plicht. Wel bestaat die vrijstelling in
theorie, maar het is noodig haar wettelijk
te bekrachtigen. Hy vraagt of de minis
ter een wetswijziging wil bevorderen.
De Minister zal met zyn ambtgenoot
van Koloniën deze zaak bespreken.
By Afd. Onderwijs werd den Minister
dank gezegd voor de genomen maat
regelen ten aanzien der toepassing van
de vivisectie aan de universiteiten. Deze
mocht slechts toegelaten woiden onder
zeer beperkende voorwaarden.
De Heer van Asch van Wyck her
innert reeds verleden jaar gevraagd te
hebben iets te doen voor de homoeopa-
thie. Er moet iets gedaan worden om
de quaestie aan deze geneeswijze in
Nederland te regelen. Reeds is een einde I
gemaakt aan den onwettigen toestand
voor de bereiding van homoeopathische
geneesmiddelen, De post is goedgekeurd,
krachtens welken die middelen in de
Nederlandsche pharmacoepae zullen
worden opgenomen.
De Minister zeide, de quaestie breed
te kunnen behandelenmaar hy zal
zich thans er toe bepalen, te constateeren
dat er slechts twee middelen bestaan,
óf de homoeopathie beslist verbieden óf
een diploma creëeren. De onregelmatige
toestand van nu kan niet blyven bestaan.
Bij art. 102 verklaart de Heer de
Bidder zich tegen het denkbeeld om het
Ethnografisch Museum te splitsen, het
geen de dood zou zyn voor die inrichting.
De Heer Heemskerk meent, dat de
Kamer eenvoudig heeft af te wachten
de oplossing, die de minister zelfstandig
denkt te geven aan deze zaak.
De Minister zegt dat de zaak nog
niet ter beslissing is gekomen voorzoo-
veel het kabinet aangaat.
Bij Middelbaar Onderwijs bespreekt
de Heer Bos de bekende circulaire be
treffende de bibliotheken der Rijks
Hoogere Burgerscholende minister van
binnenlandsche zaken als zoodanig heeft
niet paedapog'sche lessen te geven over de
strekking van schoolboeken aan de rijks
hoogere burgerscholen. Werken van
geschiedkundigen en klassieken aard
zyn geen voldoende afwisseling van
technische studiën. Die paedagogische
quaestiën moeten echter ter zelfstandige
beoordeeling blyven van de leeraren
zei ven en de inspecteurs. Van boven af
moet daarop geen invloed worden ge
oefend. Waar dit geschiedt, protesteert
hij er tegen.
De Minister handhaaft zjjn standpunt
in dezen.
De Heer Lieftinck bespreekt de wen-
scheljjkheid van pensioneering van leer-
azen aan Ambachtsscholen.
De Minister zegt dat 't voor't oogen-
blik niet in de bedoeling ligt om de
leeraren van de ambachtsscholen in 't
pensioenfonds op te nemen. Alles is nog
veel te los bij die scholen. De eenige
band die hen aan de regeering verbindt,
is de subsidie.
Besloten werd, met onderbreking van
de behandeling der Begrooting van
Binnenlandsche Zaken, Maandag en
Maandagavond de Begrooting van Marine
te behandelen, „in de stille hoop" dat
't dan zal gelukken dit Hoofdstuk af
te doen en Dinsdag de behandeling van
Hoofdstuk V te kunnen hervatten.
Maandag de Marine-begrooting. De
Heer Staalman wenscht verbetering van
het lot der matrozen en de Heer Hti-
genholtz is tevreden, als er geen twaalfde
schip zal op stapel gezet worden, waar-
deerende wat de Min. voor het mindere
marine personeel doet, komt op tegen
het nog te lange dienstverband en kan
niet goedkeuren de wyze waarop de
Minister optreedt tegen de organisaties
van de matrozen en de stokers. Geen
enkel voorbeeld is aan te wyzen waaruit
zou blyken dat 't doel van de Bonden
is »de marine in den grond te boren."
Hy tart den minister en den Heer
Staalman om het tegendeel te bewijzen.
Evenmin is 't het doel om de tucht te
ondermijnen. Het doel is alleen de po
sitie te verbeteren.
's Ministers optreden tegen die Bonden
doet denken aan kleine middelen, die
de menschen slechts prikkelen en ver
bitteren, doch de zaken niet verbeteren.
De Heer Lieftinck vraagt inlichtingen
omtrent de Friesland, het „chronisch
zieke schip", pas naar Indië gezonden.
