BIJ moeder thuis
ARNE GARBORG
DOOR
DIT HET NOOR8CH VERTAALD
DOOR
M. A. ZEEMAN.
I.
9)
Dien nacht lag juffrouw Holmsen
wakker en dacht aan hare kinderen.
Haar moederlijk gevoel was ge
schokt, het geweten liet haar geen
rust. Sterker dan vroeger was zij
zich bewust, dat zij de kinderen tot
zich moest nemen, maar dit niet kon.
Als ze maar een man was, om han
del te kunnen drijven in bosschen en
hout. Alle koopers van boschgrond
werden tegenwoordig rijk. Met naaien
verdiende men haast niets. Drie kro
nen voor een japon, wat gaf datP
Mooiere japonnen lieten de dames
uit Kristiania komen. Hoe kon ze
zich ooit verbeeld hebben, dat zij zelf
voor hare kinderen den kost zou kun
nen verdienen 1 Het was voor Fanny
al niet meer toereikend, helaas! 't
Was vreeselijk, zooveel als dat kind
noodig had. Pas had ze kleeren en
schoenen, of ze waren alweer ver
sleten en als ze nu over een jaar
naar school moest hoe het dan
moest gaan, mocht God weten. Zij
kon het toch ook niet verantwoorden,
het kind naar de armenschool te
zenden.
Bovenal moest juffrouw Holmsen
aan hare schulden denken. Hier wat
en daar wat, 't was een heele som,
als ze alles bij elkaar telde. Van dien
leelyken Michiel moest ze in ieder
geval zien af te komen. Hij was in
den laatstee tijd zoo onuitstaanbaar;
het kon zoo niet langer; na dien
eenen keer, dat ze met Kerstmis bij
hem was geweest en vriendelijk tot
hem gesproken had, om eten voor
hare kinderen te krijgen, dacht hij
zeker, dat de oude geschiedenis ver
geten was en dat de armoede haar
toeschietelijker had gemaakt. Neen,
dan nam ze nog liever het kind en
sprong er mee het water in. Zoo'n
afschuwelijke man, kreupel en met
vrouw en volwassen kinderen, wie
had het ooit gehoord
Ach Heer, als ze nu eens een fat
soenlijk, verstandig mensch wist, die
wat geld en ook hart had en om
harentwil wat voor hare arme kin
deren zou willen doenZij zocht
onder hare kennissen, maar daaronder
vond zij niemand, waar zij dit van
verwaohten kon. Ronduit om hulp
vragen, kon zij nietook had zij hun
vroeger reeds lastig moeten vallen.
De nieuwe kennis van van avond,
Solum, dat was misschien wel iemand
om over te denkenhij was rijk en
hield van kinderen en was zeker in
alle opzichten een edel menscbmaar
wat hielp het, zoolang zij hem niet
nader kende
Als ze eens trachtte nader met hem
in kennis te komen? Dat was vol
strekt niet onmogelijk: had hij er
niet van gepraat, dat hij eens aan
wou komen en buitendien, ge
legenheid om hem nog eens te ont
moeten was er altijd wel te vinden.
Yerbeeld je, dat ze eens zulke goede
vrienden met hem kon worden
Geen liefdeshistoriedat mocht
niet. Alleen maar zoo, dat hij om haar
dacht, een weinigje gevoel had voor
wat haar toe kwam, en voor haar
zorgde; zoo gemakkelijk deden de
rijken geen afstand van hun geld;
waarom zou zij niet probeeren hem
te winnen? Waarom hem niet even
goed als anderen? Het was im
mers ter wille van de kinderen
Hij wist, wat het geval was met
juffrouw Aaberg. Dat het hard was
voor eene moeder, hare kinderen in
zoo'n huis te moeten laten blijven,
zou hij wel kunnen begrijpenals
hij dus maar welwillend gestemd werd
voor de moeder wat waren nu
een paar bankbiljetten van honderd
kronen voor een houthandelaar in
dezen tijd?
Misschien vond ze hier een uitweg.
Er was wel kans dat zij hem zou
kunnen winnen. Zij was nog niet te
oud, en dan moest ze zich wat mooi
maken en een beetje gezellig zijn.
Zij had altijd aantrekkelijkheid gehad
voor heeren, misschien eer te veel
dan te weinig, en al was hij nu wat
ouder en bedaarder, anders dan ieder
een zou hij wel niet zijn, als het op
stuk van zaken kwam. Maar geen
gevlei en sentimenteel gezucht;
van verliefdheid en wat dies meer zij
had zij in haar tijd genoeg gehad.
Hij had haar bepaald mooi gevon
den. Dat was zij ook, als ze op haar
dreef was; misschien hield hij al wel
een beetje van haar. Dat hij Fanny
wilde zien" hm, wie weet; man
nen hielden gewoonlijk niet dol van
kinderen als het misschien er om
te doen was om haar weer te zien
't Was waarlijk te hopen.
Zij werd moe van al die gedachten
en half droomerig peinsde zij verder:
„Ach Heer, en als het ongeluk nu
eenB wilde, dat hij verliefd werd
hij had immers hoop spoedig vrij te
zijn En waarom waarom
niet evengoed op haar als op eene
andere
Er gebeurde zooveel op de wereld
en veel slechter dingen| dan dat.
