De vrouw van Mr. Perkins. Uit het Engelsch. 3) Maar het was in de balzaal, zooals mijnheer Perkins ook had gehoopt van 't oogenblik af aan dat hij haar 't eerst gezien had, dat zij op 't voor- deeligst uitkwam in schoonheid van gelaat en van houding. Daar was zij een zwevende, stralende werkelijkheid. Er was geen vrouw in de heele stad die met haar vergeleken kon worden. Dansen was een van haar eerste vaar digheden geweest. Zij was licht als een fee, en danste prachtig op de maat; en de dansers, die met haar rondzweefden waren altijd in twijfel of zij een wezen van vleesch en bloed of eene van hoogere orde waB. Dat was een vreemd verschijnsel, voor sommige mannen die alleen dan dansten, als zij er toe gedwongen waren, omdat vrouwen die goed dansten zulke on beduidende wezens waren meestal en de verstandige zoo zwaar, zoo onbe holpen die edele kunst beoefenden, dat zij de mannen in de diepste diepten der wanhoop sleepten. En haar conversatie! In de bal zaal was zij een en al vroolijkheid en haar gebabbel klonk als het kab belen van een beekje in Mei; in de intimiteit van de anti-chambre, was zij vrouwelijk, ietwat sentimenteel, poëtisch sereen. Maar van haar verschillende schit terende eigenschappen was die der conversatie misschien het moeielijkst te volmaken geweest. Niet het gesprek zelf o, neen, Mary had haar alles geleerd wat zij zelf wist, meer zelfs in 't Engelsch en Duitsch en later in 't Pransch Mijnheer Perkins drong er op aan, dat zijn vrouw Pransch zou leeren. „Dat geeft blijk van beschaving en superioriteit" zei hij en dat was voor- Mary een lastig ding, want zij was genoodzaakt lessen te nemen om haar accent te verbeteren, natuurlijk, en toen zelfs was zij er nog niet geheel zeker van. Maar deze moeielijkheid werd spoedig overwonnen daar er een Pransche onderwijzer aan huis kwam die Mary dat voorlas wat naar haar oordeel mevrouw Perkins te pas zou komen, terwijl deze dame achter een portère stond. En als dan de Fransch- man weg was, placht mevrouw Per- kinB woord voor woord elke op merking te herhalen, die hij gemaakt had, met een uitspraak gelijk aan de zijne. Dan werkte Mary haar er beetje om en verwijderde alles wat niet noodig was voor een dame als me vrouw Perkins, en voilh rout. Konventioneel en gewoon genoeg voor een dame van de wereld, waren haar woorden, maar, er was, iets af gescheiden daarvan dat haar echtge noot en Mary niet beviel. Dat was eenvoudig ditmevrouw Perkin's lip pen weigerden absoluut te bewegen wanneer zij sprak. Dat scheen vree- selijk vreemd, en akelig, haar zoo vroolijk te hooren spreken terwijl al dien tijd haar lippen dicht gesloten bleven. Ten laatste kon Perkins het niet meer uithouden. Hij riep er een professor bij, die in dat soort spraak gebrek een specialiteit was. Honderd dollars professor, als u mijn vrouw geneest." De professor lachte, en zei, dat het, „dood gemakkelijk" was. Eens op een keer kwam hij met zijn gereedschappen in de hand en in den tijd van een oogenblik kon mevrouw Perkins lachen, praten en haar mooie tanden laten zien als zij sprak. Nu was er nog maar een gebrek in haar conversatie-eigenschappen ze was wat hardhoofdig en eigenzinnig, maar dat zou, als alles, gemakkelijk vergeven worden aan een mooie vrouw. Dit alles gebeurde natuurlijk voor Perkins zijn vrouw in de wereld bracht. «Juffrouw Florence," vroeg hg eens op een avond toen zij aan tafel zaten, „hebt u geen vriend, die u op onze eerste partij zoudt willen uitnoodigen Mary bedacht zich; in de dagen van haar strijd met armoe, hadden haar oude vrienden haar zoowat al lemaal aan haar lot overgelaten. Er was maar één persoon die zij zou willen vragen „Mijnheer Peebles" zei ze „ik denk dat u hem wel kent. Hij is op 't verhuurkantoor." „Peebles? Peebles?" herhaalde Perkins. „O ja, ik geloof, dat ik hem mij herinner, lange, witte handen, bleek gezicht, dunne snor, en een krulle- bol. Hm. Ik wist niet, dat hij uitging." „Neen, dat geloof ik ook niet. Maar hij is dol op muziek, geletterd en heeft weinig gelegenheid ontwikkel