Hoe de Waarheid haar eigen
geschiedenis vertelt,
Uit het Engelsch
VAN
EDNA LYALL.
5)
Zij was klaarblijkelijk bezield door
den geest van John Brown, men be
hoefde daarvoor slechts naar hare
dofgrijze oogen te zien met die rus
tige, onverschrokken uitdrukking,
't Was een genot haar te hooren
zingen. Het gelaat van den doctor
verhelderde zich, de kanarie voor 't
raam zong bij wijze van begeleiding
zijn hoogste lied uit en de meid, die
in 't sous-terrain het zilver poetste,
scheen er ook door aangestoken te
wordenwant ook zij viel in 't koor
in en wreef de lepels en vorken
met zoo'n ijver, dat de eettafel van
't kosthuis misschien voor de eerste
maal er eens fatsoenlijk uitzag.
Daar kwam op eens iemand bin
nen. 't Was Mevrouw Lichtenbergen,
de zuster van den heer Kemalian.
„Wat! moeten wij nog meer col
lecteeren?" zij Faith „ik dacht, dat
wij er klaar mee waren." Maar
plotseling zweeg zij, ontsteld door
de uitdrukking op 't gelaat der be
zoekster. IJ komt mij slecht nieuws
brengen," zeide zij. „Vertel 't mij
toch gauw, Kaspar
„Is gearresteerd, zit in de gevan
genis en mijn broeder ook," zeide
Mevrouw Lichtenberger, verschrikt
naar het doodsbleeke gelaat van
hare jonge vriendin ziende. Faith
stond roerloos; hare wijd openge
sperde oogen staarden wezenloos in
de vertehet was, alsof zij op dit
oogenblik in die verre Turksche ge
vangenis verplaatst was.
Zelfs de zieke, die anders zoo
weinig opmerkte, was geschrikt en
ontstelde.
„Faith," riep hij uit, „kijk zoo
niet, je maakt mij wanhopig, kom
hier, kind F'
Door deze woorden werd zij uit
hare verdooving opgewekt. Zij ging
naar hem toe, knielde naast zijn
rustbed, en weende als een kind.
„Vader wat moot ik doen?" snik
te zij. „O God! kan ik dan niets
doen?"
„Ga naar den Amerikaanscben am
bassadeur," opperde hij. Zij sprong
op en droogde snel hare tranen.
„O ja; dat is een goed idée. Hij
zal ons raad geven. Laten wij maar
dadelijk gaan."
Mevrouw Lichtenberger wilde na
tuurlijk gaarne met haar meegaan;
maar, al ontving de ambassadeur
haar beiden zeer vriendelijk, hij kon
weinig voor haar doen. De beste hulp
die verleend kon worden, zou die
van de Britsche regeering zijn, dacht
hijen hij raadde haar aan, aanhou
dend naar de vestibule van 't La
gerhuis te gaan, om zooveel mogelijk
leden voor de Armenische profes
soren te interesseeren.
De blief, dien Mevrouw Lichten
berger ontvangen had, bevatte weinig
bijzonderheden. Er stond in geschreven
dat de verdenking was gevallen op
allen, die met de school in betrek
king stonden en verder, welke slag
hen getroffen had. 't Scheen dat er
werkelijk eene kleine, onbeduidende
samenzwering te Vosdan had bestaan
en al heel voorbarig hadden de au-
torieteiten uitgemaakt, dat Mardiros
Kemalian en Kaspar Seferian de
hoofdaanleggers er van waren en de
oproerige stukken hadden geschreven,
welke zulk een ontsteltenis bij de
Turksche autoriteiten hadden veroor
zaakt. Men vreesde 't ergste van de
behandeling die de Armeniërs in de
gevangenis zouden ondergaan, maar
in weerwil van al hunne moeite,
hadden zij van hunne vrienden nog
geen nauwkeurige inlichtingen be
komen.
