DEMOCRATIE. DOOR Dr. D. C. NIJHOFF. 4) Het kan niet ontkend worden, dat, trots de groote schaduwzijden aan die volksvergaderingen en volksge rechtshoven verbonden, geene instel lingen der Atheensche democratie onder Pericles meer hebben bijgedra gen tot de geestelijke ontwikkeling van de burgers, dan die publieke samenkomsten. Hier was een open veld voor de ontplooiing van wel sprekendheid, scherpzinnigheid en geest. Iedereen streefde er naar, zich voor de vuurproef van openba re beraadslaging te bekwamen. En al hebben dan ook de sophisten en sycophanten die groote vergaderin gen terecht in miskrediet gebracht, dat neemt niets weg van de waar heid dat zij een leerschool zijn geweest voor duizenden, die hun beste krach ten aan de welvaart van het volk hebben gewijd. Hier heerschte niet die koele terugzetting van waanwijze klieken, hoogere standen of meerder fortuin hier waren alle burgers gelijk en zonder aanzien des perBOons kon ieder geven wat hij had en werd hij beoordeeld alleen naar de waar heid en degelijkheid zijner denkbeel den. Des te meer bejammerenswaard is het, dat zelfs ten tijde van Peri cles bij de groote volksbijeenkomsten iets werd in praktijk gebracht, dat later zoo ontzettend nadeelig is ge worden voor den Staat. We hebben het oog op de bezol diging van alle staatsburgers. Het beginsel, daaraan ten grondslag lig gende, was ten volle te verdedigen. Waar alle burgers de roeping hadden, zich staatkundig te ontwikkelen, daar mocht niemand ten gevolge van zijn geldelijke omstandighedeu van die roeping worden buiten geslotenan ders werden ontwikkeling en macht weder een privilegie van den rijkdom. Die schadeloosstelling was reeds ge- ruimen tijd in zwang voor het vervul len van den dienstplicht. De voet knechten ontvingen dagelijks 4 obolen (d. i. 34 cent); de ruiters 8obolen. Sedert Pericles' dagen werd er ook voor het uitoefenen van het rechter lijk ambt der burgers bezoldiging geschonken hetgeen niet te bevreem den was, daar de gerechtshoven met bezigheden overladen waren en men dagelijks een tiende deel der bevol king kon zien henentrekken naar de plaatsen, waar recht werd gesproken, .bat de tijd en de moeite, daaraan besteed, beloond werden wie kan er op zich zelf iets kwaads in vinden? Doch van het een kwam het tot het ander. Niet alleen hadden er geld- uitdeelingen aan armere burgers plaats om op de Dionysusfeesten de opvoe ring der tragische koren bij te wo nen, maar ook (doch dit komt eerst na Pericles' tijd voor) werden de burgers schadeloos gesteld voor het T) In den jongsten tijd (tie Rundschau Nov. '97 en Zeitschrift für Social Wissen- tchaft) hebben Pref Rusolt en Pref. Adler zich bjj vernieuwing gewijd aan de beschou wing van Athene ten tijde van zijn hoogslen bloei. De laatst genoemde zegt o. a «Men trachtte ender de Atheemche democratie te bewerken, dat, bij de rechtsgelijkheid, van alle burgers, iedereen persoonlijk door zijn eigen verdiensten en bekwaamheden en niet door den invloed van partijgroepen tot staats ambten zou ben'emd worden. De volksver gaderingen, waar alle burgers, rijk en arm, aanzienlijk i f gering, dezelfden rechten had den, beiehikten over alle gezag. Zij vaardig den wetten uit.; door baar werd de gcheele uit- en inwendige politiek bepaaldde keus der ambtenaren hing van haar at en zij con troleerden eiken ambtenaar en de geheele uitvoeriag der wetten." bijwonen der volksvergaderingen In onze ooren klinken deze dingen zeer vreemd. En ongetwijfeld, ze heb ben op den loop der Atheensche de mocratie een treurigen invloed gehad. Toch mag men niet vergeten het schoone beginsel, dat er aan ten grondslag lag. Curtius drukt dit in deze woorden uit 2). ,In den demo- cratischen Staat mocht geene terug gezette meoschenklasse zijn, die zich gekrenkt gevoelde door de sociale stelling der welvarendende vrede van het gemeentelijk leven mocht niet door nijd, ijverzucht en wantrou wen tusschen de burgerlijke standen in gevaar gebracht worden. Want de lofzang op de democratie en op de in haar heerschende rechtsgelijk heid zij zou den armen als een hoon in de ooren klinken en een recht vaardige verbittering te voorschijn roepen, wanneer de sociale verhou dingen daarmee in open strijd waren." Dat de loondiensten in Tateren tijd het volk traag en werkeloos, geld- en genotzuchtig gemaakt hebben, moet Plato, die de tijden verwarrende, aan Pericles daarvan de schuld gaf, wor den toegestemd. Op den