HAARLEMSCH
Eerste Blad.
No. 66.
Uitgave van DE ERVEN LOOSJES, Gedempte Oudegracht 88. Eenentwintigste .laargang.
144-
van ZATERDAG 19 Augustus 1899.
Ned. Vereen, tet bevordering
van Zondagsrust.
Nieuwsberichten.
TELEPHOONNDMMKJt
TELEPHONISCHE VERBINDIN.O
met AMSTERDAM.
ABONNEMENTSPRIJS
Per drie maanden—,25.
franco p. post ,40.
Afzonderlijke nommers 3 centen per stak.
PrQa per Advertentie van 1—5 regels 1 0.25, elke regel
meer 5 cents, groote letters naar plaatsruimte.
VERSCHIJNT
Dinsdag- en Vrijdagavond.
Advertentiën worden aangenomen tot DINSDAG en VRIJDAG des middags ten 12 ure, die alsdan zoo mogelijk nog worden geplaatst.
Doet Uwe inkoopen liefst niet
op Zondag. Waarom zoudt gij
geheel onnoodig de Zondagsrust
van anderen storen?
Het Bestuur der Afdeeling.
Omtrent den toestand van advocaat
Labori verneemt men, dat hij geen koorts
heeft maar veel pijn. Men vertelt dat
Labori na den aanslag gezegd heeft:
Generaal Mercier mag zich gelukkig re
kenen; ik had hem juist eenige vragen
-willen stellen.
Labori had een paar dagen vóór den
aanslag dreigbrieven ontvangen, maar hij
had er niet op gelet, omdaterde laatste ja
ren nogal veel brieven van dien aard op
hem waren afgegeven. De aanvaller had
twee dagen te voren te Rennes een revol
ver gekocht.
De wond, Labori toegebracht, is nog
niet nader onderzocht kunnen worden.
Men hoopt dat er niets bijkomt, dan zou
hij misschien na acht dagen aan de
beterende hand zijn. Het wordt er voor
gehouden, dat Demange tot zoolang
schorsing van het geding zal vragen.
Men weet, dat het bij de laatste ar
restaties te Parijs in zake het complot
ook te doen was om Guérin, een der
hoofdleiders, en dat deze zich met eeni
ge partijgenooten heeft verschanst in zij
ne woning. De politie dringt er niet
binnen, omdat de mannen van top lot
teen gewapend zijn, terwijl de regeering
niet toestaat menschenlevens in gevaar
te brengen Maar de politie heeft alle
verkeer naar buiten afgesloten om hun
tot vrijwillige overgaaf te dwingen.
Men zegt dat de belegerden ruim van
levensbehoeften zijn voorzien en gedu
rende laDgen tijd het beleg zullen kun
nen uithouden.
Het geheele geval is weer eene bij
drage tot de kennis van sommige Fran-
sche toestandenmen behoeft zich
eigenlijk over niets te verbazen, dan al
leen over de wijze waarop men zich
tegen recht en wet verzet. In beschaaf
de omgeving acht men verzet tegen
politie maatregelen voor het minst on
fatsoenlijk.
Een der groote Duitsche bladen komt
terug op het getuigenis van generaal
Mercier, althans wat diens beweringen
betreft, aangaande den oorlog die in
1894 op 't punt zou gestaan hebben
van uit te breken. De generaal gaf er
den nadruk aan, dat men in angstige
spanning zat te wachten op een telegram
uit Duitschland. Een bewijs, zegt het
Duitsche blad, dat Frankrijk niet gereed
was tot den oorlog en deze verklaring
is meer waard dan een spionnenbericht.
De bewering, dat Duitschland en
Engeland twee en dertig millioen francs
zouden beschikbaar gesteld hebben voor
de redding van Dreyfus, welk verhaal
door Mercier in vollen ernst aan den
krijgsraad werd gedean, is ook een punt
waarover het blad zich vrooljjk maakt.
Het Fransche volk dat zulke dingen als
waar aanneemt, moet wel zeer kort
zichtig zijn of liever blind door het
flikkeren van de militaire uniformen.
Het Fransche blad Le Siècle heeft
uitgegeven eene bloemlezing uit de
illustraties in verschillende landen ver
schenen, als uit Duitschland, Engeland,
Oostenrijk-Hongarqe, Italië, Rumenië,
Nederland, Rusland, Zwitserland en
Amerika over de zaak Dreyfus.
Natuurlijk trekken de reproducties van
illustraties uit Nederland het eerst de
aandacht en dan bemerkt men dat die
uit de Amsterdammer, door Braakensiek,
Uilenspiegel, de Nederlandsche Werk
man wat waardigheid en diepe gedachte
betreft een goed figuur maken en dat
wij, Nederlanders geen anti-Dreyfusards
zijn, al zouden ook wij meer bekend
wenschen te zijn met de geheime drijf-
veeren, welke aanleiding geven tot de
hardnekkigheid van de getuigen- beschul
digers. Nog altijd wil het er bij velen
niet goed in, dat enkel en alleen corpsgeest
den staf aandrijft, men gelooft, dat eene
tot heden onopgeloste geldkwestie de
zaak voor een groot deel beheersiht en
daarom verwondert het velen, dat niet
inzage genomen is van de geheime fond
sen, waaruit ook de spionnendiensten
betaald werden, aangezien dit allicht
meer opheldering zou schenken. Maar
die fondsen zijn natuurlijk te heilig en
dus veilig!
