N ieu wsberichten
Tweede Kamer.Maandag weder verga
derd zette de Kamer het algemeen
debat voort over Hoofdst. VII. B
Financiënder staatsbegrooting. De
heer Loeft sprak den wensch uit, dat
verplichte motiveering worde uitge
sproken in zake de vermogens- en be
drijfsbelastingen. ter wegneming van
ontevredenheid onder de aangeslagenen
de belasting administratie influenceere
echter niet op de wetstoepassing van
het personeel. De heer Drucker achtte
het weldegelijk gewenscht bewijskracht
toe te kennen aan het kadaster, en aan
de vaststelling van het kadaster een
contradictoir debat van de eigenaars
te doen voorafgaan. De heer Smeenge
drong er op aan, dat de raden van
beroep van gewichtige beslissingen van
inspekteurs rnededeeling zullen ontvan
gen. Hij betoogde, dat door de eischen
voor belastbaarheid in bedrijfsbelasting
gesteld aan buitenlandsche schippers
deze bevoordeeld worden boven de
binnenlandsche. Verder drong Spreker
aan om bij wijziging der indeeling van
de gemeente der personeele belasting
ruime grenzen te trekken. Ook achtte
hij het niet meer dan billijk, voor
leeraren M. O. de jaren, die zij bij het
L. O. hebben doorgebracht, meê tere
kenen voor pensioen. De heer Bouman
vroeg of de Min. tevreden is over de
raden van beroep in zake vermogens- en
bedrijfsbelastingen, en zulks ook met
het oog op de kosten. Zijns inziens ware
het wenschelijker de uitspraken bij den
kantonrechter te brengen. De heer van
Alphen vroeg, of de Min. kan mededeelen
den stand der werkzaamheden in zake
de herziening der belastbare opbrengst
van gebouwde eigendommen. De Min.
van Fin. antwoordde op de gemaakte
opmerkingen. Binnen eenige dagen hoopt
hij eene wijziging van klassifikatie van
gemeenten voor het personeel in te die
nen. In zake de belasting aanslagen
spoorde de Min. tot matiging aan. Tegen
vermelding op het aanslagbiljet van
bevoegdheid tot beroep op de Raden
bestaat bij hem geen bezwaar, daaren
tegen wel tegen vermelding van de
huurwaarde. Aan aansporing tot zui
nigheid bij 's Ministers ambtgenooten
ontbreekt het niet. Bij onverhoopte
handhaving der Rijkstollen moetenden
tolgaarders middelen tegentolontduiking
worden gegeven. Ten gevolge van te
algemeene opvatting der voorschriften
door de leden, hebben de Limburgsche
tolgaarders door den automobielenwed
strijd schade geleden, die haar vergoed
is, maar die, ten bedrage van ƒ25, op
de automobiele'n-maatschappij zal worden
verhaald. Eene ruimere toepassing der
wet op de invoerrechten zal worden
bevorderd. Verplichte motiveering van
belasting uitspraken wil de Min. over
wegen, al is zij veelal onmogelijk, b.v.
bij fraude Kadasterverbetering wenscht
de Min. ook maar de heer Drucker
overdrijft den toestand. Belasting betalen
door buitenlandsche schippers zal wor
den overwogen ofschoon de tegenwoordi
ge vrijstelling geen aanleiding geeft tot
onbillijke konkurrentie. Een partieele
herziening der personeele belasting ten
aanzien van koffiehuis-aanslagen, zal
worden ingediend. De Min. erkende,
dat misstanden in zake de regeling van
de belastbare opbrengst der gebouwde
eigendommen bestaan, en dat zij zoo
mogelijk moeten worden weggenomen.
Na eene korte woordenwisseling ver
klaarde de heer De Ras zich bevredigd
door 's Ministers antwoord, en nam hij
den toon en vorm zijner rede van Za
terdag terug. De heeren van Dedem, Wil-
linge, Loeft' en Smeenge repliceerden
De heer Pijnappel werischte herziening
van het Kadaster, ook contradictoir
onderzoek tegenover den landmeter van
den eigenaar. De Min. wees op de be
zwaren daartegen. Het algemeen debat
werd daarna gesloten. Naar aanleiding
van een opmerking van den heer van Gijn
bij art. 13, beloofdede Min. dat bij levering
van brandkasten voor de betaalmeesters
mededinging zal worden toegelaten voor
Nederlandsche fabrikanten, die op de
hoogte zijn van hun vak. Bij art. 21
drong de heer van Limburg Styrum
aan op behartiging van de belangen der
gistindustrie. De heer Bouman drong
aan op vaste traktementen van de deur
waarders bij de belastingen. De heer
Veegens wenschte organieke regeling
van het traktement van de ambtenaren
en bij den waarborg. De heer Mutsaers
vroeg betere regeling der toelagen van
Kommissie der Rijksbelastingen.
