HAARLEMSCH
Eerste Blad
No. 94.
144
van WOENSDAG 27 November 901
Nieuwsberichten.
Uitgave van DE EH VEN LOOSJES, Gedempte Oudegracht 88. Drieëntwintigste Jaargang.
teiephoonntjmm;er
TELEPHONISCHE VERBINDING
mat AMSTERDAM.
ABONNEMENT8PKIJ8
Per drie maanden,25
franco p. post —.40.
Afzonderlijke nommers 8 centen per stut.
feitje pes- Adverteutte van i-ö rcgeU I <£.25, elke regel
meer a cent», graete letters naar piaotsr ilmte.
VERSCHIJNT:
Olnsdag- en Vrijdagavond
Advertentvèn worden aangenomen tol DINSDAG en VRIJDAG des middaga ten 12 ure, dit alsdan zoo mogelijk nog worden geplaatst.
POSTERIJEN.
De Directeur van het Postkantoor
te Haarlem, brengt ter algemeene ken
nis, dat gedurende het a.s. Sint-.Vicolaas-
feest het kantoor voor de Pak KetpOSt
zal zijri geopend:
Op '2, 3, 4. 5 en 6 December van 7.30
's morg. tot 10 uur 's avonds (Spoortijd),
en noodigt het publiek in zgn eigen
belang uit:
lo. De Pakketten stevig in te pakken.
2o. De Pakketten en Adreskaarten van
duidelijke opschriften te voorzien.
3o. De Adressen door middel van lijm,
stijfsel of gom, op de Pakketten
vast ta hechten, indien ze niet op
de omslagen der Pakketten zelf ge
schreven kunnen worden.
N.B. Men gebruike daartoe vooral geen
lak, daar de Adiessen dan zeer
licht loslaten.
Vei zending van meer dan één Pakket
bij één Adreskaart is niet toegelaten.
Tweede Kamer. De algemeene be
raadslaging over de Indiesche Begrooting
is Woensdag aangevangen. De beerFock,
die het Koloniaal bestuur afscheidt van
de Nederiandsche politiek, betoogde uit
's Ministers verklaringen, dat geen andere
richting tegenover Indiëgevolgd wordt:
lo. ten aanzien van de Christelijke
zending; 2o. ten opzichte van den rechts
toestand der inlandsche Christenen, zoo
dat bij hem alle bezorgdheid geweken
is. Vooral is spreker gerust gesteld door
's Ministers verklaring, dat godsdienst
vrijheid zal gehandhaafd worden, en dat
tegen verstoring van rust en orde zal
gewaakt worden. Het Koloniaal bestuur
moet streven naar verhefGng der be
volking en bevrijding van drukkende
lasten. Tot verbetering der toestanden
is ook noodig voldoening van de eere
schulden aan Iridië, meer leeningen voor
buitengewone produktie werken, schei
ding tusschen de Nedetl. en Indiesche
financieën, maar vooral decentralisatie
van het bestuur. De instelling van een
Kolonialen Raad in Nederland zou de
Staten-Generaal beter voorlichten om
trent Indiesche behoeften. Ten slotte
vroeg spreker alsnog uitzending voor
goevernements rekening naar Indië van
de het vorig en dit jaar geslaagden bg
het Indiesch ambtenaars examen. De
heer Pijnacker Hordijk wachtte de
plannen van den Min. af, zijnerzgdsen
namens politieke vrienden ontwikkelde
hij een programma van Koloniale her
vormende Staatkunde, gericht o.a. op
bevordering van het welzijn der bevol
king; restitutie van onrechtmatige baten
bevordering van inlandsch onderwgs;
een politiek tegen zonder daarom
een optreden tegen onrechtmatige toe
standen uit te sluiten gewelddadige
veroveringspolitiek. Voorts wenscht spre
ker geleidelijke afschaffing der heere
diensten, overgang van verpachte mid
delen in eigen beheer en de meest
dringende hervormingen ook op land
bouw en nijverheidsgebied. Hij wijdt
de expeditie naar Djam bi aan onze vroe
gere passieve verhouding. De heer van
Limburg Styrum betuigde instemming
met 's Ministers plannen omtrent eene
regeling van den toestand der inlandsche
Christenen. De heer van Vlijmen besprak
de regeeringszorg voor het stoffelijk
welzijn der inlandsche bevolking, die
vooral onder den woeker lijdt. Vestiging
van landbouw kredietbanken is zeer
noodig. Voorts wenschte spreker de
weei kracht meer ingericht te zien op
de medewerking van de inlandsche sol
daten en gaf hij vei der wenken ten
opzichte van de weermiddelen. De heer
Roessingh waarschuwde tegen zeridings-
vereenigingen met een politiek doel, die
streven naar politieoverheersching. De
heer Cremer hoopt, dat de Min. zal
bedenken, dat de zending haar werk
vei richt grootendeels onder niet-Chris
tenen, en d t, al is Nederland een
Christenmogendheid, Indië dit nog niet
is. Spreker nam akte van 's Ministers
verklaring, dat deze geen godsdienstige
propaganda beoogt. Gestreefd moet wor