Dienaangaande verklaart deu Min. dat
de bodem ten vorigen jare een groote
reparatie heeft ondergaan. Na den proef
tocht,waarby alles in orde was, heeft men
zware lekken in de waterpijpketels ont
dekt. De minister zet uiteen hóe men
vermoedt dat die bezwaren zijn ontstaan
en hoe men getracht heeft daaraan te
gemoet te komen. Toen men met de
ketels bezig was, werd den minister
gerapporteerd van een mankement in
den condensor, waarin werd voorzien,
maar niet naar 's ministers inzicht.
Toen ontstonden stooten in den iagen-
drukcylinder.
De minister heeft toen een commissie
benoemd om na te gaan hoe de toe
stand van het schip was en aan wien
de schuld lag. Dat rapport is nog niet
in 's ministers bezit, maar de commis
sie zag geen het minste bezwaar in een
reis naar Indië en terug. Dat was noo
dig voor de aflossing van het personeel.
De minister hoopt er voor te waken,
dat het gebeurde als met de „Fries
land" niet meer zal voorkomen.
Tot de vele losse geruchten die tegen
woordig overal hun weg vinden, behoorde
ook, dat Japan en de Vereenigde Staten
onderhandelden over een gemeenschap
pelijk optreden tegen Rusland, in zake
Mantsjoerye. Te Washington acht men
het niet overbodig, dit gerucht, als te
dwaas op zichzelf, tegen te spreken.
Twee boschwachters van Cassa de
Campo, Spanje, zyn in hechtenis ge
nomen en een derde heeft op het ko
ninklijk goed zelfmoord gepleegd. Welk
verband er bestaat tusschen deze feiten
en het ongelukkige schot, dat by de
jachiparty eenige dagen geleden viel en
dat aanleiding gaf tot velerlei geruchten,
wordt niet vermeld. Na dit voorval zal
een eenvoudig démenti wel niet meer
voldoende zyn om het publiek te ver
hinderen aan een mislukten aanslag op
het leven des Konings te denken.
Van de Engelsche plannen met Thibet
is zeer weinig mede te deelen. Vermel
ding verdient het gerucht, als zou Rus
land twee forten bouwen om de Engel-
schen tegen te houden.
Koning Peter van Servië zit nog steeds
tusschen de officieren die deelnamen aan
het vermoorden van Koning Alexander
en koningin Draga, ten eene, en de
trouw gebleven officieren terandere zijde.
De aandrang der laatsten schynt op ko
ning Peter van overwegenden invloed te
zjjn, althans er bestaan plannen hen van
het hof te verwijderen. Om dat zonder
veel opzien te kunnen doen, geschiedt
dit op grond van eenige bepalingen van
het hof reglement, ingesteld bij het begin
van Peter's regeering, luidende dat de
officieren in hofdienst om de zes maanden
overgeplaatst kunnen worden.
Oostenryk en Rusland houden nog
steeds den eisch vol, dat al de officieren
van het complot zullen ontslagen wor
den. Er zjjn er, die twijfelen dat de
koning niet op den duur zal opgewassen
zyn tegen de buitengewone moeielyk-
heden verbonden aan de tegenwoordige
toestanden in Servië.
Uit Berlyn wordt aan de Rappel ge
meld, dat een groote chantage zaak,
waarin officieren van een zeer aristo
cratisch regiment betrokken zyn, de
politie en het parket bezig houdt. Een
dame uit de groote i halve wereld" zou
zich gewend hebben tot den kolonel van
dat regiment en teruggave hebben ge
vraagd van bedragen, die zij aan ver
schillende officieren van het regiment
had geleend.
De kolonel antwoordde met een aan
klacht wegens chantage. Het gerechtely k
onderzoek is geopend, maar er is reden
om te gelooven dat er belangryke ont
hullingen zullen volgen, die compromit-
teerend zijn voor enkele leden van de
hooge aristocratie, tot het leger behoo-
rend.
Zondag is te Metz een hevige brand
uitgebroken in de douane gebouwen.
Een groote hoeveelheid olie en talryke
waggons met Amerikaansch spek wer
den een prooi der vlammen. De schade
wordt geschat op 2 millioen mark.
Te Napels is op het Martelaarsplein
een dynamietbom geworpen, waarvan de
uiteenbarsting een geweldige verwoes
ting veroorzaakte. Vele winkels van luxe
artikelen, die hier gevestigd zijn, geleken
ruïnes. De schade is dan ook enorm.
