HAARLEMSCH Eerste Blad. No. 1. 144 ■dempt. Uitgave van DE ERVEN LOOSJES, Gedempte Oudegracht 88. Eenentwintigste Jaargang. van WOENSDAG 4 Januari 1899. 1S9S. TELEPHOONNDÏMÜS I0$~/0 TELEPHON1SCHE VERBINDING met AMSTERDAM. ABONNEMENTSPRIJS: Per drie maanden -,25. VERSCHIJNT: Dinsdag? en Vrijdagavond. a franco p. post ,40. Prijs per Advertentie van 1—5 regels f 0.25, elke regel kbonderlijke nommers 3 centen per stuk meer 5 cents, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden aangenomen tot DINSDAG en VRIJDAG des middags ten 12 uredie alsdan zoo mogelijk nog worden geplaatst. De mensch leeft bij herinneringen. De aangename sterken hem in dagen van onspoed; de treurige stalen hem in 's levens strijd. Gelukkig wie in onzen tjjd van spanning en overspanning tijd weet te vinden zich aan herinne ringen over te geven; zoo'n uur van rustig overdenken aan 't geen geweest is, zonder zich al te naïef af te vragen wat komen zal. En zóó willen wij herdenken, in alge- meene omtrekken, het achter ons lig gende jaar, zonder ons af te vragen of het de kiemen heeft gelegd tot groote gevolgen in de toekomst. Waar men het oog slaat verandering of zucht tot verandering met het oog op verbetering. Het naburige Frankrijk gaat in deze meer dan ooit voor. Onder den invloed van de treurige Dreyfus-zaak is er eene sterke spanning ontstaan van de vraag of het leger ondergeschikt is aan den burger lijken staat, dan wel omgekeerdhet vraagstuk heeft aan vijf ministerieele levens een einde gemaakt. En de zaak zelve; hoe schel komt uit, dat in het land der verlichting zooveel wonden te zuiveren zijn, wonden die het fiere Frankrijk moeten doen blozen. Waar is de man, die het aan zal durven, daar alles is in 't rechte spoor te brengen. Moge in 1899 die man zich doen vinden. Zuidelijker, Spanje, streng gestraft voor de misdaden der vaderen. Vier eeuwen bestaan als koloniale mogend heid, heeft het schatten ontrokken aan het buitenlandsche erfgoed, zonder te letten op de veranderde tijden en de behoeften der onderdanen buiten Europa. Opstand, bloedvergieten, tot Amerika zich opwierp voor de verdrukten, ver meerdering van grondbezit uitgesloten. Oorlog. Spanje verliest zijne vloot, zijne koloniën, de eerste door tal van misre keningen, de laatste aan het onbaat zuchtige Amerika. Wij kunnen niet anders, zegt het; men vraagtWaarom niet? En dan Spanje verward in zijne financiën, bedreigd door burgeroorlogen Carlisten op den uitkijk om hun pre tendent ten troon te verheifen, republiekeinen gereed om de monar chie te bedreigen. 1399 zij het schoone Spanje gunstiger. Italiës wolkelooze hemel, steeds ver duisterd door financieele nooden, nieuwe drukkende belastingen, het brood te duur voor den kleinen stand, de groote mokkende over. wanbeheer. Oostenrijk verdeeld in twee mach tige hoofdgroepen. Aan het hoofd een welwillend keizer, die gedurende vijftig jaren het land regeerde naar zijn beste weten. En men was hem daar dank baar voor. Ondanks al den tweespalt in 's lands hooge vergaderingen bleef de naam des keizers ongerept. De keizerliefde vermocht echter niet den kloof tusschen de partijen te dempen. Zelfs trachtte men elkaar niet te ver staan toen een misdadiger de hand deri 10 September dezes jaars legde op het eenige wat den keizer was over gebleven, de keizerin. Steeds woelen de politieke partijen er voort, niet bedenkende, dat op die wijze 's lands belangen verwaarloosd worden. Het zich meer en meer in alle rich tingen ontwikkelende Duitschland dringt in onzen tijd op den voorgrond met eene kalme vastberadenheid, die eerbied af dwingt. Kunst en wetenschap houdt het hoog; nijverheid en handel weet zich nieuwe markten t* scheppenEngeland steekt het bij den afzet der nationale nijverheid naar de kroon, zoo zelfs, dat Engeland, niet gewoon zijne bakens te verzetten, begint te bemerken, dat het getij verloopt, dus, behoort te zwenken, en dit ook in de buitenlandsche^iolitiek, waar het al menige vlieg is afgevangen in dit jaar. Dat een en ander de toe standen spannend maakt, is licht na te