Yerbeeld je, dat hij eens verliefd werd,
en op een goeden dag eens tegen
haar zeide: „Ik kan niet meer leven
zonder u, wil u mijn vrouw worden,
als ik eens...?" 't Zou de eerste
keer niet zijn, dat zoo iets was ge
beurd Meer dan éen getrouwd man
was op die wijze verbonden. En zelfs
nog meer dan verloofd
De menschen namen zoo iets niet
zoo hoog op, al men wel denken zou.
Er gebeurde veel, wat erger was.
Om van de mannen niet te spreken,
die deden precies wat ze wilden
maar ook de dames je zoudt het
niet gelooven van al die voorname
mevrouwen, die zoo zedig rondlie
pen 't Was alles geen goud, wat
er blonk.
Er was ook niemand, die 't zich
aantrok, als hij maar niet te veel
aanstoot gaf. „Dat moet u zelf maar
weten," zooals Ds. Brandt geschreven
had
O foei! 't Waren fraaie dingen, die
Onze lieve Heer soms te zien kreeg.
Goddank, zoo iets zou van de „koningin
van Fredheim" nooit gezegd kunnen
word„n.
Als zo op die manier nog eens
geborgen kon worden't was haast
niet te gelooven. Yerbeeld je, dat het
zoo ver kwam, dat zij gerust kon zijn I
Gerust over de kinderen en over zich
zelf! eens vrij zou zijn van dat eeuwige
zwoegen en dat eindelooze tobben!
Hè, wat zou ze daarvan opleven!
'i Zou haar zijn, alsof ze uit het graf
of uit de gevangenis terugkwam.
Maar natuurlijk, daar kwam niets
van, och Heer neen
Hoe dan ook, 't zou aardig zijn te
zien, hoe Fanny hem vond.
VI.
Fanny had twee vriendinnetjes,
EbbaLehmann en GinaWiïg. Ebba en
Gina zouden in het najaar naar de
meisjesschool van Mevrouw Kahrs
gaan. Fanny wilde nu ook daar op
school komen, ofschoon zij nog niet
oud genoeg was.
„Nu, probeer het maar," zei hare
moeder eindelijk, „als je van Mevrouw
Kahrs toestemming krijgt, dan zal ik
je niet tegenhouden."
Op een goeden morgen ging Fanny
dus met hare vriendinnetjes mee naar
schoolzij brachten haar dadelijk naar
mevrouw Kahrs. Toen Fanny voor
die hooge dame stond, werd zij ang
stig zij vergat wat zij moest zeggen
en maakte alleen herhaaldelijk eene
buiging met hare vingers in den
mrnd.
„Ze wil zoo graag op school komen,"
haastte de kleine donkere Ebba zich
te zeggen. Gina bevestigde door een
knik. Fanny maakte weer eene diepe
buiging; mevrouw Kahrs trok haar
op haar schoot en streelde met hare
hand het verwarde krulkopje. „Moe
der heeft gezegd, dat ik wel hier
zou mogen blijven," zei Fanny.
„Zoo, zoo, krullebol," lachte me
vrouw Kahrs, „wou je nu al op school
komen? Als 'tje maar niet gaat ver
velen. Zou 't niet." „Neen."
„Denk je, dat je een zoet meisje zal
kunnen zijn?" „Ja." „Datje
stil kunt zijn en geen ondeugendheid
uithalen? denk je dat te kunnen?
„Ja." „Kan je al lezen?', „O,
ik kan spellen en ik heb ook een
boek," zij liet haar a-b-c boek
zien, dat er nogal gehavend uitzag.
„Bij ons is plaats," hielp Ebba mee
en Gina knikte„Op onze bank is
er plaats." „Nu, dan moet je maar
hier blijven, kleine krullebol!" zei
mevrouw Kahrs vriendelijk, „en dan
mag je meekomen, zoolang als je 't
prettig vindt, hoor!"
Fanny kon nu vertellen, dat zij bij
mevrouw Kahrs op school ging, en
ze zei het overal, waar men het hoo-
ren wilde. Zij vond zich nu groot en
stak haar neusje heel wijs in de lucht.
Juffrouw Holmsen dacht, dat de zaak
wel lukken zou.
Als Fanny bij mevrouw Kahrs voor
niets school mocht gaan, dan liep ze
vanzelf van de armenschool vrij, dat
was dan een groote zorg minder. En
't was niet te denken, dat Fanny te
ruggestuurd zou worden, nu zij er
eenmaal op was. Krulkopje had iets
over zich, dat alle menschen haar
aardig vondendat kon haar nu ten
goede komen, dacht hare moeder.
Een ding was vervelend van me
vrouw Kahrs school: erg in trek was
die niet. Vooral de dominee had met
die inrichting volstrekt niet op.
Ds. Pukstad verdacht mevrouw
Kahrs, dat ze evenals haar man, toen
die nog leefde, overhelde tot het
Grundtvigianisme. Het zou vreeselijk
zijn, als een zoo ongezonde levens
beschouwing in Kristiansborg veld
won, dacht de predikant, en daarom
werkte hij mevrouw Kahrs, zoo goed
hij kon tegen. Doch alleen in stilte,
daar hij tot zijn spijt geen stellige
bewijzen had om zich aan te houden.
