Nieuwsberichten. straat maar in een richting te doen belijdenvan welke zijde, door de prak tik te bepalen. De Heer Sneltjes vindt regeling niet noodig en moeiljjk meent de Heer Rinkema. De Heer de Braai zal voorstemmen met het oog op de ongelukken. De Heer Stolp wil alleen de karren der gemeentereining uitslui ten. Dit vindt nu weer de Heer Modoo niet goed. De Heer de Breuk verdedigt de voordracht; regeling is bepaald nood'g. De Heer Sneltjes is voor het denkbeeld Stolp, wenscht een proef. De Heer Modoo stelt voor het beraden van twee kanten toetestaan op bepaalde uren. B. en W. nemen dit over, als proef. Tegen het verbieden van de gemeente reiniging is men zeer sterk. De Heer Itasch is tegen elke onnoodige belemmering. Proef met verbod reinigingswagens komt in stemming. De Raad beslist, dat voorstel B. en W. niet de verste strekking heeft. Voorstel Sneltjes wordt verworpen. Nu voorstel B. en W. in verband met voorstel Modoo; aangenomen. Ontslag van huur aan walgrond aan de Oostvest wordt verzocht door D. Schornagel. B. en W. stellen voor het ontslag te verleenen, dien grond te bestemmen voor den openbaren dienst en voor een daar te maken beschoeiing ƒ1100 te bestemmen. Ook aangenomen. Het Bestuurder Maatschappijen Haar lemmerhoutpark en Zuiderhout verzoe ken om den rijweg in de Spanjaardslaan van af den Heemsteder Binnenweg tot aan de klinkerwegen op de terreinen van genoemde maatschappijen in plaats van met puin te beharden met klinkers te doen bestraten, verklarende adressan ten zich bereid, indien dit verzoek wordt ingewilligd, als bijdrage in de kosten van bestating voor eiken ML f 1.50 aan de gemeente te vergoeden. B. en W. zien hierin geen bezwaar en stellen voor in dien zin te besluiten, alsook om voor bedoelde bestrating ƒ1687.50 beschikbaar te stellen. De Heer van Lijnden voorziet, dat langzamerhand alle wandelingen bestraat zullen worden, vindt het verstedelijking van den Hout. De Heer Rasch zou het betreuren als de Hout bereden wordt door karren met bouwmaterialen. De Heer Stolp verklaart er zich tegen; besloten is de wegen te verharden, niet te bestraten. De Heer Schram wil ook het lande lijke aldaar niet wegnemen, dus geen steen. De Voorzitter deelt mede, dat het de gemeente geen geld zal kosten en weer legt de verschillende bezwaren. Bovendien is het om een klein stukje straat te doen. Voorstel B. en W. wordt verworpen met algemeene stemmen behalve die van B. en W. Het Bestuur der Afd. Haarlem van 'den Ned. Behangers-, Stoffeerders en Beddenmakersbond wendt zich tot den Raad om een subsidie of het gebruik van een schoollokaal tot het houden van een vakcursus voor de leden van den Bond. B. en W. stellen voor afwijzende be schikking omdat zou te wachten zijn, dat door tal van bonden dergelijke ver zoeken zouden kunnen verwacht worden, en afwijzing alsdan zeer moeieljjk zou zijn. De Heer Groot heeft voorgesteld een subsidie van 50 te verleenen ter aan moediging van dergelijke cursussen. De voorsteller zegt in de memorie van toe lichting dat het thans een schoone ge legenheid is voor de leden van den Raad om te toonen dat hun sympathie voor het vakonderwijs iets meer is dan een frase. De Heer Groot is niet aanwezig, waar door B. en W. willen uitstellende Heer Modoo wenscht thans te behandelen. Wenscht 50 toe te staan onder bepa ling, dat het geld wordt besteed, voor wat het bestemd is, ook met het oog op het steeds toestaan van subsidie voor vakonderwijs. De Heer Hugenholtz bespreekt nog de kwestie; de vorige maal was de aan vraag o m een lokaaltoen was geen lokaal beschikbaar. Nu is de vraag om een kleine subsidie, welke ook het publiek ten goede zal komen. Voorstel Groot zou nu in bespreking