Dit verhaal moesten Faith en Me
vrouw Lichtenberger aan de Engel-
sche parlementsleden voorleggen, ge
durende de weken en maanden, die
elkander traag opvolgden. Den
afgevaardigde van Greyshot, letterlijk
't eenige lid, dat Faith kende, zoch
ten zij 't eerst.
Zij kreeg weer wat hoop en goeden
moed, toen na lang wachten de
beamte den naam van „Mr. Farrant"
afriep en zij met hare vriendin,
tusschen de rijen van wachtende
menschen doorloopend, kwamen voor
een donker getinten man, in wiens
energiek, mannelijk gelaat met bruine
oogen, zij eene onbevreesde sympathie
lazen, eene verlangen om te helpen
en een scherpen blik om waarheid
van leugen te onderscheiden.
Donovan Farrant was de schrik
van alle bedriegers, maar eene krach
tige steunpilaar voor de onderdruk
ten. Hij luisterde naar haar verhaal,
las den brief uit Vosdan en beloofde
alles aan te wenden wat in zijne
macht was. Hij slaagde er eenigs-
zins in ze op te beuren, niet zoo
zeer door hetgeen hij zeide, als wel
door zijn persoonlijkheid. Door hem
kregen zij weer meer vertrouwen in
de menschen in 't algemeen. Zeker
hadden zij zich vergist, toen zij
dachten de Engelschen van eene
hartelooze onverschilligheid te kunnen
beschuldigen. Hier was in elk geval
een man, die zich voor de Armeniërs
interesseerde en werkelijk voor hun
ne bescherming zou ijveren.
Waarom zouden zij dan aan de
anderen wanhopen?
Donovan Farrant was een wel
bekend liberaal. Na hèm besloten
zij iemand van de conservatieve
partij te spreken, en kregen zij den
raad zich te wenden tot Sir Henry
Worthington, den afgevaardigde voor
Eilchester.
Ook door dezen werden zij met
dezelfde hoffelijke welwillendheid en
hartelijke bereidvaardigheid ontvan
gen. Hij zag er al tamelijk oud uit
en was op end'op het type van een
Tory landedelman in den volsten zin
van het woord. Er was zoo iets goed
hartigs in de uitdrukking van zijn
gelaat en in zijne manier van doen,
hij sprak zoo verstandig en kalmee
rend, dat hij dadelijk Faith voor
zich innam.
„O," zeide zij hoopvol tot Mevrouw
Lichtenberger, „wanneer de beide
partijen van het Engelsche Lagerhuis
zijn zooals deze twee mannen, dan
zullen wij spoedig wat gedaan krij-
gen.
Helaas, de andere leden waren niet
zooals deze twee 1 Velen deden mooie
beloften, maar voerden niets uit;
anderen twijfelden aan de waarheid
van de zaak en sommigen wilden er
liever niet lastig mee gevallen worden,
daar zij al genoeg te doen hadden
met hunne eigen lievelingsplannen
en ontwerpen. Eens, toen twee hee-
ren haar voorbij gingen, hoorde Faith
toevallig een gedeelte van een ge
sprek, dat haar door de ziel sneed.
„Dat aardige Amerikaansche meis
je?" antwoordde de afgevaardigde
van Queenborough met eene door
dringende stem op eene vraag van
zijn vriend. „O, zij en die andere
dame wonen als 't ware in de ves
tibule. Zij probeerden zelfs mij in
de kwestie van die Armenische ge
vangenen te halen! Hoe heetten zij
ook weer? De eene naam deed mij
aan een soort patent zeep denken
Sapolio- of zoo iets, en de andere
klonk zoowat als Murderous Chame
leon, een bijzonder geschikte naam
voor hemik verfoei die Armeniërs"
En om zijne eigen aardigheid scha
terend, ging de afgevaardigde voor
Queenborough verder, niet vermoe
dende, dat Faith alles gehoord had.
