vin.
De Dood,
GIOVAI^A
DOOR
SOPHUS MICHAÊLIS.
9)
Hij boog zich over haar neer. Het
trillen van haar lippen verraadde
haar. Domenico kreeg glimlachend
zijn vroegere kalmte terug, toen hij
het opvlammen van dat mondje zag:
Arm, lief, onschuldig mondje, zeide
hij, neem het mij niet kwalijk, dat
ik gevolg gaf aan de neiging, die
het zelf ook voelt om een roos te
kussenEn opnieuw zochten zijn
lippen de hare. Maar zij ontweek hem
en zeide hard:
Domenico, gij vergeet u zelf.
Ja, Madonna, door naar u te
zien, maar niet om u te krenken.
Vergeef mij, dat ik mij vergiste. Ik
heb nog nooit een roos gekust, die
midden in haar kroon een doorn droeg.
Hij zeide dit zoo volkomen oprecht,
dat zij onwillekeurig glimlachte. Hij
maakte van dezen glimlach gebruik
om weer aan 't werk te gaan. Tegen
haar wil, was Giovanna weer gaan
zitten. Maar haar lippen bleven van
de ingehouden tranen trillen.
Zijn zilverzachte stem zong haar
weer zijn woorden tegen, terwjjl zijn
oogen vorschend over haar heen ble
ven waren:
Ziet gij, Madonna, ik begrijp
niet, dat gij nog geen behoefte hebt
ten volle van uw jeugd en schoonheid
te genieten. Gij hebt toch nooit een
roos gezien, die in plaats van zich
te ontplooien zich in zichzelf terug
trekt als dacht zijIk gun anderen
niet mijn bloem heel open te zien
liever wil ik bevriezen en vergaan in
mijn groen omhulsel. Ontplooi u toch,
Madonna, en zie uw eigen heerlijk
heid, zooals ik die zie. Men straft de
bij niet, die door een bloem gelokt
wordt. Ons bestaan is om lief te
hebben, Madonna. Daaruit groeien al
onze krachten. Wat is er natuurlijker
dan dat jonge lippen elkaar zoeken
Ik denk er niet verder bij, dan wan
neer ik den geur van een bloem
inadem. Voor mjj is liefde geen roes,
maar een bron tot kracht. Ik behoor
niet tot die dwazen, die in den ma
neschijn ale katten op de daken den
hals breken, Ik heb geen hand over
om op Venus' altaar ten offer te
brengen. Maar Venus legt haar
hand over al mijn werk. Zij leidt
mijn penseel. Gelooft gij dat liefde
berekening is, handel? Voor mij heeft
de kus van een jongen man gelijke
waarde met die van een jonge vrouw.
Maar gij, Madonna, schijnt de liefde
hoog te stellen en ik merk, dat een
kus van u iemand hoofd en hals zou
kunnen kosten.
Ja, Messer Domenico, mijn eerste
kus is voor geen minderen prijs te
krijgen. Hoe minder de uwe waard
zijn, des te onbereikbaarder zijn de
mijne. Gij vergiste u alleen in den
mond en gaf in gedachten mij wat u
allen anderen van den overvloed uws
harten pleegt te schenken.
Hij boog en zeide eenigszins sar
castisch en langzaam als wilde hij
ieder woord op het hout voor zich
neer schilderenIk herhaal, Madonna,
dat Venus voor mjj kiest. Het eenige
waar ik in mijn liefde trotsch op ben,
is, dat ik slechts schoone vrouwen
bemind heb.
Het zou u meer eer aandoen,
Messer Domenico, indien gij eene niet
schoone had lief gehad.
En gij zoudt er meer plezier
van hebben, Madonna, Indien gij ge
zond en natuurlijk voelen kondt, en
niet zooals een zeker schoon jong-
mensch, dat ik goed ken, de liefde
hield voor een dweepery, die zich
niet in woorden uiten laat. Die zoo
voelen, beven van verlegenheid als
de aangobedene hen aanziet. Zij ge-
looven, dat waar zij liep, de lucht
een aureool van geluk en devotie ach
terliet. Zij meenen, dat de aarde heilig
wordt daar, waar zij die maar met
een enkelen voetstap betrad. Zij den
ken, dat een kus haar vernederen,
een omhelzing haar bezoedelen zou.
Zij fluisteren hunne liefde slechts
den zachten zefir in en vragen dien
hun klacht te voeren naar de eilanden
der Zaligen. Als voor de zon slaan
zij hun oogen neer, als de beminde
voorbijgaat. Zij zien de onvoldaanheid
niet in haar oogen, hooren haar ver
langend zuchten niet. Blind en doof
stom zijn zij en begrijpen niet, dat
de geliefde eerst en vooral aangezien
wil worden en gekust en hooren wil,
dat zij bemind wordt.
Ja, ja, fluisterde Giovanna en
verborg haar aangezicht in haar han
den, als wilde zij zich terugtrekken
om zelf te luisteren naar het eerste
levensteeken in haar slapend harte.
