HAARLEMSCH
Eerste Blad.
IN o. 89
Uitgave van DE ERVEN LOOSJES, Gedempte Oudegracht 88. Eenentwintigste Jaargang.
144
van WOENSDAG 8 November 1899.
N ieuwsberichten.
TELEPHOONNUKMIX
TELEPHONISCHE VERBINDING
met AMSTERDAM.
ABONNEMENTSPRIJS
Per drie maanden—,25.
franco p. post,40.
Afzonderlijke nommers 3 centen per stok.
Prijs per Advertentie van 1-5 regels 10.25, elke regel
meer 5 cents, groote letters naar plaatsruimte.
VERSCHIJNT
Dinsdag- en Vrijdagavond.
Advertentien worden aangenomen tot DINSDAG en VRIJDAG des middags ten 12 ure, die alsdan zoo mogelijk nog worden geplaatst.
„ONZE LEESTAFEL".
Onl&Dgs verschenen werken op aan
vrage ter bezichtiging te verkrijgen bij
De Erven Loosjes, te Haarlem.
ANDERSEN (HANS) Sprookjes. Uit
het Deensch vertaald door Chr. Door
man. Deel 1. Compleet in 2|deelen geb. a 190
BARENDS (P. Ph.) De teekenkunst
door zelfonderricht, van het meest een
voudige tot het moeielijkste dezer
kunst, benevens een en ander over de
anatomie met^betrekking tot de tee
kenkunst, over het schetsen naar de
natuur en het schilderen met water
verven. Met 166 afbeeldingen, waar
van verscheidene door deu bewerker
naar de natnur geteekendgeb. 2.90
BRANDSTaDTER (H.) De tooverviool.
Een ware geschiedenis van iemand die
haar gevonden en van een die haar
bespeeld heeft. Uit het Duitsch ver
taald door Titia van der Tuuk..ing. 1.50
DEYSSEL (L. van) Verzamelde opstellen.
Eerste bundel. Tweede drukgeb. 2.90
ing. 2.40
DEYSSEL (L. van) Een liefde. Tweede
druking. 2.90
EMANTS (MARCELLUS) Vyftig..ing. 2.90
KREBBERS (H. J.) Uit het wonderland.
Vertellingen uit de 1001 nacht. Voor
de jeugd bewerkt met medewerking
van J. Stamperius. Geïllustreerd door
W. F. A. J. Vaarzon Morel. Deel 1
Compleet in 5 deelen gebonden1.50
Ook verkrijgbaar in 20 afleveringen a .30
KUBE (Dr. HEINR.) Natuurkundige
kamerproeven tot ontspanning en lee
ring. Uit het Duitsching. .90
MALLING (M.) Donja Isabella. Uit het
Zweedsch. 2 dining. 8.90
MILMAN (H Ivan. Uitjhet Engelsch.
Vertaald door C. W. Hartog. Geïllu
streerdgeb. 2.25
ing. 1.75
SAVAGE (R. H.) De hacienda op den
heuveling. 1.90
STEBBING (GRACE) Zoo'n lastige jon
gen! Vrij naar het Engelsch door
Cora. Geïllustreerdgeb. 1.90
ing. 1.40
WATTEL (II. M. J.) Onze grondwet in
populaire schetsengeb. 1.
ing. -.60
Bovenstaande werken zgn voorhanden
bg de boekhandelaars De Erven Loosjes.