Zoo iets lijkt maar eene kleinigheid
voor iemand, die zooveel grooter leed
had te dragen, maar het zijn juist
de kleine speldeprikken in 't leven,
die de menschen vaak zooveel ver
driet berokkenen. De tranen spron
gen Faith in de oogen. Zij was blij,
dat zij dadelijk naar huis zouden
gaan, en haastig afscheid nemende
van mevrouw Lichtenberger ging zij
door den onderaardschen gang, die
van het Lagerhuis naar het West
minster Bridge station voert, en was
de schemering haar welkom om zich
de oogen af te vegen. Het geluid
van naderende voetstappen deed haar
haastig haar zakdoek wegstoppen,
maar reeds had Mas Hereford, de
afgevaardigde voor Firdale haar ge
zien en zijne eigen gevolgtrekking
gemaakt. Hij was haar al van veel
dienst geweest en nu sprak hij haar
aan, om haar te vragen of zij nieuwe
berichten ontvangen had en om haar
zijne vrouw voor te stellen.
Hunne hartelijke sympathie gaf
Faith spoedig haar vertrouwen terug.
In hen vond zij twee menschen, die
haar werkelijk begrepen en wat meer
zegt, wier belangstelling zich in da
den en niet in mooie woorden uitte.
Zij verlangden niets liever dan werk
zaam te zijn voor de onderdrukten,
van welk geslacht of geloof zij ook
waren toen Faith in de heldere, diepe
blauwe oogen van mevrouw Hereford
keek, voelde zij zich verplaatst in
eene omgeving, waar de stekelige
woorden van mannen, zooals de af
gevaardigde van Queenborough, niet
kwetsen.
Geduldig en zonder aarzelen ging
zij voort met haar werk; zij streed
en bad voor Kaspars bevrijding, en
bij iedere poging, die zij aanwend
de, bij elk hart, dat zij trof, bij iedere
nieuwe stem, die zij won in het be
lang van Armenië, werd ik hoe lan
ger hoe sterker; ofschoon zij zich
dikwijls voorstelde, dat al haar ar
beid te vergeefsch was, wanneer zij
zich vermoeid en teleurgesteld ge
voelde.
MIJNE ZESDE VERSCHIJNING.
Wat mij het meest verbaasde,
wanneer ik de menschen gadesloeg,
was, dat zij er zoo buitengewoon
langzaam toe komen om zich denk
beeldig in eens anders plaats te stel
len. De meeste menschen, wanneer
zij ten minste dien naam verdienen,
zouden dadelijk handelend optreden,
wanneer zij persoonlijk getuige waren
van eene wreede daadmaar wanneer
zij slechts van wreedheid en onder
drukking hooren, dan zien zij ver
bazend langzaam hunne verantwoor
delijkheid in, en zullen zij kalm
doorgaan met eten, drinken en genie
ten, zonder een vinger uit te steken,
om de zwakken te verdedigen. Niet,
dat zij harteloos zijn, maar zij hebben
zich eenvoudig niet geoefend, om
zich datgene voor te stellen, wat
zij zei ven niet gezien hebben. Na
tuurlijk waren er sommigen die het
zich opzettelijk niet wilden voorstel
len, opdat hunne gemakkelijke rust
niet zou worden verstoord. Maar ik
geloof, dat de meesten werkelijk be
krompen waren, en hunne vermogens
om zich iets voor den geest te roepen
eenvoudig ongebruikt lieten. En het
is eene uitgemaakte zaak, dat eene
ongebruikte, verstompte verbeeldings
kracht even gevaarlijk is, als eene,
die overspannen en ziekelijk is.
Wèl groot was het contrast tus
schen de vroolijkheid van Londen in
het midden van de „season" en de
Turksche gevangenis, waar ik bij
mijn terugkeer Kaspar en Mardiros
Kemalian vond. De Armenische ge
vangenen leden allen vreeselijk van
de hitte, want Armenië is een land
waar elk jaargetijde zich streng doet
gevoelen, en ofschoon zij in den win
ter op hunne reis door het besneeuwde
land half bevroren waren, vonden zij
de hitte zoo mogelijk nog ondraaglij
ker, toen het wat dieper in de lente
kwam.