komen. De Heer Schram wil uitstellen tot de volgende vergadering. Dit komt in stem ming en wordt aangenomen. De Heer Van de Kamp heeftin Sep tember voorgesteld het vaststellen van een verordening uit kracht van art. 29 der Leerplichtwet en wel van den volgen den inhoud. De ambtenaren van politie zjjn ge machtigd kinderen over wie zich de Leerplichtwet uitstrekt, die geduiende den schooltijd op den openbaren weg worden aangetroffen, te brengen naar het Hoofd der school, tot welker leer lingen zij behooren. Van deze machtiging wordt geen ge bruik gemaakt, wanneer bedoelde kin deren zich bevinden onder het geleide van den voor hunne verzuimen aanspra kelijken persoon of voorzien zijn van een schriftelijk bewijs van vergunning bedoeld in art 13 der Leerplichtwet, of van een schriftelijk bewijs van verlof bedoeld in art. 16 dier wet B. en W. stellen voor om, gehoord de Commissien tot wering van het school verzuim, in beginsel zich te verklaren vóór het gebruikmaken van gemelde bevoegdheid. De Heer van Linden Tol vindt niet goed de lasten der politie nog meer te verzwaren. Bovendien zal het niet prak tisch zjjn. De Heer Hugenholtz meent dat aan getoond had moeten worden, het verband met schooluren en bekeuring van leer plichtige kinderen in die uren. De in roeping van politiehulp zou de leer plichtwet gehaat maken en in de prak tijk zal dit ook onmogelijk blijken. Wij moeten eerst de cjjfers hebben. De Heer de Braai meent dat het alleen te doen is om het schoolbezoek te be vorderen. De Heer V. d. Kamp brengt het de bat in het goede spoor terug. De Heer Thijssen bespreekt het twee- slachtige in deze. Eerst moet aangetoond, dat het schoolverzuim te Haarlem bui tengewoon is, wat het niet is. De Heer Bjjvoet wil besluiten tot het principe op gronden door de praktijk aan gewezen en is van meening dat de Wet dan een gunstige werking zal hebben. Maar alles moet met beleid plaats zal hebben. Nog de Heer Kleinenberg, wil voor voorstel B. en W. stemmen. Evenzoo de heer Modoo. De Heer Hugenholtz gaat voort de- bezwaren breed uit te meten. Voorstel B, en W. het beginsel, wordt aangenomen. Opnieuw werd in de behandeling ge bracht die bekende voordracht waaruit een hoofd voor school B. zou gekozen worden. Men zal zich herinneren, dat deze voordracht bestond uit de Heeren E. Hindriks, Hoofd eener school te Gorinchem, C. van der Werff Wz., Hoofd eener school te Poortugaal, en L. J. de Vries, Hoofd eener school te Zaandam, en de de Raad dezelve aan B. en W. terug vond met verzaek er ook Haarlemsche onderwijzers op te plaatsen. B. en W. verzoeken den Raad de voordracht in ernstige overweging te nemen. Wij zjjn, zeggen B. en W., daarbjj tot het besluit hekomen, dat hoe gaarne wij Uwen Raad terwille zouden zijn, en hoezeer wij het ook be treuren dat over genoemde voordracht verschil van gevoelen bestaat, wij tot ons leedwezen niet op onze welgeves tigde overtuiging kunnen terugkomen. De Heer Kleynenberg heeft veel waardeering voor de zorgen van den Schoolopziener, maar betreurt, dat deze niet de moeite genomen heeft een der schofen te bezoeken, waar een der be noembare onderwijzers werkzaam zijn. De Voorzitter meent, dat voorzichtig heid toch in deze gewenscht is. De Heer Bjjvoet merkt op, dat een conferentie heeft plaats gehad tusschen B. en W. en den schoolopziener, maar dit overleg heeft niets uitgewerkt. De Heer van den Berg bespreekt de zaak en trachtte aan te toonen, dat de motie Kleynenberg buiten de Wet ging. De Heer Stolp klaagt dat B. en W. geen reden hebben kunnen vinden om te voldoen aan den wensch van den Raad. De Heer Sneltjes herinnert, dat de vergelijkende examens indertijd zjjn afgeschaft op grond dat men dan niet