Ook een seDtimeDteele reis. Wij stapten des avonds af aan de Drei Könige, en wie vonden de drie vrienden, toen zij de restauratiezaal binnengingen, aan een tafeltje bun Abendbrod nuttigend Wat deed Max vooruitschieten als een pijl uit den boog, met een juichkreet van ver rassing, die al de aanwezigen deed opschrikken Zij had het niet lang uitgehouden met haar tantes, de levendige Poolsche, en na ze behoor lijk in een pension te Biarritz inge richt en zich overtuigd te hebben dat het hen aan geen goede zorgen, comfort en omgang zou ontbreken, had zij weder haar vlucht genomen noordwaarts, naar de landen met het koudere, wispelturige, klimaat, maar waar zij zeker was een warm, stand vastig hart te vinden. Zij verzekerde de vrienden dat er geen afspraak tusschen haar en Max bestaan had en de ontmoeting zuiver toevallig was, en toen deze ongeloovig glim lachten, riep zij Fraulein Gertrude tot getuige, die het in volle gerust heid kon bevestigen. Zij toch vroeg nooit waarheen en waarom; of het naar Archangel, Peking of San Fran cisco ging, was haar om het even. Landen en volken vloden haar voorbij zonder oogenschijnlijk een indruk achter te laten. Alle keukens smaak ten en bekwamen haar goed. Voerde de tocht in de richting van den pool cirkel, ze trok een wollen japon, naderde ze den kreeftskeerkring, ze trok een katoenen aan. Voor de rest arbeidde ze aan haar borduurwerk, waaraan geen eind kwam, en waar van niemand wist wat het moest worden en voor wie of wien het be stemd was. „Én weet ge wie ook hier is P" vroeg Wood, toen van weerszijden de ervaringen sedert het te Zürich genomen afscheid verhaald waren. „Mademoiselle Agnès,"riepSanders. „Och neen," zei Paula, en haar gelaat betrok. „Wij hebben te Biar ritz een brief van haar bonne ont vangen, die schreef dat haar toestand te Thusis zeer verergerd was, en haar vader overgekomen was om te beproeven haar naar huis te trans porteeren. La pauvre!" „Dan is het Von Banningsen." „Juist," zei Wood; „van middag ontmoette ik hem in de leeszaal, en op een wandeling naar Lichtenthal heeft hij mij verslag gedaan van al zijn ellende. Na op zijn landgoederen op een berenjacht geducht kou gevat te hebben, is hij hals over kop naar hier komen afzakken om zich te ge nezen, heeft het salon op de eerste verdieping gehuurd, klaagt geweldig over de vochtigheid en komt bijna niet van zijn kamers. Hij heeft den eersten dag etwas röthliches" waar genomen, verbeeldt zich dat zijn longen zijn aangedaan, en is woe dend op professor Heiligenthal die hem onderzocht heeft, en daarna gevraagd of hij den vorigen avond ook krotensalade gegeten had." Eenstemmig werd besloten Von Banningsen in zijn afzondering te gaan storen, en zij vonden hem, te midden van verhandelingen over wa terkuren van Kneipp en luchtkuren van Kühne. Hij was hartelijk ver heugd de oude vrienden weer terug en bijeen te zien, liet wijn en gebak boven brengen, en scheen plotseling alle kwalen vergeten. Toch had hij gelegenheid Sanders even apart te nemen, en hem met een akeligen grjjns in 't oor te fluisteren, dat hij dien morgen tbeim Ausspucken" weer etwas röthliches gespurt hat." Het was op dien gedenkwaardigen avond in het salon van den Ruasi schen baron dat de verloving van Max en Paula officieel geproklameerd werd. Sanders legde hun handen in elkander, en Von Banningsen sprak in een keurige rede den zegen over het paar uit. Daar het eenige punt van twee spalt, de keuze van woonplaats, nog niet opgelost bleek, werden op staan den voet de huwelijksvoorwaarden op schrift gesteld. Art. 1. Le sieur Max van Gilsen Jr. en la dame Paula Minski ver binden zich den verlovingstijd te gaan doorbrengen te Biarritz, en de tantes Rosa en Elisabeth aldaar ge trouwelijk gezelschap te houden en niet te verlaten. Art. 2. De huwelijksplechtigheid zal plaats hebben te Warschau. Art. 3. De eerste maand van het huwelijk zal het echtpaar doorbren gen op het landgoed van den Frei- herr Von Banningsen in Finland, welke heer zorg zal dragen dat de jonggehuwden gedurende dien tijd door geen wolven of beren, noch door zijn eigen tegenwoordigheid zul len verontrust worden. Art. 4. Zij zullen zich daarna op