HAARLEMSCH Eerste Blad. No. 99 144 van WOENSDAG 13 December 1899. Nieuwsberichten. Uitgave van DE ERVEN LOOSJES, Gedempte Oudegracht 88. Eenentwintigste Jaargang. TXLEPHOONNUMMIX TELEPHONISCHE VERBINDING met AMSTERDAM, ABONNEMENTSPRIJS Per drie maanden—,25. franco p. post ,40. Afzonderlijke nommers 8 centen per stuk. Prüs per Advertentie van 1-5 regels f 0.25, elke regel meer 5 cents, groote letters naar plaatsruimte. VERSCHIJNT Dinsdag- en Vrljdagavcnd. Advertentiën worden aangenomen tot DINSDAG en VRIJDAG des middags ten 12 ure, die alsdan zoo mogelijk nog worden geplaatst. WETEN EN WERKEN. Maandagavond vervulde de Heer Go teling Vinnis de spreekbeurt. Van twee dingen kan men zeker zijn als dit gebeurt, van een genotvollen avond en van een zaal zoo dicht bezet, dat er niemand meer bij kan en de bibliotheekdeuren openstaan om nog •wat van het te veel in de gelegenheid te stellen den Spreker te hooren. Niet noodig, te zeggen, de warmte dan in ons zaaltje heel wat graden boven zestig is, enün, daarvan merkt men niets voor men buiten komt. Het onderwerp voor dezen avond was het drama Severo Torelli van Coppée, het. speelt te Pisa in het laatste der vijf tiende eeuw, toen het Itahaansche staatje Pisa zich bevond in de macht van het toenmaals machtige Florence. Binnen Pisa voerde, onder den titel van gouverneur, Spinola een waar schrik bewind. Op de markt voeren edellieden een gesprek over de wreedheden, die gedu rende twintig jaar door Spinola gepleegd zjjn. Een vertelt hoe voor twintig jaren drie mannen naar het schavot gevoerd werden, hoe twee van hen werden ter dood gebracht, doch de derde, als door een gril van den tiran, begenadigd werd. Wq hooren hoe deze edelman, Torelli, de genade aanneemt, en verklaart van verder verzet af te zien, doch de wraak over te laten aan zjjn zoon. Die zoon is de thans twintigjarige Severo Torelli. Opgevoed in de overtui ging, dat hij de aangewezen persoon is om eens het leed zijner vaderstad te wreken op Spinola, vernemen wij een mooi gezegd gesprek tusscheu den zoon en den vader, waarin hun beider ge zindheid duidelijk wordt. Severo staat niet alleen; drie edelen, die met hem het zelfde gevoelen toegedaan. Het wapen was gereed, op de hostie werd een dure eed ge zworen, de begeleidende priester, mede in het geheim, gaf zijn zegen aan de eedgenooten, doch hennneide er aan dat zoo'n eedbreuk door God gericht zou worden. In het tweede bedrijf vinden wij Severo, zijn vader mededeeling doende van de plannen, alsmede dat hjj geko zen was om op het geschikte oogenblik den doodenden slag toe te brengen. Wij vernemen ook een gesprek van den ouden Torelli en Pia zijne vrouw, de steeds in zichzelf gekeerde, doch zeer geliefde echtgenoote en moeder, de vrouw, die na de vreeseljjke geschiede nis van voor twintig jaren wel haar echtgenoot, doch niet het geluk terug ver kreeg. En Torelli, hoe diep vereert hij Pia en in welke schoone bewoordingen weet de dichter dit uit te drukken. Ook Pia wordt het eedgeheim mede gedeeld, doch onverklaarbaar, in hevigen angst verzet zich de moeder tegen het plan om Spinola onschadelijk te maken. Pia treffen wij nu aan alleen met haar zoon. Zij doet dezen een vreeselijke bekentenis. Toen twintig jaar geleden haar echtgenoot op 't schavot zou gebracht worden, had Spiola gezegd Wees volgzaam en uw echtgenoot zal vrij zijn, en toen wat Torelli begenadigd. Zoo zou de moord een vadermoord zijn. In diep gevoelde woorden beklaagt nn Severo zijn vreeselijk lot. Alles loept hem toe,: Hij, de ellendeling, Spinola, is uw vader, hij heeft te kiezen t.usschen vadermoord en meineed groot is zijn wanhoop door den dichter in treffend weergegeven poëzie afgemaald, nergens ziet hij iets anders dan logen en misdaad. Daar vernemen wij een schoon lied van liefde en van al wat liefelijk is. Het is een serenade door een minnend jonkman opgedragen aan de vrouw van zijn hart. Een gesluierde vrouw nadert Severo, zij bekent hem haar liefde. Ik heb u lief, zegt zij, maar injj beminnen kunt gij niet. Severo staat tegenover Portia, de schoone doch wufte echtgenoote van Spinola. Hij