de overtuiging had, men de meest ge schikte man voor de school kreeg. De Heer Hugenholtz wil ook geen vergelijkende examens. De Heer Nieuwenhuyzen Kruseman betreurt, dat de Raad zich in den voor dracht gemengd heeft, zet den loop uiteen en deelt mede dat B. en W. in deze de volle verantwoordelijkheid I dragen. Voorstel Sneltjes, geen vergelijkende examens, komt in bespreking. De Heer Thjjssen zegt, dat de Wet dit regelt, dus het voorstel geen reden van bestaan heeft. Het komt echter in stemming en j wordt aangenomen. De benoeming heeft daarna plaats. Bij eerste stemming werd geen over eenstemming verkregen, dus nieuwe vrjje stemming. Vervolgens herstemming tusschen de Heeren Hindriks en van der Werff. Verkozen werd de Heer Hindriks. Onbewoonbaar wordt verklaard het perceel de Witstraat No. 19. Tot lid der Commissie van Toezicht op het Stedelijk Museum wordt herkozen fe Heer Jhr. Ch. F. van de Poll; evenzoo tot deregent van het St. Elisa beths Gasthuis de Heer Mr. A. W. Thöne; tot tijdelijk leeraar aan de Burger avondschool benoemt de Raad den Heer R. G. Leegstra. Bij de rondvraag verzocht de Heer Schram aan B. en W. de straatlantaarns voortaan tot kwart over zevenen des morgens te laten branden met het oog op de vele werklieden, die daar belang bij hebben. Voordrachten iu Teylers Slichling. De tweede voordracht in Teylers Stichting werd Woensdag gehouden door Mr. H. W. de Beaufort van Leiden, die tot onderwerp had gekozen een bio- graphie van gravin Amalia von Schmet- tau, een vrouw, die zeer zeker meer de aandacht zou getrokken hebben van het nageslacht, als zij niet geleefd had in een tijdperk van groote omwentelingen op staatkundig, litterair en wijsgeerig gebied, als misschien in geen ander, waarbij echter behoort opgemerkt, dat haar levensbeschouwing meer de vrucht was van eigen nadenken. In haar leeftijd had de Fransche wijs begeerte, die van Voltaire voornamelijk, ingang gevonden, en wel naarmate de regeeringen meer of minder van kerke- ljjken geest waren. Dochter uit een gemengd huwelijk, behoorde zij tot de Protestantsche kerk, later ging zij tot het Katholikisme over. Uit haar jeugd weet men, dat zij als kind van vier jaar in een klooster be steed werd, dat zg op dertienjarigen leeftijd verliet als achtte men toen haar opvoeding voltooid. Haar moeder vond, dat daar nog wel wat aan ontbrak en plaatste haar in een pensionaat te Berlijn. Later, in een ruimen kring van ken nissen, kwam zij tot het besef dat haar ontwikkeling verre achterstond bij jonge dames van haar stand en leeftijd en een gelukkig toeval bracht haar op den weg om boeken te bekomen, die echter over eenkomstig den tijd meestal handelden over romantiek, doch waardoor zg een diepen afkeer kreeg van de verdorven heid der maatschappij, gepaard aan be- wondering voor helden en heldinnen. Bjj gelegenheid van een verblijf te Aken, waar zij toen door haar kennis en niet minder door haar bevalligheid in de hoogste kringen zeer gezien was, maakte zij kennis met den Russischen diplomaat Galitzin, met wien zij in 1768 in het huwelijk trad. Zij vertrok daarna met haren echtgenoot naar Petersburg, vervolgens naar Berlijn en ten laatste naar 's Gravenhage, waar de gemalin van Stadhouder Willen Y haar omgang zocht tot wederzijdsch genoegen. In de laatste stad werd haar zoon geboren. Steeds had haar zucht tot onderzoek haar tot Parijs getrokken, ook daar bewjog zij zich in wetenschappelijke kringen, maar Voltaires invloed kon zich niet van haar meester maken. Bewoog haar echtgenoot zich buiten zjjn ambtelijk leven op natuui historisch gebied, zij was wijsgeerig aangelegd. De opgang dien zij maakte als weten schappelijk ontwikkelde vrouw liet haar