N ieuwsberichten. den Burgemeester, Jhr. J. W. G. Boreel van Hogelanden, opende den stoet. En voort ging bet van Stationsplein langs Kruiswe/, Parklaan, Kenaupark, Park laan, Kruisstraaat, Barteljorisslraat, Markt, Groote Houtstraat, Houtplein, Dreef. Overal dichte menschendrommen, overal de meest volmaakte orde. Op het Houtplein en den Dreet was de menschenmassa het grootst, geen wonder, aan dien kant was de ingang tot het feestterrein. Ook hier werden bouqeutten aangeboden thans door de onge dames Teding v. Berkhout en Thone. De eerewacht, opgesteld ter wederzijden van de tent, was betrokken de leden Vereeniging tot verhooging van 's lands weerbaarheid „Voor vaderland en Ko ning" en door de leden der afdeeling Haarlem van de Nederlandsche weer- baarheidsvereeniging, beiden onder com mando van den YVelEd. Gestr. Heer Kapitein J. J. Zeewoldt. Nadat H.H. M.M. gezeten waren, hield de Heer Krol voorzitter van het Frans Hals comité de volgende toespraak, die door de Koninginnen staande werd aangehoord. Mevrouw en Hare Majesteit de Koningin-Moed er Het zij mij vergund Uwe Majesteiten een eer biedig welkom op deze plaats toe te roepen. Met eerbied tevens de betuiging van onzen hartelyken dank voor de overgroote eer ons be wezen, voor de niet genoeg te waardeeren be reidwilligheid Uwer Majesteiten, om te voldoen aan onze uitnoodiging. Den eerbiedigen dank daarvoor van het comité voor de oprichting van een monument voor Frans Hals, den dank van allen die hier tegenwoordig zijn, den dank van alle ingezetenen onzer goede gemeente. De feestelijkheid van heden erlangt door de hooge tegenwoordigheid van Uwe Majesteiten het karakter eener luisterrijke plechtigheid. Deze dag wordt daardoor een eenige feestdag voor Haarlem. Met verklaarbaren trots zal later worden gewe zen op die bladzijde van Haarlem's geschiedenis, waarop de onthulling van heden staat beschreven. Het worde mij thans vergund de plechtigheid die ons straks wacht, te doen voorafgaan door de geschiedenis der oprichting van het te onthul len monument in korte trekken te schetsen. Door het bestuur der Ver. tot Verfr. van Haar lem en ter Bevordering van het Vreemdelingenver keer werd in den voorzomer van 1894 het denk beeld besproken een monument op te richten ter gedachtenis van Frans Hals. De toen jeugdige Vereeniging gevoelde echter, dat zulks hare krach ten te boven ging. Haar voorzitter besprak daarop deze gedachte met enkele bekende vereerders vau den onovertroffen meester. Het gevolg hiervan was, dat een comité ter bereiking van dat doel werd gevormd. Het bestond uit een zevental ingezetenen van Haarlem en twee leden van de beide voornaamste Schildergenootschappen hier te lande, „Pulchri Studio" te 's-Gravcnhage en »Arti et Amicitiae// te Amsterdam. Het eere-voorzitterschap werd aanvaard door jhr. mr. J. ff'. G. Boreel van Hogelanden, bur gemeester van Haarlem, en later door mr. G. van TienhovenCommissaris van H.M. de Koningin in Noord-Holland. Het optreden a-.s zoodanig van dezen bekenden vereerder der kunst en vriend der kunstenaren werd op hoogen prijs gesteld. Het verhoogde den moed van het comité, dat het eenmaal het voorgestelde doel zou bereiken. Alvorens in het openbaar iets van zqn voor nemen te doen blijken, richtte het comité zich tot XJwer Majesteits hoog vereerde Koninklijke Moeder, destyds Regentes van het Koninkrijk, aan wie het behaagde hoogstderzelver ingenomenheid met ons voornemen te betuigen en haren hooggewaar- deerden steun toe te zeggen. Na dit zeer bemoedigend antwoord werden in alle provinciën van ons land en te Batavia sub- comité's gevormd. De zaak had van dat oogenblik af een nationaal karakter gekregen. Toen spoedig daarop een beroep op de mede werking der natie werd gedaan, waren dan ook de eerste bijdragen