vlucht. Van een der eedgenooten verneemt Severo, dat het oogenblik tot handelen gekomen is. Spinola zal zich in den laten avond naar eeu kerk begeven, om daar in eene donkere kapel bij eene reliquie te bidden. Voor zijn binnentreden moet hij zijn wapenen aan den vroeger be doelden priester afgeven, deze zal Severo ook in die kapel toelaten. De ontmoeting heeft plaats. De harts tocht der beide mannen stijgt. De trot- sche Spinola wijst alle vergelijk af. Severa blijft slechts een weg open vadermoord. Daar verrijst een donkere gestalte, Severo herkent zijne moeder. Pia belet den vadermoord, door zelf Spinola een dolk in het hart te drukken en dan zich zelf te dooden. Zij sterft, na Severo nog eene belofte te hebben afgedwongen Te zwijgen. Onnoodig mede te deelen hoe allen onder den indruk waren van het innig mooi voorgedragen Severo Torelli. De toehoorders dachten aan een oogen blik pauze en om dan even over 't gehooide onder elkaar na te praten. Spreker had echter besloten ons niet langer dan tot tien uur te houden en begon dadelijk meteen bijdrage; De man die niet fluiten kon, een geestig gedacht vers, dat dol pleizierig werd voorge dragen. Tom een applaus van wat ben je me, nog één om Spreker te bewegen nog iets te geven't was tien uur en daar bleef het bij. Ongeveer tachtig mannen hebben anderhalf uur moeten staan, dicht opeen gepakt in een atmosfeer om van te gewagen. Weten de mannen van Weten en Werkeu ook het goede op prijs te stellen? De Heer C. Kuhn van Amsterdam vervult den volgenden Maandag de spreekbeurt. Tweede Kamer. Bij art. 35 (Europeesch Bestuur) wees de heer van Kol op het verzet, dat de vest ging van ons gezag op Nieuw Guinea ondervindt. De bestuursvestiging werd verdedigd door den heer van Bylandt Apeldoornmeer bepaaldelijk in 't belang der Christelijke zending. Hij ontkende, dat deze wapens zou leveren aan de bevolking. De Min. van Kol. wees op den krachtigen invloed van ons gezag op Nieuw Guinea, en deed mededeelingen uit de jongste gunstige rapporten omtrent de werking van onze gezags sfeer. De heer van Kot bleet de nadeelen onzer vesting betoogen en daarom waarschuwen tegen gezagsuit- breiding. Nadat de heer De Visser had gekonstateerd dat het Nederl. Zende linggenootschap nooit zendelingen naar Nieuw Guinea had gezonden, en deze dus staan buiten de afkeurenswaardige handelingen, was dit punt afgehandeld. Bij art. 37a (invoering van de reorga- nizatie van het Binnenl. Bestuur) maakte de heer Pijnacker Hordijk zijne goed keuring van de aangevraagde gelden afhankelijk van de overlegging der rap porten te dezer zake, waarop ook de heer Mackay aandrong, wiens bezwaren tegen een reorganizatie van het Inland sche Bestuur waren toegenomen, al- waarom hij advizeerde tot terugname van den post. De heer Tydeman vroeg of de Min. sedert verleden jaar nog dezelfde overtuiging had, en zoo neen, of hij de reorganizatie wilde invoeren dadelijk na het tot stand komen van deze begrooting. spreker ve.klaarde zich er voor en ontkende, dat de maat regel nadeelig zou zijn voor de inland- sche bevolking. De heer Geertsema sloot zich daarbij overtuigd als hij was, dat de maatregel, behoudens onderge schikte wijzig'ogen. zal zlJn 'en zegen van de regenten en van de bevolking. De heer van Vlijmen was zeer tegen deze reorganizatie. De heer van Karne. beek achtte terugneming van den post in strijd met het besluit van verleden jaar. De heer van Kol bleet de organi- zatie misdadig noemen tegenover de hoofden, te meer daar zij steunt op waardelooze adviezen. Spreker achle het veeleer een heillooze desorganizatiej die ingaat tegen het beginsel van zelfbestuur van den Javaan. Op nagenoeg gelijke gronden weigerde 4e heer De Waal Malefijt voor de reorganizatie geld toe te staan en drong hij aan op intrekking van den post. De Mm. achtte Overleg ging der stukken noodig, nu de Kamer ten vorigen jare hieromtrent heeft be slist, en de zaak berus' bij de uitvoe rende macht. De Min. is tot het besluit gekomen, dat zijn plicht medebrengt overgaan tot invoering va'i reorganizatie van het Binnenl. Bestuur, geleidelijk ten opzichte van