gaanWaar de een zich een standpunt verovert, is dit steeds ten koste van een ander. Een begin van Duitschland vóór alles heeft de grijze Bismarck nog mo gen beleven; zijn levenseinde was een heengaan, na veel vruchtbare werkzaam heid. Toch heeft Duitschland nog geen macht genoeg over den vreemde, die binnen zijne grenzen vertoeft. Is het machtsvertoon den vreemde als lastig over de grenzen te jagen, of is het onmacht? Rusland doet denken aan den jongen idealistischen czaar en zijne plannen tot ontwapening. Op den voorgrond werd daarbij gesteld het ontzettend verlies van kapitaal, bijeen gebracht door eene nijvere bevolking. De gewapende vre destoestand, millioenen bij millioenen verslindende en steeds grooter offers eiscliende, heeft den czaar de vraag doen verstaan: Waar moet het heen? Met spanning ziet men den uitslag te gemoet, men hoopt. Moge die niet be schaamd worden. Europa's Zuid-Oosten is mede nog niet gezond. Het rijk van den sultan, kunst matig instand gehouden om het even wicht van Europa te bewaren, toont vele kenteekenen van zelfontbinding. Eerst Kreta onder de macht en de bevelen der mogendheden, terwijl sommige dea len des lands, gedachtig aan hun zelf bestuur in vroegere tijden, eigen regee ring wenschen, zij het dan ook onder suzereiniteit van den Grooten Heer. Ook hier zal wellicht financieele nood uitwerken, wat machtige legers niet vermogen en wat zelfs de trouwe vriend, die met hen door dik en dun gaat, niet zal kunnen tegenhouden. Tegenover het overig Europa komt Nederland vrij gunstig uit. Geen intrigeerende militaire stand, die wenscht te predomineeren tegenover den burger dien hij dient, maar die hem kleedt en voedtbeide standen in het bezit van rechten, maar ook van plichten. Geen oude wrok, die aanprikkeldt tot daden van geweld, de onderdanige der regee ring, die hem in alle opzichten hooge eischen stelt. Geen Esterhazy's, geen Henry's, geen Mercier's; dus ook geen Dreyfus. Geen Scheurer-Kersner, geen Zola om rechten te verdedigen of een offer te redden. Nog immer getrouw aan zijn Vorsten huis kent de Nederlander zijn standpunt tegenover Regeering en Vaderland, de voorbeelden van willekeur en minder politieke vrijheid in andere rijken doen hem beseffen, dat werkelijk Nederland, het moge geen ideaal-staat zijn, zooveel goeds heeft, dat een ruil hem dwaasheid lijkt, zelfs is het gebleken, dat de politieke toestanden in Nederland niet alleen de achting, doch ook de bewondering af dwingen bij den vreemde, duidelijk ook gebleken bij de houding der buiten landsche pers ter gelegenheid van onze schoone inhuldigingsfeesten, toen ieder Nederlander zich boog voor de liefelijke majesteit van onze Koningin. Zulke da gen doen het volk kennen. Zjj hebben den Nederlandschen naam met eere doen noemen, daar waar onbekendheid of vooroordeel het land van Rembrandt, de bakermat der Trompen en de Ruyters, het vrijgevochten erf der Oranjes een medelijdende trek teweeg bracht. De diep treffende huldigingsdagen zijn eene openbaring geweest. Men wist, dat ons Vorstenhuis bij de Natie hoog staat aangeschreven, men kende en waardeer de die verhoudingzij was geboren uit het begrip, dat zoo Vorst als Volk hunne roeping kenden, ontstaan door eene meestal gelukkige samenwerking, drie en een halve eeuw lang ongeveer. Men wist, dat het Koningschap om die reden onafscheidelijk werd geacht van wederzijdsche plichtbetrachting. Onze feesten hebben dit alles opnieuw aan 't licht gesteld, maar bovendien is gebleken welke hartelijke vereering de Natie heeft voor de laatste Oranjetelg. En dat be moedigt om voort te bouwen op de grondslagen van ons Staatsbestuur, in het bewustzijn, dat wat ook moge ken teren, de band tusschen Vorst en Volk hecht genoeg is om verbeteringen in wetgeving in velerlei opzicht mogelijk te doen zijn zelfs in verre teokomst. Onze officieele verhouding tot het overige Europa mocht in 1898 weder gunstig genoemd worden, ofschoon de maatregelen van België, genomen ten opzichte van onzen vee-invoer veel schade toebracht aan onze veehouders. Ook ten