UJED.H.B.P05T De rede van den Rijkscommissaris Verduisteren v. 8.45 tot 6.30 u# Vervolg van pa<7. 1 Wij zijn in den oorlog gegaan in het bewust- Ei.in, dat wij nationale rechten moesten ved- dedigen en handhaven, waarop niets kon wor den afgedongen. Dat de Duitsche stad Danzig tot Duitschland terugkeert en Danzig en O. Pruisen een veilige verbinding met de kern van het rijk hebben, zijn onbetwistbare volk sche rechten. Als wij ons thans voor oogen hoiiden welke machten intusschen naar voren zijn gekomen, over welke historische zaken beslist wordt, dan lijkt het ons nauwelijks te gelooven, dat deze eischen hel onderwerp zijn getyordcn van een oorlog, die een geheel con tinent op het spel heeft gezet. Terugblikkend kunnen wij thans zeggen, dat reeds toen uit den Fiihrer het Europeesche. geweten heeft gesproken, doordat hij 7.00 ge matigd, zonder het minste imperialisme, de rechten van het Duitsche volk wilde verwezen lijken. Voor ons Duitschers was er toen geen aarzelen, geen weifelen, maar slechts een hel der besef voor de verdediging van onze volk sche rechten. Misschien zijn wij toen ook in den oorlog gegaan met bepaalde wenschge- dachten, dat het ons mogelijk zou zijn, in den loop van of na dit conflict iets als een Euro- peesch lot te vormen. Onze Europeesche ge zindheid berustte op het besef, dat wij een eenheid tegen het bolsjewisme moesten vor men, maar deze Europeesche gezindheid was nog niet volkomen. Pas de oorlog heeft ons daartoe gebracht, op het oogenblik namelijk, dat het Westen in zijn machtigste concentratie, in het Amerikanisme van Roosevelt tegen ons optrad. Thans weten wij, wat Europa is. Thans we ten wij wat wij te verwachten hebben, als het Oosten of het Westen zich over ons uitstort en de overhand krijgt, namelijk dat wij dan op houden Europeanen te zijn. Duitschland strijdt voor Europa Men heeft de juistheid van onze in 1941 op gestelde these „Duitschland strijdt voor Euro pa'' betwist. Men heeft ons gezegd, dat Duitsch land slechts strijdt voor een door Duitschland beheerscht Europa. Ik kan mij in denken, dat toen de voorstelling van dit Europa hier en daar ook in Duitsche hoofden nog geheel niet duidelijk was. Thans weten wij, dat het wezen van dit Europa bestaat in de vrije ontplooiing van de cultuur der Europeesche volken, in de volksche vrijheid der Europeesche naties, die er zich van bewust zijn dat zij Europeanen zijn en een Europeesche taak hebben. Wij kee- ren ons tegen elk imperialisme, omdat wij weten dat een imperialisme het einde in Euro pa beteekent. Wij verlangen vrijheid voor de Europeesche volken, maar een vrijheid in het besef van hun verantwoordelijkheid voor Europa zelf. Zij moeten en zullen alle aan treden. Daarmede zullen zjj hun vrijheid ver werven. Dat is het ook, wat ons zoo dicht bij u brengt. Nederlandsche kameraden, dat gij uw volk voorgegaan zijt, om met ons den weg van offers voor dit Europa, dat tenslotte de vrijheid van uw eigen volk beteekent, te gaan. Een woord tot de Nederlanders. Ik geloof, dat het wijzer worden, ook voor de Nederlanders zelf geldt,weliswaar niet voor degenen, die er van door gegaan zijn en aan den overkant ergens in Londensche schuilkel ders zitten en daardoor het kloppende leven van het Nederlandsche volk in het geheel niet meer kennen. Maar ik spreek met degenen, die hier staan, die hier strijden, ook al zouden zij thans nog tegen ons zijn. Ik geloof, dat er onder hen niemand is, die niet eens bij zich zelf zegt, dat de oude orde, hoe nuttig die ook voor hem was, hoezeer hij haar ook aanhing, eenigszins dubieus was. Vooral omdat zij af hankelijk was van toestanden, waarop hij geen invloed meer kan oefenen op het oogenblik dat de grondslagen van deze wereld ineen storten. Op het moment, dat de worstelende machten dezer wereld tegen elkander botsen ei\ alles ondersteboven keeren, kan men niet een orde handhaven, die voortvloeit uit de bij zondere situatie, dat de sterkste krachtbron nen van materieelen aard duizenden en nog eens duizenden kilometers van het moederland verwijderd liggen, daarvan gescheiden door zooveel verschillende ras- en cultuurzones. De twijfelachtigheid van een dergelijke orde komt in elk Nederlandsch brein op de een of an dere wijze op. Maar iets anders lijkt mij be langrijker. De Nederlander heeft een zeer bijzondere waarde aan zijn onafhankelijkheid gehecht. Want een numeriek klein volk hecht juist tengevolge van deze quantiteitsverhouding veel meer waarde aan zijn souvereiniteit dan een groot volk van honderd millioen zielen, omdat voor dat groote volk de kwestie der onafhankelijkheid zich in het geheel niet kan voordoen, wanneer het vastbesloten is zijn vrijheid tot het uiterste te verdedigen. Ik geloof, dat ook deze vraag thans reeds in het Nederlandsche brein zeer bedachtzaam wórdt beantwoord. Bij U bewust, nationaal- socialisten, want gij weet, dat de gemeen schap, waarheen het nationaal-soeialisme ons leidt, niets anders kan zijn, dan uw volksche vrijheid. De Nederlanders echter, die dat nog niet begrijpen, hooren thans de woorden, die ergens in het buitenland worden gesproken over de onafhankelijkheid der z.g. kleine