IN DE STUDEERKAMER.
EEN KINDERJURK.
DOOR
HÉLÈNE SWARTH.
2)
Ik ben zeker ziek, besloot hij,
weer op en neer stappend door de
kamer. Maar och! wat weet een dokter
van een gecompliceerd fijngevoelig
artistengestel? Ze schrijven alles toe
aan overwerken en zenden je dan
naar buiten of naar een badplaats.
Overwerkenhg moest erom lachen
hij die in geen jaren iets had uitge
voerd
Nu ja, maar dat zoeken naar iets
moois, iets groots.En dat gevoel
van troostelooze eenzaamheid, die
•drukkende melancolie.
Wat deed hij vroeger ook weer?
vroeger toen hij zich nog niet in
banden had laten slaan
Hij schoof een zwaar gordijn op zij
en nam een dan rood stempellinnen
bandje, zijn eerste en nog eenige
bundel verzen.
Hoewel hij 't haast van buiten
kende, las hij het over, van het begin
tot het eind, in een strenge stemming
van zelfkritiek.
Toen hij de honderd bladzij uit
had, duwde hij het bundeltje diep in
de rij en trok haastig het gordijn
weer over de boeken heen.
Hij bleef op dezelfde plek staan en
sloeg zich voor het hoofd, zichzelf
uitscheldend, met een wee gevoel van
volslagen ellende.
Vijf jaar was het nu al geleden
dat hij dat prul de wereld had in
gestuurd. En niets beters had hij
gegeven na dien tijd! De critiek had
het ding nog al geprezen, de vrienden
hadden het mooi genoemd. Hij was
er erg trotscli op geweest.
En wat was er nu eigenlijk van
hemzelf in die verzen P de gladde
gepolijste vorm? de onoorspronkelijke
inhoud? Geen vers had hg geschre
ven dan onder den indruk van de
eene of andere lectuur. Namaak van
Leconte de Lisle, van Baudelaire,
van Shelly enz. Niets dat werkelijk
zelf doorleefd was, niets dat machtig
had getrild door zijn heelo wezen eer
hij 't had kunnen uiten Keurig
knutselwerk, anderB niet.
„Ik ben een herinn'ring van veel
boeken," zei hg met de woorden van
Verwey.
En omdat zulke verzen genade
hadden gevonden in de oogen van
het domme publiek, had hij, Eugéne,
zich genie gewaand Een geniehij
haalde de schouders op. Wie gelooft
er nog aan genie tegenwoordig?
Opgewonden van zelfvertrouwen,
had hij mooie plannen gemaakt. Hij
zou een groot beroemd dichter worden,
lyrisch, episch, dramatischAls
de omstandigheden maar anders wa
ren wat helpt het, te willen als het
leven niet wil? Elk mensch hangt
immers af van zijn millicu en als men
op een kantoorkruk zit te cijferen
den heelen dag. dan is men 's avonds
moe en lusteloos.
Hij haatte en verachte het penne-
likkersbaantje waarmee hij zijn brood
verdiende. Eenig kind van een vroeger
welgesteld, doch op zijn ouden dag
totaal geruïneerd koopman, had Eu
géne, toen hij achterbleef met zijn
arme onverzorgde moeder, het karig
bezoldigde werk moeten aannemen,
dat hij met ergenis, verveling en ver
nedering volbracht. In zijn litteriare
aspiratiën vond hij troost en hoop,
maar hoe zou hij zich ooit geheel
kunnen wijden aan de kunst, die
evenals Israëls Jehova, een jaloersche
godheid is.
Zoo was 't gebeurd dat hij zich
door moeder en tante had laten over
halen, met een rijk meisje te trou
wen, een weeze, waarover zijn oom
voogd was
Betsy was een onbeduidend meisje,
blank met bolle wangen en flauw-
blauwe oogen, een laag voorhoofd,
een grooten mond en aanleg tot em
bonpoint.
En om geld had hij, die zich een
dichter noemde, den banalen straffe-
loozen misdaad van een mariage de
raison gepleegd!
Een misdaad jegens de vrouw voor
wie hij liefde had gehuicheld, een
misdaad jegens zichzelf, die geen
greintje talent kon koopen met al
het geld waarvoor hij zich tot een
logen had vernederd, een misdaad
ook jegens een andere
Stilstildaar moest hij niet aan
denken 't Was immers maar een
droom, een idylle geweest, 't Was
dwaas van Jenny dat zij 't zoo ernstig
had opgenomen. Het kon toch niet
wie leeft er nu in dezen tijd van ro
zengeur en maneschijn? „Une chau-
mière et un coeur", neen, dat was
i toch al te naïef.
Maar waarom kon hij haar niet
vergeten? waarom zag hij altijd de
groote oogen, die hij zoo bitter had
doen weenen, vol stille tranen en
j verwijt?
Kom, waartoe dient berouw Hij
moest er zich flink overheen zetten, hij
kon 't nu toch niet meer goedmaken,
gedane dingen nemen geen keer.
