Eerste Blad. No. 104 Twintigste Jaargang. abonnementsprijs: van WOENSDAG 28 December 1898. verschijnt- Par drie maandent -,25. verschijn 1. Nieuwsberichten. Uitgave van DE ERVEN LOOSJES, Gedempte Oudegracht 88. Advertmtiën wordm aangenomm tot dinsdag m vrijdag des middags tm 12 ure, die alsdan zoo mogelijk nog worden geplaatst. TELEPHOONNÜMMER Tj* Jjk A T TT* Tb/T g® ST*! TELEPHON1SCHE VERBIND INC 144 JLX t£*L J3L JL\» «Li JDi JJJL O w JJL met AMSTERDAM. ADVERTENTIEBLAD franco p. post ,40. Prijs per Advertentie van 1-5 regels f 0.25, elke regel Dinsdag^ en Vrijdagavond. Afzonderlijke nummers 8 centen per stuk meer 5 cents, giroote letters naar plaatsruimte. Tweede Kamer. Woensdag werd het schijnbaar einde loos debat over Hoofdst. V der Staats- begrooting voortgezet. De heer Kete laar vervolgde zijn den vorigen dag aangevangen rede. Uitvoerig verdedigde hij het Openbaar Onderwijs tegen de beschuldiging van schennis der neu traliteit, wat indien het bewezen wordt, dient gestraft. Spreker is van gevoelen, dat de sekte school veel meer onverdraagzaamheid en haat bevordert dan de Openbare. Hij verdedigde de vrijheid van handelen van den onderwijzer buiten de school. De Min. van Binnl. Zaken verzekerde den heer Mutsaers dat als hij heden op nieuw een voordracht moest doen voor schoolopzieners, hij dezelfden zou voordragen. Hjj is voor vrijheid in spelling De Min. verklaarde zich bereid voor de bizondere scholen faciliteiten te verleenen ten aanzien van het verplicht aantal onderwijzers. Pensionneering van onderwijzers weduwen kan eerst in 1901 werken. Traktementsregeling moet ko men na leerplicht, waaromtrent het Re- geeringsantwoord weldra te verwachten is. In zake de neutraliteiten kwestie wees de Minister op het onbewezene van de grieven van Dr Dünner, en op de krachtige protesten daartegen. De overdreven aan vallen van den heer De Savornin Loh- man op de Openbare School wakkeren den schoolstrijd aan en steken ongunstig af bij de houding door voorstanders der Staats school ten opzichte van de Bizon dere School aangenomen. De Min. is niet vóór onbeperkte vrijheid van den onder wijzer buiten de school. Hij achtte echter de medewerking van het schoolhoofd Bergmeyer aan Recht voor billen geen reden tot ontslag van een man, die een voorbeeld van plichtsbetrachting is. Na dat de Min. opgekomen was tegen de beschuldiging, dat het Openbaar Onder wijs godsdienstloosheid en anarchisme aankweekt en de heeren Mutsaers, De Savornin Lobman, De Waal Malefijt, Veegens, Ketelaar, en Smeenge hadden gerepliceerd en de heer van Gilse uitvoe rig aangedrongen had op eene goede regeling van het onderwijs aan schippers kinderen, was de Afdeeling Onderwijs afgehandeld, en was de Afdeeling Land- louw aan den orde. De heer van Asch van Wijck {Ede) drong aan op wette lijke regeling eener landbouw vertegen woordiging. De heer Pijttersen verlangde Staatssteun voor bebossching en ontgin ning. Door den heer De Boer werd aangedrongen op regeling der rechts pozitie van de plattelands bevolking tot den grond. De heer Jansen eisehte bestrij ding van den vogelmoord. De heer Meesters wenschte overweging van de besluiten van het vischerij-kongres. De heer Troelstra begon met zijn leedwezen te betuigen over de hem Zaterdag in een onbewaakt oogenblik ontvallen onheusch- heid tegenover den heer van Kerdijk, en besprak toen uitvoerig den ongunsti- gen ekonomieschen toestand in Friesland, z, i. hoofdzakelijk toe te schrijven aan absentisme. Van hoogere Rijksbijdrage is, meent hij, geen verbetering te wach ten, meer van het brengen van den grond in bezit der gemeenten. In allen gevalle drong Spreker aan op wegneming van de geschetste misstanden. De heer Hen- nequin was van gevoelen, dat er veel te doen is voor het landbouw-onderwijs Op elk dorp moest landbouwonderwijs worden gegeven. Over het standpunt de Boer zal nader kunnen gesproken wor den bij eventueele wettelijke regeling in dien zin Toch konstanteerde Spreker, dat de toestanden niet overal zoo slecht zijn, als genoemde heer ze geschetst had. De heer van Kol wilde dat van Staats wege verbetering zou worden gebracht in den toestand van den kleinen pachter en in ekonomiesche verhoudingen, en dat daaraan de hand zou worden geslagen door het instellen van pachtkommissies, bevordering van landbouw syndikaten enz. De heer van Karnebeek meende dat de hoofdoorzaak van den achteruit