HAARLEMSCH Eerste Blad. No. 101 144- van WOENSDAG 19 December [900. N ieu wsber icht en. Uitgave van DE ERVEN LOOSJES, Gedempte Oudegracht 88. Tweeentwintig ste haTgsng TÏLEÏHOO N|N.U MUII TELEPHONISCHE VERBINDING met AMSTERDAM. ABONNEMENTSPRIJS Per drie maanden,25. franco p. post,40. Atonderlljke nommers 3 centen per stuk. 5*rQa per Advertentie van 1—5 resell f 0.25, elke regel meer 9 cents, groote letters naar plaatsrnlmte. VERSCHIJNT: Dinsdag- en Vrijdagavond. Advertentiën worden aangenomen tot DINSDAG en VRIJDAG de» middags ten 12 ure, die alsdan zoo mogelijk nog worden geplaatst. De Nutslezing. In de tweede buitengewone vergade ring met dames, van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, trad Maandag avond in het Brongebouw voor een flink bezette zaal op, een voor velen goede bekende, de Heer W. van Zuilen van Rotterdam, die op de hem eigen on- volgbare wijze een zevental humores ken voordroeg. Het eerste nummer van het varieerend programma, wees aan Het eerste" van Henri Dekking. Dit jolige stukje werd met veel humor op des Heeren van Zuijlen's geestige manier voorgedragen. Een geheel nieuw nummer was „Een slachtoffer van een amateur photograaf' van P. D. v. Ejjsden, dat zeer in den smaak van het publiek viel, wat het uitbundig lachen wel bewees. Ook „Uit verveling" door Louis de Haas werd door den Heer v. Zuijlen allerdolst voorgedragen. Men had be paald moeite om deze woorden rijkheid goed te kunnen bijhouden. Nog troffen we een paar oude bekenden in ïJantje mag niet jokken" en „De dupe der historie", die men echter met evenveel genoegen vele malen van dezen heer kan hooren. Meermalen kon de Spreker enkele oogenblikken zijn voordracht niet voort- zetlen, maar moest eerst het publiek wat tot kalmte komen. Een en ander bewijst, dat de voor drachten van den Heer Van Zuylen zoowel door hun inhoud als door de voordracht veel genot verschaffen. Men geraakt er door in een prettige stemming en dat mag wel in de donkere, trieste laatste dagen van onze eeuw. WETEN EN WERKEN. De Heer W. C. Goteling Vinnis vervulde Maandag de spreekbeurt in Weten en Werken. Op nieuw zou kunnen gewaagd worden van een meer dan stampvolle zaal met open deuren en hoe warm 't er was, als dit niet vanzell sprak meteen Spreker als de Heer Goteling Vinnis, een zaaltje als ons gebouw heeft en toehoorders als wij in Weten en Werken gewoon zijn. Voorgedragen werd Edmond Rostands Romantische menschen, naar de vertaling van den Spreker zelf. Het tooneel stelt een park voor, in tweeën gescheiden door een muur begroeid met mos en klimplant, een bank aan den voet van den muur. Op den muur de jonge Percinet, Romeo en Julia voorlezende aan Sylvette, gezeten op de bank. Tusschen de twee jonge lieden heeft zich de liefde post gevat. Zij bekennen dat gaarne, maar een lastig geval doet zich voor; Pasquinot, de vader van het meisje en Bergaman die van den jongeling, zijn geslagen vijanden. Hoe zal bij zulk een toestand hun jonge liefde bekroond worden met een gelukkige vereeniging! Verschillende plannen worden door de jonge lieden besproken, plannen van verzoening der vaders, tengevolge van een romantische daad van den beminde? Iets weten de jongelui niet; dat Bergaman en Pasquniot vrienden zjja, i maar vijandschap voorwenden om, gebruik makende van den bekenden 1 trek naar het verbodene de kinderen tot elkaar te brengen. De beide oude heeren, in hun soort even romantisch als hun kinderen, bedenken een plan van ontvoering. Sylvette zal door den Spadassin Staforel met hulp van gemaskerden geschaaktworden. Dan zal natuurlijk Percinet optreden, den troep verjagen, den aanvoerder dooden en op hetzelfde oogenblik zullen de vaders het tooneel met hunne tegen woordigheid vereeren; geroerd door zooveel liefde en zooveel heldenmoed zullen zij de verbintenis zegenen en. hun haat afzweren. Zóó had het dan ook plaats, de niets vermoedende gelieven waren er in geloopen. Heel patetisch hadden de vaders elkaar omhelsd, de kinderen meer dan gelukkig. De oude muur werd geslecht. Op actie volgde reactie. De oude heeren missen dien muur die hun samenspre- kingen had gehoord en de jongelieden zagen op naar de plek waar die gestaan had. Bij de vaders