echter onbevredigd. Om zich geheel aan de opvoeding van haar kinderen te kunnen wijden nam zij door bemiddeling van Diderop, dien] zij te Parijs had leeren kennen, afscheid van de groote wereld en van haar man en vestigde zich te Scheveningen. Haar plan was haar zoon een geleerde opvoeding te geven, doch haar gemis aan kennis in deze gevoelende, deed zij zich voorlichten door den grondig ge leerden Hemsterhuis, die voor haar een nieuw licht ontstak in de Platonische wijsbegeerte. Spreker zette hier het te volgen stelsel uiteen omtrent opvoeding en ontwikkelingsgang. De gravin vond echter voor de duur zame vorming van haar zoon den Haag niet de geschikte plaats en vertrok naar Munster, waar echter de wetenschappe lijke omgang met Hems'erhuis niet verbroken werd. Eenmaal dreigde een een conflict, maar de gravin erkende haar onrecht en de vriendschap werd hersteld. Zelfs haar gehechtheid aan de Katholieke beginselen brachten geen verandering in haar verhouding tot Hemsterhuis. In Munster was de zeer begaafde vrouw weldra in hoog aanzien. De groote mannen van dien tijd zochten haar omgang. Goethe was verrukt van haar. Later werd de geleerde Offenbach haar geestelijke leidsman, hij zorgde voor haar en der kinderen geesteljjk leven. Haar zoon was zeer ontwikkeld, deze stond in kennis met de bekende groot heden van dien tijd. Onze latere koning Willem I rekende hg tot zijn vrienden. Deze zoon ging tot den geestelijken stand over. Dit bracht haar in onmin met haar gemaal, die haar verweet, dat zjj de opvoeding geheel in die richting had gestuurd, wat zij ten sterkste ont kende, evenals zij nooit toegaf dat haar zoon door geestelijke luiheid tot het priesterschap was gekomen. De goede verstandhouding werd echter hersteld. Tijdens de woelingen in 1795 werd haar echtgenoot uit den Haag terug geroepen en overleed kort daarna. De zoon was inmiddels naar Amerika ver trokken, waar hij in 1840 stierf, nadat de hoogbegaafde moeder hem in 1806 in den dood was voorgegaan. Een eenvoudig gedenkteeken roemt haar als de moeder van ellendigen en verdrukten. De zeer talrijke toehoorders volgden met aandacht den Spreker in zjjn voor dracht over de merkwaardige vrouw, Amalia von Schwettau. De rechter van instructie die een onderzoek instelt naar de oorzaak van byvetons dood, wil niets loslaten. De Matin besluit vandaag een artikel aldns „Er is geen sprake van een ongeluk, maar wel van een zelfmoord, de ont knooping van een familiedrama waar over allerlei lezingen de ronde doen, maar ten aanzien waarvan men het grootste voorbehoud in acht dient te nemen tot men de beslissende stukken bezit." HAARLEM 23 December 1904. Donderdag genoot deze gemeente de eer van een bezoek van H. M. de Koningin Moeder. Op het perron werd H. M. verwel komd door den Burgemeester en door het publiek eerbiedig gegroet. Het eerst werd een bezoek gebracht aan het Museum voor Kunstnjj verheid, aldaar ontvangen door de heeren Jhr. Ch. v. d. Poll, voorzitter der Maat schappij van Nijverheid, F. M. Baron van Ljjnden, voorzitter der Commissie voor het Museum en E. A. von Saher, directeur van genoemd Museum. Een dochtertje van den heer von Saher bood der Koningin een bouquet aan. Met veel belangstelling bezichtigde II. M. daar de tentoonstelling van Kunst naaldwerk. Vervolgens werd het Diakonessenhuis bezocht, waar H. M. door het Bestuur werd ontvangen. In de ontvangstzaal zongen de Zusters een vriendelijk wel komstlied en bezocht H.M. de verschil lende afdeelingen. Het vertrek had plaats te 4.23. Bjj de heden gehouden herstem ming voor een lid van den Gemeenteraad is gekozen de Heer Mr. J. Thiel.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1904 | | pagina 2