HAAELEMSCH Eerste Blad. No. 4 Uitgave van DE EKVEN LOOSJES, Gedempte Oudegracht 88. Eenentwintigste .laargang. 144 van ZATERDAG 14 Januari 1899. Ned. Vereen, tot bevordering van Zondagsrust. N ieuwsberichten TCLEFHOOHNDÏHll TïlïPHON1SCHE VERBINDING met AMSTERDAM. ABONNEMENTSPRIJS Par drie maanden—,25. franco p. post —,40. \f*onderlijke nommers 3 centen per stuk Prijs per Advertentie van 1—5 regels f 0.25, elke regel meer 5 cents, groote letters naar plaatsruimte. VERSCHIJNT: Dinsdag- en Vrijdagavond. Advertentiën worden aangenomen tot DINSDAG en VRIJDAG des middags ten 12 ure, die alsdan zoo mogelijk nog worden geplaatst. Doet Uwe inkoopen liefst niet op Zondag. Waarom zoudt gij getieel onnoodig de Zondagsrust van anderen storen? Het Bestuur der Afdeeling. BACHCONCERT. De concertavond van Dinsdag gaf den leden der Bachvereeniging gelegenheid, kennis te maken met het zeldzaam mooie pianospel van den' Parijschen artist Harold Bauer. In hem begroette men een der eerste hedendaagsche meesters op het klavier; een kunstenaar die door zijn buitenge wone gaven de aanwezigen met bewon dering vervulde. In het bijzonder werd men getroffen door de gemakkelijkheid waarmede de heer Bauer speelde, de rythmische nauwkeurigheid van zijne voordracht en de klare en fijne ontleding der moeielijkste en meest gecompliceerde passages. In enkele onderdeelen van het concert van Saint-Saëns dat in de plaats trad van het aangekondigeBrahm sche concert waar zich de muziek verliest in een subtiel weefsel van klank, kwam het eigenaardig karakter der Fransche kunst voortreffelijk tot zijn recht. De heer Bauer behoort niet tot de Titanen onder de klavierspelers. In krachtsontwikkeling kent hij de goede maat. Nu en dan evenwel maakt de rustige ingetogenheid plaats voor krach tiger impulsies, zich openbarend in een stroom van even nobele als kleurrijke klanken. Behalve het bovengenoemd concert speelde de heer Bauer: Etude (Op 104 bes tl. t.) van Mendelssohn, Prelude (as gr. t) van Chopin en Rongaarsche Rhapsodie No. 13 van F. Liszt. Een luid applaus en herhaalde terug roepingen bewezen, hoezeer men het optreden van den eminenten kunstenaar op prijs stelde. Met niet minder opgeto genheid volgde men het klavierspel, dan onlangs het vioolspel van mejuffrouw Jaffé. Beide Fransche artisten hebben recht genoemd te worden onder de solisten, welke aan de Bachconcerten een voor name beteekenis hebben gegeven. Het orkest-programma werd geopend met de 4de symphonie van Schumann, een werk dat men zelden te hooren krijg» en dat toch door zijn boeiende melodiek en poëtischen inhoud zoozeer verdient te worden gewaardeerd. De Parsifal muziek van Wagner en Webers Obéron Ouverture waren in het tweede deel des programma's opgenomen. Met de keuze dezer werken zal wel ieder vrede hebben gehad. De uitvoering er van kan slechts strekken tot vermeer dering van het respect voor den heer Mengelberg als orkest-directeur en tot bewondering van de talentvolle musici, welke deel uitmaken van het Amster- damsche orkest Waar aan de eene zijde de muzikale interpretatie en de zorgvuldige leiding de aandacht trekken, dwingen daarnevens de toewijding der orkestleden en de volkomene geoefend heid onverdeelde waardeering af. Aan deze wakkere schare blij ve het nog dik wijls gegeven onze kunstminnende stad- genooten te verkwikken met hare hoog heerlijke kunst. Den heeren Directeuren der Bachvereeniging voor de gelukkige organisatie van het derde concert aller bijzonderen dank. B. Het hol van Cassatie, meent men, zal het onderzoek in zake Dreyfus in het laatst dezer maand sluiten. Weer wordt er op gewezen, dat de veroordeeling in 1894 heeft plaats gehad Ij op den brief van keizer Wilhelm, welke1 brief valsch was en wat bekend is aan den Czar, de Koningin van Engeland, den Keizer van Oostenrijk, den Koning van Italië en hun raadslieden, aan Paus Leo XIII, den Koning der Belgen, een aantal leden van het Fransche en het buitenlandsche corps diplomatique, aan ex-Keizerin Eugenie en