de menschen te ontmoeten. Ik denk li dat hij 't heel graag zou aannemen en bovendien kan ik nooit vergeten dat hij mij deze positie verschafte, en ik zal hem daarvoor altijd dank baar blijven." „Neen, ik ook niet, juffrouw Flo rence. U weet, dat alles nooit zoo goed zou afgeloopen zijn zonder u. Maar, inviteer in elk geval mijnheer Peebles 1" En zoo kwam Peebles op de par tij. Zijn oogen schitterden toen hij binnenkwam en Mary begroette hem, zij wees hem de kleedkamer, waar de heeren hun jassen en hoeden berg- den, en hun toilet inspecteerden. Daar was geen conversatie, die is daar nooit. Een heer zei iets en lachte, waarop drie andere heeren, die naar zijn boord keken, eveneens lachten, verstrooid, flauwtjes. Als iemand maar eens iets grappigs had gezegd. Zij hoopten het allemaal, zij wachtten er op, en zou den het uitgebulderd hebben als zij het gehoord hadden." In plaats daar van vertelde iemand wat een ander grappigs had gezegd, en allen tracht ten te lachen, maar 't ging hen on gelukkig af. Het was vervelend. Die verschaalde, duffe Btilte trof mijnheer Peebles; maar hij zuchtte dat zelfs dit nog te verkiezen was boven zijn gewone leven Wat had mijnheer Perkins een geriefelijk, mooi huis. En wat namen zijn gasten, die jonge handelslui, het leven licht op 1 Hij was misschien ook een hunner ge weest, als hij in zijn jeugd niet zoo dwaas had gedaanals hij niet had getracht te leven van de literatuur, van 't schrijven van verhalen, die zoo treffend de realiteit van 't leven weer gaven, dat de wereld weigerde in haar realiteit te gelooven en ze niet aan nam. En nu was hij blij een betrek king te hebben aan een verhuurkan toor, die hem tien dollars per week gaf. „Houdt u van piano mijnheer Pee bles?" vroeg Mary toen zij in't mid den van den avond samen in een hoekje zaten te praten. „Over 't algemeén niet, maar als er gespeeld wordt zooals nu Het was een van Chopin's walsen. Er was misschien geen andere vrouw op de heele partij, die de muziek zou kunnen spelen, al had ze ook van klein af les genomen. Mevrouw Per kins speelde hem prachtig „Zij is een merkwaardige vrouw," zei Peebles. „Ja weet u, mijnheer Peebles, ik denk wel eens, zij zou juist een vrouw voor een letterkundige zijn." Peebles kon het niet gelooven en bovendien hg keek van ter zijde naar Mary was zijn keus reeds gemaakt. „Nonsens, mijnheer Peebles. Ik weet wat het beteekent, u niet. Armoede doodt de liefde roeit haar onverbiddelijk uit. Ik zou haar nooit meer kunnen verdragen." Die woorden klonken beslist. Er was dus inderdaad geen hoop meer voor hem, en hij wist het. „Ziet u ziet u uw kindoren wel eens?" vroeg hij na een poos. „St. o, iederen dag. Ik heb het mijnheer Perkins nog niet verteld, maar het zal er toch toe moeten komen." „Zeg mij eens, Mary" drong hij, „zou je hem willen trouwen P" Zij schrikte niet of bloosde niet en werd er ook niet boos om. Zij gaf heel gewoontjes ten antwoord „Ja, mogelijk wel. Hij is heel goed voor me en schijnt een uitstekende zaak te hebben. Maar in dat geval, en ze lachte zoo lief mogelijk zou hij eerst van mevrouw Perkins af moeten zijn. Maar heusch, mijnheer Peebles ik houd vol, dat zij een uitstekende vrouw voor een gelet terd man iszij zou hem meer boei en dan zij mijnheer Perkins doet." Peebles peinsde. V „Ja, ik ben al die conversatie moe, juffrouw Florence. Het is goed en wel een elegant vrouwtje te hebben mooi en geestig maar ik zeg u, i dat zij te veel vergt van een man van zaken. Ik ben er ziek van recepties, bals soirées en al Hier brak mevrouw Perkins zijn protest af met een stortvloed van alge meenheden uit de conversatie. „O maar u vleit. Neen, heusch, u kunt het niet ontkennen. Ik miste u in de kerk verleden Zondag. Bevestiging. U hadt het moeten zien. De bisschop deed het zoo prachtig. Hij nam ze twee voor twee. Dat deed mij den ken hoe Noach de dieren in de ark dreef." „O, om 's Hemelswil, juffrouw Florence, stop haar. Draai de knop om en Iaat ons Henry George of Speneer Spence hebben, of wat dan ook, alles behalve