den naar verhooging van fmancieele
kracht door uitbreiding der verkeers
middelen. Spreker vereenigde zich meL
's Ministers stelsel inzake de ambtenaars
opleiding. De heer van Kol konstateerde
algemeene instemming met 's Ministers
plannen. Hij hield vol, dat de treurige
toestanden in Indië voortduren. Met den
heer Roessingh achtte hij scheiding voor
de zending dringend noodig, wil men
geen onrust. Spreker zette het standpunt
der Sociaal-Demokratiache Arbeiders
partij uiteen, dat wil den steun van
allen ten bate van den inlander, be
strijding van het Europeesch kapitalis-
tiescb belang, en dat zich verzet tegen
het specifiek militaristiesch en imperia-
listiesch karakter dezer begrooting. Uit
niets blijkt verschil tusschen liberale en
christelijke regeeringen, en zelfs de heer
Kuijper verdedigt het beginsel van uit
buiting der inlandsche bevolking, en de
zending verdedigde hij meer uit politiek
belang dan uit christelijk oogpunt. Maar
welke zending wil de Reg. steunen;
toch niet het zieltjenswinnen, zoeals
de Katholieken doen, die op Atjeh bij
kompanjieën tegelijk doopen. Spreker
wil geen andere zendingsmethode steunen
dan de paedagogiesche, geene die ophitst
tot dweepzucht of de huichelarij be
vordert. Het kan de zedelijke roeping,
zegt spreker, eener Christelijke mogend
heid niet zijn de inlanders bij miljoenen
te bestelen en diefstal te plegen ten
koste van den Javaan. Ook kwam hij
op tegen de opdrijving der militaire
uitgaven, gevolg der imperialistiesche
politiek, die haar uiting vindt in den
Atjeh Oorlog en de expedities naar Nieuw
Guinea en naar Djambi.
Bij de Donderdag voorgezette algemee
ne beraadslaging stelde de heer Idenburg
als eerste en eenige eisch voor het
Koloniaal beleid, een politiek van zede
ljjke roeping, staande tegenover elk
stelsel van exploitatie van Indië, gericht
op bezitsvermeerdering en kapitalisme.
Spreker wenscht geen godsdienstpropa-
ganda van overheidswege. Hg staat voor
onbeperkte godsdienstvrijheid, mits de
godsdienst niet worde prijsgegeven. Spre
ker bepleitte eene spoedige regeling van
den rechtstoestand der inlandsche Chris
tenen. Bestuursdecentralizatie acht hg
in het stoffelijk belang der bevolking,
die daardoor meer kontakt krggt met de
ambtenaren. Spreker kwam op tegen de
beschuldiging van imperialisme in ons
Koloniaal beleid. Gewelddadig optreden
zal vaak noodig blijken, mits de oorlog
humaan worde gevoerd. Bestreden wer
den de beweringen van den heer van
Kol en Spreker protesteerde tegen de
opvatting van den Atjeh-oorlog als on
rechtvaardig en advizeerde lot krachtiger
optreden teil opzichte van Djambi. De
heer Schaepman verdedigdede Katholieke
partij tegenover den heer van Kol. De
heer Verhey noemde de verwikkelingen
in Djambi het gevolg van te lang aar
zelen. De Min. van Kol. konstateerde
met vreugde, dat in het debat instem
ming met zijne beginselen gebleken was,
en meende, vooral na de welwillende
woorden van den Heer Cremer, op eene
vruchtbare samenwerking met alle par
tijen te mogen hoopen. Ook hij wil
verschillende der aangeprezen hervor
mingen. Hij wenscht de Indiesche nijver
heid krachtig steunen. Imperialistische
en militairistiesche politiek wil de mi
nister evenmin als de heer van Kol. In
zake de regeling der pozitie van de
inlandsche christenen moet gestreefd
worden naar losmaking van de inlandsche
christenen van het gemeenteleven, strijdig
met het Christendom. De Min. konsta
teerde instemming met zgn zendings
denkbeelden. Hg zou het Bestuur op
Zondagsrust wgzen en decentralizatie
na de begrooting ter hand nemen. Het
wenschelijke van de beëindiging van den
Atjeh-oorlog beamend, zou de Min. het
verlaten van Atjeh onrecht vinden tegen
de goedgezinde bevolking. Een Koloniale
raad op voordracht der Kamer ware
zonder Grond wetswij ziging niet mogelij k.
De Min. verklaarde zich tegen het ge
bruik van de marine voor havenverde
diging, zooals de heer van Vlijmen
wenschte. Weldra zal wegens behoefte
worden voorgesteld een tweejarige op
leiding voor den Indieschen dienst. De
heer van Karnebeek wenscht liefst geen
gelijktijdige toelating van Katholiekeen
Protestantschezendelingen opéén terrein.
De heeren Pijnacker Hordijk en Roes
singh volhardden bij hunne gevoelens.