Spionnendiensten schijnen nu eenmaal
onmisbaar te zijn, maar ze worden
betaald en gestraft, dus werken ze de-
moraliseerend. Waarom ze dan toege
staan? Maar men behoort natuurlek
een militair te zqn om zulk een vraag
toch al te onnoozel te vinden.
De aanvraag tot schorsing van het
procés tot Maandag, door Demange
aangevraagd, is afgewezen, eerstens
omdat de wet het niet toestaat en
vervolgens, omdat de verdediging in
goede handen is, terwijl bovendien de
wereld op den einduitslag wacht. Het
getuigenverhoor werd dus voortgezet.
De verklaringen van Dreyfus op het
getuigenis van Lebon, den man die hem
op het Duivelseiland bijna tot het uiterste
dreef, maakten diepen indruk. „Ik zal
niet spreken", zeide hij, svan het lijden
dat een Franschman een onschuldigen
Franschman deed ondergaan; ik sta hier
om mijn eer te verdedigen, ik zal over
mqn lijden niet spreken" en zulks nadat
Lebon vertelde, dat men hem opzettelijk
met een bepaald doel voor een beul had
uitgemaakt.
Toen kwam Mevrouw Henry voor, de
weduwe van den majoor, die door de door
hem bedreven vervalschingen in de engte
gedreven, zich van het leven beroofde,
getuigenis was zeer onbeteekenend.
Generaal Roget, de volgende getuige,
bleef zeer stellig de schuld volhouden en
gaf als zqne meening, dat alleen Dreyfus,
als volkomen op de hoogte van den staat
van zaken, de inlichtingen in het borderel
genoemd, kon verschaffen, wat Dreyfus
bleek van woede deed uitroepen: Het
is ontzettend. Eiken dag rukt men mq het
hart uit en ik kan er niet op antwoorden.
Het is een vreeselqke marteling die men
een trouw officier doet ondergaan. De
toestand van Labori blijft voorloopig
goed, maar men twijfelt er aan, dat hij
Maandag wel aan de zittingen zal kunnen
deelnemen.
Omtrent d ?n aanslag schrijft Reinach
Een dergelijke misdaad is zonder voor
beeld. De geschiedenis, dat onmetelijk
museum van misdaden, is vol moorden.
Men kan de koningen, de keizers, de
Cesars, de ministers, de vorsten, de
staatslieden, die door den dolk of den
kogel van moordenaars in de zijde of
het hart getroffen zijn, niet tellen. Maar
ziehier het eerste voorbeeld van een
advocaat, vermoord aan den ingang van
de rechtszaal, op het uur dat hij zal
opstaan en spreken. In de somberste en
woedendste tijdperken, onder de Commu
ne zoowel als onder het Schrikbewind,
waren de advocaten altijd onschendbaar
gebleven, De haat, de woede de dolheid
der bugerroorlogen verstomden voor deze
priesters van hetrecht. In welken afgrond
gleden wij af? Van al de verdedigers van
waarheid en gerechtigheid, had niemand
minder haat op zich geladen dan Labori.
Onz heftigstet egenstanders haddeneen
glimlach voor zijn goed humeur, zijn goe
den moed, al het licht, dat vanhemuitstralt
En geen van ons is getroffen. Hij is het
En te Rennes. Bij de deur van den
krijgsraad.
Waarom Men weet het. Door wien
Men weet het. Op wiens bevel? Men
zal het welen.
Een Oosterijksch correspondent te
Weenen schrijft:
De meeste Oostenrijksche bladen zijn
verbaasd over de lichtvaardigheid van
Mercier's bewijsstukken en de hardnek
kigheid waarmede hij de beteekenis er
van volhoudt. Men gelooft dat hij behept
is met een idee fixe, en concludeert uit
het feit dat hij keizer Wilhelm voor
den chef der spionnage houdt, zeer on
gunstig over het verstand van Mercier
en over de toestanden in de republiek.
In ambtelijke kringen beeft bovenge
noemde bewering deels verontwaardiging
deels hilariteit verwekt. Men zegt dat
in een land waar zulk een beschuldiging
door een generaal uitgebracht wordt en
geloof vindt, alles mogelijk is.
De wond van Labori is met Röntgen
stralen onderzocht; de kogel is vervormd
en afgestuit op een der ribben. De ge
wonde heeft een deel van den namiddag
doorgebracht onder de boomen van zijn
terras.