Maar was 't niet om bijgeloovig
te worden was 't niet of zijn ontrouw
hem met onmacht had geslagen
Het heerlijk epos, het grootsche
drama, waarvan hij droomde, in do
dagen zijner liefde voor Jenny, wat
was er van geworden sedert hij zich
had laten overreden
Ja, dat moest hij zich maar wijs
maken, dat hij met Betsy was ge
trouwd om zijn zeurende moeder en
zijn aanprijzende tante genoegen te
doenWas hij niet mans genoeg om
zich tegen dat berekenend gekoppel
te verzetten
Uit een klein geheim laadje van
zijn schrijftafel, nam hij een portret,
i een fijn intellectueel kopje met welig
krullend haar en groote weemoeds-
oogon. Hij bleef er op staren tot het
begon te trillen tusschen zijn vingers,
toen kuste hij de koude gladde pho-
tografie met bevende lippen.
vergeef mij, Jenny, vergeef,
mijn eenige lieveling! Als je wist
hoe ongelukkig, hoe ellendig ik ben
Toen knielde hij voor een stoel,
alsof zij daar zat, de kleine reine
Muze, die hij zoo wreed en zoo dom
had verjaagd uit zijn leven, alsof hij
in haar lieven Madonnaschoot het
moede schuldige hoofd kon leggen en,
snikkend als een kind, sloeg hij zich
de handen voor het gezicht.
Toen de scherpste hevigheid van
zijn smart in tranen was versmolten,
stond hij op, verfrischt en verlicht.
Hij wist nn wat hem te doen stond.
Zijn ooren gloeiden, zijn oogen glans
den, zijn trekken drukten vastbera
denheid uit.
Hij moest de bedreven schuld goed
maken, den logen uit zijn leven
wisschen, inspiratie en geluk zoeken
bij Jenny, in een klein zuinig inge
richt home, ergens buiten, tusschen
boomen en bloemen ver van hier.
Maar Betsy?
1 Al was ze een dom, terra d terra
gansje, verdiende zij, die hem op
haar wijze liefhad, al was die wijze
onhandig en prozaïsch, het leed dat
hij haar wilde doen?
Zou zij zich niet huilend aan hem
vastklampen, hem bidden en smeeken
haar niet te verlaten
Zou niet de blaam der wereld wegen
op den man, die scheidde van zijn
jonge onbesproken vrouw, om te her
trouwen mot een andere
Excentriek, ja, maar nobelaf
stand doen van fortuin om het oenc
noodige te verwerven
O Jenny zou hem helpen zichzelf
te vinden, Jenny's hooge inspireeren-
de liefde zou hem tot dichter wijden
Yan Betsy had hij nooit gehouden.
Haar tranen moesten Jenny als zoen
offer dienen.
Hij wond zich op, even flink als
hij moedeloos was geweest.
Een lief klein huisje voor haast
geen geld, eigen groenten en kippen
in den tuin, veel bloemen, ook wit
te duiven, daar hield Jenny van,
heerlijke zwerftochten samen door hei
en bosch, een frisch gezond landleven,
een kinderlijk wederkeeren in den
schoot der eenig-zaligmakenden Na
tuur.
Hij fantaseerde heerlijk, hoorde
Jenny's muziekale stem met streelen-
de intonaties, lieve innige dingen
tegen hem zeggen, zag haar mooie
diepe Muze-oogen tot hem opblikken,
voelde op zijn arm den druk van
heer zacht warm handje, aan zijn
wang, de liefkoozing van haar krul
lend haar, zooals vroeger, in den
idealiseerenen maneschijn.
Ja dien weg moest hij op, al
kostte het misschien wat moeite
Een tikje aan de deur deed hem
opschrikken.
Betsy toch niet Eens voor al had
hij haar verzocht, hem niet te storen
vóór de lunch. Eer hij binnen riep,
installeerde hij zich aan de schrijftafel,
frommelend in zijn papieren, alsof
hij 't heel druk had.
Zet maar neer, Martha, zei hij
even omkijkend, met gemaakte ver
strooidheid.
Betsy vond dat hij er zoo zwak
uitzag, daarom liet ze hem vóór
twaalven een kop bouillon brengen.
Goedig van Betsydacht hij,
teruggeroepen tot de werkelijkheid.
De droom was vervlogen; met de
hand onder het hoofd zag hij zwaar
moedig de onuitvoerbaarheid van zijn
levensplan.
Kon hij Betsy verstooten Mocht
hij, omdat zij geen ouders of naver
wanten had, die 't voor haar konden
opnemen en hem met scherpe woor
den het zonderlinge van zijn gedrag
onder de oogen brengen, de vrouw
aan wien hij liefde had geveinsd aan
verlatenheid en praatjes prijsgeven?
Is de gescheiden vrouw, al heeft zij
zich niets te verwijten, niet altijd
verdacht en veracht door het dom,
bevooroordeeld publiek? Hij dacht
aan de eerste vrouw van Shelly, de
ongelukkige Harriet Westbroek, die
uit wanhoop in het water sprong.
