HAARLEMSOH Eerste Blad. No. 87 Uitgave van DE ERVEN LOOSJES, Gedempte Oudegracht 88. Twintigste Jaargang. 144 Per drie maandent —,25. van ZATERDAG 29 October 1898. lai Vereen, tot bevordering van Zondagsrust. Doet Uwe inkoopen liefst niet «p Zondag. Waarom zoudt gij geheel onnoodig de Zondagsrust van anderen storen? E E O isr I E E. TELEFHOONNÜMMER TELEPHON1SCHE VERBINDING met AMSTERDAM. ABONNEMENTSPRIJS franco p. post —,40. AJkonderlijke nommers 3 centen per stuk Prijs per Advertentie van 1—5 regels f 0.25, elke regel meer 5 cents, groote letters naar plaatsruimte. VERSCHIJNT: Dinsdag- en Vrijdagavond. Advertentiën worden aangenomen tot DINSDAG en VRIJDAG des middags ten 12 ure, die alsdan zoo mogelijk nog worden geplaatst. Het Bestuur der Afdeeling. Woensdag werd in hoofdzaak de be- handeling van de belasting verordening voortgezet, doch eerst kwamen nog eeni- ge mededeelingen en punten van onder geschikt belang. B. en W. stellen voor een tarief van onderstand voor de huiszittende armen, wordt aangenomen- Een suppletoire begrooting, dienst 1898, ten behoeve van de huiszittende armen en het Stad Armen- en Zieken huis, in ontvang en uitgaaf bedragende ƒ123, wordt door den Raad goedgekeurd. De Eerste Ned. Elektrische Tram maatschappij deelt mede, dat de kruising harer lijn HaarlenBloemendaal met de lijn AmsterdamRotterdam van de Holl. Spoor niet uitvoerbaar zou zijn en zij daarom een nieuwe lijn heeft doen ont werpen, aanvangde ten noorden van den overweg in den kruisweg, langs Staten- bolwerk en Schotersingel om aan de Os- tadestraat over te gaan op het vastge stelde tracé. In verband hiermede verzoekt de Maatschappij wijziging van het plan. De Commissie voor de tramplannen stelt voor deze wijziging bij wijze van proef toe te staan. De Raad besloot alzoo. Zooals men wel zoo vriendelijk zal zijn zich te herinneren had de Raad in zijne vergadering van 18 dezer de drie eerste artikelen betreffende de belasting naar het inkomen aangenomen en daarbij bij de stemming over art. 1 beslist verklaard eigen aangifte noodig te achten. Bij art. 4, bepalende wie belasting plichtig is, had de Heer Rethaan Macaré een amendement ingediend bedoelende den aanhef aldus te lezen: Belasting plichtig is ieder wiens jaarlij ksche inko men ƒ500 of meer bedraagt enz. Het ontwerp wenschte als aanvangspunt inkomen van ƒ300 tot 400. Toen werd het den Heer Van der Mersch te machtig', stelde voor de amen dementen de Heer Macaré had er zes in vooruitzicht gesteld te doen drukken, en de verdere behandeling te verdagen. Zoo besloot de Raad en met dit stuk alsmede nog een van den Heer Van Styrum ging men thans opnieuw in zee. De Heer Macaré deelt mede, dat het amendement van 500 wordt ingetrok ken. De Heer Sneltjes vraagt of in dit art. de forenzen zijn bedoeld. De Heer de Kanter zegt, dat de forenzen bedoeld worden. De Heer Krol wenscht dan eene re dactiewijziging. De Heer Sneltjes heeft het woord even als de Heeren Stolp en van Styrum. Artikel 4 werd aangenomen. Art. 5 bepaalt wat onder inkomen begrepen is behalve dat van den per soon des belastingplichtigen. Het artikel wordt aangenomen. Art. 6, bepalende dat de grondslag der klassificatie is het zuiver inkomen van den belastingplichtige, was weder door den Heer Mararé geamendeerd en als volgt te lezen: De grondslag van de heffing is het zuiver inkomen van den belastingplich. tige berekend als is aangeduid bij art- 5, 7, 8 en 9, afgerond tot honderdtallen. De Heer Macaré stelt voor eenige wij ziging: boven 800, daar beneden tot 50. De Heer de Kanter zou de opgaaf willen laten zooals de Heer Macaré eerst voorstelt. De Heer N. Kruseman heeft bezwaar tegen de bij voeging als in het nadeel van de kleine belastingschuldigen. De Heer Van Styrum en de Heer Waller hebben het woord nog. De Heer