Men gelooft, hier met een anarchistisch
complot te doen te hebben. De bevolking
is zeer onder den indruk van het ge
beurde.
De Keizer van Japan heeft in persoon
de Kamer van afgevaardigden met een
troonrede geopend.
Gewoonlijk is overal het adres van
antwoord een weerklank erop. maar de
Japansche afgevaardigden hebben nu eens
een kras antwoord gegeven, waarin den
keizer wordt g°zegd: Het is duidelyk
dat het beleid van het ministerie on-
vereenigbaar is met den vooruitgang van
het rijk, daar dit zuiver binnenlandsche
politiek en een politiek van schipperen
is. Zijn diplomatie heeft schipbreuk ge
leden, en wy vragen nedrig aan Uwe
Majesteit, den toestand te overwegen.
Dit antwoord, dat ingegeven is door zorg
voor den vooruitgang van het rjjk, ver
tolkt de wenschen der natie.
Een en ander heeft natuurlijk betrek
king op den langzamen loop der onder
handelingen met Rusland.
Eenigen tyd geleden werd gewag ge
maakt van een verzoek van Japan om
steun tegen Rusland van de Vereenigde
Staten, maar deze regeering heeft doen
antwoorden er niet op te zullen ingaan.
Nu rekent men uit, dat als het tot een
oorlog moet komen, die dan ter zee zou
moeten volstreden worden en dat dan
Japan de verliezende party zou zijn. Een
oorlog te land zou voor Japan te groote
bezwaren hebben; Rusland toch heeft
dadelijk zyn troepenmacht beschikbaar,
terwijl Japan de zjjne zou moeten aan
voeren.
Tengevolge van de bemerkingen in
het adres van antwoord is het parle
ment door den Keizer ontbonden, nadat
nog tevergeefsch getracht was het adres
van antwoord ingetrokken te krijgen.
Verder schijnt het niet tot de on
mogelijkheden te behooren van een op
treden van Engeland met Japan, want
er zullen eenige Engelsche officieren naar
Japan gezonden worden om de Japansche
taal te leeren en bij het Japansche
leger te worden ingedeeld, terwjjl met
hetzelfde doel Japansche naar Engeland
gaan.
Wat ervan zij, men houdt den toestand
voor zeer ernstig.
Dezer dagen werd in de Italiaansche
bladen bericht, dat voor een der hoogste
prijzen in een premieleening, 500,000
lire, nog altyd geen rechthebbende zich
had aangemeld en de vordering binnen
kort zal verjaard zyn. Het nummer werd
er bij vermeld en nu is iemand opge
komen bewerende eigenaar van het lot
te zyn. Maar hy kan het niet vertoonen
om een zeer merkwaardige reden. Hij
is nu machinist op een Italiaansch oor
logsschip en herinnert zich dat hy vele
jaren geleden als kind een mooi papier,
dat zyn sedert overleden vader achter
een schilderij geborgen had, daaruit had
te voorschijn gehaald orn het te plakken
op een theatertje by buurkinderen, met
wie hij was gaan spelen. Toen hy dezer
dagen het nummer zag van het lot,
waarop de hooge prijs was gevallen, viel
hem te binnen dat op het mooie papier
tje precies hetzelfde nummer stond. De
buurman is later naar Parijs verhuisd
en nu wordt alle moeite gedaan om op
te sporen waar het theatertje en het
papier is gebleven.
Sedert eenige dagen wordt Marseille
in beroering gebracht door een vergif
tigingszaak, die thans in handen der
justitie is. Een zekere mevrouw Massot
heeft met haren minnaar, den student
Hubac, haren echtgenoot vergiftigd. Dit
is uitgekomen, doordat de meid van
mevrouw Massot verscheurde stukjes
brief weer uit een waschkom heeft ge-
vischt en aaneengepast. Deze zaak begint
steeds meer belangstelling te vragen,
daar een der getuigen, Lucie Clap, de
bonne van de beklaagde, dingen aan
het licht heeft gebracht, die het ver
moeden doen rijzen, dat de dokter het
misdrijf heeft ontdekt, maar niet aan
gebracht. De dokter ontkent dit echter
ten stelligste.
Volgens het Centrum wordt aan het
lid der Tweede Kamer mr. J. A. N.