Tweede Kamer. Daarna kwam in behan
deling het nieuwe art. 2 van den heer
Kuyper (invoering van bedrijfsvereeni
gingen). Het werd uitvoerig bestreden
door den heer Veegens, die er in zag
een afzonderlijk recht voor spoorweg
maatschappijen en de groote industri-
eelen, dat ongunstig afsteekt bij het
Regeeringsstelsel. Spreker betwijfelde
of groote industrieelen belangrijke ka
pitaalstorting zullen verkiezen boven
jaarlijksche premiebetaling, Hij vreesde
bepaald herleving van den strijd tusschen
de belangen der werkgevers en die der
werklieden, een strijd, die den socialen
vrede bedreigt. Spreker achtte de waar
borgen voor toekenning van schadeloos
stelling en rente veel geringer dan bij
het Regeerings voorstel. Hij merkte
verder op, dat de vereenigingen aan
de Rijksbank te weinig administratie
kosten vergoeden, en dat zij de beste,
posten aan de Rijksbank zullen ontne
men. De werklieden zouden bij aan
neming van bet am. minder waarborgen
krijgen voor onpartijdige beslissingen
en waar bedrijfsvereenigingen evenmin
decentralizatie geven, kon Spreker geen
reden vinden tot toekenning van een
previlegie aan de groote industrie, en
hij zou daarom tegen het am. moeten
stemmen. De Heer Mees daarentegen
kon zich wel vereenigen met het am.-
Kuyper, al had hij ook tegen enkele
onderdeelen bezwaar. De Staat moet de
bestaande organizatie aanvullen, en niet
het partikulier initatief dooden, en
Spreker begroette de door den heer
Kuyper voorgestelde organizatie der
bedrijtsvereeniging als een bondgenoot
van de Rijksbank. Spreker wees ook
op de groote moeilijkheden, waarvoor
de Rijksbank zich geplaatst zal zien,
op het groot aantal ambtenaren, dat
zij zal behoeven voor haar administratie.
Men spreekt over het previlegie aan eene
klasse van industrieelen te geven. Spre
ker is een groot tegenstander van
previlegies, maar kan niet zien, dat dit
het geval is. Hij vraagt of het niet
wenscheljjk zou zijn, thans slechts het
beginsel vast te stellen, en bij nadere
wet dat beginsel uit te werken. De
Min. van Waterstaat enz. gaf als zijne
meening te kennen, dat wat Dr. Kuyper
heeft willen bereiken niet bereikbaar
is. Hij wil decentralizatie en uit den
weg ruimen de bezwaren van werkgevers.
Industrieelen hebben gewezen op de
onnoodige kostbaarheid der Regeerings
voordracht. Zij meenen de zaak goed-
kooper te kunnen regelen, en beweren
dat het aantal ongevallen gering is.
Nu betoogde de Min. dat de werkgevers
met zachten dwang de door ongevallen
getroffen werklieden nog willen gebrui
ken voor een andere betrekking. Dus
zal de werkgever, hoe zacht ook, eischen
stellen aan den werkman, om hem aan
arbeid blijven te helpen. In vele gevallen
zou die zachte dwang verkeerd werken
en een vast recht voor len werkman
is dus veel beter. Nu heeft, zeide de
Min. Dr. Kuyper getracht het vaste recht
overeen te brengen met den zwakken
dwang. Doch dat gaat niet. Wil
men het recht van den werkman
erkennen, dan kan men het stelsel
van zachten dwang niet toelaten. Het
geldt hier geen kwestie van redaktie,
maar van beginsel. De Min. betoogde
uitvoerig, dat de geheele financieele be
rekening van het am. onjuist is, en dat
er geen rekening is gehouden met de
verzekeringswetenschap. Daarvan heeft
de voorsteller niets willen weten bij de
berekening van de lastenbetaling, maar
ook niet bij de kapitalezeering van de
premie, daar hij deze niet berekent naar
de kontante wanrde, maar naar de rente
a 3 pet. van het Kapitaal. Vervolgens
zette de Min. de onmogelijkheid uiteen,
om langs den door Kuyper ingeslagen
weg tot, de centralizatie te komen, want
indien de maatschappijen of vereenigin
gen moeten optreden als uitvoerders van
eene publiekrechterlijke verplichting,
dan moeten zij staan onder toezicht van
de Rijksbank, en geheel voldoen aan
de gestelde eischen en waarborgen,
zoodat zij volstrekt niet zelfstandig kun
nen heeten. Wordt een werkman, die
bij eene bedrijfsvereeniging is aangeslo
ten, verpleegd in een inrichting van die
bedrijfsvereeniging, dan zal een Rijks
ambtenaar toezicht uit moeten oefeaen
op de verpleging. Bij de uitkeeringen
zal men terecht moeten komen bij de
Rijksbank. Zelfs het arbitrage kollege
brengt niet tot decentralizatie, want er
is beroep op de Rijksbank. Daarbij komt
nog, dat de samenstelling der kommis-
siëen uit werkgevers en werklieden tot
groote bezwaren aanleiding zal geven
en zeer nadeelig kan zijn voor de indu
strieën. Zal nu het am. groote voordeelen
opleveren voor werkgevers en arbeiders,
Voor werkgevers niet, gelijk de Min.
