De Vrouw van den Predikant.
JUHANI AHO-
Uit het Zweedsche vertaald
DOOR
J. VISSCHER.
30)
't Meest moest hij eigenlijk zich
zeiven uitlachen. Hij het principe van
de platonische liefde verpersoonlij
kend Had hij werkelijk in ernst ge
loofd, dat dat mogelijk zou zijn Maar
hoe had hij toch zoo zijn verstand
kunnen verliezen Hoe toch zoo on
trouw kunnen worden aan zijn ver
leden? Waren hem toen ook eischen
gesteld als voorwaarden voor het
geluk? Ik zou dus alles voor lief
moeten nemen en al tevreden wezen,
als ik hare vingertoppen eens mocht
kussen I
Maar zijn geweten zeide hem toch
tegelijkertijd, dat hij nu verkeerd
oordeelde. Elli is er zelve ongeluk
kig door, zij lijdt, en het geschiedt
niet met haar wil.
Dat kalmeerde hem eenigszins, hij
hield op zoo met zijn goed te slin
geren, bracht zijne in de war geraak
te papieren in orde en ging in den
schommelstoel zitten om over de zaak
na te denken.
Het mag zijn zooals 't wil, was 't
resultaat zijner overdenkingen, maar
mijne positie hier is onhoudbaar. Ik
kan hier Diet blijven, 't zou maar
verdriet geven, aan haar en aan mij.
Vooral haar! Om harentwil moet ik
nu heengaan!
Hij was werkelijk blij met dit nieu
we inzicht in de zaak. Hij ontwik
kelde het nog wat, totdat hij over
tuigd was, dat hij verkeerd deed
tegenover Elli, zoo hij nog langer
aarzelde met te vertrekken. Het zou
toch slechts uitstel van de onvermij
delijke scheiding zijn en die zou er
maar door verzwaard worden. Deed
hij niet werkelijk een goede daad als
hij nu terstond heenging?
En hij besloot, den volgenden mor
gen vroeg naar het kerkdorp te gaan
om er zijn kennissen uit Helsingfors
te ontmoeten.
Den volgenden ochtend was hij
niet veranderd van besluit. Maar er
was toch iets onbehaaglijks in, in dat
stil weggaan, dat bijna wegsluipen
geleek. Toen hij Elli naar het strand
had zien gaan, ging hij 't huis uit en
zei alleen aan het dienstmeisje, dat
hij uitging. Hij had een onbestemd
gevoel, dat hij eigenlijk niet handel
de zooals 't behoorde. Had hij wel
recht, alleen alles af te maken, met
één ruk den band te verscheuren,
dien zij samen toegehaald hadden?
Maar waarom niet? Als hij nu toch
overtuigd was, dat zijne liefde geheel
verkoeld was, zoo volkomen, dat hij
niet eens meer begreep, hoe ze ont
staan was en hoe hij zich zoo in hare
macht had kunnen geven
Hij zou zich zoo gaarne hebben
willen wijs maken, dat het met Elli
evenzoo was Maar dat wilde hem
niet gelukken. Elli had haar gebeele
leven in deze liefde gelegd, dat wist
Olof, hij had er zoo menig bewijs
van gezien. En hij kon niet laten er
aan te denken, welke uitwerking die
plotselinge scheiding op haar zou
hebben. Zij zal hooren, dat ik naar
het kerkdorp gegaan ben en dan
begrijpt zij natuurlijk alles. En na
tuurlijk vervalt zij dan weer in die
treurige stemming, die zij mij zoo
levendig geschilderd heeft.
Maar toen hjj gevoelde, dat deze
gedachten hem weer week maakten
en dat zijn geweten hem kwelde, j|
werd hij er boos om en werd hij op
nieuw hard. Driftig voortstappende,
zeide hij knorrig tegen zich zeiven
„maar wat heb ik er mee te maken
Wat wil zij van mij? Zij moet toch
begrijpen, dat onze verhouding on
mogelijk is? Ik kan toch niet met
haar naar Amerika gaan?"
Maar zoo iets eischte zij niet van
hem, zou zij zeggen. Zij zal alleen
maar vragen of ik nog niet weg wil
gaan, als ik ook maar een beetje van
haar houd Maar als ik dit nu niet
doe? Maar kan ik haar dat zoo ruw
zeggen? En wat moet zij wel van
mij denken als ik vandaag het tegen
deel verzeker van wat ik haar gis
teren zei...? Ik geef geen verkla
ring en zij heeft het recht niet er
eene te eischen! Als ik maar een
maal weg ben, kan ik wel iets be
denken en haar dan schrijven per
brief gaat dat altijd gemakkelijker.
't Is in elk geval een treurige his
torie. Maar wat kan ik er aan doen,
ik kan me zelf toch niet veranderen.
ik heb er zoo genoeg van 't Is
toch maar een groot geluk, dat ik
mijn zin niet kreeg. Het geluk mijn
trouwe oude kameraad, heeft mij dus
nog niet in den steek gelaten
„Ho, goede vriend, laat mij met
u mee rijden riep hij den voerman
van een voorbijrijdend karretje toe
en spoedig was hij nu bij de her
berg van het kerkdorp.
