6IOVAISSA DOOR SOPHUS MICHAËLIS. 12) Zoo wil ik u dan zeggen, Ma donna, dat ik sinds lang u tot mijn echtgenoote van uw vader verlangde. En hij heeft mij uw hand beloofd reeds toen gij zoo klein waart, dat dat handje niets grooters omvatten kon dan het kleine, licht getinde plekje op uw maagdenborst. Ik ben verplicht u te zeggen, dat ik slechts een enkele maal wangunstig was op uw vader, toenhij [het hart van uw moeder won. Ik zelf ook had om haar liefde geworven, maar daar ik de jongste was, hield ik op haar 't hof te maken. Toen beloofde uw vader mij het eerste kind, dat zijn vrouw onder 't hart zou dragen, indien het een meisje was. En ik wil u zeggen, dat ik getrouw wachtte, niet om te eischen, dat die belofte gehouden zou worden, maar om mij uwer waardig te maken. Voorwaar, aan kuischheid is geen groot gewicht te hechten als men afschuwelijk en afstootend van uiterlijk is. Maar ik meende, Madonna, dat het een mensch schoo ner maakt diep en rein en onbesmet een gevoel te, heiligen, zij 't dan ook maar voor een klein kind. Dat wat geen schuld heeft, moet onschuldig bemind worden. En zoo heb ik aan u gedacht, en gedurende de jaren dat gij opgroeide, gewerkt als werk te ik voor u. Ik weet, dat gij zoudt kunnen zeggen, dat rijkdom zonder liefde geen waarde heeft. Maar mijn rijkdom is bijeenvergaard door mijn liefde voor u, is niet opgehoopt uit geldzucht, maar van zelf opgewas sen, onzichtbaar, zooals gij zelve. Als ik wel deed, Madonna, deed ik het uit naam van een klein meisje, en als mijn middelen toenamen, zegen de ik de gedachte aan haar als de bron van mijn welstand. Hier op uw eigen tafel, Madonna, heb ik laten neerleggen alle documenten en waar depapieren en al het goud, dat mijn eigendom is,niet om mee te pochen want geld is het slechtste waar men mee pochen kan maar om u te verzoeken het met uw oogen te over zien. Want het zijn de renten van hetgeen gij voor mijn ziel geweest zjjt, en ik acht mijn doel slechts be reikt dat oogenblik, als het in uwe handen komt. En Niccolè Mercatale liep mankend naar de tafel, deed de deksels van de met goud en kostbaarheden ge vulde kistjes open, ontvouwde de groote perkamentrollen en sloeg de dikke kasboeken open. Ik verzoek u, Madonna, mijn reine en eerlijke bedoelingen te waar- deeren en al dit te laten onderzoe ken door uw voogd, zoodat hij zijn oordeel over mijn aanbod geven kan. Qiovanna Btond aan zijn zijde en deed de kistjes dicht en rolde de papie ren op. Mijn voogd heeft gesproken, zeide zij. Hoe dan? vroeg Mercatale ver baasd. Mi)n voogd staat voor mij, zeide Giovanna. Na uw eerste bezoek heb ik u rechtelijk in doen schrijven als dengeen, dien ik mij als beschermer wenschte. Dank voor dat vertrouwen, Madonna. Misschien mag ik u om niets grooters meer smeeken. Ver geef mg, indien ik u onbescheiden in mijn wenschen voorkom. Maar ik kwam in werkelijkheid om u te vragen mijn vrouw te worden. IJw vaders belofte aan my is minder bindend dan het touwtje hier om deze rol. Als uw voogd is het mijn plicht u dezen raad te gevenSchenk uw hart slechts aan hem, aan wien gy uw innigste en diepste vertrouwen schen ken kunt. Geef mij uw hand niet, indien gij voelt, dat het hart niet volgen kan. Al het geluk, dat het leven mij schenken zou kunnen, ligt verborgen in dezen eenen wensch; dat gij mij een zoon baart. Maar geen zoon, die het merk draagt van een verstikt en onderdrukt begeeren naar een ander. Ik wil door u bemind worden, Madonna, geheel alleen. Want mijn leelykheid heeft mijn trots als man niet geknakt. Trotsch ben ik tot in 't merg mijner beenderen. En niet tegenstaande mijn rijpe jaren, bemin ik u noch als voogd, noch als vader, maar als echtgenoot. Giovanna reikte hem haar hand en zeide Niccolö Mercatale. Behalve mijn vader heb ik slechts één wezen als man hooren spreken. En met dien man wil ik in 't huwelijk treden. Zy wilde haar sluier wegslaan. MaarMercatale zeide met een glim lach O, behoud dien, Madonna, tot ge dien voor een ander ruilt Laat de schoonheid van uw vollen zonne- schyn mij niet dadelyk de oogen verblinden. En terwyl hij haar hand