gang van den landbouw tc zoeken is in knoeierijen op elk gebied, boter, aardap pelen enz. De Min. van Binnenl. Zaken zeide dat het onderwerp voor landbouw vertegenwoordiging wordt voorbereid, evenals eene visscherijwet. Met den heer Troelstra het eens zijnde over de hoofd oorzaken van Friesland's achteruitgang verwachtte de Min. meer verbetering van vrijwillige maatregelen, en ook van verlaging van den hoofdelijken omslag. Uil de woningwet zal de goede wil dér Reg. blijken. Na repliek van den heer Troelstra werd het debat over de Afdeeling Landbouw gesloten. De heer van Asch van Wijck (Ede) bracht de on voldoende werking en de hooge tarieven der landbouw-proefstations ter sprake. Een debat, waaraan de heeren Tydeman, Ferf en de Minister deel namen, volgde daarop. De heer Tydeman kwam bij art. 153 op tegen het verleenen van subsidie aan de koöperatieve leenban ken. De heer kolkman verdedigde die subsiedie, evenzoo de heer van Vlijmen maar de heeren Smeenge en De Boer waren er tegen. De Minister verdedig de den post, die werd goedgekeurd met 55 tegen 27 stemmen. De Min. beloofde aan den heer Ferf partieele reorgani- zatie van het veeartsenijkundig onder wijs te zullen overwegen. Bjj art 166 sprak de heer 't Hoofd over verbetering van het paardenras. Donderdag werd het debat over art. 166 subsidie voor verbetering van Neder- landsche paardenrassen voortgezet. Daar aan namen deel de heeren Hesselink van Suchtelen, Smeenge, Schimmelpen- ninck, 't. Hoofd, van der Bosch van Ver- wolde, Ferf en de Min. van Binnenl. Zaken, welke laatste met overtuiging tegenover den heer 't Hoofd het belang van het behout van der hengsten depot bepleitte. De post werd goedgekeurd. Bij art. 168 wering van besmettelijke veeziekten) hing de heer van Asch van Wijck (Ede) een verontrustend tafreel op van den toestand der tuberculose, dat echter door den heer Ferf voor over dreven werd verklaard. De heer Henne- quin wenschte afdoende maatregelen tegen de parelziekte, en ook maatrege len tegen den invoer van mest uit België, met het oog op besmetting. De Min. antwoordde op de gemaakte opmer king. De Min. beloofde den heer van Karnebeek overweging van de door dezen verlangde uitbreiding van paar- denpaden in het Haagsche Bosch. Bij art. 188 verlangde de heer De Boer een beter orgaan voor het landbouw verslag. Art. 191 historiesche gedenk- teekenengaf aanleiding tot een druk debat waaraan deelnamen de heeren van Asch van Wijck {Ede), Mackay Zijlma, De Savornin Lohman, Rink en de Minister. Vooral de subsidie voor restauratie van den toren te. Arnhem scheen aanstoot te geven Bovendien wilde de heer De Savornin 3000 schrappen op den post van Onvoorziene Uitgaven, en hjj stelde daartoe een am. voor dat, nadat tot aanneming geadresseerd was door de Komm. van Rapp. bij monde van den heer Tak van Poortvliet werd aange nomen met 58 tegen 36 stemmen. Bij art. 200 Rijks Museum Amsterdam kwam een am. van den heer De Savor nin Lohman aan de orde. tot vermin dering met ƒ3000, teneinde den post voor jaarwedden te houden op het be staande bedrag. In 's voorstellers ver dediging van dit am. kwam al dadelijk uit zijne vrees voor al te groote macht en invloed van den Referendaris De Stuers. De Min. bestreed het am. dat na repliek van den voorsteller werd ingetrokken. De post Rijks Museum werd onveranderd goedgekeurd. Een am. van den heer De Savornin Lohman op art. 209 aankoop boeken en kunstvoor werpen) tot vermindering met ƒ10.000 werd verdedigd door den heer Tack van Poortvliet namens de Komm. van Rapp., en door den heer van Kempen en bestreden door den Minister, doch aangenomen met 48 tegen 40 stemmen. Een am. van denzelfden op art, 218 {nieuwe lokalen Rijksmuseum) tot ver mindering met ƒ12000 werd verdedigd door den voorsteller en bestreden door den Minister. De Komm. van Rapp. was verdeeld. Het am. werd verworpen met 44 tegen 40 stemmen. De overige artikelen werden goedgekeurd. Hoofdst. V werd daarna aangenomen met 84 tegen 3 stemmen, die van de heeren van Kol, Troelstra en van der Zwaag. Daarna ving aan het algemeen debat over Hoofdst. VI {Marine). De heer Veegens bekleedde den voorzittersstoel. De heer De Ras vroeg, of wij moesten voortgaan met pantserschepen te bou wen, met het oog op 't geen de Amerikaansche oorlog heeft geleerd. Z. i. leert deze, dat zonder bekwame bevelhebbers, uitstekende schepen en goed geoefende