reeds becijferde en wanneer zij het am.
aandachtig hadden gelezen, betwijfelt de
Min., ot zij het wel zouden steunen. En
de werklieden Bij bedrijfsvereenigingen
houdt geneeskundige hulp op wanneer
de rente is vastgesteld; bij het ontwerp
niet. Bij bedrijfsvereeniging kan de werk
man geen hooger uitkeering krijgen
70%; bij het ontwerp wel. Voorts be
toogde de Min., dat de bedrijfsvereeni
gingen niets meer zullen kunnen doen
aan ziekteverzekering krachtens dit
ontwerp, ten slotte konstateerde de Min.
dat er niet alleen techniesche fouten aan
het am. kleven, hij zou dan gaarne
medewerken met zijn ambtenaren om
die te verbeteren, maar hij blijft volhou
den, dat nooit of nimmer langs dezen weg
het doel van decentralizatie zal bereikt
worden. Niets danschjjnzal het bereiken.
De kleine werkman zal laat inzien, dat
hg langs dezen weg is overgeven aan
de willekeur van groote werkgevers.
Het debat over het nieuwe art. 2.
door dr. Kuyper voorgesteld (invoering
bedrijfsvereenigingen) van de Ongeval
lenwet werd Dinsdag voortgezet. De
Min. van Justitie, zich aansluitend bij
zijn ambtgenoot van Waterstaat enz.
betoogde dat bij den dwangmaatregel
dezer wet de positie van den werkgever
anders is, en hij zich aan dekontróle
moet onderwerpen. Z. i. heeft de voor
steller van het am. niet aangetoond,
dat gelijkheid voor de wet vrijheid van
beweging toelaat; daarenboven is een
arbitrage-kommissie strijdig met de
Grondwet, zoodat daarvoor, reeds om
werking uoodig is. Maar 's Ministers
grootste bezwaar is, dat het am de rech
ten der arbeiders wijzigt door willekeur
van den werkgever. Het voorstel huldigt
een verschil in rechten uit een mate
rieel en formeel oogpunt. De Min. kon-
kludeerde, dat het am. geen oplossing
brengt, wel onrecht, de burgelijke pro
cedure weer binnenhaalt en het doel
niet bereikt De heer Vermeulen vroeg
of medewerking van de Reg. te verwach
ten is, en zij het am. onaannemelijk
acht. Indien de Kamer het beginsel aan
neemt, zal de Reg. dan medewerken tot
uitvoering van het denkbeeld, of veroor
deelt zij de belangen volstrekt onver-
eenigbaar? Dit wilde Spreker wel zeggen,
dat eenzijdige behartiging van de be
langen van eene klasse nimmer een over
winning van het socialisme zal jkunnen
heeten. Wat het Regeeringstelsel betreft,
herinnerde Spreker, dat de Katholieke
Gildenbond dit als schadelijk en onnoo-
dig bezwarend, voor de kleine nijverheid
vooral, afkeurt. Hij zou er voor stemmen,
mits aan ernstige bezwaren werden tege
moet gekomen. De heer Tydeman was
van oordeel, dat naast het Regeerings
stelsel plaats is voor een ander, en juichte
het voorstel-Kuyper toe, dat voor hem
grooter aantrekkelijkheid bezit. Hij had
gehoopt op eene meer verzoenende hou
der Reg. tegenover het voorstel. Hij wees
er op, dat vele deskundigen, geen spelers
op aansluiting bij bedrijfsvereenigingen,
het als een belang beschouwen. Ook de
bij de kieswet voorgestelde kandidaat
stelling is niet anders dan het belas
sten van privaatrechtelijke instellingen
met een publiekrechterlijken plicht. De
heer De Beaufort zou het am. Kuyper
steunen, omdat alzoo de centralizatie zal
worden verminderd, en de veiligheids
maatregelen door de bedrijfsvereenigin