die het comité mocht ontvan gen van Uwer Majestcit's Moeder evenals van "Uwe Majesteit zelve. Het comité veroorloofde zich daarop de vrij heid Uwe Majesteiten zijn eerbiedigen dank te betuigen met de toevoeging, »dat het van dat oogenblik af de overtuiging had het voorgestelde doel te zullen bereiken. De uitkomst heeft die hoopvolle verwachting niet beschaamd. De bjjdragen uit alle oorden des lands en van in het buitenland wonende Nederlanders, zelfs van een aantal vreemdelingen, vereerders van den grooten meester, stelden ons in staat, zij het dan ook bescheiden, een monument op te richten. Het comité echter had zijne illusiën hooger gesteld. "Waar het gold, den eenigen meester, ook mee ster in dien zin, dat nog steeds eu zelfs in toe nemende mate jongere en oudere artiesten aan zijn werken hun oog leeren oefenen en op vaar diger w'yze hun penseel leeren hanteeren, daar meende het comité niet al te bescheiden te mo gen optreden. Het wendde zich daarom tot ouze kunstschil ders en schilderessen voor verderen steun in den vorm van een of andere bijdrage hunner hand. Het resultaat overtrof zeer verre onze verwach ting. Met eene belangloosheid, die steeds onze kun stenaars heeft gekenmerkt, eene belangloosheid, die er op duidt, dat ze ook in dat opzicht af stammelingen zijn van hunnen grooten meester Frans Hals en zijne beroemde tijd- eu vakge- nooten, zonden ze hunne bijdragen in. Verschil lende buitenlanders, die erkenden in Frans Hals hun grootsten leermeester te hebben gevonden, volgden hun voorbeeld. Eindelijk was daardoor het comité in staat uitvoering aan zijn voornemen te geven. Het stond echter nog voor ééne moeielijkheid, de grootste die het te overwinnen had. Die moeielijkheid was de vraag, hoe en wat moest het monument zjj». W|j meenden de op lossing daarvan, ten deele althans, aan onze Neder landsche beeldhouwers te moeten overlaten. Een prijsvraag voor een model werd uitgeschreven. Daarin voorgelicht door het oordeel van de heeren Constantin Meunier en Charles van der Stappen beiden beeldhouwers van grooten naam, erd onze keuze bepaald. Den heer Henri A. Scholiz Jr., een nogjeug- dig artist, viel de eer der bekroning ten deel. Hem werd de uitvoering opgedragen en had die plaats onder zjjne verantwoordelijkheid. Wij hopen, dat als straks het omhulsel zal zijn gevallen, dat dan ook, volgens Uwer Majesteits oordeel, het monument, den grooten meester ge wijd, een hem waardig monument zal zijn. Men heeft de vraag geopperd, waarom juist in Haarlem een monument voor Frans Hals Waarom niet in zijn geboorteplaats? Die vraag was niet moeielijk te beantwoorden. Verkeert men in twijfel omtrent zijn geboorte jaar, zelfs omtrent zijn geboorteplaats heeft men geen zekerheid. De steden Antwerpen en Mechelen bestrijden elkander de eer daarvan. Zjjne ouders echter waren Haarlemmers en te Haarlem zjjn ze weinige jaren na zijn geboorte teruggekeerd. Te Haarlem heeft hij geleefd en gestreefd en gewerkt tot in hoogen ouderdom. Te Haarlem zjjn zjjne meest karakteristieke meesterwerkenhoeveel schoons van hem ook in de voornaamste Musea in Europa te vinden is, te Haarlem alleen kan men zijn werk ten volle in al zjjne grootheid genieteu en waardeeren. Te Haarlem moet daarom het monument staan voor het genie, wiens roem door niemand ver duisterd is, noch betwist wordt. Helaas! zijn er slechts weinig documenten be kend, die licht verspreiden over het maatschap pelijk leven van den man, wien een dankbaar nageslacht hulde brengt. Helaas! omdat daardoor de sage vrjj spel had hem van een groote mate van losbandigheid te betichten. Gelukkig echter zjjn er aanwjjzingen genoeg om hem daarvan vrjj te pleiten. Het zal toch wel niet alleen aan zijn genie hebben gelegen, dat hjj onder het ledental van de aanzienlijke