, „maar
zeker is het de eerste plicht van den
mensch de hulpeloozen te helpen."
En toen ik den gloed van zijn
sterk mannelijk hart gevoelde, ver
meerderde mijne macht tienvoudig,
want als de waarheid eenmaal kracht
heeft verleend, komt zij opeens tot
volle rijpheid. Door Kaspar's onver
schrokken bevrijding van zijne land-
genoote werd ik opnieuw gesterkt tot
moeielijker bijstand.
Mijne derde verschijnimg.
Do woorden van den heer Kema-
lian bleken maar al te waar te zijn.
Kaspar had de jonge bruid uit doods
gevaar gered, maar onvermijdelijk
had hij zich daardoor den haat en
de verdenking der Turksche autori
teiten op den hals gehaald. Maanden
gingen voorbij, zonder dat er iets
gebeurde. Een request om de moor
denaars straffen werd bij den Vali
ingediend, maar deze wilde het niet
aannemen. Toen scheen de zaak in
vergetelheid te gerakener werden
zoovele andere even afgrijselijke gru
weldaden bedreven, en nog steeds
scheen de donkere wolk, die het land
bedreigde, hoe langer hoe meer te
naderen. Het werd hun, die alle3
nauwkeurig gadesloegen, bovendien
duidelijk, dat de autoriteiten sommige
gewesten opzettelijk met kracht on
derdrukten met de bedoeling, de
Armeniërs tot verzet te prikkelen.
Kaspar Seferian ging den loop der
zaken met groote ongerustheid na,
niet omdat hij aan zich zeiven, maar
aan zijne landgenooten dacht. Hij
vreesde ten zeerste, dat eenige heet
hoofdige jonge lieden in den strik
vallen en oproer stoken zouden. Wat
het gevaar betrof, dat hij zelf liep,
door hetgeen er met de Kurden
voorgevallen was, daar bekommerde
hij zich maar weinig om. Hij had
slechts heel voorzichtig over de zaak
aan Eaith geschreven, daar hij liever
hunne Bcheiding door bomoedigende
woordon wenschte makkelijker te
maken, in plaats van ze nog zwaar
der te doen vallen door kwesties, die
Faith's zorgen zouden kunnen ver
meerderen.
„Je woorden blijven mij steeds in
de gedachte," schreef hij, „eniederen
dag ziet men hoe langer hoe meer in,
dat niets voor Armenië gedaan kan
worden, vóórdat de duivel van zelf
zucht en lafhartigheid verdreven zal
zijn uit ieder menschenhart, en bij
gevolg uit de afzonderlijke individuen.
Wat zijn de menschen van natuur
toch nietige, zwakke kansbereke
naars En toch zal God waken over
het volk, dat slechts besluiten wil,
rechtvaardig te zijn en niet te vree
zen. Wat beteekent het Christendom,
wanneer het dingen toestaat zooals
hier voorvallen in een land, dat het
beloofde te beschermen? Gelooft het
dan niet meer, dat God allen, die
naar het goede streven, zal bijstaan
Vertel mij eens wat over je zijn in
Londen, en vooral of de nieuwe be
handeling je vader eenigszins goed
doet. De zuster van den heer Kema-
lian is er nu bezig geld in te zame
len voor een hospitaal in de provin
cie, waarin zij woont. In het post
scriptum zal ik haar adres opgeven
mocht je soms tijd hebben om haar
te helpen, dan zou je een goed werk
doen en haar ook zeer verplich
ten, want zij spreekt lang geen vloei
end Engelsch, hetgeen haar het
collecteeren wel eenigszins moeielijk
zal maken. Zij is de weduwe van
een Zwitserschen predikant en heet
Mevrouw Lichtenberger. Zij heeft hier
het grootste gedeelte van haar leven
gewoond en is eene zeer ontwikkelde
vrouw."