gen zullen worden verscherpt. Tegenover
den Min. van Waterstaat enz. betoogde
Spreker uitvoerig, dat het am. volstrekt
geen schijn beoogt, maar wel degelijk
voordeelen aanbiedt, die het Regeerings
ontwerp niet geeft. De heer Nolens ducht
van de bedrijfsvereenigingen geen gevaar
i voor de Rijksbank mits belijnd door
waarborgen. In beginsel dus vóór het
am., vroeg ook hij, of de Reg. de bezwaren
tegen bedrijfsvereenigingen uit een tech-
niesch en juridiesch oogpunt onverko-
meljjk acht. Zoo ja, dan zou hij zijn
stem nader overwegen. De heer van
Kempen betuigde instemming met het
beginsel dat men bewegings vrijheid voor
de industrie eerbiedigt, waarvan hij ver
schillende voordeelen aanwees. Verder
zette hij uiteen, dat naast eene publiek
rechterlijke instelling eene privaatrech
telijke mag worden gesteld. Zijne stem
vóór het am. beteekende een uitnoodi-
aan de Reg. om het beginsel daarvan
in een afzonderlijke wet uittewerken.
De Heer van der Zwaag bestreed achter
eenvolgens de gronden voor het voorstel
Kuyper, waarvan hij het beginsel verder
felijk acht, omdat het de groote onderne
mingen bevoordeelt en omdat het niet
vrij 's van financieele bevoordeeling van
den werkgever.
Volgens de heer de Waal Malefijtzou
het am. in beter spoor leiden dan het
socialistische en is onder werking van dit
stelsel het aantal groote ongevallen afge
nomen. De heer de Klerk achtte sym
pathie voor de Rijksbank onvereenigbaar
met steun aan het amendement te geven.
(Bij ontvangst der voor de Boeren gunstige
telegrammen ontstond vrij wat rumoer in
de zaal) Onder den indruk wilde de heer
De Klerk over de door de Transvalers
behaalde overwinning spreken, maar de
Voorzitter verhinderde dat, als zijnde
dat onderwerp niet aan de orde. Bjj het
toenemen van het rumoer verklaarde de
Voorzitter dat hij verplicht zou zijn de
zitting te schorsen. De heer De Klerk
ging voort met zijne bestrijding van het
amendement met een beroep op het
duidelijk betoog van den Min. van
Waterstaat enz. Ook den heer Mees
bestreed hij. De heer Schaper beriep
zich op den heer De Klerk, den man
voor verzoening tusscheu patroon en
werkman, ten bewijze dat niet uitsluitend
de sociaal demokraten voor het Regee-
ringsontwerp en tegen het am. waren,
en hij wees op het ongunstig oordeel
der Duitsche werkliedenvereenigingen
over de beroepsgenootschappen. Aan het
adres der spoorwegvereeniging „Recht
en Plicht" is volgens spreker weinig
waarde te hechten, omdat dievereeniging
is anti-socialistiesch en staat onder invloed
van een Katholiek geestelijke, tevens
biechtvader van den chef der Exploitatie
Maatschappij. De Voorzitter verzocht
onthouding van personaliteiten. De heer
Schaper betoogde verder, dat onder be
drijfsvereenigingen de werkman geheel
afhankelijk wordt van den patroon, en
verzekerde, dat in Twenthe alle werk
lieden tegen het am. zijn. Daarna ver
dedigde de heer Kuiper uitvoerig zijn
amendement. Hjj gaf verschilende vormen
tot oplossing der zaak aan, b. v. vast
stelling der hoofdbeginselen in de wet
en de uitwerking over te laten aan be
stuursmaatregelen. Spreker vreesde, dat
nadere ontwikkeling in eene wet tot
vertraging zou leiden. H(j kwam krachtig
op tegen het kwalificeeren door den