DEMOCRATIE.
DOOR
Dr. D. C. filJHOFF.
1)
DE ATHEENSCHE DEMOCRATIE.
E i liet kan niemand bevreemden, dat
de eerste schets zal gewijd zjjn aan
de Atheensche democratie.
Naam en wezen van de democratie
zijn van Griekschen oorsprong. In de
beroemde rede, door den geschied
schrijver Thucydides, aan Pericles in
den mond gelegd bij gelegenheid van
de ter aarde bestelling der eerste
slachtoffers van den Peleponesischen
oorlog, komt aangaande dien naam
het volgende voor: „Wij hebben eene
staatkunde, die niet de wetten van
de naburen navolgt, maar integendeel
een voorbeeld voor anderen is. Haar
naam wordt democratie genoemd, om
dat zij niet op de minderheid maar
op de meerderheid der burgers be
rust."
De democratie d. i. volksregeering
alzoo oorspronkelijk Grieksch. Hoe
ver men ook in de geschiedenis van
de volken der oudheid terugga, van
een dergelijk verschijnsel als de de
mocratie geen zweem. Het Oostersch
depotisme was in het hart van Azië
de gewone vorm van regeeriDg. De
volksplantingen der Phoeniciërs kon
don het in Carthago tot een aristo
cratische republiek brengen, bij Israël
was het depotisme verzacht tot een
theocratische priesterregeering; van
democratie nergens een spoor.
Zonder twijfel mag bij den oor
sprong der Grieksche democratie niet
vergeten worden haar betrekkelijke
Arische afkomst. Ook de Ariërs ston
den op een hoogen trap van bescha
ving, gelijk hun taal, de moedertaal
van gansch Europa, alleen reeds be
wijst. Uit datzelfde genie der Ariërs
moet ongetwijfeld de geest van Grie
kenland worden verklaarddoch van
zelfregeering is er voor de historie
der Grieken bij de Ariërs geen sprake.
Ook meene men niet, dat die zelf
regeering plotseling is ontstaan. Ge
heel het oude Griekenland heeft ko
ningen gekend, die geducht despotisch
regeerden, gelijk voldoende blijkt uit
de oude heldenzangen. Vooraf
gegaan door eeuwen van monarchale
en aristocratische staatsvormen is de
democratie daaruit geboren en zelf
het werk van eeuwen geweest.
Niettegenstaande van de honderd
onafhankelijke Grieksche staten tal
rijke democratisch waren ingericht,
biedt Athene ons het luisterrijkst
voorbeeld van volksregeering aan en
kan zij daarom als type van de Griek
sche democratie dienen, evenals Sparta
zou kunnen dienen als type van eene
aristocratische republiek. Voor de
kennis der wording en van den bloei
der Atheensche democratie moet voor
al op drie mannen de aandacht ge
vestigd worden, te wetenop Solon,
Clisthenes en Pericles.
I.
De wetgever Solon is de vader der
Atheensche democratie. Ten einde
diens grooten arbeid te verstaan en
naar waarde te schatten, is het nood
zakelijk eenige tientallen jaren voor
zijn optreden (694 v. C.) terug te
gaan in de geschiedenis van Grieken
land en eenigszins nabij het volks
leven gade te slaan.
Thuc. II 37.
AGranemn-n wm trgenover Achillc' en
Ajax (Ilias I. 23 vlgd. enz.) geheel wille
keurig. Zelfs volgens Thucydides (I. 9) was
de geheele Trojaansche tocht een gevolg van
de vrees voor zijn macht.
In de 7dt eeuw v. G. ging de At
tische bevolking, de demos, zeer ge
bogen onder den druk der aristocra
tische regeering. Alle voordeelen van
de verandering van den regeerings-
vorm, toen na Kodrusdood het koning
schap was afgeschaft en plaats had
gemaakt voor de regeering der ar-
chonten, kwamen der aristocratie, den
eupatriden ten goede. Het volk had
slechts bij de afschaffing van het
koningschap geledenhet standsver
schil werd grooter met den dag en
het eenig doelwit der aristocratische
partij was slechts haar eigen belan
gen te dienen en het volk ten onder
te houden. De sociale toestanden wa
ren van dien aard, dat het dier partij
weinig moeite kostte, om het volk te
onderdrukken en op de offeren aan
hare belangen. Het groot grondbezit
was geheel in de macht der eupatri
den en de kleine luiden, de landbou
wers en handwerkslieden waren ge
heel aan hun willekeur overgeleverd.