De eindindruk der openbare zittingen
tot heden is dat verklaringen der gene
raals in vele opzichten elkaar weerspre
ken en er van bewijzen, voor de wet
geldige bewijzen geen sprake is.
De Intransigeant, den aanslag bespre
kend, zegt: „Als comble van dom
heid, als het ten minste geen schurkach
tigheid is, zijn deze beroepsmenschen
der arrestaties er nog niet in geslaagd,
de arrestatie van den moordenaar van
advocaat Labori te kunnen bewerkstel-1
ligen. Wat! De „De tout Lépine" der
geheime politie is te Rennes, escadrons
gendarmen zwenken daar door de straten
van den ochtend tot den avond en een
individu, dat met lompen bedekt was,
dat wil zeggen ontdaan van de onvermij
delijke hulpmiddelen om zijn vlucht te
verzekeren daar geld de zenuw der
ontsnapping is kan midden in de stad
op iemand schieten, dan zijn weg ver
volgen, zonder dat een van deze talrijke
dienders tracht de hand op hem te leg
gen
Generaal Roget werd ook Woensdag
nog gehoord. Bij het kruisverhoor is hq
door Demange nog al in de engte gedre
ven; hij was blijkbaar zeer geprikkeld.
Zeker waar is, dat hij verschillende vra
gen ontwijkend beantwoordde en zich
op vele punten zeer achterhoudend be
toonde. De rechter van instructie Bertu-
lus, de volgende getuige bespreekt in
het breede de zaak Henry en legt er den
nadruk op dat het hof van cassatie het
borderel aan Esterhazy toeschrijft en
ook hij van meening is, dat Dreyfus
onschuldig is, welke onschuld tevens
blijkt uit de stukken van het dossier
Diepen indruk maakte het getuigenis-
Een heftig tooneel had nog plaats tus.
schen Bertulus en Demange.
Nog werd Picquart gehoord. Tegen de
beschuldiging van het vermoffelen van
geheime stukken verzet hij zich ten stren
ste.
Picquart ziet aldoor de leden van den
krijgsraad flink in het gezicht en zij luis
teren aandachtig naar hem. Af en toe
werpt Picquart een blik op Dreyfus, die
onbeweeglijk als op zijn stoel zit gena
geld, het hoofd achterover geleund, en
de goed in elkaar gezette argumentatie
van den getuige volgt. Deze spreekt ver
volgens over de questie van de beken
tenissen. Dan vertelt hij dat hij de brief
wisselingvan den veroordeelde zeer nauw
keurig na is gegaan en staat stil bij
sommige zonderlinge opvatting n van du
Paty, waar hq op terug zal komen. Na
de punten van beschuldiging tegen Drey
fus besproken te hebben, zegt hij nooit
gezien te hebben, dat bij stukken over
schreef. Na gezegd te hebben dat du
Paty bang was voor een disciplinaire straf,
voegt Picquart er aan toe dat du Paty,
die op het derde bureau was, zorg heeft
gedragen, het onderzoek van dit bureau
af te leiden, vreezende dat het zijn
verantwoordelijkheid aan het licht zeu
brengen.
In Brussel is het ook al tot handtas-
telijkheden gekomen tuschen dreyfus-
ards en anti-dreyfusards.
Drie Franschen liepen gistermiddag
op de Groote Markt te Brussel levendig
te praten over de Zaak. „Dreyfus is een
verrader!" riep er een. Een voorbijgan
ger, een heftig dreyfusard, hoorde dat,
keerde zich om en schold het drietal
voor ellendelingen uit. De Franschen
achtervolgden daarop den Brusselaar
totdat ze in een stille straat waren ge
komen, vielen hem daar op het lijf en
ranseldenen mishandelden hem. Met moei
kon de politie ze van hun slachtoffer
scheiden. De drie werden naar het huis
van bewaring gebracht, de gewonde naar
een apotheker. Zijn kleeren hingen hem
in flarden om het lijf, en hq was over
dekt met blauwe plekken en kwetsuren.
In Schaarbeek kwam gisterochtend
in een kroeg ruzie over de Dreyfus zaak
en de twee partqen werden handgemeen
waarbij een van de vechtenden met
een stok de schedel werd ingeslagen.
Toen kwam de politie tusschenbeide. De
toestand van den man is bedenkelijk.
In Zuid Afrika wordt de toestand hoe
langer hoe meer gespannen. De Engel-
sche troepen bevinden zich op zes uren
afstand van de Transvaalsche grens, doch
ook Transvaal zal niet onvoorbereid over
vallen worden.
De activiteit van de Zwitsersche poste-
rij hebben wq dikwijls hooren roemen.
Een aardig staaltje er van vinden wq
tbans in een der bladen.
Iemand had met zijn gezin zqne vacan-
tie doorgebracht ergens achter Luzern.
Terwijl zij op de terugreis waren naar
hunne woonplaats, deed eene der doch
ters eene prentbriefkaart op de post te
Thun. Zij vergat er het adres op te zet-