Macaré zet zijne bedoeling nader uiteen, het is in het belang der gemeente administratie. Wethouder de Kanter blijft bij zijn gevoelen. Het gewijzigd am. Macaré wordt in stemming aangenomen met 3 stemmen tegen, en daarna het geheele artikel. Art. 7 bepaalt wat verstaan wordt door zuiver inkomenhet ontwerp-arti- kel is volkomen gelijk aan dat der vi- geerende verordening. De Heer Sneltjes wenscht hierbij nog te voegen, dat voor korting op tracte- ment of pensioen mag worden afge trokken. De Heer Tjeenk Willink meent, dat de aftrek voor levensverzekering ook behoort toegestaan, omdat deze geen kapitaalvorming bedoelt. De Heer Krol meent, dat de levens verzekeringen meestal niet zoo hoog zijn. De hooge sommen komen minder voor. De Heer Sneltjes antwoordt op eene vraag van den Heer Macaré, dat bedoeld is de verplichte kortingen, niet de vrij willige uitgaven welke men zich voor levensverzekering oplegt. De Heer de Kanter wil den aftrek zeer bepaald niet. De Heer Willink wil de bepaling opnemen, ook met het oog op de gewoonte en omdat de bedrijfsbelasting het ook doet. Am. Sneltjes in stemming wordt aan genomen met 3 stemmen tegen. Art. 7 aldus veranderd wordt aange nomen. Art. 8 noemt wat wel, wat niet tot inkomen gerekend wordt, met de bijvoe ging, dat kortingen voor pensioenen en bijdragen aan levensverzekeringen niet van het inkomen mogen worden afge trokken. De Heer de Kanter wil dit art. nu laten vervallen. De Heer Van Thiel meent, dat behoort te blijven de kortin gen op levensverzekeringen. De Heer Macaré meent, dat er nu behoort te staan vrijwillige kortingen enz. mogen niet worden aftrekken. De Heer de Kan ter vraagt of er vrijwillige pensioensbijdragen bestaan. Art. 8 ver valt dus. Art. 9. stelt de regelen vast volgens welke het jaarlijksch zuiver inkomen wordt berekend, De Heer Willink heeft over art. 9 zelf het woord en wijst aan dat het art. 9 topzwaar is, de betooging vondt men niet zeer duidelijk, doch won in duidelijkheid toen de Heer Willink een am. inleverde. Er heerschte eenige verwarring. De heer Van Styrum bracht de zaak in het rechte spoor. Een am. bedoelende het inachtnemen van omstandigen, welke tijdens het in vullen van het beschrijvingsbiljet nog niet bekend waren en nog een amen dement dat evenwel meer eene redactie wijziging was. Art. 9 werd geamendeerd aangenomen. De Heer Macaré wenscht na art. 9 een nieuw art. als volgt in te lasschen. DIeder belastingplichtige is verplicht aangifte van zijn inkomen te doen, hetzij door het juiste bedrag daarvan af gerond tot honderdtallen van guldens op te geven, hetzij door zich te rang schikken in eene der bij art. 10 vermelde klassen. Wordt de aangifte als juist aangeno men, dan wordt hij aangeslagen in het eerste geval naar het opgegeven, in het tweede geval naar het maximum der aangeduide klasse. Indien eigen aangifte ontbreekt of na verhoor of behoorlijke oproeping van den belastingplichtige onjuist wordt geoordeeld, wordt de belastingplichtige ambtshalve aangeslagen. Bij aanslag ambtshalve wordt de be lastingplichtige gerangschikt in eene der bij art. 10 vermelde klassen en ge schiedt de aanslag naar het maximum dier klasse." De Heer Macaré wijzigde zijn voor stel in verband met de wijziging van art. 6. De Heer Speelman wenscht eenige toelichting. De Voorzitter zegtbij art. 9 is eigen aangifte aangenomen, doch meent dat men bij het uitbrengen van zijn stem in art. i, bij art. 9 niet gebonden is. Hel geldt hier het stelsel Amsterdam, doch verschil bestaat tusschen Amster dam en Haarlem. Eigen aagifte is theore tisch misschien juist, de praktijk leert, dat de hoogere vermogens niet juist kunnen opgeven. Geeft men zich niet op, dan moet men zich rangschikken naar de klasseen dit beteekent tot het maximum. Dan betaalt men te hoog. Gelooft, dat