En hij wilde op geenerlei wijze, zelfs
niet eens ter wille van het koninkrijk
Gods, afwijken van de strenge waar
heid. Hij wees er alleen maar op,
als het over mevrouw Kahrs en hare
school te spreken kwam, opdat de
oudsten van het parochiaal bestuur
de oogen open zouden houden
en zij hielden de oogen open. Het
werd weldra algemeen, de aandacht
op dit punt te vestigen, als iemand
mevrouw Kahrs naam maar noemde.
Toch kon ze zich staande houden;
maar dat kwam, omdat er in Kristi
ansborg geene andere bijzondere
school was dan de hare.
Het speet juffrouw Holmsen, dat
de school niet zoo'n goeden naam had.
Maar wie het beste niet krijgen kon,
moest tevreden zijn met wat minder
de school van mevrouw Kahrs was
in ieder geval beter dan de gemeente
school, want daar gingen armelui's
kinderen. En dus ging ze mevrouw
Kahrs vriendelijk bedanken, omdat
deze Fanny met Ebba en Gina wilde
laten meekomendaardoor werd het
vaster, dacht juffrouw Holmsen, meer
voor altijd.
Zoo zat dan nu Fanuy bijna
iederen dag als een groot kind ern
stig in de school, spelde, schreef hane-
pooten en luisterde naar het vertellen.
De onderwij zeressen vertelden dikwijls;
meest heel prettig. Maar het aardig
ste was, als de meisjes het verhaa
moesten navertellen. Want de mees-l
ten waren zoo verlegen en wisten
geen woord. Dan begon Fanny te
lachen en stak hare hand zoo hoog
mogelijk op „ik weet het, juffrouw
mag ik het zeggen, juffrouw?" Dat
mocht ze, en dan zaten de anderen
verbluft. Fanny was er niet weinig
trotsch op. „Zie eens aan," zei de
juffrouw, „zoo'n kleintje kan het wel
en zoo'n groote meid als jij, staat
daar met haar mond vol tanden!"
De bedoeling was eerst, dat Fanny
alleen maar luisteren zoumaar al
heel gauw deed ze alles met de ande
ren mee. Vertellen kon ze het best
van allen. Zij onthield zoo goed, wat
zjj hoorde, en kon het zoo juist weer
geven, dat 't alleraardigst was. Het
best kon ze het bij mevrouw Kahrs
de verhaaltjes, die mevrouw deed,
waren zoo gemakkelijk te onthouden.
„Dat gaat heel goed, krullebol," zei
mevrouw Kahrs met dien vriendelijken
glimlach, terwijl zij haar over het
haar streeken na dien tijd vond
Fanny zich te goed voor wien dan
ook.
Zij leerde weldra schreien en hoofd
pijn voorwenden, als zij zich verveelde;
want dan mocht zij naar huis gaan.
De belofte, dat zij zoet zou zijn, hield
zij niet langze kon niet nalaten te
lachen en rond te kijken en grapjes
te makenen dan had ze opeens iets
aan Ebba te vertellen, en dan ant
woordde deze, en dan moest Fanny
weer wat zeggen, of ze gaf een oogje
aan Johanna Evensen en die begon
dan dadelijk te giegelen; soms was
het ook erg prettig, Gina met een
speld in haar arm te prikken. Dit
gebeurde zelfs wel onder de los van
mevrouw Kahrs. Dan keek mevrouw
zoo ernstig naar haar „Doe jij
dat, Krulkopje?" vroeg ze. Dat was
niets prettigs. Altijd kwam het uit.
Gina en Ebba waren de voorname
kinderen in de klasse; Fanny werd
daar ook bij gerekend, omdat ze al
tijd met die twee samen was on ook
omdat hare ouders vroeger zoo rijk
waren geweest. Het voorname klubje
zonderde zich af van de anderen,
bijna als vijandelijke tegenpartij. In
school zaten zij dicht op elkaar op
de voorste bank eD fluisterden en
babbelden alleen met haar drieën
in den vrijen tijd speelden ze niet
met de overige kinderen, maar wan
delden samen. De hemel mocht weten,
wat zij altijd te praten hadden onder
elkaar en waar ze al niet pret om
haddenniemand kreeg het te weten,
maar als ze een van de anderen tegen
kwamen, dan werden dadelijk de drie
hoofden bij elkaar gestoken en be
gonnen ze te lachen. Bij de tegen
partij waren zij niet bemind, ze wer
den benijd en bespot. En ze kregen
ook een bijnaam„de voorname da
mes" noemde men ze.
1In Noorwegen is het vingeropwteken op
de echoten geen gebruikeen leerling, die
antwoorden wil, steekt de reehterhand op,
zoo dat die met het hoofd een rechten hoek
vormt. V.
In de lagere klassen gaat de leerling,
die vertelt, naast de bank staan V.
Gedrukt bji DE ERVEN
LOOSJES, te Haarlem.