kuste en er lang over heen gebogen stond, fluisterde hij Het staat een man met een stijf been niet te knielen, maar in mijn hart buig ik voor u mijn knie- en, Madonna. XI Het Voorjaar. Toen Giovanna Florence binnen reed, kwamen jonge liedeD, haar met bloemen tegemoet en strooiden die onder de hoeven van haar paard. Zy zag de witte lelies door de lucht vliegen en vele lippen wedijverden om de tippen van haar sluier te kus sen, die over de heupen van het paard neervielen zij voelde ze tegen haar voet daar waar die in den stygbeugel haar goudbrocaten kleed even in de hoogte wipte. Alleen Gentile boog zich niet neer maar probeerde haar blik op te vangen. Koud en zonder eenig teeken van herkenning ontmoetten haar oogen de zijne. Toen zy op het Trinitaplein voor Mercatale's paleis stilhield regende het uit alle vensters olyftakken over haar hoofd. Bloemen vlogen aan alle kanten om haar voeten, toen haar bruidegom haar af hielp stygen. Midden op den drempel bleef Gio vanna staan als had zy haar voet bezeerd aan een bloedrooden anjer, die tusschen al het wit en groen uitblonk. Zij keerde zich om en keek den weg op dien zy gekomen was. Over het geheele plein waren dezelfde rooden bloemen te vinden. Hebt gy, Niccoló Mercatale, deze roode bloemen laten strooien? vroeg zij. Neen, antwoordde hy, van mij zijn die Diet afkomstig. Zorg dan, dat ze van den drem pel van mijn huis verwyderd worden, want gy slechts hebt het recht daar bloemen te strooien. Zy trad niet binnen voordat de roode liefdebloemen bijeenverzameld waren. En kuste ten aanschouwe van Florence's schoonste jongelieden haar afgeleefden, leelyken echtgenoot. Hij trilde, als herleefde hij onder deze kus. Maar Gentile stond buiten onder de menigte en het snikken van zijn hart hoorde men niet. Verder dan op den drempel kwa men de roode, vurige liefdebloemen niet. Zy werden van de deur wegge veegd nog voor zy er in of uit ging. Overal waar zy zich bewoog in de hooge zalen van het paleis was de lucht rein en frisch. En zelfs als Florence's stroom van geestige, dar tele jongelieden en pronkzieke, lucht hartige vrouwen in de van marmer blinkende zalen henen voer, werd alle woestheid tot gratie en bekoor- lykheid. Hun geestigheid glinsterde als de droppels van een fontein in den glans van Giovanna's stralende schoonheid. Dartelheid werd guitig heid, begeeren aanbidden. Amor trok de wilde leeuwen by de manen en sleepte hen over de steenvloer, zoo dat de ingetrokken klauwen trilden. Als de jonge Florentynsche dames alleen haar bezochten, kwamen ze haar vertrekkken binDen met een houding gelijk die der godinnen op de friezen der oudheid zelve. Zooals Minerva haar schild, droegen zij hun paarlenkettingen om hun slanke, bloote halzen. Als een pantser van waardigheid stonden hun brocaten kleeren om hen heen. Dun, wit en doorschynend lag de vrouwesluier over hun kunstmatig gekruld hoofd haar, evenals de fijne kelk als een vliezig omhulsel de versch ontloken bloem omgeeft. De schelmsche stre ken, verborgen in de ziel, waren ach ter de witte paarlmoerenglans der oogen aan banden gelegd. Het was of de lange, fijne vingers het gesprek als met een onzichtbare gouden keten leidden. Maar plotseling konden de sluiers wegwaaien in de lucht, do gouden keten barsten, de stijve bro caten kleeren slap worden. Dan sprong opeens de schelmsheid de lachende oogen uit en zoutten de lippen de sierlyke woorden mot een warrelmoes van lach en spot. Giovanna lachte het hartelijkst. Zy had een man die de voorzichtige zorgen van een vader en het oot moedig aanbidden van een minnaar in zich vereenigde. Iedere keer, dat hy haar kamer binnentrad, deed hij het met een hulde en eerbied, alsof zelfs de ruimte om haar heen een heiligdom was. Giovanna herkende haar vaders stille schreden in zyn voorzichtigen gang. Hy kuste haar hand, zoo vertrouwend als een ge- loovige een kruis maakt met het wij water, voor hy het altaar nadert. Hij was leelijk, maar zich zoo bewust van zijn leelykheid, dat dit hem een zekere superioriteit gaf, die hem byna schoon maakte. In de rimpels van zijn aan gezicht zag zy een