In de avondzitting tot welke be
sloten was, en die geprezideerd werd
door den heer Michiel van Verdui
nen, beantwoordde de Min. van Fin
de verschillende Sprekers. De Min. had
geen principieel bezwaar tegen een
organieke regeling van de traktementen
der ambtenaren van den waarborg,
maar hoopte, dat de heer Veegens hem
niet de duimschroeven zou aanzetten,
wat deze ook niet van plan is te doen.
De heer Bouman repliceerde. Bij art.
22 bepleitte de heer Roesingh verbete
ring van de pozitie der Rijksklerken
op de ontvangkantoren, en vroeg de heer
van Alphen bespoediging van de toe
gezegde nieuwe organizatie voor de
Rijksklerken. De Min. kon een aanzien
lijke verhooging niet beloven, maar hij
zou op naderen aandrang van den heer
van Alphen de directeuren der belastin
gen alsnog over de zaak hooren. De
heer Bastert achtte bij art 29/15000
voor het stichten van 4 kommiezenwo-
ningen wel wat hoog, maar de Min.
antwoordde, dat het zou meevallen,
omdat de aanvrage een maximum is.
De zelfde Spreker bepleitte bij art. 38
de belangen van eigenaren van eenden
kooien, wat betreft de jacht met kanon
geweer op waterwild. De heer Pijtter-
sen kwam op voor de verbetering van de
positie der teekenaars bij het kadaster,
en der beëedigde klerken aan de hypotheek
bewaringen. De heer Meesters wees op
het schadelijke van de toelating van den
ankerkuil bij de visscherijen op het
Hollandsch Diep. De heer Rink steunde
het betoog van den heer Bastert be
treffende de jacht met kanongeweer.
De heer Smeenge bepleitte ook de be
langen van de landmeters bij het
kadaster. De Minister beantwoordde al
de S; rekers, die daarop ook repliceerden.
De heer Rink stelde als motie van orde
voor, dat de Kamer de noodzakelijkheid
uitspreke, dat op de openbare wateren
de jacht op waterwild met kanongeweer
verboden worde. De heer Bastert onder
steunde ten sterkste die motie, die later
zal worden behandeld. De verschillende
art. der begrooting werden goedgekeurd.
Hoofdst. VII B, op verzoek van den
heer van der Kun in stemm. gebracht
werd aangenomen met 57 tegen 7 stem
men. Tegen stemden de heeren De Ras
Merkelbach, v. d. Hoevell, v. d. Zwaag,
Troelstra, van Vlijmen en v. d. Kun.
Daarna werd geopend de algemeene
beraadslaging van Hoofdst. VIII [Oorlog).
De heer v. d. Zwaag. verdedigde op zijn
manier zijn antimilitairistiesch stand
punt. De heer Truijen wilde dat na
volbrachten diensttijd een uitkeering
zou plaats hebben, die op een spaarbank
boekje moest worden geplaatst. De heer
Verheij wenschte, dat de Min rnededee
ling deed omtrent zijne plannen tot
legerorganizatie en besprak verder de
toepassing van art. 127 van de militie
wet. De heer Troelstra besprak de vraag
of de jaarlijks voor oorlog bestede mil
joenen werkelijk tot hun doel komen.
Hij betwistte, dat er eenige zekerheid
was. Hij wees er op, dat de uitgaven
voor Mariene en Oorlog gekapitalizeerd
1300 miljoen vertegenwoordigen. Daar
mee zou heel wat gedaan kunnen
worden voor produktieve uitgaven, ter
wijl nu der belastingen aan inpro-
duktieve uitgaven wordt besteed. Spreker
vroeg nader inlichting betreffende de
zaak van den overleden milicien Jan
Hofman. De heer Pijnappel wilde niet
onder de antimilitairisten worden gere
kend. Hij is van oordeel dat als wij
ons niet verdedigen, wij de militaire
uitgaven van anderen vreemde mogend
heden zouden moeten gaan dragen.
Spreker bestreed nadrukkelijk deanti-
militairistiesche en Kosmopolitiesche be
weringen van den heer v. d. Zwaag.
In de zitting van Dinsdag werd het
algemeen debat over Hoofdst. VIII
voortgezet. De heer van Karnebeek
besprak de kwestie der verhouding van
militaire en civiele autoriteiten bij de
inhuldigingsfeesten. Hij wees op de
groote verantwoordelijkheid, die in die
dagen op de autoriteiten rustte en het
optreden van een nieuwen burgemees
ter te 's Gravenhage, wat verzach
tende omstandigheden doet pleiten.