manschappen wij niets zullen vermogen. Wij zijn, gelooft Spre ker met reorganizatie van de Indische vloot op den goeden weg, maar voor de Nederl. marine moeten wij niet te voortvarend zijn. De heer van Kol zeide en 't was voor hem wel be grijpelijk dat hij die uitgaven voor marine liever bespreken zou in eene volksmeetiDg, dan in de Kamer. Hij bestreed sterk de marine-begrooting. Volgens hem heeft Nederland geen oorlogsvloot noodig. Bovendien is hij tegen de begrooting, omdat de uit gaven stijgen, de weerkracht on voldoende is, een vast plan voor aanbouw ontbreekt en het geld doelloos wordt uitgegeven. De heer van Gijn vroeg, of de bouw van het pantserschip niet nog een jaar uitgesteld zou kunnen worden, in afwachting of de Piet Rein, die naar Indië is, geschikt bevonden wordt, daar wij dan ook de Evertsen en de Kortenaer daarheen kunnen zenden. De heer Groen van Waarder wil de taak der zeemacht beperkt zien tot handhaving onzer neutra liteit en tot verdediging der zeegaten, en in Indië bovendien tot verdediging van de Noordkust van Java. Spreker acht onze mariene daarvoor berekend. De heer Staalman bestreed Zondagsinspektie jeneververstrekking, en vooral de onrede lijke behandeling van schepelingen door hoogeren waardoor het personeel verloopt. De heer Goedkoop wenschte het plan van aanbouw te kennen, ook wegens de fi- nancieele gevolgen, alvorens tot een nieuwen aanbouw te besluiten. Hij twij felde, of hjj den Minister mocht steunen in zijn aanvrage om een tweede schip. Verder besprak Spreker de inrichting der begrooting. In de zitting van Vrijdag was de heer Verhey het eerst aan 't woord. Hij wilde het tegen 1900 toegezegde reorganizatie plan afwachten maar achtte toch over eenstemming tusschen Mariene en Kolo- nieën betreffende het optreden van leger en vloot speciaal voor hare verdediging in Indië zeer noodzakelijk. Het schip Piet Rein past niet in de Indische vloot. Spreker advizeerde, met den bouw van een nieuw pantserschip te wachten, tot dat eene deskundige kommissie de kwes tie van bescherming, bediening en be wapening grondig onderzocht zal hebben. Op verbetering daarvan drong ook de heer van Vlijmen, overigens vóór den bouw van een schip, aan. Nadat de heer Seret had aangekondigd, dat hij en zijn politieke vrienden vóór het nieuwe schip zouden stemmen, beantwoordde de Min. van Mariene de Sprekers op de hoofdpunten. Hij deed uitkomen, dat het nieuwe schip niet het verdedigingsstelsel in Nederland praejudicieert, dat de havenverdediging in Indië los moet zijn van de Mariene, en uitvoerig verdedigde hij een 16 mij ls snelheid van het nieuwe schip, waarvan het type geen bezwaar vond. De Min. erkende de wenschelijkheid van een stelsel voor de taak van leger en vloot bij verderen aanbouw voor Nederland. Zwaar geschut zou noodig blijven, en onderzoeken naar eene betere bescher ming van het bedienings personeel hadden dan geen resultaat. Echter zal de artiljerie versterkt worden met 2 kanonnen 7.5 c.M., maar hij kan den bouw niet uitstellen. Hij liet aan de Kamer de beslissing over omtrent het onaannemelijk amendement van Kol, en verklaarde zich bereid over te nemen de voorgestelde wijziging betreffende de administratie von het Departement. De heer De Ras bestreed den Minister op een paar punten. De heer van der Zwaag bestreed op zijne manier alle krijgsuitgaven als doelloos en in strijd met de humaniteit. De heer van Gyn zag van zijn voorstel tot uitstel af. Nadat de heer Pijnappel de krijgs uit gaven had verdedigd, als noodzakelijk tot handhaving van ons zelfstandig volksbestaan, en de heer Van Kol ze daarentegen van socialistiesch standpunt had bestreden, verklaarde de heer Lief- tinck zich tegen den post voor het nieu we schip, omdat hij niet voldoende van de bruikbaarheid overtuigd was, en ge schokt was in zijn vertrouwen door 's Ministers afkeuring van de Kortenaer voor Indië, na aanvankelijke goedkeu ring van dat type. De heer Goedkoop wilde vertrouwen stellen in den Minister ten aanzien van het nieuw aan te bou wen schip. Nadat de Minister geantwoord had, werden de algemeene beraadslagin gen gesloten. Een amendement van den heer van Kol tot schrapping van den eersten post van 100.000 voor een nieuw pantserschip werd verworpen met 67 tegen 24 stemmen. Vooraf had de Min. aan de heeren Fokker en de Klerk

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1898 | | pagina 1