aan de Hertogin yan Orleans, Eene brutaliteit moet genoemd wor den wat de dichter Coppée in een schrij ven aan de bladen aangaande eene mo gelijke onschuldig-verklaring van Dreyfus durfde te verklaren„Het gezond verstand des volks" zegt hij, blijkbaar zinspe lend op het beweerd syndicaat „zal nimmer eene onschuld, door millioenen francs verkregen, als de zegepraal van gerechtigheid en waarheid beschouwen." Een Parijseh krankzinnigendokter, de Heer Michaut, heeft getracht de gevallen van waanzin na te gaan, die al uit de zaak Dreyfus zijn voortgekomen. Deze gevallen zijn zeer talrijk. Alleen tjjdens het eerste proces-Zola werden in het gesticht St. Anna 25 gevallen geconsta teerd, en sedert is het aantal steeds gestegen. Thans telt men ze bij honderden. Er wordt medegedeeld, dat Esterhazy voor het hof zal verschijnen, als zijn advokaat voor hem een vrijgeleide weet te verkrijgen. Daar dit blijkt noodig te zijn, schijnt de ex-majoor wel wat op z(jn geweten te hebben. Zaterdag gingen geruchten als zou Dreyfus lijdende zijn aan dyssenterie. Bij de regeering scheen er niets van bekend te zijn. Wat kunnen de menschen toch hard zijn, als het er op aankomt tegen iemand bewijzen van schuld te vinden. Nu de bekentenis aan den kapitein Lebrun zoo goed als onbewijsbaar wordt geacht, wordt er weer eene andere bekentenis openbaar gemaakt en wel eene van een soldaat, die met Dreyfus in den gevan geniswagen zou geweest zijn. Waar schijnlijk heeft de soldaat dit na vier jaren zich meenen te herinneren, en het publiek gelooft hem, liever dan den man, die eenige ooger.blikken zijne onschuld luide had uitgeschreeuwd. En te meer nog, in den gevangeniswagen was geen soldaat maar een gensdarme. Voor het oogenblik was nog niets betreffende de Dreyfuszaak voorgeval len, of het moest zijn, dat een lid van het hof van cassatie zijne betrekking heeft neergelegd waarschijnlijk om hierdoor een verkeerden invloed op het onderzoek uit te oefenen en de zaak alweer langer op te houden. Dreyfus antwoord op de vragen hem gesteld door het hof zijn aangekomen. Dreyfus herhaalt, dat hij nooit tegen over Lebrun Renaud eenige bekentenis is in n- f heeft afgelegd. Integendeel heeft hij zoo verklaart hij zjjn onschuld betuigd. Voor de strafparade heeft hij zijn voornemen te kennen gegeven, openlijk te zeggen, dat hij onschuldig was en dat zijn onschuld in twee of drie jaar uit zou komen. Ook ontkent hij een bekentenis te hebben afgelegd tegenover den directeur van de gevan genis, waarin hij na zijn veroordeeling opgesloten werd. Hier in de gevangenis ontving hij een bezoek van du Paty de Clam. Deze vroeg hem of hij niet zekere stukken geleverd had om er andere voor in ruil te krijgen. Hij antwoordde toen dat hij geen stuk geleverd had. Verder getuigt Dreyfus, dat hij geen bekentenis gedaan heeft, noch aan een republikeinschen garde noch aan een gendarme. Aan het einde van het verhoor herhaalde Dreyfus, dat hij altijdovertuigd was geweest, dat zijn onschuld na verloop van twee of drie jaar zou uitkomen. In verband met het verhoor van den officier Lebrun Renauld wordt medege deeld, dat hij op eene zeer bepaalde vraag heeft geantwoord, dat Dreyfus hem geene bekentenis gedaan heeft. Zonderling echter mag genoemd dat hij dit getuigenis niet wilde onderteekenen. Wat daar nu weer achter zit, zal mis schien later blijken. Weer vermeldt een der anti-revisie bladen een geheim stuk betreffende de bekentenissen en het zou in handen zijn van Cavaignac. Eerst eene beken tenis aan een kapitein, toen aan een gendarme, vervolgens aan een soldaat, thans zal het wel eene bekentenis aan een koetsier zjjn, want telkens staat de positie van den man die de bekentenis hoorde wat lager op de maatschappelijke ladder. Maar neen, zij is afkomstig van een Franschen luitenant, thans in Algerië. Deze had eigenlijk op den kapitein dienen te volgen. Algemeen is men van gevoelen, dat het hof, na de verklaring van Dreyfus gelezen te hebben, op dit punt met het onderzoek gereed is. De