Spreker kwam echter op tegen de
opvatting van den Minister, dat de
militaire autoriteiten het leger een op
zich zelf staande macht zouden vormen.
Z. i. zijn zij een onderdeel van de staats
macht en kunnen ze niet beschouwd
worden uitsluitend voor 'sLands defensie.
De heer van Vlijmen erkende, dat naar
middelen moet gezocht worden, om
verhooging van belastingen te voorko
men, en deze begrooting geeft blijk,
dat de Min. naar ernstige bezuinigingen
streeft. De voorgestelde amendementen
spreken van zucht naar spaarzaamheid
maar Spreker zou wenschen blijvend
bezuinigen. Hij kwam op tegen de de
batten van den vortgen avond, die een
hoogst onaangenamen indruk op hem
gemaakt, ja walging bij hem gewekt
hadden. Toen hij in het vuur zijner
verontwaardiging zeide, dat wij ons niet
moeten laten leiden door ontzenuwde
en ontzenuwende menschen, moest de
Voorzitter hem verzoeken zich wat te
matigen. De heer Seret besprak de ver
korting van den eersten oefeningstijd,
en betreurde het, dat de Min. had moe
ten erkennen, dat hooggeplaatste mili
taire autoriteiten de gegeven bevelen
der Ministers ten dezen aanzien niet
hebben opgevolgd. H ij konstateerde, dat
het aantal vrijwilligers sterk is afgeno
men, en wilde gaarne weten hoe dat zoo
kwam. Spreker drong aan op bespoedi
ging der indiening der militaire pensi
oenwet, en op matiging van de zware
diensten van kader en troepen gevergd
ook op verbetering van de ongunstige
omstandigheden, waarin het kader zich
bevindt ten aanzien van bevordering. Bij
het leger bestaan ernstige grieven tegen
het Rezerve-kader, dat Spreker gaarne
zou zien verdwijnen. Hij klaagde ook
over de slechte verdeeling bezoldiging
bij de verschillende wapens. Hij kwam
op tegen het misbruik, dat in den Haag
gemaakt was van de militaire macht
bij de Inhuldigings feesten. Naar aan-1
leiding van de rede van den heer v. d.
Zwaag sloot Spreker zich aan bij de
voortreffelijke woorden van den heer
Pijnappel, en hij hoopte, dat de heer
v. d. Zwaag, in wien hij een scherp
zinnig man erkende, zich nog eens van
zijn dwaalweg bekeeren zou. De heer
Relhaan Macaré klaagde over het gebrek
aan orde bij de Renkumsehe revue,
en vroeg, wie de orde moest regelen,
de burgemeester of de chef van den
generalen staf. De heer van Kol wees
op den zelfmoord van den onderofficier
te Bergen op Zoom, in verband met de
zware straffen, en hoopte, dat bij her
ziening van het Militair Strafwetboek
appèl van straffen zal worden toegelaten.
De Min. van Oorlog ontwikkelde dat al
zijn maatregelen gericht zijn op voor
koming van oorlog voor Nederland, o.a.
door te waken tegen neutraliteits schen
ding. Leger organizatie binnen onze
financieele krachten acht hij alleszins
mogelijk, gelijk hij trachtte aan te toonen
door ontwikkeling van een stelsel, ge
grond op beperkte oefening ter verkrij
ging van een nationaal leger en van
eene weerbare natie, 's Ministers voor
nemen is voor te stellen eene strijdmacht,
bestaande uit leger en landweer. De
schutterij vervalt en wordt vervangen
door dienstplichtigen met korteren oefe
ningstijd van acht maanden, met ver
plichte herhalings-oefeningen; voorts
opheffing van vrijstelling van eenige
zoons, met uitbreiding der vrijstelling
van kostwinners en vervanging van het
ingezetenschap door het Nederlander
schap, ter wegneming van internationale
bezwaren. De Minister schetste uitvoerig
de voordeelen van den korten eersten
oefeningstijd, dien hij voorloopig wil
handhaven, ontdaan van prakiiesche
bezwaren. De Min. verzocht de Kamer
hem te steunen, door hem hetnoodige
niet te onthouden, want bij aanneming
van alle bezuinigingsamendementen zou
hij öf het roer moeten neerleggen, öf
met den stroom moeten méégaan,
en daartoe is hij niet gezind. Verder
antwoordde de Min, nog, dat pensioens
herziening zal worden bespoedigd; dat
tusschen de oefeningen en de kwaal
van den milicien Hofman geen verband
bestond; dat in zake het requireeren
van troepen bij de Inhuldigingsfeesten
de burgemeester van 's Gravenhage eene
krachtige verdedigings memorie heeft
