Nooit capituleeren
Solidariteit van de Nederlandsche en Duitsche
nationaal-socialisten.
Rede van dr. Göbbels
„Fiihrer beveel, wij volgen
Rede van den Leider bij de herdenking van
den 30sten Januari 1933.
Ter gelegenheid yan den tienden ver
jaardag der aanvaarding van de macht
heeft minister dr. Goebbels Zaterdag
middag in het Sportpalast te Berlijn
een redevoering gehouden, in welker
verloop hij de proclamatie van den
Führer aan het Duitsche volk voorlas.
De minister begon zijn rede met te be-
toogen, dat het sinds de aanvaarding van
de macht in het jaar 1933 traditie geweest
is. dat de Führer elk jaar persoonlijk aan
het Duitsche volk het parool gaf voor het
komende jaar van strijd. De Führer heeft
mij opgedragen, zoo vervolgde dr. Gdbbels.
'mede te deelen, dat het zijn vurigste
wensch gewec-st is ook lieden tot de natie
te spreken. Hij betreurt het evenals wij, dat
hij dit jaar de ons allen tot een innerlijke
behoefte geworden traditie der viering
van den gedenkdag, rnoet onderbreken.
Maar de harde noodzakelijkheid van de
oorlogvoering staat hem op dit oogenblik
niet toe zijn hoofdkwartier te verlaten van
waar hij de groote afweerslagen in het Oos
ten leidt. Hij richt zich derhalve in plaats
van in een redevoering, in een proclamatie
tot het Duitsche volk.
Met een terugblik op de gebeurtenissen
der afgeloopen jaren wees de minister er op,
dat Duitschland het met alle gevaren en
crises heeft klaargespeeld. En zooals het in
het verleden was. zoo zal het ook in het
heden en in de toekomst zijn.
Voor ons was het sinds van ouds een
vaststaand en onomstooteliik begin
sel, dat het woord „capitulatie" in onsx
woordenboek niet bestond. Daar blij-
ven wij en zullen wij altijd bij blijven.
Strijd was het parool van de Nat. So
cialistische beweging van het begin af
aan en strijd is ons parool gebleven tot
op den dag van heden.
Evenals ons destijds niets cadeau is ge
daan, zoo zal ons ook thans niets geschon-
keh worden. Alles moeten wij ons zelf ver
overen en door werk verkrijgen. Thans, in
het uur van de zwaarste gevechten in het
Oosten, meent de tegenstander weer een?
over ons t*> '-...-.non triomfeeren.
De vijandelijke dagbladen liegen er op los.
Zij beweren, dat in Duitschland de uitzon
deringsmaatregel is afgekondigd.dat de natie
begint uiten te vallen, enz. ,Jk kan daaren
tegen als v.aststaande feiten het volgende
constateeren:
Er heerscht in Duitschland slechts de toe
stand eener totale bereidheid van ons volle
tot concentratie van zijn krachten voor den
oorlog en voor het behalen van de overwin
ning. Van nu af aan willen wij alles, wat
slechts denkbaar is, doen om de overwin
ning te bespoedigen. Volkomen onverschillig
is het ons daarbij, wanneer onze vijanden
ons in onze vastberadenheid niet serieus
nemen. Door den vijand onderschat te wor
den, is in den oorlog altijd een goede hulp.
Men zal de resultaten van onzen fa-
natieken arbeid eerder dan men denkt
aan de vijandelijke zijde reeds in het
verdere verloop van den oorlog be
speuren.