Want de eupatriden hadden niet alleen
de beste gronden van Attica in eigen- j,
dom, maar aangezien de beste havens
en naaste eilanden onmiddellijk grens
den aan hunne landen, wi3teu ze door
het bouwen van schepen, door han
delsverkeer en door het gemunt geld,
dat ze door dat verkeer verkregen, den
landbouwenden kleinen stand geheel
van zich afhankelijk te maken. Eerst
leenden ze hun tegen hooge woeker
rente geld, om daarna, bij het stijgen
hunner schuld, hen öf als slaven te
verkoopen of in den toestand van
halfvrijen te brengen. Als halfvrijen
bezaten ze hunne gronden slechts in
naamslechts een zesde deel van de
opbrengt mochten ze zelf behouden;
kortom ze waren geheel in de macht
der groot-grondbezitters gekomen.
De willekeur, waarmede die ver
nedering van het volk plaats had,
deed de ordelievende Attische burgers
niet grijpen naar het zwaard van den
opstand maar met nadruk vragen om
geschreven wetten, daar het onge
schreven recht, volgens welke zij ge-
vonnisd werden, slechts op overleve
ringen berustte. Hier is de beteekenis
te zoeken van den wetgever Draco,
die slechts 27 jaren vóór Solon als
archont (621 v. C.) het geldend recht
openlijk deed opschrijven. Gewis was
dit reeds vergeleken bij de willekeur,
die er heerschte, een stap voorwaarts
in de goede richting. Doch getoetst
aan hetgeen enkele jaren later Solon
deed, was het onbeteekenend en we
kunnen ons begrijpen, dat de wetten
van Draco, als waren ze met bloed
geschreven, zulk een slechten naam
hebben behouden, omdat ze met de
grootste gestrengheid alle voordeelen
van den aristocratischen stand in het
leven hielden.
Solon begreep van huis uit, dat
het volk geen behoefte had aan
het op schrift brengen van wetten,
berustende op eene verouderde huis
houding van de maatschappij, maar
dat die maatschappij zelve moest
worden herzien, dat er een nieuw
organisme van den Staat moest wor
den geschapen, dat aan het Attische
gemeenschaps leven beter uitdruk
king gaf.
Het zou ons te ver in de uitwen
dige geschiedenis van Griekenland
voeren, wilden we in den breede de
onmiddellijke aanleiding van Solon's
optreden en zijn eerste daden beschrij
ven. Genoeg zij het, op te merken,
dat hij is opgetreden te midden van
de heftige beroeringen, die Attica
bewogen ten gevolge van de mis
lukte poging van Kylon, om zich
van de tyrannie over het land mees
ter te maken. Die beroeringen waren
zoo hoog gestegen, dat er behoefte
bestond aan een man, die in naam
van de geheele gemeenschap niet
zou aarzelen zijne eigen partijgenoo-
ten desnoods te straffen, om zelf ge
nietende het aanzien van een aris
tocraat, zich boven alle standsverschil
te verheffen en alleen het vaderland
te dienen.
Die man was Solon, wiens rijke
geest en diepe blik, bovenal door
zijn verkeer met het buitenland, een
gansch ander ideaal voor zijn volksle
ven schiep. Als koopman naar verre
stranden, doch nimmer zijn Athene
vergetende, vormde hij zich tot staats
man en wetgever. En als eerste ar
tikel op zijn program plaatste hij
den eisch, dat de overgeërfde rech
ten der hoogere standen, berustende
op willekeurige voogdij over de la
gere moesten vervallen. Zonder aar
zeling drong hij met al de kracht
zijner welsprekendheid, toen hij als
archont onder de elkander verscheu
rende partijen voor het eerst optrad,
op verwijdering van het geslacht der
Alcmaeoniden aan, die zich na de
mislukking van Kylons optreden,
aan bloedschuld tegenovor het ge
heele vaderland hadden bezondigd.
Door zijn bezielend optreden, om
Salamis aan de macht van Megara
te ontrukken, door zijn met Epirae-
nides uit Kreta doorgevoerde hervor
mingen van godsdienstige gebruiken
en niet het minst door den tienjari
gen heiligen oorlog, om den Delphi-
chen tempel ter eere van Appollo
te redden tegen dreigende gevaren,
van welken krijg aller Grieken, die
zich tot een bond hadden vereenigd,
Solon de ziel was, door dat alles
had had hij een aanzien en invloed
in zijn vaderland veroverd, die hem
in staat stelden, de hand te slaan
aan de binnenlandsche aangelegen
heden van het rijk en zijn democra-
tiche hervormingen door te voeren.
Niets zou hem gemakkelijker ge
vallen zijn, dan van het oogenblik
gebruik te maken en zelf naar de
alleenheerschappij te grijpen. Doch
ook niets lag verder van zijne ge
dachten. „Hij wilde alleen langs wet
tigen weg het groote werk doen ge
lukken. Zijn Athene moest den roem
hebben, in die eeuw van omwente
lingen zonder zonde geweld of mis
daad zich opnieuw te ordenen en
door het vrije besluit der burgers
tot een vervorming te komen, die
met den tijd overeenstemde."
Solon's wetgeving was tweeledig
sociaal en politiek. Hij begon met
de eerste, wel wetende, dat staat
kundige rechten onbeduidend zijn,
zoo niet allereerst het volk van zjjn
drukkenden socialen nood is verlost.