Daar waren zij, zijne kennissen,
drie heeren en twee dames, vrooljjke
voorname Helsingforsers, in smaak
volle reistoiletten. Reeds van verre
zwaaiden ze met hoeden en zakdoe
ken en riepen hem toe. Het was
als een groet van de vrije, groote
wereld, die hij nu zonder verder na
denken in de armen vloog.
Er was natuurlijk geen sprake van,
dat hij niet met hen mee zou gaan.
Wat zou hij hier den geheelen zo
mer in deze woestenij doen Verliefd
op eene blauwoogige schoone mis
schien Riet? Misschien toch?
O, o! werkelijk niet Nu, dat was
goedNeem dan je ransel maar
op den rug van avond gaat de
reis verder deze streek lijkt toch
niet zoo bijzonder mooi ten min
ste wij hebben geen lust hier langer
te blijven.
Het kostte geen moeite hem over
te halen. En midden in een regen
van vragen en antwoorden, terwijl
de eene lachbui na de andere schalde,
besloot men eenparig, dat Olof Kalm,
na met hen ontbeten te hebben, een
paard uit het logement, dat tevens
poststation was, zou nemen, terug
gaan naar Tyynela, zijne zaken in
orde brengen en na een teeder vaarwel
van mevrouw die, naar zij ver
namen, een jong en mooi vrouwtje
was zich naar de stoomboot zou
laten roeien, terwijl de anderen bij
't strand van 't dorp aan boord zou
den gaan- En dan zouden ze verder
gaan met eene vroolijke ziel meer
in hun midden
„Pas op, dat u nu geen berouw krijgt,
meneer Kalm riep eene der jonge
dames hem nog na, toen hij wegreed.
„Neen, neen I"
„Kunnen wij er op rekene, dat
u komt
„Ja, stellig
Het was een klein, vrooljjk meisje,
vlug als een eekhoorntje en zij
danste den geheelen weg over voor
hem uit, zoodat hij eerst bij 't gezicht
der daken van Tyynela zich herin
nerde, waar hij naar toe reed.
Nu moest hij zoo vlug mogelijk
zijne zaken regelen. En vóór alles,
zeide hij, geepe verklaringen, geene
weekheid, geen terugkeer.
XXVI.
Toen Elli van het dienstmeisje
hoorde, dat Olof naar het kerkdorp
was gegaan, zonder haar er een
woord van te zeggen, begreep zij
terstond alles. Maar zij wilde het
nog niet gelooven. Hij kan zoo niet
doen, zoo harteloos kan hg niet zijn.
Maar toen kwam het meisje van den
zolder en vertelde, dat mijnheer ze
ker op 't punt was heen te gaan,
want zijn koffer was reeds half ge
pakt. En toen Elli nu naar boven
ging en boeken en kleederen in wan
orde in den koffer zag liggen, alsof
zij in toorn daarin geslingerd waren,
toen moest zij het wel geloven. Zij
meende nu ook de reden te weten.
Toen zij gisterenavond van elkander
gegaan waren, was het besluit in
hem opgekomenhij wilde geen
oogenblik langer blijven hij ver
achtte haar.
En weder klaagde Elli zich zelve
aan. Hij, die zoo fijn en diep gevoel
de, hij kon het immers niet verdra
gon, als hij eens meende Hij, die
zulke hooge gedachten had van de
liefde en die gezegd had, dat alleen
de liefde het recht geeftMaar hij
mag niet in dat geloof blijven, hij
moet het wetenEn als haar laat
ste redding greep zij zich vast aan
de hoop dat hij, als zij hem slechts
te spreken kon krijgen, hem alles
kon zeggen, alles beloven wat hij
wilde, misschien blijven zou dan
zou het nog niet geheel uit zijn
misschien.
Dien geheelen langen voormiddag
dwaalde zij om in de kamer, op de
veranda en weder in de kamer. En
ieder oogenblik meende zij hem te
hooren aankomen.
Als een vreugdestraal schoot het
haar plotseling voor den geest, dat
hij misschien weggegaan was om
zijne vrienden te halen en hier te
brengen. Maar die gedachte verdween
terstond. Waarom had dan zijn za
ken bijeengepakt En dan zou hij
het ook wel gezegd hebben.
Zij zat weer op de veranda en
greep eenig naaiwerk, maar zij wist
zelve niet wat zij deed
Daar hoorde zij hoefgetrappel en
in 't volgende oogenblik stonden een
paard en een karretje voor de groote
deur. Olof sprong er afhg was
alleen.
Elli wilde eerst big ven waar zij
was en hem kalm ontvangen, maar
toen hij kwam aanloopen, vluchtte zij
naar binnen, naar haar eigen kamer.
En daar hoorde zij, met de han
den stijf tegen haar kloppend hart
gedrukt, hoe Olof eerst naar boven
wilde gaan, maar zich bedacht en
in de kamer van haar man ging, die
hem riep. „Nu," zeide de dominee,
„wat is er?" „Niets anders dan
dat ik u verzoek, mij iemand mee
te geven om mij naar de stoomboot
te roeien." „Naar de stoomboot?