ingediend, waarover wordt overlegd met
der Min. van Binnenl. Zaken, die het
geheel met zijn ambtgenoot van Oorlog
eens is dat eenige door den heer van
Vlijmen gewenschte bezuinigingen zul
len geschiedendat het getal vrijwilligers
in den laatsten tijd eenigszins toenam;
dat naar minder vermoeien van den
troep wordt gestreefddat door wijziging
in de opleiding van het rezervekader
de invoering van den dienstplicht aan
merkelijk zal moeten gewijzigd worden;
dat de orde te Renkum was in handen
van de militaire autoriteiten. De heer
v. d Zwaag hield vol tegenover den
heer Pijnappel, dat wij ook met de
tegenwoordige militaire offers niet ver
zekerd zijn tegen inlijving. Hij achtte
zijn antimilitairistiesch betoog niet
weerlegd. De heer Troelstra bestreed
eveneens den heer Pijnappel, wiens
hoogste ideaal niet dat is van het grootste
deel van het volk, dat behoefte heeft
aan brood, en dat de kans wagen wil
bij eventueele annexatie er slechter aan
toe te zijn, mits de oorlogsmiljoenen
worden besteed ten bate van volksbe
hoeften. Het algemeen debat werd daar
na gesloten, na nog eenige replieken, en
nadat de heer van Gilse der Minister ge
steund had in zake verkorting van den
eersten oefeningstijd. Bij arL 6 inten
dancedrongen de heeren de Ras en van
Vlijmen aan op scheiding van inten
dance en administratie, wat de Min. on-
gewenscht achtte. De heer van Vlijmen
kondigde eene motie voor het volgende
jaar aan. Een amendement van den heer
Seret om 1400 te schrappen voor de
overbrenging van de direktie derartiljerie
inrichting te Delft naar Amsterdam,daar
de Min. in de toelichting daarover gezwe
gen had, werd aangenomen met52 tegen 33
stemmen. Een am van de Komm. van
Rapp. tot vermindering met ƒ37,000,
zijnde verhooging voor oefening, kampee
ren der troepen enz. werd bestreden door
den Minister, daar hij anders de divizie-
maneuvers weer zou moeten uitstellen
en werd verworpen met 66 tegen 20 stem
men. Een ander amendement der Kom
missie om te schrappen ƒ22,600 voor
een laboratorium aan de Hoogere Krijgs
school werd aangenomen met 71 tegen 12
stemmen. Wordt vervolgd).
In de laatste vergadering der Fran-
sche Kamer zijn weer woorden vernomen
van jodenhaat getuigende; bet gold de
de benoeming van een nieuwen gouver
neur voor Algerië, nu eens geen
antisemiet. Het gaf aanleiding tot een
verweer van de regeeringstafel. Niet
de joden, zeide de minister, maar de
antisemieten zijn de rustverstoorders,
de geheele bevolking van Algerië heeft
het vaderland lief, doch door i egeerings
maatregelen moeten de gemoederen
gekalmeerd worden. De Kamer heeft
daarop met groote meerderheid eene
motie aangenomen waarvan destrekking
is dat men op de Regeering rekent
tot het doen eerbiedigen niet alleen
in Algerië van leven en eigendom, maar
ook van de vrijheid van geweten.
Verder dient nog vermeld dat de
Kamer heeft besloten de rede van den
minister in Algerië te doen aanplakken
opdat men daar wete boe de volksver
tegenwoordiging van Frankrijk denkt
over het drijven der antisemieten.
De laatste veteraan van Napoleons
leger in Frankrijk is in den ouderdom
van honderd en vijf' jaar overleden. In
1869 werd bepaald dat allen toen nog
bestaande onderofficieren en soldaten
die tien jaren in die legers gediend
hadden een jaargeld van tweehonderd
veertig francs zou uitgekeerd worden,
de thans overleden oudstrijder was de
laatste, die die ondersteuning genoot.
Te Berlijn zijn 20 groote bierbrou
werijmaatschappijen, welke samen een
aandeelenkapitaal van 54 millioen Mark
bezitten en in 189798 bijna 3 mil
lioen hectoliters bier hebben afgeleverd
en een winst van 5,300,000 Mark
hebben behaald, gemiddeld 10 pCt.
Slechts ééne brouwerij werkte met
verlies.
In Montenegro is door sterken sneeuw
val het verkeer gestremd. Sedert twee
dagen zijn een paar honderd soldaten
niet ver van Podgoritza derwijze inge
sneeuwd, dat zij niet te bereiken zijn.
Het is thans gebleken, dat de solda
ten ingesneeuwd waren. Zij zijn, toen
de storm bedaard was, allen gered,
en met gejuich ingehaald.
Gedeukt bij DE ERVEN LOOSJES, te Haarlem.