reis begeven, en tien dagen gaan doorbreogen bij den heer Mr. Sanders, advocaat te Haarlem, en vervolgens vijf dagen bij den heer Wood, ijzer fabrikant te Durham. Art. 5. Zij zullen zich daarna vesti gen te Rotterdam, waar de heer Max van Gilsen zijn lang verwaarloosde bezigheden zal hervatten. Art. 6. De heer Van Gilsen ver bindt zich zorg te dragen binnen drie jaar een plaats te vinden op eenig kantoor te Warschau of in een andere stad, door zijn echtgenoote aan te wijzen. Art. 7. Paula Minski belooft van haar kant gedurende die drie jaar zich gedwee en geduldig in de men- schen, zeden, gewoonten en het kli maat van Holland te schikken. Art. 8. Met goedvinden van beide partijen zullen zij te Rotterdam mogen gevestigd blijven. Toen dit contract opgemaakt en behoorlijk onderteekencf was, werd de zaak als beklonken beschouwd, en de familiebetrekkingen per telegram met de feiten in kennis gesteld. De heeren namen daarop afscheid, en in het wijnhuis „Zum Kreuz" werd nog menig onvergetelijk woord gesproken, bij welke stroomen druiven nat Von Banningsen zich voor een maal niet over Feuchtigkeit beklaagde. De dagen die nu volgden waren aan pretjes en uitgaan gewijd. Fraulein Bertha, die niet lang van het nieuwtje onkundig bleef, en nooit veel met Paula had opgehad, nam een gereserveerde, bjjna vijandige houding aan, en bleef zich bewegen in den nieuwen kring van vrienden, die zich om haar en haar pleeg ouders gevormd had. Dit verdroot Sanders ten hoogste, en in 't alge meen kwam zijn gemoedstemming te veel in tegenspraak met die zijner pretmakende omgeving. Hel aan Fraulein Gertrude overlatende het geval aan de vrienden uit te leggen, pakte hij op een morgen zijn zaken, en verhuisde naar den Zahringer Hof, waar Bertha's pleegouders hun intrek genomen hadden. Bertha begroette zijn besluit met blijde voldoening, en hij mocht zich aansluiten aan het gevolg der heeren Assessor A Referendar B Hauptmann D Baron Een anderen, onder welken een zekere luitenant Von Zwickau op een in 't oog vallende wijze zijn hof maakte. Door het wonen in een zelfde hotel was Sanders natuurlijk veel meer dan een der anderen in het gezelschap der veelbewonderde schoone, en juist bij die ontmoetingen zonder getuigen was het, dat Bertha het er op toelag de hoop van den melancoliek ge stemden jonkman te voeden. Het ontbijt was wel zijn geluk kigste uurtje. Lang vóór Bertha be neden was, kocht hij bij de bloemen verkoopster op den hoek der straat den kleinen ruiker viooltjes, Maiglok- chen, of de versch geplukte, door dauw geparelde roos, die reeds voor hem gereed lag, en hem met een glimlach overhandigd werd. Zij kende zijn geheim, dat kleine bloemenmeisje Dan wachtte hij onder den linden- boom in den tuin, waar het ontbijt gereed gezet werd, en tuurde in, maar meest over en naast de courant, naar de deur waaruit Bertha komen moest. Lang liet zij zich niet wachten. Hoe klopte hem het hart wanneer zij, friBch en bevallig als Aurora, tusschen de rijen oranje boomen de trap afdaalde, die van het hotel in den tuin voerde Onder een hartelijk gaten Mor- gen\" drukten zij elkaar de hand; dan nam zij de op haar plaats liggende bloemen, en ze in haar keurs stekende, vroeg zij soms met een ooljjken glim lach „wie of mij toch altijd die aardige bloemen zendt!" Hij noemde dan eenige van haar minnaars als de vermoedelijke zen ders en schilderde haar hoe hij dien morgen den luitenant Von Zwickau onder haar venster gevonden had, staroogende, verstijfd van koude, met dauwdroppels op zijn pet en een spinneweb tusschen zijn neus en de jaloezie van haar venster. Hoe ver rukkelijk klonk dan haar zilveren lach, en terwijl zij brood en thee be reidde, schertsten en koutten zij tot Herr en Frau Brahms, haar pleeg ouders, zich bij hen voegden, altijd storend, altijd te vroeg, wat hem door een vleiend„ach hemel, daar zijn ze al!" werd te kennen gegeven. Van dat oogenblik was Bertha voor het overige van den dag als voor hem verloren. De plannen en uitstapjes werden besproken en bepaaldtegen elf uur kwamen de heeren Assessor, Referendar, Baron, Hauptmann en Lieutenant, bij wie zich, door niemand opgemerkt, de heer Netscher aansloot, en