ontstond verkoeling, op een gegeven oogenblik kwamen de kinderen er achter, dat hun liefde zoo romantisch niet was, dat zq slechts hadden gediend als marionetten, bewogen door hun respêctieve papa's, dat zij de rol gespeeld hadden door anderen hun opgelegd, nog nader bevestigd door een nota van onkosten van Staforel. Wel was de liefde niet gevlucht, maar het romantische was er uit. Op den avond, dat het huwelijks contract zou gesloten worden was Percinet verdwenen. De toestand tusschen de beide vaders was inmiddels zoo spannend geworden, dat de afgebroken muur moest herbouwd, maar toch bleek, dat de oude heeren elkaar niet konden missen, evenmin als de gelieven. De bouw van den muur, gaat hoewel langzaam zijn gang. Geen wonder, Staforel is de metselaar, die tjjd en gelegenheid zoekt om zijn niet ontvangen aanvoerders-nota geïnd te krijgen. Hij verzint een plan van schaking, stelt dit Sylvette voor als in werkelijk heid te bestaan en schildert haar een en ander in de gevolgen zóó voor, dat het goede kind er van verstelt en 't ten slotte toch maar verkieslijker vindt zich voor de aardigheid te laten schaken. Staforel zet zijn plan voort, zij roept Percinet te hulp, tijdens zijn afwezigheid ook al wat wereldwijzer geworden, beiden erkennend, dat zij te ver gezocht hadden, wat zoo nabij was. De muurbouw wordt voortgezet. Een diep gevoeld lied laat het Sluierlied heeten besluit het stuk. Medegesleept door de boeiende voor dracht hingen de toehoorders aan 's Sprekers lippen. De overschoone uitingen van het gemoedsleven der twee, de f\jn geteekende partijtjes werden be grepen. Tot slot droeg de Heer Goteling Vinnis voorAan Paul Kruger, mede van Rostand, naar de overzetting Baarslag, dat een machtigen indruk maakte. Zeer dankbaar zijn wij Spreker, ons op deze talentvolle wijze in kennis gesteld te heb ben met dit mooi gedachte geesteswerk Waarschijnlijk berusten nog ongebruikte toegangkaarten bij de Leden. Zouden de leden, die in dat geval verkeeren, dezelve ter beschikking van het Bestuur willen stellen en ze zenden aan de Se cretaris, den Heer Veldheer Oude Gracht. Ticeede Kamer. De Voorzitter deelde in de zitting van Maandag mede het antwoord van den President Kruger op de hem van wege de Kamer toegezondem welkomsgroet- Het debat over Hoofdst. V de Staats- begrooting Binnenl Zaken) werd voort gezet. De heer Willinge wenschte de Drankwet voorloopig, aan den vooravond der verkiezingen, niet te herzien. De heeren Mutsers, van Kol, van de Velde en Pyttersen bepleitten pensioen voor de gemeente-ambtenaren. De heeren Pijnappel en van de Velde wenschten ambtenaren van den burgelijken stand bij voorkeur te verkiezen uit sekretarie- ambtenaren. De heeren van den Borch van Verwolde en Lucasse keurden af de benoeming van niet ingezetenen tot burgemeester. De heer Troelstra kwam op tegen de weigering door den burge meester van het geven van verlof tot het houden van betoogingen op straat in Mei 11. te Amsterdam voor een optocht ter viering van den achturigen werkdag en in Juni te Leeuwarden voor een optocht van de vereeniging sArm Fries land", ter gelegenheid van de verwerping der Ongevallenwet. Spreker achtte die weigeringen in strijd met de wet. Hij meende, dat zij berustten op persoonlijke politieke overwegingen, en drong aan op onpartijdige, vaste regeling. De heer Schaper wilde, dat de benoeming va» burgemeesters door Gemeenteraadkiezers uit gemeentenaren zal geschieden. Intusschen werd de begrooting voor Hoofdst. IV Justitieaangenomen met 54 tegen 3 stemmen. De Min. van Binnenl, Zaken antwoord de, dat het belang der gemeente dikwijls vordert, dat een burgemeester uit niet ingezetenen wordt benoemd. De toezeg ging dat het in 't vervolg anders zal gaan, kan de Min. niet doen. Op de klacht van den heer Troelstra verklaarde de Min., dat hij niet deelt de opvatting van den Burgemeester van Leeuwarden dat tegen beslissingen der Kamers of van Ministerieën op straat geen betoo- gingon van ontevredenheid mogen ge houden worden. Later heeft de Burge meester verklaard dat de betooging ge weigerd was uit vrees voor rustversto ring en belemmering. De kwestie van benoeming van ambtenaren van den burgerlijken stand zal de Min. ernstig nagaan. Op het oogenblik kon de Min. niet pensioensregeling van gemeenteamb tenaren in uitzicht stellen. Na replieken en dupliek van den Min. werden artt. 522 goedgekeurd. Bij art. 23 desprak de heer Lucasse de verbetering der ar chiefgebouwen te Middelburg, waarop de Min. antwoordde, dat hij nog niet door persoonlijk onderzoek van de nood zakelijkheid overtuigd was. Na repliek en dupliek werden artt. I'S- h!