opzichte van Duitschland klaagde men over willekeur. Als kleine mogenheid leggen vertoogen niet veel gewicht in de schaal, doch wij kunnen fier zijn. Hoe zou 1898 herdacht en in herin nering gebracht zonder te gewagen van onze feesten op 30 en 31 Augustus, 't Waren twee schoone dagen, gewijd aan Koningin en Vaderland, onder enthousia ste mede werkiug van allen, feestdagen, niet door wanklanken of onhebbelijkheden gestoord. Groolen en kleinen hebben onder voorgang van het Gemeentebestuur zich gegeven om de nieuwe bladzijde van ons volksbestaan te doen begrijpen. Reeds in 't begin des jaars en vroeger nog vormden zich buurtcommissies; wat zjj gewrocht hebben om Haarlem een schitterend feestelijk aanzien te geven, 'tligt nog versch in 't geheugen. Zóó feest te vieren is niet aan alle volken weggelegd. Toen op krachtig initiatief van een onzer ingezetenen het denkbeeld be lichaamd werd om onzen Frans Hals zjj het ook wat laat een zijner waardig monument te stichten, stelde onze Raad hiertoe het Florapark be schikbaar, een rustige plaats te midden van eene fraaie natuur voor het beeld van den man op wiens verdiensten vreómden onze aandacht vestigden maar dat was in een tijd, dat andere kunst dan van Hals mode was. Die tijden zijn gelukkig voorbij In de vier eerste maanden werden in onze gemeente de waterleiding in wording en de tramplannen druk be sproken. Na den '29 April feestelijk te zijn geopend werd het water den lsten Mei beschikbaar gesteld. Haarlem is hierdoor ten opzichte vin het water meester geworden van den toestand; de ijver en voortvarendheid van ons gemeentebestuur heeft aan de eischen van goed en volledig drinkwater ten volle voldaan. De toekomst zal moeten leeren, of men ook goedkoop ter markt is. Het Raadsbesluit om de overeenkomst met de Imp. Cont. Gas-association niet te verlengen en de verlichting zelf te exploiteeren moge mede een goed besluit geweest zijn, en blijken voor de 'ge meente gunstige financieele gevolgen te hebben. Omtrent het punt gemeentefinanciën een teer punt loopen nog steeds de meeningen uiteen. Men behoeft zich echter volgens ons Raadslid Mr. Rethaan Macaré behoudens de noo dige zorgzaamheid niet ongerust te maken. Alles kost bij ons minder dan elders, overal betaalt men hooger in de belasting althans in plaatsen die met Haarlem ongeveer kunnen ge lijkgesteld worden en als dan zulke betuigingen niet op goede gronden weersproken worden, dan is er geen reden altijd onder genoemd reserve, zich schrikbeelden te vormen, te meer daar de twee factoren water en gas ook wel wat beloven. In breeden kring wordt besproken de bestrating in onze gemeente. Waar is, dat deze op sommige punten te wenschen overlaat, dochwelke revolutie heeft de bestrating in het laatste jaar ondergaan, door opbreken voor waterlei ding, voor gas, voor telefoon. En dan nog het uiterste te wenschen! De Gasthuis-eischen blijven nog steeds wassen; eene goede oplossing, wie ver schaft ze? En dan de spoorweg-overgangen, de levenswestie voor het noordelijk stadsge deelte 1 Laat ons zwijgen en niet al te sterk afgeven op onze vaderen van voor zestig jaren, die nooit hebben kunnen denken, dat de doode stad, aan hunne zorgen toevertrouwd, van 23000 tot 62000 inwoners zou klimmen en dus niet vermoedden, de groote moeilijk heden uit hunne beschikkingen geboren. Even min hadden zij kunnen vooruitzien, dat het planten van de Dreefsche iepen de geheele gemeente en haar Raad geduren de eenige weken in beroering zou brengen in een tijd als hun kil gebeente reeds lang verbleekt zou zijn, dat dan ieder zijne meening zou hebben over de halfboomen, geen-boomen, misgewassen van de eene en de mooie, gezonde, nog wel op te lappen beruchte zeventien der andere. Waarvoor hebben wij onze Commissie van bijstand, waarvoor onze deskundige, tegenover zoovele anderen? Maar de storm is bezworen. Mogen wij 't allen beleven den tijd die zal moeten aantoonen of de gevoels- dan wel de nuttigheidsmenschen gelijk had den.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1899 | | pagina 1