Faith Revere was sinds September
in Londen, hoofdzakelijk om haar
vader onder behandeling van een
bekenden dokter te stellen, waarvan
zij groote verwachtingen had. Zij
verheugde zich ten zoerste in het
vooruitzicht de zuster van den heer
Kemalian te kunnen helpen. leder
en dag gingen zij samen er op uit,
om bij de huizen rond te gaanhet
was opmerkelijk, zoo verschillend als
zij overal ontvangen werden, maar
langzaam en met veel moeite kregen
zij het geld toch bij elkaar. Dikwijls
werden zij zonder iets te ontvangen
uit een bijzonder rijk huis wegge
stuurd, waar overigens geen kosten
waren gespaard, blijkens de prachtige
livreiën der bedienden en de weel
derige meubelen en tapijten.
„Waarlijk," schreef Faith aan
Kaspar, „wanneer ik zoo'n mooi
aangekleeden slungel zie, denk ik
bij mijzelve, wanneer hij ons aan
meldt: "Stel uw vertrouwen nóch
in vorsten, noch in eenig menschen-
kind." Als ik daarentegen een net
witgemutst dienstmeisje zie, in eene
eenvoudige zwarte japon, krijg ik
weer goeden moed en doorgaans
verwacht en krijg ik dan ook eene
guinje. Je zoudt echter verbaasd
staan over de onwetendheid, die
er heerscht; de helft der menschen,
wier hulp wij inroepen weten niets
van Armenië af en kijken verwonderd
op wanneer zij hooren, dat de Ar
meniërs eene nationalo Kerk hadden,
eeuwen vóór dat dit kostelijke eiland
door St. Augustijn bezocht werd.
Wij hebben nu genoeg opgehaald,
denkt mevrouw Lichtenberger, om
vast met het bouwen van het hos
pitaal te beginnen."
Opgeruimd verzond Faith dezen
brief', die echter zijne bestemming
niet bereiken zou. Sinds de bevrij
ding der Armenische bruid uit de
handen der Kurden, hadden de
Turksche autoriteiten uitgezien naar
het een of andere voorwendsel om
hem gevangen te nemen. Deze on
schuldige brief van Faith werd tot
het beoogde doel misbruikt. Toen hij
eenmaal door de autoriteiten geopend
en gelezen was, bleek het niet moeie
lijk te beweren, dat mevrouw Lich
tenberger, eene onderdaan van den
Sultan, en Faith Revere, de bruid
van Kaspar Seferian, bezig waren
geweest gelden te verzamelen, om
een Armenischen opstand te stoken
en te ondersteunenmen behoefde
slechts: „het bouwen van het hos
pitaal" te veranderen in „toebereid
selen maken tot vijandelijkheden."
Een Armenische opstand, heimelijk
in Londen beraamd was een prachtig
onderwerp voor de Turksche ambte
naren om op voort te borduren. Het
onverschrokken streven van Faith
Revere om te doen, wat goed en
waar is, zou, wel is waar in de
toekomst veel heil stichten, maar
eerst ten koste van bitter lijden voor
haarzelve.
Mijne vierde veschijning.
Nu was ik zelf nog machtiger ge
worden, en kon ik als een schutsengel
hen, tot wie ik gezonden werd, helpen
on bewaken. Ik ril nog, wanneer ik
er aan denk, hoezeer zij hulp noodig
hadden, en welke ellende wij gedoemd
waren te doorstaan. En toch, laat
niemand mij hierin verkeerd begrij
pen, wanneer ik dit zeg, wat in
weerwil van de voortdurende gruwe
len in weerwil van de verontwaardi
ging, die bij allen opkomen moet,
behalve bij hen, waaruit al het goede
geweken is, wanneer zij van zooveel
wreedheid en onderdrukking getuige
zijn, was er toch in den tijd, waar
over ik schrijf, veel, wat een mensch
reden kon geven tot vreugde en
triomf, en hem dankbaar stemmen
kon jegens God, die den menschen
zooveel kracht had geschonken. Mij
verblijdde bovendien in dien tijd het
bewustzijn van mijne toenemende
kracht en de overtuiging, dat uit
de afmattende smarten en kwellingen
eene onwederstaanbare macht zou
geboren worden, die te zijner tijd
over de tegenwoordige ellende zou
zegevieren.