wijsheidschrift, dat zy dagelijks beter leerde lezen. De kern van zijn heele wezen was zelfkennis en niet inbeelding. Daar door was hij in haar oogen veel ma len meer man dan Florence's schoonste jongelingen, die niet een zaal door kruisen of een voet in den stijgbeu gel plaatsen kondeD, zonder er by te denken, hoe zich op hun voordee- ligst voor te doen. Zy zag met wel behagen naar zijn gladde kruin, een rype noot gelyk, die uit bloem en blad en uit haar omhulsel te voor schijn treedt om haar laatsten ronden vorm in de zon tentoon te stellen. Als een harde, zeldzame vrucht om vat zij 't met haar handen. Zijn groote, gespierde, goed onderhouden handen bekoorden haar door 't karak ter, dat er uit sprak door den zeke ren, vastberaden greep waarmede zij alles omklemden als valkklauwen een slang. En Mercatale was de eerste, die Florence's rijkdom van bescha ving en kunst aan haar dorstige ziel openbaarde. Hy verstond het leven en leven's kunst. Een onvermoeid wandelaar was hij in de groote, ge heimzinnige denkwereld. Hij was lid van de nieuwe Academie van we tenschappen van Lorenzo ,11 Magni- fico" waar men een diepe studie maakte van de wijsbegeerte van Plato. De schoonste italiaansche verzen leefden op zijn lippen. En hij wijdde haar in in al de rijke en gloedvolle kunst, die juist toen als een stralend voorjaar van vreugde en talent uit den grond opschoot. De kerken wa ren er mee gevuld, de gewelven bloeiden er mee, de muren zongen van kleurenpracht en schoonheid. Mercatale toonde haar dit alles. De gouden eeuw van Saturnus, de go den der Oudheid, herleefde in de paleizen, in een jvoorjaarsdroom zoo levend en frisch, alsof men de bloe men trillend uit hun omhulsel krui pen zag en men het eerste jonge bloed haar in de reine, sterke lucht door de kaken vloeien zag. Minerva zelf omkranste zich met olyventakken en doorvlocht het dun ne gaas van haar kleed met de schoone ringteekeningen der Medici en schroed over het frisch ontloken, smaragd groene gras, ruischend in het volle genot harer overwinning. De oorspronkelijke, ruwe dierlykheid der menschennatuur werd afgeschil derd als een woesten Centaur. En Minerva greep den Centaur bij de haren, schudde hem ?en boog hem neer. En)! uit de Tzee der tyden steeg Venus wederom op kuisch en naakt, haar handen drukkende op haar teere, natte borsten en het haar blond neerhangend, haar maagdelyk lyf be schermend. In een schelp werd zy over de zee gedragen, die in schit terende zig-zag-lynen zich wiege lend heen en weer beweegt. De zon heeft de vrye 'zee in haar gouden net gesponnen, als een visch spartelt zy onder het glinsterend masker. De windgoden blazen met gekruiden adem haar lichte vaartuig over de golven heen. Roode rozen rollen uit hun monden, die het schoone lichaam in een bries van welriekende lucht hullen. En als een vlokje glydt zij naar den oever, waar de Horen reeds wachten en haar mantels in den wind wapperend uitspreiden om haar in een omhelzing van alle bloe men der aarde op te nemen. En het laurierbosch met zijn blan ke bladen wacht, stil als het me- taalgroen van een krans. En de myrthe steekt haar bladvinnen den eeuwig blauwen, elyseeschen hemel tegemoet. Stilgloeiend hangen de gouden appels aan de oranjestrqi- keD, lichtende lampen gelijk in de groene boschschemering. Maar onder Primavera's slanke, teere voetstap pen bloeien bloemen op in het gras. Heele boschjes sleutelbloemen wedij veren om de voeten der heerlyke te mogen aanraken. De blauwe maag- depalmen kruipen tegen haar enkels op. De anjers hebben zich meester gemaakt van haar kleed en zich op 't witte weefsel vastgehecht. Als armen slingeren de wilde rozenranken zich om haar heen en haar heele lyf buigt onder den last van bloe men, die zij zelf voorgebracht schijnt te hebben. Haar hals wordt haast verstikt door een guirlande van veld bloemen. En als een diadeem pry- ken midden op haar blonde haar triomfantelijk de witte sleutelbloem en de hemelsblauwe maagdepalm. Wordt vervolgd) Gedrukt by DE EBVEN LOOSJES, te Haarlem.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1904 | | pagina 6