St. Gcorgedoelen was opgenomen, dat hij een der bestuurders was van het toen maals beroemde St. Lucasgilde, dat hem door de Rederijkerskamer „De Wyngaardranken" het eere lidmaatschap werd aangeboden. Voor dat alles moet hij ook als menach de algemeene achting hebben genoten. Wat echter het meeste bewjjst, i3 dit, dat hij op tachtig- jarigen leeftijd voortging met nog scherpen blik en vaste hand zjjne meesterstukken te scheppen. Ik mag bij deze gelegenheid niet uitweiden ojer alles wat door den grooten meester gewrocht is. Op het S'.edeljjk Museum alhier, wat wij hopen, dat straks door een bezoek van Uwe Majesteiten zal worden vereerd, is tijdelijk eene verzameling bijeengebracht, die daarvan een zoo volledig moge- ljjk overzicht geeft. En thans mijn laatste woord. Nogmaals aller innigen, oprechten dank aan Uwe Majesteiten voor Uwe hooge tegenwoordigheid op deze plaats. Daarbij het eerbiedig verzoek aan Uwe Majesteit, onze geëerbiedigde Koningin, de wijding aan deze plechtigheid te geven, door dat het Uwe Maje steit bebage thans door Uwe Koninklijke hand het omhulsel te doen vallen. H. M. de Koningin richtte zich toen tot den Spreker en sprak het volgende Het is mij zeer aangenaam, gevolg gevende aan de uitnoodiging van uw comité, dit stand beeld van Frans Hals te onthullen. •Uit mijn tegenwoordigheid alhier bljjkt mijne belangstelling in onze Schilderschool; mjjne be wondering en vereering voor onzen beroemden landgenoot en mijn groote ingenomenheid met de hulde welke heden door kunstvrienden uit ons vaderland, de Koloniën en het buitenland aan Haarlem's burger wordt gebracht. Ik onthul dit monument met den wensch, dat het moge bijdragen de herinnering aan dezen grooten meester bij het nageslacht steeds levendig te houden." Toen onthulde H. M. het standbeeld, onder het gejuich van de byeenge- stroomde menigte. Vervolgens legde H.M. een krans aan den voet van het stand beeld en wandelden de Koninginnen om het te bezichtigen. De Duitsche gezant verzocht H. M. verlof om naast den Haren ook een krans bjj het monument te mogen brengen, namens Z. M. Keizer Wilhelm, zooals geschiedde. Met een korte toespraak van den Heer Mesdag namens de Nederlandsche kunst genootschappen Pulcrhi Studio, Arti et Amicitia en den Haagschen Kunstkring schetste deze Spreker kortelijks het leven van den grooten meester Frans Hals, waarna vanwege die Corporaties nog kranzen werden nedergelegd. Vervolgens droeg de Heer Krol namens het Comité het monument aan het Ge meentebestuur over met de volgende bewoordingen tot den Burgemeester. Mijnheer de Burgemeester van Haarlem. Na de plechtige daad van Hare Majesteit onze Koningin, waardoor het standbeeld van Frans Hals zich aan aller oogen vertoont, heb ik nog eene opdracht te vervullen. Vooraf gevoel ik mjj echter gedrongen een woord van dank te brengen aan hen, die het comité in zjjn streven hebben gesteund. Ik noem dan onze eere-voorzitters, die door hunne invloedrjjke betrekkingen, hun groote er varing en velerlei voorlichting ona onschatbare diensten hebben bewezen. De beeldhouwer, die zijn bekroond ontwerp met zóó groote toewjjding heeft uitgevoerd.. Hem zij, nevens onzen dank, onze gelukwensch ge bracht. Wij beschouwen het als den grootsten lof voor hem, de kunstwaarde van zjjn werk, met volle vertrouwen, aan de algemeene beoor deeling over te laten. Voort onzen dank aan de Sub.