En kuste gij mij daarom, Dome
nico.
Hij was verbaasd over den veran
derden klank van haar stem en keek
haar met wijd open oogen aan P
Daarom Madonna, wat meent
gij P
Zij keek naar hem op. In haar
oogen glansde een vlam als van een
voor de eerste maal ontstoken licht.
Daarom Domenico, omdat gij
mij zeggen wildet, dat gij
Zij beefde terug, haar mond durfde
het woord niet uitspreken.
Lang bleef Domenico haar gade
slaan. Zijn gezicht werd bleeker en
bleeker. Het was of al het bloed zich
verzamelde in twee roode plekken,
die op zijn wangen brandden. Yoor
de eerste maal deinsde hij terug om
't woord over zijn lippen te laten
gaan. Hij mompelde iets en wilde
spreken en moest zich geweld
aandoen om heesch te kunnen uit
brengen
Neen, Giovanna, voor u kan
ik niet liegen. Ik kuste u om te zien
of uw bleeke lippen kleur zouden
krijgen, om uw eerste blozen te zien.
Nu heb ik dat gezien. Maar mijn
eigen kaken branden vuriger en ik
mag niet langer in uw nabijheid blijven.
Haastig boog hij en ging weg.
Weg van het half voleindigde por
tret van Giovanna, van zichzelf. Den
zelfden dag nog reed hij de veste
uit, bevend als een schuldige, be
schaamd als een afgewezen minnaar,
gebrandmerkt door den haat uit Gi-
ovanna's oogen.
Zeer vroeg tegen het voorjaar ver
trok de condottière met zijn dochter
naar zijn villa te Poggibonsi. Zij had
hem niet verteld wat de oorzaak was
van Domenico's plotseling vertrek.
Maar met zijn woeste levensonder
vinding en zijn grenzenlooze vergo
ding van zijn kind, begreep hij alles
wat hij niet zag en zag alles wat
hij niet begreep. Als 't haar vreugde
had kunnen verschaffen, zou hij gaarne
San Gimignano in brand hebben ge
stoken. Maar nu waR er niets, wat
zij wenschte; hij moest zelf haar
eigen wenschen bedenken.
Toen het voorjaar daar was, reisde
hij weer voor langen tijd weg. Maar
de villa was goed bewaakt door ver
trouwde lieden. Giovanna kon zich
veilig binnen heen en weer bewegen.
Naar de buitenwereld taalde zij niet.
Beritola vertelde haar dat de jonge
Gentile Cavalcanti zijn villa naast de
hunne betrokken had en dat hij dik
wijls op de valkenjacht voorbij reed
maar zij verzweeg dat hij een zekeren
dag bezoek gehad had van Rinaldo
degli Ardinghelli, die doodsbleek en
met somberen blik zijn paard met
de linkerhand bij den teugel voerde.
Op een zekeren dag was Leone
de' Salvuccii uit Florence terug ge
komen en zat in zijn loggia aan ta
fel. Opgeruimd schertste hij met Gi
ovanna, beloofde haar voor dessert
een goede tijding en joeg de mus-
achen van zijn verkruimeld brood
weg. Maar terwjjl hij bezig was te
drinken en juist zijn neus in het glas
had, kwam er één recht op hem
aangevlogen. En deze liet zich niet
verjagen en niet voordat die zijn
borst was binnen gedrongen, begreep
Leone de vergissing en over het glas
heen zagen zijn oogen een handboog
boven den muur blinken.
De condottière zakte op zijn stoel
in elkaar. Bloed liep uit zijn mond
hoeken en zijn lippen perste hij samen.
Toen de knechts hem ophieven en
hem naar binnen wilden brengen,
schudde hij zijn hoofd. Op het terras
midden in de zon, op een van de
steenen banken moesten zij hem dra
gen, hem met kussens stutten en hem
wenden naar de richting vanwaar het
schot gekomen was. En herhaalde
malen balde hij zijn vuist naar de
borstwering. Zacht klagend weende
Giovanna aan zijn zijde. Toen zij zijn
hemd los maakten om hem te ver
binden, schoof hij alle handen op zij
en hield krampachtig zelf zijn eene
hand over de wond gesloten, zoodat
het bloed tusschen zijn vingers door
zijpelde.
Toen hij van vrij nabij Rinaldo's
stem herkende, vloog hij overeind.
Kunt ge nog meer gebruiken,
Leone de' Salvuccii? Gij liet mij één
hand te veel behouden. Die wacht
maar op een enkel sein om u nog
een woord van dank voor uw laatst
vriendelijk onthaal in uw schurftach
tige schurkenborst toe te zenden.
Als een beek vloeide het bloed
Leone uit den mond. Hij opende zijn
oogen, die blauw waren als rauw
vleesch, maar fonkelden van bloed,
toen hij ze tot Rinaldo wendde.