duur werd het schoone denkbeeld, dat het Staats bestuur eene eerezaak moet zijn, er door ondermijnd. Doch Pericles heeft er geen oorkussen der luiheid of ledigheid van willen makan. Want zoo er ooit een Staatsman is geweest, die alle krachten van een volk heeft willen ontwikkelen, die niet alleen aan den landbouw, maar ook aan den handel en nijverheid een hooge vlucht heeft gegeven, die de kunst industrie als getrouwe zuster der kun sten zelf heeft bevorderd; die het denkbeeld heeft ingang doen vinden bij het gansche volk, dat ledigheid en ondeugd en werkeloosheid een schande is; dan is dat waarlijk Pericles wel geweest. De rijkdommen, die dan ook Athene in Pericles' dagen heeft ver worven zijn fabelachtig groot geweest. De zilvermijnen van Laurion, reeds door Themistocles tot Staatseigendom gemaakt, maakten het oorspronkelijk kapitaal der stad uit; doch wanneer men leest van den rijkdom, dien men zich in Pericles' dagen had veroverd en die hem in staat stelden de wereld beroemde kunstwerken van Phidias en anderen te stichten, dan weten we niet, of we Pericles als veldheer of als redenaar grooter zullen achten dan als financieel bestuurder. Groo ter democratisch staatsman heeft de wereldgeschiedenis niet gekend. Of zullen we op de een of andere wijze aan zijne nagedachtenis gaan knagen en hem allerlei verwijten gaan doen, om zoo doende zijn arbeid, den democratischen staat van Athene, te verkleinen? Van zijn eigen dagen af heeft het niet aan die afbrekers van zijn roem ontbroken. Een Plato, Aris- tofanes en Aristoteles hebben daaraan zelfs hun deel gehad. Gelukkig daarom, dat de geschiedschrijver Thucydides, zijn onmiddellijke tijdgenoot, die even min met de latere democratie was ingenomen, het beeld van Pericles zuiver heeft weergegeven. Het zijn vooral twee beschuldigin gen die Pericles telkens naar het hoofd zijn geworpen, om daardoor zijn werk, de democratie van Athene, te ver kleinen. Men heeft hem verdacht gemaakt als aristocraat, die eigenlijk slechts de democratie als etiket gebruikte. En men heeft uit het feit, dat de democratie van Athene Pericles zoo kort overleefde, een argument ten nadeele van dien regeeringsvorm ge put. Wat aangaat het eerste verwijt, zjj opgemerkt, dat, indien men slechts Curtius II S. 227. J) II S. 819. voor den geest houdt, wat ware aris tocratie is, zonder deze nooit eenige democratie kan bestaan. Niemand meer dan Pericles was overtuigd, dat al was het volk souverein, de groote hoop onbekwaam is zelf te regeeren, dat elke volksmenigte moet geleid worden, wil de welvaart van den Staat niet van het toeval en het onverstand worden afhankelijk ge maakt. Het is maar de vraag, welk soort van aristocratie die leidiDg op zich neemt. De tijden waren voorbij, dat enkele aanzienlijke geslachten op die leiding erfelijk aanspraak konden maken. De macht van deD adel was door zijn onderlinge twisten, door de verheffing en vooruitgang van den burgerstand, door den heldendood van talloozen in de Perzische gorlogen te niet gegaan. „Daar moest, zegt Cur tius terecht, om het volk te leiden, een andere adel zijn, die door eigen kracht verworven werd; het volk moest bestuurd worden door de waar lijk besten, d. i. door mannen, die het edeler bewustzijn der menigte in zich belichaamden, die door hun wijs begeerte verheven waren boven alle lagere beweegredenen en vooroordee- len, die door hun verlicht verstand en door de kracht van hun rede in staat waren, hun geestelijke meer derheid in die mate geldend te ma ken, dat ze de mannen werden, die het volle vertrouwen van het volk hadden. In den waren democratischen leider moet de groote menigte, die in massa genomen minder helderheid, minder bezonnenheid, minder gewe ten en minder eergevoel bezit, haar beste gedachten, neigingen en stem mingen zien uitgesproken." Zulk een asistocraat nu was Peri cles. Al behoorde hij ook tot een der voornaamste geslachten van Athene, niet daarop, maar alleen op zijn hoo gere en edelere beschaving berustte voor het volk het recht van zijn macht. En dertig jaren lang heeft hij, met de grootst mogelijke ontbaat- zuchtigheid, terughouding en zelfbe- heersching die macht behouden. Alle groote en vruchtbare denkbeelden van vroeger dagen en van zijn eigen tijd heeft Pericles iD zich vereenigd en Athene gedurende zijn leven een grootheid doen bereiken, waarvan we in de geschiedenis aller volken de wederga niet vinden. Gedurende zijn