De maatregelen, die daartoe dienen
moesten, worden onder de naam
Seisachtheia saamgevat, hetgeen woor
delijk zeggen wilAfschudding van
den last. Wij zeiden reeds met en
kele woorden, waarin die last der
burgers bestond. De landbouwers en
handwerkslieden waren door een
reeks van oorzaken allengs geheel
in de macht der eupatriden geko
men. Deze vermeerderden steeds hun
eigen groot grondbezit, terwijl de
kiene landbouwende stand geheel
onder schulden bedolven raakte. De
eene vrije hof na den ander werd
verpand, terwijl hooge woekerrente
de schuld nog verzwaarde. Overal,
in geheel Attica kon men in die
dagen aan de grenzen van tallooze
akkers steenen pilaren zien opgericht,
waarop de namen der schuldenaars
en de sommen, waarvoor de akkers
verpand waren, geschreven stonden.
En van dag tot dag vermeerderde
het aantal pilaren, verminderde klein
grondbezit en terwijl het den rijken
geen moeite kostte, hunne kapitalen
te verdubbelen, kromp de midden
stand van dag tot dag onder den last
van afhankelijkheid en schande in.
Wilde bet volk in zijn geheel niet
Curtius. Griech. Geich. I p. 315.
ondergaan, dan moest de reddende
hand hier allereerst worden toege
stoken. Welnu Solon beperkte het
verpandingsrecht. Hij verbood dat
dit zich zou uitstrekken tot den per
soon van den schuldenaar en de zij
nen.
De mogelijkheid, dat de burgers
elkander tot lijfeigenen of slaven
verlaagden, moest zijn buitengeslo
ten. Doch ook van den schuldenlast
zelf moest zooveel mogelijk het volk
worden bevrijd. De onheilvolle split
sing in rijken en armen moest wor-
I den vernietigd, opdat de nieuwe
Staat uit vrije burgers zou bestaan,
die elkander voor de gemeenschap
van het eene "Vaderland dringend
behoefden. Doch waar het genees
middel te vinden, zonder al te veel
in te grijpen in bestaande rechten
De geniale wetgever maakte daar
toe gebruik van een middel, dat hem
de toestand van het geldwezen in
die dagen aanbood. Er bestond na
melijk een dubbele muntvoetvol
gens den eenen, in Griekenland in-
heemsch, bedroeg de drachme (onge
veer gelijk aan onzen halven gulden)
6 gram zilver volgens den anderen,
die uit Klein-Azië stamde en die
in tegenstelling met den eersten naar
den goudstandaard berekend was,
slechts 4.36 gram. Die dubbele voet
was na.uurlijk zeer lastig in het
verkeer. Solon trok partij van de
laatstgenoemde muntsoort, slelde die
volmaakt gelijk met de eerste en het
gevolg daarvan was, dat de schul
denaars, die in het zwaardere geld
hun schulden hadden aangegaan, thans
in het lichtere konden betalen, met
welke verlichting zij 27 percent
verdienden. Hoe voordeelig deze
maatregel was voor den onderdrukten
maatschappelijken stand, laat zich
denken. Terwijl de Staat zelf van
de hem toekomende schulden afzag,
werd aan de landbouwers de gele
genheid aangeboden, zich weder te
verheffen, weer vrjj en zelfstandig
te worden.
Buitendien werd door de wet voor
geschreven, dat het grondbezit een
zekeren grens niet mocht te buiten
gaan. Solon wilde den onbegrensden
landaankoop met kracht tegengaan
en het kleine grondbezit in het leven
houden. Hoe zuiver en edel en in
menig opzicht voorbeeldig voor alle
tijden en geslachten gedacht
De sociale hervorming, door Solon
teweeggebracht, was in de besten
zin van het woord echt democratisch.
Het volk, den demos, wilde hij red
den van onteerende machtenen in
eigen bodem en arbeid den grond
van zijn geluk doen vinden. Welk
een benijdenswaardig voorrecht zulk
een wetgever te zijn, die niet alleen,
gelijk de dichter, zingt van de ge-
zondmakende macht van den arbeid
en de natuur, maar die ook, door
de omstandigheden geschraagd, die
hooge idealen in gezonde wetten wist
uit te drukken, die het volksleven
ten goede kwamen.
We denken bij zijne verschijning
aan den edelen Amerikaanschen dich
ter Walt Whitman, wiens hoogste
poezie de poezie van den arbeid is
geweest, van den arbeid, die niet
terneder drukt maar verheft. Solon
nu was ook dichter, gelijk Plutar-
chus ons verhaalt. In een zijner zan
gen roept hij de moeder-aarde tot
getuige op zijn werken en streven:
'Wordt vervolgd.)
Gedrukt bjj DE ERVEN LOOSJES, te Haarlem.