In Engelsche bladen viel dezer dagen te
lezen, dat de Duitsche leiding zich in haar
huidigen toestand van nood en druk beroe
pen heeft op de weerstandskracht van het
Engelsche volk na de catastrophe van Duin
kerken, teneinde het Duitsche volk moed in
te spreken. Ik verklaar ten aanzien daarvan:
geen enkele Duitsche staatsman en geen
enkele Duitsche courant hebben zich tot zoo
iets verlaagd Ik zou ook geen reden weten
waarom het Duitsche volk zich juist op het
Engelsche volk zou moeten beroepen om het
met de reusachtige moeilijkheden van dezen
tweeden winteroorlog klaar te spelen. Een
volk in wiens geschiedenis een Frederik de
Groote voorkomt, behoeft niet naar voor
beelden te gaan zoeken in de Engelsche ge
schiedenis. Geen mensch denkt er aan de
moeilijkheden van dezen wereldstrijd te
bagatelliseeren. Die strijd is uiterst hard en
stelt bovenmenschelijke eischen aan onze
troepen en hun leiding.
Wanneer de vijand zich beroept op mili
taire successen in dezen winter, dan kunnen
wij daarop slechts antwoorden, dat juist die
ons hebben wakker geschut uit de laatste
begrippen van behaaglijkheid en gemakke
lijkheid. Het Duitsche volk wil van dit uur
af aan nog slechts vechten en werken voor
de overwinning. In Londen hoont men, dat
wij geen reserves meer ter beschikking zou
den hebben.
De strijd om ons bestaan nadert zijn dra
matisch hoogtepunt. Het is niet alleen een
strijd om de vrijheid en veiligheid van de
Duitsche natie, doch ook een geweldig con
flict om het toekomstige lot van Europa,
ja van het geheele beschaafde avond
land. Wanneer de vijand meent, ons door
eenige slagen te kunnen ontmoedigen, dan
vergist hij zich sterk. Deze slagen waren en-
zijn voor ons slechts een alarm signaal
tot den totalen oorlog. Op de aanmatigen
de dreigementen der overwinning van het
bolsjewisme en van de plutocratie ant
woorden wij. met een nationale krachts
inspanning van het geheele volk. Niets zal
ons er toe brengen, ook slechts met de
kleinste gedachte te prakkizeeren over toe
geeflijkheid, gezien het feit, dat de schit
terende overwinningen van onze soldaten
ons en onzen bondgenooten bijna het ge
heele Europeesche werelddeel aan de voe
ten gelegd hebben. Wij zijn vastbesloten van
deze overwinningen een volkomen gebruik
te maken.
Partij en staat zullen in de voorbereiding
van den totalen oorlog voorbeeldig voorop
staan. Er zijn maatregelen genomen en in
in de komende dagen zullen er nog meer
tot stand komen, om de totale oorlogvoering
te organiseeren en practisch uit te voeren.
Nadat de minister de proclamatie van den
Führer aan het Duitsche volk had voor
gelezen, vervolgde hij: deze proclamatie
behelst alles wat wij op dit uur moeten
weten, en de bevelen, waarop het Duitsche
volk met ongeduld gewacht heeft. Hier
vinden wij de parolen van den strijd en
van een wilde vastberadenheid, die onze
harten verheffen. Wij gelooven in de over
winning, omdat de Duitsche natie ditmaal
weet, waar het om gaat. Wij zijn besloten
hard te blijven en verbeten te werken, tot
dat de everwinning in onze handen is.
Wij gelooven in de overwinning, omdat
wij den Führer hebben. Wanneer wij thanr
naar hem opzien, dan zien wij juist in hem
de veilige garantie van de komende eind
overwinning. Wij weten heel nauwkeurig
dat het wereldbeslissende conflict van de
zen oorlog gaat tusschen het Nationaal-
Socialistisehe Kijk en de bolsjewistische
Sovjet-Unie.
Tegen het einde van zijn rede zeide Dr.
Göbbels: In dit dramatische uur van onzen
reusachtigen strijd tegen onze oude vijan
den willen wij slechts de ééne bede tot den
Almachtige richten, ons den Führer ge
zond en vol kracht en besluitvaardigheid te
behouden.
Wij weten, dat wij dan alle gevaren te
boven zullen komen en ten slotte overwin
ning en vrede zullen verkrijgen. Zoo roep
ik dan den Führer uit naam van het geheele
Duitsche volk voor den zwaarsten strijd
om onze vrijheid naar buiten, ons oude
parool toe als bevestiging van onze be
reidwilligheid, die tot alles in staat is:
„Führer beveel! Wij volgen".