-commissiën, wier jjver wij zoovele bjjdragen te danken hebben. Aan de talrijke personen van wie die bijdragen afkomstig zijn. Aan de kunstenaars, die de zaak zoo ruim heb ben gesteund, dat de uitvoering ODzer plannen op groote schaal mogelijk werd. Aan de beeldhouwers, die ons als juryleden ter zijde stonden. Aan de architecten en den bouwmeester, aan wier zorgen het was toevertrouwd het monument op een stevige onderbouw te doen rusten. Aan het Gemeentebestuur van Haarlem, dat ons de plaatsing heeft mogelijk gemaakt en in zoovele opzichten ter wille is geweest. Ten slotte, aan allen van wie wij steun en me dewerking mochten ondervinden. En thans mjjn opdracht! Bjj Raadsbesluit van 12 Januari 1898 werd vastgesteldHet standbeeld, zoodra het ter plaatse zal zjjn opgericht, in eigendom en onderhoud voor de gemeente over te nemen." Thans is het oogen blik daar, uitvoering aan dat besluit te geven. De laatste daad van ous Comité is, aan u, mjjn- .heer de burgemeester, te verzoekeD, namens de ge meente Haarlem het standbeeld te willen aan vaarden. Ik behoef u niet te verzoeken, de noodige zor gen voor het onderhoud op u te nemen. Waar zoovele geslachten van regeerders in onze stad, met zulke groote zorgen de nagelaten kunstschat ten van hunnen vroegeren, grooten medeburger, hebben bewaard, staat het vast, dat een aan hem gewjjd monument de bescherming van de tegen woordige en toekomstige overheden zal genieten. Dat het heden onthulde standbeeld moge blij - ken te zijn een sieraad voor deze gemeente, maar bovenal, dat het aanschouwen er van alle kringen der maatschappij moge opwekken tot herhaalde bezoeken aan ons Stedelijk Museum, en daardoor den veredelenden invloed te ondervinden, die van ieder genie uitgaat. Zulks zou de grootste voldoening zijn voor het Comité, dat ten doel had, den grooten schilder- vorst eene hem te lang onthouden hulde te brepgen. Met een toespraak van den Burge meester bracht de Z.W.E. G. namens de Gemeente dank en aanvaardde het stand beeld. De Koninklijke liedertafel Zang en Vriendschap ouder het middengedeelte der tribune opgesteld, deed daarop den feestzang hooren waarvan, op muziek van Mendelssohn, de tekst vervaardigd was door den Heer J. v. Bremen Jz., terwijl het Haarlemsche muziekkorps een mooi programma uitvoerde. Inmiddels brachten eenige jonge da mes eene bloemenhulde. De meisjes, geschaard rechts en links van het monument, brachten eerst hun eerbiedi ge hulde aan de Koninginnen en strooiden toen bloemen voor het gedenk- teeken. Nadat nog de beeldhouwer, de Heer Scholtz, en onze wakkere Heer W. Robert aan H.H. M.M. waren voorgesteld was deze plechtigheid afgeloopen. De rijtuigen kwamen weer voor en toen begaven H.H. M.M. zich langs een groo ten omweg door het Westelijk kwartier der gemeente naar het Stadhuis waar voor deze gelegenheid in de Frans Hals zaal was tentoongesteld eene belangrijke verzameling photo's en andere reproduc ties naar zijne schilderden, welke ten toonstelling nog eenige dagen voor het publiek blijft opengesteld. Van het Bordes van het Raadhuis trok het Défilé onze Koninginnen voorbij. Het telde niet minder dan vjjftig groepen, tellende te zamen zestienhonderd perso nen. Sommige ervan waren gecostumeerd en voorzien van de attributen van hun bedrijf, meest krachtige figuren. Met blijkbare belangstelling werd het Défilé door de Koninginnen aanschouwd en vriendelijk gegroet. Na nog enkele minuten binnen het Raadhuis vertoefd te hebben ving weèr een rijtoer aan, met het oog op den beperkten tjjd eenigszins bekort. Alweer overal stampvolle straten en hartelijke toejuichingen, steeds was het publiek er op uit de Koninginnen meermalen te zien en te begroeten. Op den bepaalden tijd verschenen H. H. M. M. in den St. Bavo waar met medewerking van Mej. Anna Kappel, sopraan; Mej.Tilly Coenen,alt; de Heer J. I. Rogmans, tenor; de Heer Joh. Messchaert, bas, gemengd koor bestaande uit 500 personen en het orchest van het Concertgebouw te Amsterdam onder de leiling van onzen Heer W. Robert het volgende Programma werd uitge voerd 4. JubilataG. F. Höndel. (foor Solt, Koor, Orkest en Orgel.) 