dan ging het te voet of per as naar Gernsbach, Geroldsau, Yburg, Eberstein, Zur Felsen, enz. Vooral luitenant Von Zwickau was hem een doorn in het oog. Deze had een breed en kloek maar zeer aan matigend voorkomen, kletterde gaarne met zijn zwaard, bedierf zijn linker oog met een monocle, en droeg een verbazend groote pet, die Sanders vooral in hooge mate prikkelde; daarbij maakte hij dikwijls gebruik van een spiegeltje en een zakkam metje, dat hij in den zak droeg. Met het instinct der verliefden had hij in Sanders een medeminnaar geraden, en trachtte hem op alle wijzen te benadeelen. Over zijn verleden en de ziekte die hij doorstaan had het een en ander gehoord hebbende, veinsde hij voor Sanders' gezondheid de groot ste belangstelling. Had deze het on geluk by klimpartijen te bijgen of te hoesten, dan luidde het medelijdend „Hoe is het, Herr Sanders, gaan we te snel? Houd u goed; we zijn er spoedig!" of een andermaal ver manend: „Ge moet u toch meer in acht nemen, Herr Sanders. Die klau- terpartijen deugen eigenlijk niets voor u." Hoe de Hollander hem op derge lijke gezegden aanzag is moeielijk terug te geven. Dankbaar of erkente lijk echter was het beslist niet. Zoo duurde het voort. Bertha's stemming en gedrag, veranderlijk en grillig als lenteweder, vol buien, slag regens en bedriegelijke zonneschijn tjes, hielden Sanders voortdurend dobberend tusschen hoop en vrees. De roos die hij haar juist gegeven had, zag hij een oogenblik daarna prijken in het knoopsgat van Herr A. of B. Een andere roos, die zij hem steelswijs toereikte, stilde dan weder zijn diepe verontwaardiging. Eens be proefde hij haar naijver op te wekken, door de lang niet onaardige mevrouw Matson, een Amerikaansche weduwe, het hof te maken, maar dat bekwam hem slecht. Zij verscheen niet aan het ontbijt en ontroofde hem zoo zijn schoonste uurtje. Aan de table d'höte had zij de plaatsen zoodanig verschikt, dat luitenant Von Zwickau naast haar en Sanders naast mevrouw Matson kwam te zitten. Sprak hij haar op de Promenade of in de Cur- saal aan, dan deed zij alsof zij hem niet verstond, deelde hem ongevraagd mede waar mevrouw Matson was, en wijdde uit over den rijkdom en de knapheid dier weduwe. In één woord, zij maakte hem het leven eenvoudig ondragelijk en nam hem niet eer weer in genade aan, voor hij door ettelijke onbeleefdheden met de schoone Ame rikaansche overhoop lag. Daarenboven had hij ook daar het terrein niet zuiver bevonden Des middags, voor het Curhaus, waar het gezelschap gewoon was thee of koffie te drinken, fluisterde namelijk de jonge Assessor A. Sanders in het oor of het hem niet opviel, dat die heer aan gindsch tafeltje mevrouw Matson onbeschaamd fikseerde. Sanders lette op, overtuigde zich dat het inderdaad het geval was, en vroeg toen wat die heer daar wel aan misdeed. De Assessor, wiens vele Schmisse in het gezicht van zijn stryd- haftigheid getuigden, antwoordde bits dat hem dat niet beviel en hij dien kerel een Schlag in 's Maul" wilde geven. Sanders raadde hem dit sterk aan, in stilte hopende dat de bewuste heer, die er lang niet malsch uitzag, den jongen bloed een correctie toe zou dienen, die hij hem gaarne gunde. Op eens stond A driftig op en met groote belangstelling volgde San ders zijn bewegingen. Hij ging recht op het tafeltje zijns vijands af, maar hetzij dat een nadere opname van diens handen, schoenen en stok hem niet aanstond, of wel dat een plotse ling medelijden met zijn slachtoffer hem aangreep, hij liep om het tafeltje heen, keerde, tusschen de tanden fluitende, terug en deed alsof hij Sanders' vraag: „Laat u den kerel toch maar leven P" niet verstond. Intusschen naderde voor Sanders de ontknooping. Meer en meer begon Bertha zijn ziel te vervullen. Hij leefde alleen in haar. Zij was zijn geheele wereld. Niets buiten haar boezemde hem belang inalles wat te voren hoog bij hem gegolden had en hem de grootste inspanning waar dig scheen, kwam hem, bij dat ééne groot doelhaar I vergeleken, klein, onbeduidend, ja, onbeschrijfelijk nietig voor. {Wordt vervolgd.) Gedrukt bjj DE ERVEN LOOSJES, te Haarlem.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1902 | | pagina 6