Zoowel tijdens als aan het eind van de
rede van den minister weerklonk einde-
looze bijval.
In ons bl.Td van Zaterdag hebben wij
reeds een uittreksel opgenomen van de rede,
welke de leider Vrijdagavond bij de her
denking van den 30sten Januari 1933 in
Den Haag heeft gehouden. Thans volgt de
volledige tekst van deze rede.
Mussert sprak als volgt:
Herr Reichskommissar. Meine Deutschen
kameraden. Mijn Nederlandsche kameraden
en volksgenooten.
Vandaag herdenken wij het tijdperk, dat
voor tien jaren, op 30 Januari i933, begon
en dat vandaag eindigt.
Het heden staat thans boven het verleden.
Wanneer wij hier niet zoo stonden in dezen
moeilijken tijd, zouden onze gedachten nu
uitgaan naar dien fakkeloptocht," nu tien
jaar geleden, door de Wilhelmstrasse. Wij
zijn met onze gedachten echter niet daar
vandaag. Wij zijn vandaag met onze gedach
ten in het Führerhauptquartier en in Stalin
grad. Dat kan niet anders. Deze dag staat
in het teeken van de ijzeren vastberadenheid
en een onwrikbaar geloof in de toekomst.
Wij weten allen, dat nog nooit een groot
en een grootsch doel bereikt is, gezeten op
een tapijtje en naar beneden glijdend langs
eerurutschbaan, die met zeep is ingesmeerd.
Zoo is het leven niet, wanneer iets groots
bereikt moet worden. Toen onze Nederland
sche voorouders 350 jaar geleden met kleine
zeilschepqn hun weg zochten naar Indië via
Kaap De Goede Hoop, zoo'n halven aardbol
rond, 20.000 K.M. ver. duurde hun reis :n
eerste instantie, toen wij het leeren moesten,
een langen tijd. Het was toen mooi als zij
na drie jaar thuis kwamen. Soms was dan
2/3 gedeelte van de bemanning omgekomen
op reis en keerde slechts 1/3 terug. Het be
gin was altijd eenvoudig. Het was wachten
op een goeden wind, waardoor je uit kon
zeilen van de reede van Texel of van de
monden van de Maas of van Vlissingen van
daan. En dan was men blij wanneer men het
Engelsche kanaal gepasseerd was met zijn
zeeroovers uit Duinkerken. En wanneer
men eenmaal de Golf van Biscaje heelhuids
voorbij was dan kwam de zóne van de wind
stilte, waar men ook weer doorheen moest.
Eindelijk kwam men dan bij Kaap De Goede
Hoop, waarmede dan het ergste voorbij
was, want hier kon men versche groente in
nemen tegen den scheurbuik. Hierna ging
het dan weer voorwaarts, duizenden mijlen
ver naar een onbekend vreemd gebied. Men
ging daar dan onderhandelen en soms moest
men er vechten. En als men dan weer naar
huis terug ging moest men dikwijls omvaren
cm de Noord; om Engeland heen, omdat het
Kanaal versperd was door de Engelschen of
de Duinkerkers. Zoo ging dat jaar in jaar
uit en iedere reis beteekende een eindelooze
rij van moeilijkheden. Maar tenslotte kwam
de vaderlandsche kust in zicht en daarmede
de groote voldoening: het is volbracht.
En, mijne kameraden, ditzelfde karakter
vertoont de strijd van het nationaal-socia-
lisme, uw strijd, mijn strijd, onze strij'd
Precies hetzelfde karakter in onzen tijd.
Een grootsch werk is begonnen, uit inner-
lijken drang. Niemand was er, die ons daar
toe drong.
Er was een stem in ons binnenste, een
M. H. Reydon, de nieuw benoemd^ secre
taris-generaal van het Departement van
Volksvoorlichting en Kunsten.