Sluipmoordenaar! bracht hij er met
moeite uit zijn stem welfde zich
boven den bloedstroom als de boog
van een brug boven een vloed
toen stortte het gewelf ineen en de
stem brak, de brug was ineen
gezakt 1
Een schaterend spotlachen was het
antwoord. Rinaldo zwaaide triomfee-
rend met zijn armstomp, zoodat de
lange mouw meebengelde.
Yoor Leone's koudblauwe oogen
weer in hun kassen terugzonken, za
gen zij nog Giovanna's aanzicht over
zich heen gebogen. En heete tranen
kwamen te voorschijn, terwijl een
kreet op haar lippen trilde, dien zij
niet uiten durfde.
Het loopt mis, lief kind, flui
sterde hij met een glimlach, die een
nieuwen bloedstroom uit zijn mond
hoeken te voorschijn riep. Het
stuk ijzer dat in mijn maag verdwaald
is geraakt, heeft mij 't woord afge
sneden en spreekt voor zichzelf toch
duidelijker dan ieder woord 't zou
kunnen doen. Dat is de belooning
voor uw deugd, Giovanna, de dank
omdat ik u niet prijs gaf zooals het
tegenwoordig het gebruik is. De
kuischheid der jonge meisjes wordt
bespot en een vader die zijn eigen
vleesch en bloed bewaakt, haalt zich
den haat van de roofdieren op straat
op den hals. Waarom riept gij dien
nacht om uw vader, Giovanna? Wan
neer schreeuwt een vrouw, die haar
geliefde bij zich heeft? Waar is de
strengheid van vroeger toen vaders
zelf een rechtschapen man voor hun
dochters uitkozen en hun leerden dat
zonder deugd een vrouw geen eer
bezit, buiten het huwelijk geen lief
de voelen mag? Als een regen
stroom vallen uw tranen over mij
heen, Giovanna. Gij zoudt willen, dat
ik zweeg en mijn woordenvloed zich
met mijn bloed vermengde. Neen, gij
zult ze hooren die woorden, ook al
worden zij door den bloedstroom
haast verstikt. Weten zult gij het,
vóór ik sterf, dat ik dacht aan uw wel.
Ik was heden in Florence en koos
u een man naar mijn hart en naar
het uwe, één die leugen en ydelheid
ver van zich afwerpt. Een man naar
mijn slag, die in een stad niet in
iedere woning een publiek huis ziet
en in jonge meisjes een flok wilde
vogels, die er zelf behagen in schep
pen door alle mogelijke havikken en
valken opgejaagd te worden. Een
man, die van zijn huis een vesting
maakt en zijn vrouw bewaakt als
een dierbaar kleinood, dat niet op
den publieken weg te vinden is. Maar
een man, die een vrouw kiest, die
haar eigen eer verdedigen kan en die
niet het huwelijk als voorwendsel
gebruikt om haar eigen lusten te kun
nen botvieren. Zulk een man koos
ik voor u, Giovanna, omdat ik ge
loofde, dat gij zelf hem ook gekozen
zoudt hebben. Het leven is geen
spelen met gevoelens, geen spel met
harten als met speelgoed tot 't ge
broken zal zijn. Het leven is het met
scherpe wapens uithouwen van een
verschansing voor zichzelf en voor
zijn geslacht. Ik val op den vesting
muur, dien ik om u heen heb doen
oprijzen, Giovanna, maar ik geef het
commando over in uwe zwakke han
den, en ik weet, dat gij niet zwichten
zult. Gij zult dezen vrouwenschenders,
dezen inbrekers, die slechts leven om
te verleiden en te bedriegen, toonen
dat een vrouw, die haar eer liefheeft,
haar plichten jegens zichzelf en haar
geslacht kent uit eigen instinct.
Ieder woord van deze lange, aaneen
geschakelde rede kostte den condot
tière een nieuwen bloedstroom, maar
hij ging er mee door als sprak hij
tot een legerschare en hij behoefde
geen antwoord. Diep in zijn hoofd
lagen zijn oogen. Hij voelde haar
zachte lippen zijn voorhoofd aanraken.
Zij veegde het zijpelende bloed van
zijn mond. Zij drukte zijn moede
handen. Meer beloften verlangde hij
niet.
Toen beving hem een onuitspre
kelijke verachting voor dat wat er
van de wereld voor hem over was.
Zijn hart was geledigd. En hij voelde
de aarde slechts onder zich als een
vreeselijke vleeschkelder, waar het
er maar op aankomt neer te vellen
als men zelf niet wil neergeveld wor
den. Hij had te veel rauw vleesch
gezien om te kunnen gelooven in de
opstanding van dat vleesch. Het
einde van alle dingen was een ver
rottende, afgrijselijke vleeschmassa.
Zelfs een stuk marmer over zijn ge
beente zou niet meer dan een paar
oogenblikken van de eeuwigheid noo-
dig hebben om geheel te verweeren.
Wordt vervolgd)
Gedrukt bjj DE ERVEN DOOSJES, te Haarlem.