De heer v. d. Zwaag bestreed den heer
Idenburg in diens oordeel betreffende
den Atjeh-oorlog, en trachte Dr. Kuyper
in tegenspraak te brengen met zich
zelf. De heer van Kol verdedigde zich
tegen de aanvallen, waaraan hg had
blootgestaan en bestreed 's heeren Iden-
burg's verdediging van de oorzaken van
den Atjeh-oorlog. De Zendingskwestie
besprekende, maakte de Heer van Kol
een verzoek tot matiging van den Voor
zitter noodig.
Nadat in de zitting van Vrgdag eerst
eenige andere ontwerpen waren afge
handeld, werd het debat over de Indiesche
begrooting voortgezet. De heer van Kol
kwam nogmaals op tegen gezagsuit-
breiding in Indië, waarvan de verovering
van Atjeh het grootste bewijs is. Neder
land is te klein voor een dergeljjke taak.
Inlijving gebeure alleen vreedzaam, met
medewerking van de bevolking, en billijk
ware het, dat Nederland de oorlogskosten
in Atjeh betaalde. Honderd tegen één,
dat dit de oorlog een einde zou doen
nemen. Spreker hield vol, dat de kapi
talistische gouddorst een beweegreden
is voor de Djambiesche expeditie, waaraan
z.i. ook niet vreemd is de speculatiezucht
der K. Ned. Petroleum maatschappij.
Spreker hoopt, dat de Min. zal aflaten
van imperialistische politiek, 's Ministers
beleid ten aanzien van staats-exploitatie
en bevordering der nijverheid keurt hjj
goed, gelijk hem ook bevredigt's Minis
ters standpunt in zakeproselietenmakerg
door zendelingen. Maar nogmaals vroeg
hijbeaamt de Min. het slandpunt
Kuyper inzake de toelating van zendelin
gen, De heer Schaepman kwam op tegen
de beweringen van den heer van Kol
betreffende uitlatingen van den Paus over
de zendelingen. De Heer Fock repliceerde,
de heer Idenburg beantwoordde de heeren
van Kol en v. d. Zwaag op het punt van
imperialistische phtiek, onder opmerking,
dat het oordeel van Dr. Kuijper over den
Atjeh oorlog inlö73 geheel anders moest
zijn dan thans. Maar uit de Tien Geboden
leert spreker, dat gebruik van het zwaard
de hoogste eisch is van menschen liefde,
waarop de heer v. Kol den heer Idenburg
toeriep het gebod „Gij zult nietdooden."
De Heer v. d. Zwaag achtte vredeson
derhandelingen met invloedrijke Atjeh
sche hoofden aan te bevelen. De Min.
van Kol. verduidelijkte nogmaals zijn
standpunt betreffende de zending. Ook
hg wil geen imperialistische politiek,
wél handhaving der soevereiniteit. Dr.
Kuyper was het met den Min van Kol.
bij zijn optreden eens, dat het onrecht
ware thans uit Atjeh tei ug te trekkeu,
en zulks met verschil in toestand sedert
1873. De Min. betoogde nog de noodza
kelijkheid der Djambiesche expeditie, en
beloofde de geslaagden voor den Indie
schen dienst te zullen behulpzaam zijn,
doch niet met toelagen of door voortrek
ken boven hen, die op eigen kosten naar
Indië zgn gegaan. Nadat nog de heeren
van Karnebeek en van Kol alsmede den
Minister hadden gerepliceerd of gedu
pliceerd, werd het algemeen debat over
de Indiesche begrooting gesloten.
Te Johannesburg zouden twintig per
sonen gearresteerd zijn in verband met
een ontdekte samenzwering.
Kitcheners broeder, generaal Walter
Kitchener, gaat met vei lof naar Enge
land, dus alweer een die afgewerkt is.
Iemand, die 't weten kan deelt o.a.
het volgende mede:
En nu 's heeren Brodricks paarden,
't Is volkomen waar dat hij ze met
duizendtallen uitgezonden heeft, doch
het is even waar dat het zulke ontzet
tende bokjes zijn, dat ze, zoodra ze te
Kaapstad voet aan wal zetten, publiek
moeten verkocht worden en dan de
reusachtige sommen van 3, 6 tot 8
shilling het stuk, dus van f 1.80 tot
f 4.80 per paard opbrengen. Wat er
indertgd door Engeland voor die knollen
betaald was, daarover wordt het publiek
niet ingelicht, wel wordt gevraagd hoe
't mogelgk is, dat Kitchener al door
maar om paarden blgft vragen.
Een Reuter-agent heeft gemeld dat
sedert in Afrika het Blokhuizen systeem
is ingevoerd, geen spoorwegen meer zijn
vernield.
Er blijft nu, zegt hij nog slecht over
de Boeren die nog in het veld zijn af
te matten door gedurig op te jagen. Zg
zijn voornemens tot het uiterste te vech
ten. Daarom is het te verwachten dat
wij nog verliezen zullen lgden voordat
wij den tegenstand der Boeren hebben
gebroken, maar de geest van het leger
is uitstekend. Uit persoonlijke ervaring
en ik heb de operaties twee jaren
lang gevolgd kan ik verklaren dat
het leger niets van zijn blijmoedigheid
heeft verloren.
De Britsche regeering heeft aan alle
beschikbare manschappen van zeven