Warburg Pax c.
redelooze stem, zoo gij wilt, maar daarom
ook een stem van boven de menschen, die
zeide: „Gij moet dat doen". Wij gaan begin
nen. Hoe lang de weg was en hoe steil de
helling was, hebben wij nooit gezien. Wij
hebben nooit geweten, hoe diep de afgrond
was en hoe hoog de top. Wij weten, dat de
top nog niet bereikt is, maar wij weten wel,
hoe ver wij zijn op dezen eindeloos sehij-
nenden weg van zorg en moeite, dien wij
moeten gaan, omdat het onze roeping is. Wij
weten nu in 1943 precies wat het verleden
beteekend heeft. Wat wij niet wisten, toen
het verleden in gang was en dat wisten
eigenlijk ook de ouderen onder ons van den
oorlog van 19141918 niet, wa;*rom daar
was de ineenstorting van Duitschland en de
triomf van anderen.
Wij weten nu, dat dit noodzakelijk was
voor de gebeurtenissen, die in onzen tijd
plaats vinden. Wij weten nu. dat het eèn
consequentie is van 1789, dat het commu
nisme de macht in Rusland kreeg. Dat is
het eerste en hét belangrijkste van den oor
log van 19141918, het jaar 1917 toen de
macht in handen kwam van het commu
nisme in Rusland. Wij weten als punt twee
dat de Angelsaksen, de joden en de kapita
listen zich vereenigden in den Volkenbond
van Genève om daar een tweede machts
centrum te vormen en wij weten nu dat
midden-Europa gedoemd leek te zijn tot
machteloosheid. Het Duitsche en 't Italiaan-
sefte volk. het hart van Europa, scheen tot
machteloosheid gedoemd en wanneer straks
de eindstrijd zou komen tusschen het kapi
talisme en het communisme, zou zeker het
communisme gewonnen hebben. Dit zou
gebeurd zijn, indien er niet een derde macht
opgestaan was, juist daar waar men dacht
dat geen kracht meer aanwezig was, daar
ontstond het en daar sloeg het als een vlam
uit den bodem: het nationaal-socialisme en
het fascisme. Wanneer wij teruggaan naar
1919 dan zien wij hoe ook Italië bijna in de
macht van het bolsjewisme was en wij zien
hoe Mussolini met zijn zwarthemden Italië
redt. Wij weten ook dat het communisme
toen ook reeds stond in Wezel in Duitsch
land, hetgeen door velen hier vergeten
wordt. En nu zegt de democratie vol trots:
ja, maar de democratie heeft het commu
nisme in Duitschland toch maar tegenge
houden. En dan zeggen wij: ja, het heeft het
tijdelijk tegengehouden, maar zou reeds lang
den strijd verloren iTebben, indien in de
plaats van die democratie niet het nationaal-
socialisme getreden was, de eenige macht
die het communisme kan tegenhouden, om
dat het zelf opbouwt. Men kan niet alleen
met negativisme iets tegenhojiden; men moei
iets beters in de plaats daarvan stellen en
dat doet het nationaal-socialisme. die ons
weergeeft de liefde voor eigen volk en va
derland, den eerbied voor den arbeid en dat
alles overkoepeld door godsvertrouwen en
den wil tot offeren en dienen, den wil zich
te geven voor het volk.
En dat, mijne kameraden, is de verdienste
van Adolf Hitler en zijn oude getrouwe
bruinhemden, die in die eerste jaren 1919
tot 1923 om hem heen stonden, dat zij
begonnen zijn, den moed hadden om alles
te trotseeren en het geloof hadden om tegen
alles in door te gaan om het bolsjewisme
te, vernietigen in het hart van Europa. De
vernietiging van het bolsjewisme, dat is de
eerste en de grootste daad geweest. Het
heeft veertien harde strijdjaren geduurd
van 1919 tot 1933. Het waren 14 jaren van
doorloopenden strijd ter vernietiging van
het bolsjewisme in het hart van Europa.