Ben je dan werkelijk van plan weg
te gaan?" „Ja, dat denk ik nu
toch te doen." „Wat zeg je, en
dan van avond al
Meer hoorde Elli niet, want zij
verlieten de studeerkamer en daar
na ging Olof naar boven. Hg begon
daar, boven Elli's hoofd op en neer
te loopen, en het was haar alsof
elke stap op haar hoofd en hart
drukte. Nu trok hij zijn koffer over
den vloer en liet er iets zwaars in
vallen. Nu was 't een oogenblik stil
en daarna begon hij te fluiten.
„Denkt hg er nu niet eens aan,
mij te komen zeggen dat hij weg
gaat
Er kwam iemand maar 't was
slechts haar man.
„Elli," zeide hij op bezorgden toon,
alsof hij een ongeluk meedeelde, „hij
heeft toch besloten, weg te gaan
ik geloof niet dat er iets aan te ver
anderen is wij moeten nu maar
wat vroeg eten, om de boot."
Maar Elli verroerde zich niet
zij bleef zitten en staarde voortdu
rend door het raam naar buiten.
Eindelijk hoorde zij hem beneden
komen, de gang door naar de veran
da gaan en zij dacht, dat hij haar
zocht. Zij stond op en ging in het
salon. Maar Olof was slechts eene
jas komen halen, die beneden aan
den kapstok hing. Elliging naar
hem toe.
„Je gaat vandaag weg zefde
zij, zich alle geweld aandoende, om
hare stem te behcerschen.
„Ja, dat is mijn plan."
„En je komt niet terug
„Ik vrees van niet, tenminste dezen
zomer niet meer."
„Dat plan is [al heel gauw opge
komen."
„Ja, mijne kennissen drongen er
zoo [op"aan en dat heeft de doorslag
gegeven."
„Het is ook veel aardiger, gezel
schap te hebben op reis."
Elli was naar de veranda gegaan
en leunde tegen den deurpost. Olof
had in de vestibule gevonden wat
hij zocht;'.,en zou weer naar boven
gaan, fmaar in plaats daarvan kwam
hij bij Elli op de veranda. En of
schoon hij besloten had, alle verkla
ringen te ontwijken, wilde hij er
nu toch eene geven, omdat Elli er
niet naar vroeg.
„Je verwondert je misschien over
mijn plotseling heengaan
„Neenje zult daarvoor wel
je redenen hebben."
„Neen, niets anders dan maar
geloof mij, het is beter zoo voor ons
beiden, voor jou en voor mij
„Doe zooals het 't best is voor jou."
„Ja en voor mij ook."
„Voor mij ook."
Elli stond daar, rechtop en onbe
weeglijk' als een pilaar, hare trekken
waren strak en hard, zij scheen niet
eens met de oogen gepinkt te heb
ben en hare stem klonk alsof die
van verre kwam. Een plotseling be
rouw maakte zich van Olof meester,
alle oude gevoelens stroomden terug
naar zijn harthij kan het niet
doen hjj kan haar niet verlaten
Maar op dat zelfde oogenblik was
het met Elli's zelfbeheersching ook ge
daan, zij liep het bordes af en den
tuin in. Olof deed een stap vooruit
om haar te volgen. Maar daar zag
hij den predikant uit zijn kamer
kamenwaar zou het heen als
hij nu bleef. hij had zijn vrienden
beloofd neen, hij meest nu weg
en hij ging weer naar boven om zich
reisvaardig te maken, blij, dat het
nu toch beter afgeloopen was, dan hg
gevreesd had,
En voor het middagmaal deed zich
geene nieuwe gelegenheid tot een
tête-a-tête op. Het was vrij laat ge
worden en zij moesten zich haasten
om klaar te komen voor de boot.
Elli zat aan den eenen kant van de
tafel, Olof en de predikant aan den
anderen. Zij trachtte nog een blik
van hem op te vangen tot antwoord,
tot verklaring, tot troost. Maar Olofs
blik rnstte geen oogenblik op één
punt, het was alsof overal waar hij
dien richtte, iets was, dat hij ont
wijken moest. Had hij berouw Kwel
de zijn geweten hem En Elli vond,
dat hjj daar zoo vreemd zat, zoo
ver af, alsof hjj er niet was en nooit
geweest was. In de geheele omge
ving, in alles wat Elli zag en hoor
de, was iets onwaars, iets oneven
redigs, iets vormloosde kamer
leek wel grooter, de tafel langer en
breeder, haar man en Olof zaten
zoo ver van haar en hunne stemmen
klonken zoo onnatuurljjk. Als zij maar
niet duizelig werd, als haar stoel
maar niet omvallen, de muren maar
niet instorten zoudenEn zij kon
aan niets anders meer denken dan
daaraan, dat zij al hare krachten
moest inspannen, om te verhinderen,
dat er stoornis kwam aan tafel.
Wordt vervolgd.)
Gedrukt bjj DE ERVEN LOOSJES, te Haarlem.