deze idiote materie. Ik word er gek van." Mary lachte en zorgde dat mevrouw Perkins zich een uur stil hield. „Ik zei, juffrouw Florence," ging Perkins voort, terwijl hij van tafel opstond, Mary's arm nam en met haar naar de zitkamer wandelde, Mevrouw Perkins aan haar lot over latend, „ik zei, dat ik al die nonsens moe ben en als u mij zoudt willen trouwen, ik de gelukkigste man van de wereld was 1" Zij bloosde. „U zoudt het niet vra gen, als u alles wist." „Wist? Wat wist, Florence, lie veling „Mijn naam is niet Florence, mijn naam is Mary. Ik heb u voorgelo gen." Waarna ze hem de gansche historie vertelde kinderen, armoe de, en alles. Perkins dacht een oogenblik na. «Lieve Mary" zei hij teeder „dat was geen liegen, maar eenvoudig uw eigen belang behartigen. En ik loog je immers voor omtrent Mevrouw Per kins dat ze echt was, weetje wel. En de kinderen God zegen ze, Mary Des te beter, des te beter. Wacht 1 Zei je niet dat de eene vijf jaar oud was? Hè? Ha, ha, ha! Wel, beste meid, denk eens wat een prachtig begin. Het zet mij in eens op de been, huisvader met groote kin deren in eensO, als je eens wist hoe dikwijls mijn vrienden en goede klanten me hebben geplaagd met hun gezegde, „Perkins, waarom trouw je niet en vestig een gezin?" net of ik dat nog nooit geprobeerd heb. Altijd, waar of wanneer ik ze ook ontmoette, was het: „Perkins, wat duivel, waarom trouw je toch niet?" Maar dat zal ik ze nu eens anders leeren. Ha, ha, haIk zal doen, alsof ik het stil gehouden heb, al die jaren langen het eerBte reisje, dat ik maak, neem ik de kinderen mee. Zou dat ze niet verbazen En Mary stemde toe. Niemand, dat wist ze kon ooit beter en trouwer voor haar zijn dan mijnheer Perkins, zij waren er juist over aan 't praten, toen plotseling uit de aangrenzende kamer zonder waarschuwen een stem zich liet hooren. Zij begon met een kalme oratie over huwelijksgewoonten bij verschillende rassen, letterlijk naverteld van Herbert Spener. Een oogenblikje wachtens en toen volgde een van die karakteristieke brokstuk- zen van een verhaal van Sarah Grand, allemaal over mannen, vreeselijke mannen Perkins schrikte geweldig. Een vloek ontsnapte hem. «Ik dacht niet aan haar" fluisterde hij, mevrouw Per kins bedoelend, niet natuurlijk Sarah. Mary lachte tot ze er rood van werd. Waarin ze groot geljjk had. Wij kunnen dat aan mannen niet uitleggen maar men beweert, dat een vrouw altijd lacht, als ze het hart gestolen heeft van een trouw echtgenoot. „Ik zal haar weer in haar doos doen en op zolder zetten" zei Perkins. „Neen, neen, dat gaat niet. Wat zouden de menschen zeggen Iedereen zal haar missen Ze zullen zeggen, dat u haar uit den weg hebt geruimd". „Te duivelWel, weet je wat ik dan doe Jones moet haar terug nemen." „Maar dat wil hij misschien niet doen." „Wil niet? En ik zeg, dat hij moet." Maar Jones was onverbiddelijk. „Het spijt mij u niet van dienst te kunnen zijn, mijnheer Perkins vooral omdat u altijd een goed vriend zijt gewoest." „O, laat dat maar, Jones; dat komt er niet op aan. Maar zie je, ik zeg dat je moet." „En ik zeg dat ik niet kan. U wist alles van haar, toen u haar nam, en ik heb u in de levering niet teleurge steld. Yan onder tot boven hebt u haar gezien en ten laatste gekocht, toen ze zoo mooi aangekleed voor 't raam stond dat wjj twee politieagenten moesten huren om 't volk van de ruiten te houden. En nu zoudt u haar willen teruggeven. Dat is onmogelijk. Iedereen zou haar herkennen als me vrouw Perkins Neen, mijnheer Per kins, dat gaat niet." Maar hij wilde er niets van hooren en zei Jones, vierkant in 't gezicht, dat hij nooit kans had een plaats in de firma Bowman, Crinkles Co. te zullen krijgen. Toen vloog hij de deur uit en ging naar het verhuurkan toor. «Mijnheer Peebles heeft u ook plaats voor een weduwe?" Peebles keek verwonderd op. Ach, hij heeft alles ontdekt van Mary en nu zal hij de arme meid ontsla gen hebben. (Wordt vervolgd). Gedrukt bq DE ERVEN LOOSJES, te Haarlem.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1899 | | pagina 6