dit voor de toekomst van Haarlem niet dienstig is. Spreker is er voor, dat elk betaalt naar zijn vermogen, maar er is een grens. Verandering op belastinggebied is verkeerd. Laat ons niet eene verkeerde Atjeh-politiek volgen op financièel ge bied. De Heer van Styrum heeft nog eene bedenking tegen het systeem van den Heer Macaré- De Heer Waller verklaart thans te zullen stemmen tegen de eigen aangifte en zet dit uiteen. De vaste grond, wel ken men meent te verkrijgen, valt in de praktijk weg. En dan is bij het tegen woordige stelsel elk jaar het kohier beter geworden. De Heer Speelman zal ook, in tegen stelling van de vorige week, thans stemmen tegen eigen aangifte. De Heer Macaré bespreekt de eigen aangifte. Hij herhaalt, dat waar wij in de noodzakelijkheid zijn, om, daar nu jl de degressie vervalt, men middelen moet zoeken om de onbillijkheid weg te nemen. Kan zich ook niet voorstellen, dat er menschen van hooge inkomens zouden zijn die zich zouden willen zien ont lasten ten koste van de lagere inkomens of wegens aangifte Haarlem zouden verlaten. De fluctuatie in de inkomens is voldoende ondervangen. Vrees voor vertrek van vermogenden is een spooksel, men moet er zich niet door laten af schrikken. De Heer Krol vreest óók niet voor de groote vermogens, doch in de mid delklassen zit de moeilijkheid van de praktijk. De Heer Beynes blijft bij zijn mee ning, dat eigen aangifte gewenscht is, ook de Heer Bijvoet. Weer heeft de Voorzitter nog het woord ter bestrijding van eigen aan gifte. De Heer Macaré beantwoordt nog de Heeren Krol en den Voorzitter. Ver zocht den Raad het vroeger genomen besluit van eigen aangifte te handhaven. Het nieuwe artikel met eene kleine wijziging wordt verworpen met 15 tegen 12 stemmen. De Heer Macaré wenscht eerst art. 11 te behandelen. De Heer de Kanter bestrijdt dit. De Heer Willink wil eerst Art. 11. De Raad besluit eerst art. 11 te behandelen. Art. 11, bepalende, dat de aanslag ambtshalve geschiedt, is door 's Raads beslissing betreffende „de intrekking van het beginsel" verminderd met eigen aangifte. De Heer Macaré stelt voor: Bij de percentsgewijze berekening der te betalen belasting wordt van ieders in komen voor noodzakelijk levensonder houd een bedrag van 400 afgetrokken. De Voorsteller zet de beide stelsels van aftrek uiteen. In het systeem van gelijken aftrek wordt het belastingvlak hooger, het eischt 3. 3. het andere van 3.7%. Met het systeem van gelijken aftrek worden de lagere klassen gebaat. Het andere stelsel bevoordeelt onrechtmatig de groote gezinnen, die reeds grooteljjks bevoordeeld zijn, door de wet op het personeel. De Heer de Kanter wil het voorbeeld der hooge regeering volgen en aftrekken naar de sterkte van het gezin. De Heer Van der Mersch bestrjjdt de meening van Wethouder de Kanter, doch meent dat tegen f 400 bezwaren bestaan, wenscht ƒ450 als billijk. De Heer Cnoop Koopmans bespreekt de som van ƒ400 en 450 als niet steekhoudend in verband met de Wet. De Heer Bejjnes is voor aftrek naar de sterkte van het gezin als billijker. De Heer Waller blijft ook bjj de meening, dat deze aftrek goed is. De Heer Sneltjes bespreekt nog de zaak. Volgens één aftrek betaalt ieder, volgens die van gezins, sterkte vallen en te veel af. Wenscht voor ieder kind aftrek van f 10. De Heer Willink merkt op, dat het nog zoo mis niet was, met het oog op eene wetswijziging de herziening van onze verordening uit te stellendit bleek uit de discussies. De Heer V. d. Mersch geeft eenige becijferingen ten goede, die aantoonen, dat het billijkst is waar de percentage het laagst is, en die tevens het voordee- ligst is voor de lagere klassen. De Heer Waller is nog van meening, dat bij vergrooting van het belastingvlak

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1898 | | pagina 1