En toen dat gebeurd was, kwam het tweede
bedrijf van het groote drama van wereld
historische beteekenis, waarvan wij getuige
zijn en waaraan wij medewerken. Toen
kwam van 1933 tot 1939 de voorbereiding,
een koortsachtig maar vastberaden en doel
bewust zich gereedmaken tot afweer van
wat komen moest: de stormloop der reaction
nairen en de stormloop van het commu
nisme. En in dien tijd van 1933 tot 1939
heeft Adolf Hitler het klaargespeeld om
alle Duitschers te vereenigen in een rijk
volgens de beginselen van het nationaal-
socialisme, het, Grootduitsche rijk en daar
naast,, daarmede vast verbonden, het ver
bond van Mussolini en zijn zwarthemden,
hot fascisme. Het was ook in dezen tijd, in
1935, dat wij hier In Den Haag ongevraagd
en ongeweten toetraden t-ot dat groote ver
bond van Europa, dat eens zal omvatten alle
nationaal-socialisten en fascisten, die begrij
pen dat het continent van Europa ons aller
vaderland is.
In 1935 tonden wij hier dan in Den Haag
en wij hebben ons hierbij aangesloten. Het
was in dien tijd, dat ik voor het eerst een
onderhoud mocht hebben met den Führer.i
Wij bleken te zijn één van geest en nooit
vergeet ik dat onderhoud.
En dan komt het derde bedrijf dat be
gon in 1939, het bedrijf om er voor zorg
te dragen dat het communisme en het
Amerikanisme Europa niet zouden verplet
teren. Dit is het hoogtepunt van het groote
drama van dezen tijd. Wij spreken allen dit
jaar over het communisme in Rusland,
maar wij vergeten één ding. Rusland is niet
zoo iets als Mexico. Rusland is een conti
nent, grooter, veel grooter dan Europa en
het eerste continent dat onder „einheit-
licher Führung" is gekomen en jaren lang
van 1917 af maar één doel had, de over-
heersching van het communisme over dat
continent en over de gansche wereld. Die
afweer is het grootste, wat in dezen tijd
bestaat. De afweer en vernietiging van het
enorme communistische gevaar in de histo
rische roeping, die de Führer met Mussolini
niet alleen volvoert voor het Duitsche en
Italiaansche volk, maar voor alle volkeren
van gansch Europa.
Wij staan nu, mijne kameraden, temidden
van dien strijd. En eigenlijk moest het toch
zoo zijn, dat alle volkeren van Europa
daarin ten volle zouden meeleven. Maar dat
doen zij nog niet, omdat zij verblind zijn
en het niet kunnen zien. Maar wel kunnen
en moeten het zien alle nationaal-socialisten
en fascisten. Zij doen dit dan ook. En het
zelfde doen wij dan ook. wanneer het moei
lijk is. Het is gemakkelijk om het te zijn,
wanneer het eenvoudig is. maar van ons
wordt verwacht als kern der natie, als drij
vend element in de volkeren, dat wij het
ten volle begrijpen en dat wij ons ten volle
inzetten en dat wij ons onder geen be
ding, onder welke voorwaarde dan ook,
wankelmoedig zouden toonen of schijnen of
nog minder zijn.
Onze gedachten zijn daar. waar de strijd
op het heftigst is en mijne Duitsche kame
raden. tot u zeg ik, toen eens de ..Bismarck"
strijdend onderging, hebben wij het gevoeld
alsof het een oorlogschip van ons was en
nu Stalingrad bedreigd is, zeggen wij Ne
derlandsche kameraden tot u: het zijn onze
kameraden, die daar zijn en wij staan met
alles bij hen. Kameraden, het is moeilijk
voor ons naar de top van een berg te
klimmen. Wanneer wij bewoners van de
lage landen een berg in de verte zien, dan
lijkt het van beneden af zoo gemakkelijk
om naar de top te komen. Het eerste ge
deelte is ook niet moeilijk, maar men klimt
hooger en hooger en eiken keer. denken wij
dat wij bij het steilste gedeelte zijn. Maar
dan plotseling komt er echter weer een stuk
dat nog steiler is. Tenslotte is er echter
een top en dan is het bereikt. Geen natio-
naal-socialist desespereert echter. Wij her
inneren ons de woorden van J. P- Coen
eens in Batavia gesproken toen hij daar
voor enorme moeilijkheden stond. Toen
sprak hij: „Ende desespereert niet", wan
hoop niet".