2. KrooncantateW. Robert. (Ie gedeelte: Gedicht van F. Smit Kleine) Foor Soli, Koor, Kinderstem men, Orkett en Orgel), 3. Feestzang aan Frans Hals, W. Robert. (Gedicht van Dr. E. Laurillard.) Voor Soli, KoorOrkett en Orgel 4. HallelujahG. F. Hösddl. (Uit het Oratorium „der Messias.") Voor Koor, Orkett en Orgel). Bjj het binnentreden van het Kerk gebouw, waar voor de Koninginnen een geschikt baldekjjn was aangebracht, ving het Koor het indrukwekkende „Wilhel mus" aan. Het eenvoudig schoone lied werd schoon gezongen. Ook thans was, evenals bij de gene rale repetitie van Donderdag ochtend, alles in de kerk bezet. Bij den uitgang van de Kerk nam H.M. afscheid van het Kerk-Comité, Haren dank uitsprekend voor het genoten kunstgenot en toen begaven de Konin ginnen zich naar het station. Nogmaals een zeer enthousiast publiek, overal waar de stoet passeerde. Hartelijk afscheid van de autoriteiten, het sein werd ge geven, de trein stelde zich in beweging. Thans een paar uren rusthet mocht wel. Doch voor de blijvenden was de feestviering nog niet afgeloopen. Tegen zeven uur begonnen de fanfare korpsen hun tocht naar de verschillende plaatsen waar zjj hunne uitvoeringen zouden geven. Overal ook daarbij veel waardeering onze fanfarekorpsen hebben zich zeer verdienstelijk gemaakt. Veel toehoorders waren op het Flora park, waar het monument door een magnesiumlantaarn mooi werd verlicht. Tegen half elf besloot hesloot het vuurwerk, aangeboden door de Vereeni ging tot Verfraaiing van Haarlem en Omstreken op waardige wijze den feest dag. Mooi weer gedurende den geheelen dag, men had het niet beter kunnen treffen. De houding van het publiek was on berispelijk. Soms wat opstopping op de Markt, bij Houtstraat en Koningstraat maar 't kwam in orde. Ons Frans Halsfeest behoort alzoo weer tot het verledene. Met rechtmati- gen trotsch kunnen wij er op terugzien. Tweede Kamer. Woensdag heeft bij den aanvang der zitting, de Min. van Fin. medegedeeld, dat de Reg eenparig besloten heeft onverwijld een nieuwe Ongevallenwet in te dienen, gebouwd op dezelfde grondslagen als het door de Tweede Kamer met zeer groote meer derheid aangenomene, doch zekere be voegdheden toekennende aan de werk gevers met betrekking tot de wijze, waarop zij aan hunne geldelijke ver plichtingen tegenover de Rijksverzeke ringsbank kunnen voldoen. De Reg. is voornemens ten deze met bizonderen spoed te handelen. Zij wenscht alles te doen wat in haar vermogen ligt, om de tot standkoming eener wet waarbij de belangen van duizenden medeburgers zoozeer betrokken zjjn, krachtig te bevor deren. Terstond na deze mededeeling her vatte de Kamer hare werkzaamheden. Aan de orde was het wetsontwerp tot wijzi ging en aanvulling van sommige bepalin gen der wet tot regeling van het Hooger Onderwjjs. Uitvoerig werd gedebatteerd over een amendement van den heer Pijnappel op art. 1, dat het loslaten van den eisch, dat het schoolgeld f 400 niet mag te boven gaan, niet aan de voorwaarde van evenredig schoolgeld- heffing wilde binden. De heer Ferf vreesde pressie op de gemeenten. De heer Gilse stelde een am. voor om aan art. 4 toe te voegen: »Voor leerlingen, wier ouders of voogden niet in de gemeente wonen, zal schoolgeld betaald worden naar den maatstaf, die door ons wordt vastgesteld op voorwaarde, dat van Rjjkswege aan de gemeente subsidie wordt toegekend voor het onderhoud van haar gymnasiom." De heer van Karnebeek is sterk gekant tegen even redige schoolgeldheffing, waardoor meer vermogenden de kosten voor anderen zullen betalen. Hij verklaarde zich voor het ara. Pijnappel. De heer Kuyper gaf de Reg. eene redaktie-wijziging in overweging. De Min. van Binnenl. zaken verdedigde zijn voorstel, dat eensdeels meer vrijheid geeft aan de gemeenten en

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1900 | | pagina 2