leven, herhalen we met weemoed; want het is maar al te bekend, hoe spoedig na den dood van den grooten staatsman (hij stierf in 429 aan de pest) die schoone de mocratie door ellendige demagogen in de jammerlijkste ochlocratie') is ontaard. De oorzaak dier ontaarding lag veel minder in de instellingen dier democratie, dau wel eensdeels in de gebeurtenissen, anderdeels in de personen, die volgden. Reeds door de verschrikkelijke ziekte, die ook Pericles wegsleepte, werd het Atheen sche volk gedemoraliseerd. De Pelo- ponesische oorlog, die van 431 tot 404 duurde en die eindigde met de geheele overwinning van Athene door het aristocratische Sparta, was de jammerlijke oorzaak van den zede lijken achteruitgang van het volk, dat zich in Pericles dagen zoo hoog bad ontwikkeld. De oude strijd der aristocraten tegen de democratie, door Sparta gesteund, brak bij vernieu wing uit. Wel wist Alcibiades de democratische party nog eens te be zielen, toen het Nicias gelukt was, een tijdelijken vrede met Sparta te sluiten. Maar dat zelfs deze harts tochtelijke en eerzuchtige Alcibiades in staat was, naar Sparta over te loopen en verrader van Athene te II 216. Regeering van het gepeupel. worden, bewijst wel, hoe diep de democratie was gezonken. Wie zich van den verderen loop der Grieksche geschiedenis herinnert al de zedelijke ellenden en de ver wildering van het volk door geweten- looze volksmenners en pluimstrijkers geleidwie zich herinnert de einde- lyke geheele overwinning van Sparta en het jammerlijk tijdvak der 30 tyrannen en hoe ten slotte na nog een korte heerschappij van het demo cratisch Thebe, geheel Griekenland opging in het Macedonisch rjjk;wie moet niet betreuren zulk een afloop, zulk een ondergang? Zullen we met het oog daarop de onbillijkheid bedrijven en zeggen: Zie daar de gevolgen der democratie? Zullen we haar zelf aansprakelijk stellen voor haar vernietiging? Slechts een partijdige geschiedbeschrijving') die uit haat tegen een beginsel ver zuimt acht te geven op duizenden andere invloeden, die daartoe hebben meegewerkt, kan tot dat resultaat komen. Hij, die den meer dan hon derdjarigen bloeitijd der Atheensche democratie heeft leeren kennen, zal aan dien tijd zeiven den maatstaf ter beoordeeling vragen en hij zal in stemmen met deze woorden van Grie- kenland's uitnemendsten geschiedbe- schrijver onzer dagen 5) „De ware grootheid van een tijdvak is niet af hankelijk van zijn duur. Pericles wist, dat het voor zijne stad een eeuwig bezit zijn zou, als (ook slechts tijde lijk) het hoogst ideaal van een Griek sche gemeenschap daarin was ver wezenlijkt." In aansluiting daaraan vragen wijIs Athene niet onster felijk geworden door de beide eeu wen') die verliepen tusschen Solon en Pericles? Blijft haar democratie geen eeuwig ideaal? Haar instellingen in onzen tegenwoordigen tijd te wil len invoeren, het ware even onge rijmd als de vestiging van Plato's „Republiek of van More's Utopia. Doch ongelukkig de staat, welks lei ders niet bezield worden door het hoog ideaal der Atheensche democra tie, om door bevordering van alge- meene deelneming aan het openbare leven, het volk naar alle zijden tot hoogere ontwikkeling te voeren. DE WORSTELING DER DEMOCRATIE IN ROME. De Romeinsche Republiek is nooit, gelijk die van Athene, een democratie geweest. Hoevele punten van over eenkomst er ook tusschen Grieken land en Rome hebben bestaanhoe ook beide van denzelfden Arischen stam afkomstig waren, het genie en karakter der beide volken was ge heel verschillend. Zij mochten naar het zeggen van den beroemden heden- daagschen geschiedschijver Mommsen broeders zijn, even groot als het ver schil kan wezen tusschen kinderen van een en denzelfden vader, even groot was het onderscheid tusschen deze beide zonen van denzelfden stam. Snijdend waar zegt G. Plafon in zijn boekLa démocratie et le régime p i. «C'est la pratique des partis vainqueurs de tout les temp» de s iroputer a vertu leur triompheet d'impu ter a vice a leurs adversaires le mal heur de la défaite.Deux fois vaincue, a Athene et a Rome, Ia démocratie nesou'ait avoir échappé au sort commun des vaincus. L'histoire courtisane, rn plutót le let.tr1' erudit écrivant pour le succes et la faveur des grands, a vite fait de lui jeter ia face le Vae victis." Curtius II 121. 591—129. (Wordt vervolgd.) Gedrukt bjj DE ERVEN LOOSJES, te Haarlem,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1903 | | pagina 6