Tra vaglino het voornemen toegeschreven,
zich by de periodieke verkiezingen van
1905 niet weder beschikbaar te stellen.
Te Wadenoyen werden voor een paar
dagen twee ooievaars gezien, hetgeen voor
dezen tijd des jaarsjals eene groote zeld
zaamheid is aan te merken.
Naar men verneemt bestaat het plan
om in verband met de oprichting van
tuchtscholen, aan het ambtenaarsper-
soneel van het departement van justitie
eenige uitbreiding te geven, met aan
stelling tevens van een inspecteur der
tuchtscholen.
De Maatschappij „Bosch en Vaart" te
Heemstede looft voor de sierlijkste en
meest sty Ivolle gevels, te bouwen op haar
villaterrein onder Heemstede, een eersten
prys van f 6000 voor den eigenaar met
een premie van f 1000 voor den ont
werper, en een tweede van 2500 voor
den eigenaar en 500 voor den ont
werper uit. Een jaar na den verkoop
van het laatste der 60 bouwterreinen,
waarover de maatschappij beschikt, wordt
overgegaan tot het beoordeelen der ge
vels. De burgemeester van Heemstede
benoemt 2 juryleden, deze beiden een
derde.
Men meldt uit den Haag;
Het heeft maar weinig gescheeld, of
verschillende winkeliers te dezer stede
waren dezer dagen slachtoffers gewor
den van eene zg. mitlioenenjuffrouw.
Deze juffrouw, tot vóór enkele dagen
keukenmeid in dienst van een bewoner
van de Stadhouderslaan, deed een paar
weken geleden allerhande bestellingen.
By sommige magazynhouders liepen de
bestellingen zelfs- tot over de tienduizend
gulden, 't Mooiste was nauwelyks goed
genoeg.
Volgens voorgeven moest het bestelde
dienen tot inrichting van een huis in de
Laan yan Meerdervoort.
Nu eens gaf de nmillioenenjuffrouw"
haren werkelijken naam op, dan weder
dien van den een of anderen aanzien
lijken ingezetene.
Toch zijn slechts weinig winkeliers
er ingevlogen. Hoofdzakelijk moet dit
hieraan worden toegeschreven, dat de
„dame" bij het doen van hare „inkoo-
pen" last gaf het bestelde eerst later te
laten bezorgen aan het door haar opge
geven adres in de Laan van Meerder
voort.
B. en W. van Amsterdam wenschen
een proef te nemen met laagtariefs-
trams voor werklieden des morgens
vóór half acht en 's nam. van vijf tot
acht uur, waartoe dan gelegenheid zal
zijn in de bywagens.
Met deze laatste bepaling is Het Volk
niet tevreden. Het zegt o.a., wy hebben
hier nu zoo scherp mogelijk de erken
ning, dat het stoppen der 2>/j cents-
ritters in een bijwagen geschiedt, ter
wille van het bourgeois-publiek en niet
omdat er anders in den hoofdwagen
geen plaats zou zyn, zooals B. en W.
in de toelichting van hun voorstel voor
geven.
Het Amsterdamsche raadslid Polak
wil het privilege zien uitgestrekt tot
„kantoorbedienden, ambtenaren, onder
wijzers en geëmployeerden van allerlei
aard" er van zullen kunnen profiteeren,
zoodat do tram dan aardig het karakter
zou krijgen van een soort bedeeling.
Men gelooft niet, dat de Amsterdam
sche gemeenteraad er op in zal gaan.
Omtrent de veelbesproken mishande
lingen op verpleegden in het Weeshuis
te Almelo deelt het Twentsch Zondags
blad een gedeelte mede van een brief,
hem geschreven door een oud wees, die
thans in een onzer groote steden een
gevestigde positie bekleedt.
De schreef: Ik lees daar juist uit de
courant, dat er eens een onderzoek zal
ingesteld worden naar den toestand van
het weeshuis. Dat hadden ze een goede
30 jaar vroeger al wel mogen doen.
Als de tófs tand heden nog zoo is als
in den tijd, toen ik het voorrecht
had, daarin te verkeeren, dan is het geen
wonder dat nu eindelyk de bom eens
losbreekt. Justus van Maurik zou er
boekdeelen van kunnen vullen als hij
al de schandelijkheden wist, die er in
dien tyd zyn voorgevallen. Het doet mjj
dus van harte genoegen voor die arme
stumpers van kinderen, dat er nu eens
in voorzien zal worden, 't Is te hopen
dat het helpen zal.