brief het nieuwe geheime stuk van den luitenant blijkt eene herha ling te zijn van dien van Lebrun-Renauld, wefke laatste den luitenant zou ver teld hebben dat Dreyfus bekend had. In Hongarije duurt het vooruitbetalen der belasting, als demonstratie ten gun ste der Regeering, voort. Reeds zjjn 400.000 Kronen meer ontvangen dan verleden jaar. De bekende tachtigjarige schrijver Maurus Jokai predikt overal: „betalen, minder om de Regeering dan om het land 1" Drie Vorstelijke echtparen vieren dit jaar zilveren bruiloft, den 41en Januari de Hertog van Saksen Coburg Gotha (vroeger van Edinburgh) en zijn gemalin, een Russische Prinses; den 29en April Hertog Karl Theodor van Beieren, de vermaarde oogarts, en zijn tweede echt genoot, eene Prinses van Braganza, en 16 Au ustus Grootvorst Wladimir van Rusland en zijn gemalin, eene Prinses van Mecklenburg. Bij de ontploffing in de ketelmakerij van een scheepstimmerwerf te Barking zijn negen menschen om het leven ge komen en tien ernstig gewond. De werk plaatsen zjjn geheel verwoest. Het Spaansche ministerie van koloniën zal opgeheven worden. Een koninklijk besluit hiertoe moet ter teekeoing gereed zijn. Het is zeer zeker een harde zaak voor de regeering hiertoe te moeten overgaan, na gedurende ongeveer vier eeuwen eene koloniale mogendheid ge weest te zijn, er op deze wijze een einde aan gemaakt te zien. Een machtige partij staat gereed het ongeluk van Spanje aan de tegenwoor dige regeering te wreken. Men vergeet, dat de sedert vier eeuwen elkaar opvol gende regeeringen elk een gedeelte der schuld dragen. Wat heefi Spanje ooit gedaan voor zijne overzeesche onderda nen! Reeds onder Columbus, Cortez en Pizarra is het begonnen de schatten van Mexico naar Spanje te trekken, de inboorlingen een zwak geslacht te gebruiken als mijnwerkers, deze hierdoor aan den rand van hun onder gang te brengen, ten slotte het overschot dezer ongelukkigen vervangende door een sterker slavenras, de negers. Toen het vasteland van Amerika verloren was gegaan, door de onbekwaamheid der bewindvoerders en alleen de eilanden nog in hun bezit waren gebleven, ging men nog steeds op dezelfde wijze voort het moederland te verrijken ten koste der inboorlingen zonder er iets voorin de plaats te geven. Geen wonder, dat opstand bij opstand te dempen viel, tot ten laatste Amerika aan de laatste een einde maakte, men weet op welke manier. Te Londen is men voornemens om de oude gevels, die aldaar worden weg gebroken te koopen en in eene straat in Zuid Kensington weer op te bouwen. Op deze wjjze zou er dan een Oud- Londen ontstaan. De steenhouwers te Ecaussines in Henegouwen hebben wegens verschil over loon en arbeidsduur het werk ge staakt. Er zijn vijf en twintig honderd stakers. Luchenie, de moordenaar van de keizerin van Oostenrijk, heeft bekend medeplichtigen gehad te hebben, maar hij noemt geen namen. Bljkens een door den Minister van Binnenlandsche Zaken aan de Tweede Kamer overgelegden staat, bedraagt op eene bevolking (op 31 December 1897) van 5,003,800 zielen het aantal kiezers voor de Tweede Kamer der Staten- Generaal 554.526, tegen 577,055 in het jaar te voren. Van dezen waren kiezers krachtens art. la der kieswet 511,075, zijnde van dezen ambtshalve aangeslagen 504,698, in verband met art. 11 3218 kiezers en in verband met art. 12 3159; krachtens art. ld 1°. wegens bewoning van één huis, naar aangifte 3573, ambtshalve 6518; bewoning van 2 huizen respectievelijk 199 en 50; bewoning van een vaartuig, resp. 130 en 541krachtens art. 14 2°. wegens dienstbetrekking 19,911als inwonende zoons 7588wegens pensioen naar aangifte 78, ambtshalve 145; we gens dienstbetrekking en pensioen 119; als inwonende zoons en pensioen ge nietenden 32; krachtens art. 14 3°. wegens inschrijving grootboek, naar aangifte 9. ambtshalve 8; wegens inschrijving Rijkspostspaarbank, naar aangifte 729, ambsthalve 1417; krach tens art. 14 4°. wegens examen, naar

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1899 | | pagina 1