patie en het distrikten aantal, en dit na i jjp overleg en in het volle besef zijner verantwoordelijkheid. Op dringend verzoek aan de Indiesche Regeering om nieuwe gezichtspunten en feiten, zijn deze niet opgekomen. Daarentegen zijn de bezwaren van inlandsche hoofden bijna alle wegge nomen, en is de Min. voornemens lots- verbetering van de distriktsschrijvers voor te stellen. De Kamer is vrij op hare beslissing terug te komen, maar de Min. wenscht aan zulk monnikenwerk niet mede te doen. De heer Mackay bleef in het uitstel voor één jaar bezwaar zien en scheidde die gedragslijn geheel af van de kwestie van vertrouwen in het beleid van den Minister. De heer De Savornin Lobman vroeg, of de Min. bij verwerping van den post de verde diging zjjner begrooting zou staken, afgescheiden van het antwoord en kwam hij op tegen het toekennen van eene politieke beteekenis aan het besluit. Spreker maakte de beslissing los van een ministereel dreigement, omdat hij bij deze reorganizatie de rust en de toekomst van Indië betrokken acht. Zijne stem tegen het artikel bedoelt geen votum van wantrouwen, maar alleen een verzoek om meer licht. Ook de heer De Waal Malefyt verklaarde aldus zijn houding. De Min. verklaarde vertrouwen te missen in eene daad, die een goevernement het regeeren onmo gelijk maakt, en daarom was het hem, na de uitvoerige behandeling van het vorige jaar, niet mogelijk zich neer te leggen bij de niet uitvoering van een nuttigen maatregel,die sinecures opruimt. Overlegging van stukken beteekent schorsching van den maatregel, dien de meerderheid van hoofden onder steunt, maar de Min. kon met de ver dediging zijner begrooting Diet voort gaan, als de Kamer hem impasse brengt. Na protest van den heer De Savorin Lobman tegen deze zijns inziens in- konstutioneele houding, werd het artikel aangenomen met 41 tegen 24 stemmen. Bij art. 52 boschbouw waarschuwde de heer van Kol tegen roofbouw en tegen uitroeiing van de Djatibosschen, en drong de heer Tydeman aan op een meer praktisch beheer van het bosch wezen. De Min. van Kol. btantwoordde deze opmerkingen, ook hij achtte streng beheer en contróle noodig. Bij art. 53, onderwijs voor Europeanen drong de heer v. d. Velde aan op wettelijke rege ling van de opleiding der Indische ambtenaren, met behoud van de opleiding in Indie, waarom opheffing van afdeeling B van het gymnasium te Batavia onge- wenscht is, evenzeer als handhaving der Delftsche instelling in het belang van den Staat is. Hij vroeg verhooging van de subsidie daarvoor met f 4000. De heer van Kol vroeg kostelooze open stelling van alle Iodische scholen voor minvermogende kinderen, De heer Pij nacker Hordijk achtte subsidieverhooging ongewettigd, en de Minister beschouwde de subsidie als een onveranderlijke bij drage. Hij zou de mogelijkheid van kos teloos onderwijs, doch zonder voeding, gaarne overwegen. Bij art. 60 wees de heer v. d. Zwaag op de fcbromelijke verhooging van sommige ambtenaars- traktementen, waarop de Minister ant woordde, dat de bedoelde ambtenaren belast waren met wetenschappe'ijke onderzoekingen. Bij art. 61, Landsdruk kerij klaagde de heer van Kol over de hooge uitgaven voor reiskosten van den Direkteur der Lansdrukkerjj, waarvoor de Min. eene bevredigende oplossing trachtte te geven. Bij art. 63 dankte de heer van Bylandt, Apeldoornden Min. voor den verleenden steun aan eene filantropische instelling te Magalang. Bij art. 65 bracht de heer van Kol de maat regelen tegen de verspreiding van de pest ter sprake, waarop de Min ant woordde, dat behoorlijke maatregelen worden genomen. De diskussie was nu gevorderd tot art. 68 (tin) en zou Dins dag worden voortgezet. Maandag te 1 t/s uur, en zoo noodig ook in een avond zitting, zou men trachten de ongevallen wet af te doen. {Wordt vervolgd). Vrijdagavond berichtte men, dat dien ochtend te zes uur het gevecht bij Modderrivier, dat reeds voorspeld was, een aanvang had genomen. Dordiecht, Kaapkalonie is, door de Kaapsche Boeren bezet. De burgers ont vingen hen met veel vreugdebetoon.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1899 | | pagina 1