Eens op een avond in Januari zat
Kaspar Seferian in zijne stille kamer
te werken; hij was bezig met werk
te corrigeeren, dat de studenten in
geleverd hadden, en geheel verdiept
in wetenschappelijke bijzonderheden,
toen hij plotseling weer herinnerd
werd aan de woelige wereld, waarin
hij leefde, door een luid kloppen op
zijne deur. Lupo, zijn dashond, sprong
op van de mat, waarop hij geslapen
had en begon kortaf nijdig te blaffen.
„Koest, Lupo," zeide zijn meester,
zijn hond liefkozend kloppend. „Er
zijn nog meer menschen in huis, houd
je maar kalm, ik verwacht geen be
zoek."
Maar toen hij dit zei, kreeg hij
toch een onaangenaam gevoel over
zich.
„Misschien," dacht hij, „komen
die lummels van gendarmes om in
mijne kamers weer naar wapenen en
oproerige geschriften te zoeken, zooals
zij in October en later nog eens in
November hebben gedaan. Nu! ik
zal maar zeggen als die groote man
tegen zijn klein vrouwtje, wanneer
zij hem sloeg: „Het schijnt jou ple
zier te doen en mij doet het geen
pijn!" Zij zullen hier niets vinden,
dat naar oproerigheid zweemt."
Buiten kwam het geluid der voet
stappen al nader en naderdaarop
werd de deur opongegooid en de
professor stond tegenover dezelfde
politiebeambten, die hem reeds vroeger
hadden bezocht.
„Wat! weer eene huiszoeking?"
zeide hij onwillekeurig glimlachend,
terwijl hij voor de gendarmes boog.
„Ge zult hier niets vinden."
„We komen hier niet om te zoe
ken," zei de officier koeltjes, „maar
om u te arresteeren."
Kaspar fronsde zijne wonkbrauwen.
„Op welken grond?" vroeg hij
haastig.
„Op grond, dat ge betrokken zijt
in de onlangs ontdekte samenzwe
ring," zei de officier. „Het is bekend
genoeg, dat deze school een broeinest
is van oproer."
De beschuldiging was zoo aller
dwaast, dat Kaspar zich niet weer
houden kon te lachen.
„Mijn waarde heer," zei hij onge
duldig, „'t is mogelijk, dat u bevolen
is, dit te zeggen, maar in uw hart
kunt u het toch zeker niet gelooven?"
„Ik kom niet hier om met u te
redeueeren, mijnheer Seferian, maar
om u in hechtenis te nomen," sprak
de officier kortaf. Kaspar zeido niets
meer, maar sloeg de mannen gade,
terwijl zij zijne kamer onderste boven
haalden. De wetenschappelijke ge
schriften der studenten werden klaar
blijkelijk aangezien voor oproerige
documenten, want er werd beslag op
gelegd, en na lang zooken op de
boekenplanken, stelde de officier zich
tevreden, met een boekdeel van Sha
kespeare te nemen, dat Hamlet en
Macbeth bevatte, en één van Wal
ter Besant's novellen, welke den laak
baren titel droeg van„Voor Geloof
en Vrijheid."
„Wat zal Faith later een pleizier
hebben om deze geschiedenis, wan
neer ik haar die vertel," dacht Kas
par, maar plotseling ontzonk hem de
moed, toen hot bij hem opkwam,
hoeveel onschuldige slachtoffers in
de Turksche kerkers werden opge
sloten, die zij niet meer levend ver
lieten.
Wordt vervolgd).
Gedrukt bjj DE ERVEN LOOSJES. te Haarlem.