è goedge keurd. Bij artt. 50 drong de heer van den Borch van Verwolde aan op verhoo ging van de Rijkssubsidie aan de gemeen - ten in de verplegingskosten van behoefti ge krankzinnigen. De Min. kon op 't oogenblik daaromtrent geen toezegging doen. Artt. 50—52 werden goedgekeurd. Dinsdag interpelleerde de heer van Bylandt Apeldoornde Regeering, waar toe hij den vorigen dag verlof gevraagd en verkregen had, over de Portugeesche j kwestie. Hij wees op de onverwachte berichten in de dagbladen over de in- trekking van het exequatur van den konsul Pott door de Portugeesche re geering, en over de wederzijdsche terug roeping der gezanten. Hjj achtte kennis van de juiste toedracht zeer gewenscht. De Min. van Buitenl. Zaken verklaarde zich te moeten bepalen tot de mededee- ling van de toedracht der zaak, voor zoover die tot nu toe bekend is. Op 19 November ontving de Min. uit Lissabon bericht over de intrekkiag van het exequatur van den heer Pott als Konsul der Zuid Afrikaansche Republiek te Lorenzo Marquez, en dat de Portugee sche Regeering ook het plan had zqn exequator als Nederlansche konsul in te trekken, indien de Nederl. Regee ring zulks niet deed naar aanleiding van het tegen den heer Pott gerezen bezwaar, berustend op het feit, dat reeds eenige maanden te voren de heer Pott was veroordeeld wegens het toelaten van goederen op Transvaalsch gebied. De Min. heeft toen aan dePortugeesche Re geering vaorgesteld van het aan den Heer Pott om reden van gezondheid verleend buitenlandsch verlof gebruik te maken om de zaak te onderzoeken, en voor zich vroeg onze Regeerig driemaanden uitstel tot nadere overweging. Uit de nadere toelichting van onzen gezant te Lissabon had de Min gemeend op te maken dat de Port. Reg. deze voorloo- pige schikking goed vond. Daarna echter bleek, dat de Port. Reg. bleef aandringen op intrekking van het exequatur onzer zijds; zjj van haar zijde kon niet langer wachten. Of dit een gevolg was van nieuwe klachten, kon de Min. thans niet beslissen. De Min. heeft toen den gezant gezegd, dat intrekking van het exequatur thans niet in overeenstemming was met de vriendschappelijke betrek kingen tusschen Portugal en Nederland. Toch is de intrekking geschied, en daar na heeft de Min. onzen gezant te Lissa bon verzocht over te komen, om inlich tingen te geven. De Port. Reg. heeft hetzelfde gedaan, en de heer Pott komt inmiddels ook over. De heer van Bylandt dankte den Min. voor de gegeven inlich tingen. Hij sprak den wensch uit, dat de moeielijkheden zoo spoedig mogelijk worden geschikt. Daarna werden de be raadslagingen over Hoofdstuk VderStaats- begrooting voortgezet. Aangenomen werd met 65 tegen 14 stemmen de subsidie- post van f 3500 voor de Vereeniging Centraal Bureau voor sociale adviezen, welke post tegenover de verdediging door de heeren Drucker, Heldt, Kerdijk en den Minister, bestreden was onder meer door de heeren de Visser, Pijnap pel en Kuyper, als onnoodig en als een ongewenschte Rijksstempel op ad viezen der Vereening. Naar aanleiding van door de heeren van Bylandt {Apel doorn) en van Kol betoogde wensche- lijkheid van partikuliere krankzinnigen verpleging, antwoordde de Min. van Binnenlandsche Zaken, dat geleidelijk met verbetering van het verplegings- stelsel wordt voortgegaan, maar dat verpleging in het gezin met een centraal station voor gevaarlijke patiënten, hoe gewenscht ook, nog in een verschiet ligt. Op verzoek van de heeren van Heemstra en Mackay zette de Min. den subsidiepost van ƒ500 voor de Wilhel- mina-Vereeniging om in subsidie voor uitgaven van verplegingskosten van verpleegsters uit de gestichten Medem- blik en Grave gedurende haar diensttijd. De Min. kon niet voldoen aan den

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1900 | | pagina 1