Toen ik bij hen kwam, waren zij
in eene wachtkamer van de gevan
genis van 20 voet in 't vierkant;
de vuilheid van de plaats was onbe
schrijflijk; het was de verblijfplaats
van veertig gevangenen, zoowel Tur
ken als Armeniërs, waaronder vele
misdadigershier werden zij dag en
nacht opgesloten en moesten zij hun
voedsel koken De beide professoren,
mannen van beschaving en verfijning
leden bitterKaspar, die het grootste
gedeelte van zijn leven had doorge
bracht te midden van de gemakken
der Westersche beschaving, voelde
meer dan anderen het afgrijselijke
van hun tegenwoordigen toestand en
hij werd bij den dag zwakker en zie
ker. De Turksche beambten merkten
dit op en met hunne gewone gesle
penheid besloten zij zeiven voordeel
te trekken uit zijne toenemende zwak
te. Of er een Armeniër meer of minder
stierf, terwijl hij zijn lot in de gevan
genis afwachtte, bekommerde hun in
't geheel niet. "Wanneer zij hem vóór
zijn dood eenig bewijs konden ont
lokken, dat sommige studenten uit
Vosdan in het verderf zou storten,
of hem konden dwingen valsche ge
tuigenis af te leggen tegen Mardiros
Kemalian, dan zou veel gewonnen
zijn en zouden zij eene bijzondere
belooning krijgen.
De vreeselijke wreedheid van som
mige dezer Turken vervulde mij met
grenzelooze verbazing. Velen onder
hen schenen iedere edele aandoening
te missen, als zij met de Armenische
Christenen te doen hadden, daar zij
hen als „ongeloovige honden" be
schouwden en in deze vreemde we
reld is er niets moeielijker te begrij
pen dan het blijkbare genot, dat som
mige mannen en vrouwen in wreedheid
stellen.
Op een morgen zat Kaspar in zijne
gevangenis lusteloos te luisteren naar
het verhaal van een ouden Turkschen
barbier, Osman geheeten, een dief,
die aan de beide professoren eenige
vriendelijkheid had bewezen, toen hij
onverwachts opgeroepen werd door
twee gendarmes.
„Moet ik voor den Gouverneur
komen?" vroeg Kaspar, verwonderd
dat hij alleen werd opgeroepen.
„Ge moet verhoord worden," zeiden
de gendarmes met een beteekenis-
vollen blik tot elkaar.
Kaspars bloed verstijfde en ofschoon
hij van nature moedig was, sloeg zijn
hart toch sneller, toen hij met een
enkel woord afscheid nam van zijne
medegevangenen en zijn bewaker
volgde naar een sombere kerker, hij
welks aanblik hem alle hoop ontzonk.
Ik zal niet beschrijven, wat hij
moest lijden, want de bijzonderheden
kunnen toch niet goed in woorden
uitgedrukt worden en evenmin is het
van nut bij deze gruwelen stil te
staan. De Turken dachten dat hun
slachtoffer, reeds uitgeput en verzwakt
door gevangenschap, angst en pijn
spoedig zou toegevenmaar zij had
den er geen begrip van, dat Kaspar
de onwrikbare standvastigheid en de
stalen wilskracht had geërfd van een
ras, dat sinds eeuwen vervolgd was.
Had ik niet hoe langer hoe meer
ingezien, hoe krachtig iemand wordt
in de ure der beproeving, wanneer
hij lijdt voor de waarheid, hoe hij
aldus de Godheid meer nabij komt,
hetgeen het voornaamste streven is
van dien vrijen dienst, dan zou ik
de verfijnde wreedheid, waarmede hij
behandeld werd, niet hebben kunnen
aanzien.
Wordt vervolgd.)
Gedrukt bjj DE ERVEN LOOSJES, te Haarlem,