Zoo ver zou 't nu wel niet met Betsy
komen, voor zelfmoord was zij en te
onbeduidend en te kalm van gestel.
Maar toch En zou Betsy toe
stemmen, iets begrijpen van zijn strijd
om talent en geluk?
En dan Jenny Kon een vrouw,
hoe teeder en liefdevol ze ook mocht
wezen, een smaad vergeven, zooals
hij haar had aangedaan Zou zij den
man, die roekeloos met haar had ge
speeld, niet op haar beurt met hoo-
nendo woorden verstooten?
En dan die ellendige armoede
Wat zou hij beginnen om zijn lieve
ling voor gebrek te vrijwaren Van
zijn pen leven? Hij haalde de schou
ders op, wel wetend dat zooiets in
Holland onmogelijk is Een tijdschrift
oprichten kost geld eer het geld'op
brengt en, in een klein land waar
het al van tijdschriften wemelt, is 't
gewaagd als een speculatie. Les ge
ven ook een armzalig en onzeker
baantje... Vertaalwerk? alsof hij
niet wist hoe schraal dat betaald
wordt en hoe gauw de vertalers van
beroep er bij zijn.
Neen, 't was een droom, het moest
een droom blijven, 't Was nu te
laat, hij had gekozen. Kon hij het
helpen dat hij zwak was, te zwak
om ontbering te dragen, met moedig
opgeheven hoofd, te zwak om als
een man te werken voor de eenige
vrouw die hem geluk had kunnen
geven, te zwak om weerstand te bie
den aan de verzoeking van het zor
geloos weeldeleven, waaruit geen hoo-
ger inspiratie dan nuffigo album
versjes vloeide, te zwak om zijn be
rouw in slaap te sussen en tevreden-
te zijn met het gekozen deel?
Met langzame teugen slurpte hij
den koud geworden bouillon op, ter
wijl hij in sophismen troost zocht,
trachtend zich diets te maken dat
hij, ondanks het kleine en berekende
van zijn daden, toch een heel edel
en bizonder mensch was omdat hij
zóo fijn en zóo juist voelen kon.
DOOR
HÉLÈNE SWARTH.
1)
Dina zat bij het raam. dat uitkeek
op de zonnige uitgestorven straat,
gebogen over de wazige blankheid
van een lange baby-jurk. Tusschen
de donkergroene latjes der neerge
laten jalousie drong van tijd tot tijd
een warme wind door, die streelend
speelde met de fijne krulletjes van
haar nekhaar.
Mama was alleen visites gaan ma
ken. Dina vond het te warm en zij
had nog zooveel aan die jurk te doen,
ze wou maar liever rustig zitten bor
duren, dan schoot ze er een heel
eindje mee op en 't werd toch wel
tijd dat zij afkwam.
Ijverig werkte zij voort. Martha
moest eens weten wat haar vriendin
had gevoeld en gedacht, bij de nette
regelmatige steekjes, waaruit de ele
gante bloemenslingers ontloken
Martha zou het nooit weten. Vei
lig lag Dina's geheim verborgen in
het heiligdom verborgen in haar hart.
De moederoogen zien niet zóo scherp
als 't wel verteld wordt in de boe
ken mama had niets bizonders aan
Dina gemerkt, toen Jacques met Mar
tha trouwde.
Dina was naar de receptie, naar
de bruidspartij, naar het déjeuner
geweest. Zij had er heel lief en ge
animeerd uitgezien en zich dol ge
amuseerd. Dat zi] die pretjes met
hoofdpijn moest bekoopen en den
volgenden dag in bed doorbrengen,
was zoo heel vreemd niet. Dina was
nooit sterk geweest en nu trok zij
zich het vertrek van haar vriendin
misschien wat erg aan. Jonge meis
jes'kunnen zoo overdreven zij,
Zoo dacht mama er over en dat
was maar gelukkig, dan hoefde zij
zich niet zoo in te spannen om te
veinzen. Het ergste was nu toch
voorbij.
Zij had veel, heel veel geleden,
uren achtereen had zij liggen schreien,
gloeiende tranen die haar oogen ver
schroeiden, over de ontrouw van
Jacques.
Schandeljjk had hij met haar geco-
quetteerdhad hij haar niet al zoo
goed als gevraagd Zij was al zeker
geweest van haar geluk en argeloos-
blij had zij den knappen geestigen
Jacques haar rein warm meisjeshart
gegeven, en hij had het versmaad,
toen hij 't bezat, het met voeten ge
treden en 't haar hoonend terugge
smeten. O zij brandde van schaamte
en van ergernis, maar haar liefde
was dood. Natuurlijk zij verachtte
hem en nooit, nooit, nu zij de maat
schappelijke plichten, die het qu'en
dira-t-on haar oplei, met waardigheid
en zelfbeheersching had volbracht,
wilde zij hem terugzien, die haar zoo
laag behandeld had.
Wordt vervolgd),
Gedrukt bg DE ERVEN LOOSJES, te Haarlem.