Ook wij Nederlandsche nationaal-socia
listen zijn in den loop der jaren hard ge
worden. Onze strijd was zwaar. Wij waren
eens in 1939 en in 1940 met 35.900 man
te midden van 9 millioen gelijk een beleger
de vesting. Wij hebben niet gewankeld in
dit derde bedrijf bij het bevechten van het
communisme en het Amerikanisme. Dit
derde bedrijf, waarin wij nu staan, ook dat
korrit eens tot. een einde. En dan komt het
vierde bedrijf, de rechtvaardige ordening
van Europa. Men kan van den man, die het
Dictaat van Versailles heeft bestreden, jaar
in jaar uit, niet verwachten, dat hij dit
dictaat zal vervangen door een dictaat van
Potsdam. De mogelijkheid tot ontplooiing
van de volkeren van Europa zal gegeven
worden, ieder volk naar .zijn eigen aard, in
al hun verscheidenheid overkoepeld door
deze groote gedachte: samen zijn wij Euro
peanen, samen is Noord-Europa Ger-
maansch". En eerst dan, wanneer dit ge
schied is. dan komt het laatste, het vijfde
bedrijf. Dan gaat de zon weer op boven
Europa, het Europa van het nationaal-
socialisme en het fascisme, waarin geluk zal
zijn en de mogelijkheid tot leven en voor
spoed voor de honderden millioenen, die
Europa telt.
Ziedaar het drama in vijf bedrijven, de
wereldgeschiedenis die gemaakt wordt nu
in onzen tijd. Wij weten nu precies, dat wij
staan in het midden van het derde bedrijf.
Wij desespereeren niet, maar worden in
tegendeel gedragen door vertrouwen en door
geloof.
En wij willen heden in deze groote
bijeenkomst, die overvol is, getuigen daar
van, getuigen van ons onwrikbaar ver
trouwen in de toekomst en zoo op deze
wijze willen wij herdenken den dag, dat
voor 10 jaar de Führer de regeering aan
vaardde in het toenmalige Duitsche rijk.
Dit inzicht in het groote gebeuren van
dezen tijd doet ons sterk staan en het legt
ons zware verplichtingen op van man tot
man, van partij tot partij en van volk tot
volk. Het legt ons de verplichting op dat
wij Nederlandsche nationaal-socialisten
zullen zijn goede Nederlanders met een zee
van liefde voor volk en vaderland en het
legt u, mijne Duitsche kameraden, de ver-
lichting óp, dat gij zult zijn goede en sterke
'uitsehers, eveneens met een groote liefde
voor uw land. Zoo zullen wij dan staan als
goede Germanen en als goede Europeanen,
iïet nieuwe Europa kan alleen opgebouwd
werden door mannen met karakter, man
nen die zich inzetten voor hun volk en voor
het groote geheel. Zoo zij onze verhouding
van man tot man.
En dan de verhouding van partij tot
partij, van N.S.D.A.P. tot N.S.B. Gij, mijn
Duitsche kameraden, verwacht terecht van
ons Nederlandsche nationaal-socialisten
begrip voor den geweldigen strijd van de
N.S.D.A.P. vanaf het jaar 1919 en ook ge
durende de jaren van 1919 tot 1931, toen
wij nog niet in het touw waren. Gij ver
wacht van ons. dat wij zien, welke groote
offers het Duitsche volk gebracht heeft
nu al bijkans 30 jaar. Reeds in 1914 is dat
begonnen en sindsdien is het een en al
offer geweest tot op den huidigen dag.
Gij hebt het recht, mijne Duitsche kame
raden, dat van ons te verwachten, en gij
die de N.S.D.A.P., onze oudere zuster, ver
tegenwoordigt.
(Vervolg op pag. 5)