volken. Welnu, de grooten. die uitgetrokken zijn om de onfhankelijkheid der kleine vol ken te handhaven, hebben haar reeds totaal afgeschreven. Of men het een Engelschman vraagt wien men over het algemeen tegen woordig niet veel meer vraagt of een Amerikaan, voor allen is het duidelijk, dat deze bepaalde souvereiniteit der kleine vol ken voorbij is. Dat hebben overigens de heeren Van Kleffens en Gerbrandy wij Hoofdredacteur: F. C. Derks, Haarlem, Chef van Dienst en Binnenland. S. R, Kuiper, Haarlem, Sport en Stad: A. Overmeer. H'stede, Buiten land: J. C. van der Laag, H'stede. Nieuws en reportage voor Velsen en omgeving: J. J. E. van Baarsel, Santpoort. Advertenties: W. van Om men. Heemstede. hebben dat het Nederlandsche volk niet ont houden ook tot uitdrukking gebracht met hun bruggenhoofdtheorie voor Amerika. Want een bruggenhoofd beteekent natuurlijk afhankelijkheid van het land, waarvoor men een bruggenhoofd moet vormen. De onaf hankelijkheid der kleinen is dus thans in het geheel geen probleem meer, omdat zij door de anderen niet eens wordt toegelaten. Er was waarschijnlijk- in 1949 een zeer groot aantal Nederlanders, die meenden, dat Duitschland de onafhankelijkheid der kleine staten wiide vernietigen. Alleen op grond van de bestaande militaire noodzaken moesten wij toen immers hier situaties scheppen, die thans, in 1944. zoo krachtig zijn, dat zij Europa kunnen beschermen. Thans ziet men in, dat het niet Duitschland is, maar het imperialisme van de grooten aan den over kant, die de onafhankelijkheid der kleine staten niet willen. En nu moet gij, Nederlanders, er over gaan nadenken, welke situatie in laatste instantie gunstiger is de afhankelijkheid van een Amerikanisme, waarvoor de Nederlanden een smal bruggenhoofd, nauwelijks honderd kilo meter diep, moeten vormen, met voor zich een gebolsjewiseerde massa op een gebied van zes tot zevenduizend kilometer diep, of een afhankelijkheid, die slechts beteekent een subordineering onder de gemeenschap der Europeesche naties, waarin natuurlijk Duitsch land als de sterkste in aanmerking komende leidende mogendheid geldt. Dat Duitschland in militair opzicht de lei dende mogendheid moet zijn, zullen de Euro peesche naties zelf verlangen, aangezien dat land de grootste prestaties levert voor de verdediging van Europa. Overigens echter vormt de massa der Europeesche naties', de Nederlanders, de Vlamingen, de Noren, de Denen, de Franschen, de Italianen, de Slo- waken, de Hongaren, de Roemenen en de neutralen, wanneer zij zich aansluiten, een groote gemeenschap, die alleen reeds door haar menigvuldigheid de mogelijkheid van gemeenzaamheid en van gelijken rang biedt. Het" nadenken over de z.g. onafhankelijkheid en over het feit, dat hetgeen geweest is nooit terugkomt, moet de Nederlanders leeren, waar hun toekomst ligt. Het gaat niet meer om de onafhankelijkheid, maar om de rechts gelijkheid van het Nederlandsche volk in de gemeenschap der Europeesche volken. Gij zult zeggen, dat er nog menig gebrek is, nog menige hindernis en moeilijkheid. Dat is juist. Want wij treden elkander thans immers - niet wij nationaal-socialisten, maar wij Duitschers en Nederlanders niet tege moet in de verhouding, die wij Duitschers wenschen. Het zou ons veel liever zijn, als het geheele Nederlandsche volk onze militaire bondgenoot was; als hier dozijnen voortref felijk uitgeruste Nederlandsche divisies ston den Dan hadden wij een zorg minder en wij allen, zooals wij hier zijn, zouden in het Oosten onze taak kunnen vervullen. Zoo ver zijn wij nog niet. Daardoor yerkeeren wij hier niet alleen in de situatie van den politiek gelijk denkende en kameraad, maar ook nog in de rol van bezettende mogendheid. .Maar u moogt dien toestand niet zien als den toestand, dien wjj ons voor de toekomst voorstellen. De toekomstige verhouding moet een verhouding van vertrouwen zijn. Wie vertrouwen wil ontmoeten, moet zelf ver trouwen geven, en wie vertrouwen wil geven, moet het zelf ontmoeten. Dit alles wordt echter slechts verkregen door de prestatie. Naar mate het Nederlandsche volk prestaties levert, niet voor de Duitschers, maar voor zijn eigen toekomst, groeit het vertrouwen en daarmede de rechtsgelijkheid en de vrij heid der Nederlanders. De groote mogendheden hebben zeer vaak over de rechten van Europa gespro ken, de Engelschen, de Franschen. Napo leon enz. Bij de Engelschen weten wij van huis uit, dat het politiek was. Zij hebben steeds de verdeeldheid van Europa gewild, opdat het niet te sterk wordt tegenover het eiland. Wij hebben uit dezen oorlog het inzicht verworven, dat het nooit gaat om een strijd waarin Europa op de een of andere wijze overheerscht moet worden, maar om een strijd, waarin de krachten van Europa in volledige ontplooiing moeten worden ver- eenigd. Het Duitsche volk en de Duitsche leiders mogen zeggen, dat zij voor Europa hebben gestreden, om niet te spreken van de geschiedenis, waarin Duitsch bloed steeds weer in het Oosten het lot van Euro pa heeft gered. Ik herinner slechts aan een gebeurtenis, die zich enkele jaren geleden afspeelde op een militair zeer belangrijk oogenblik. n.l. toen Molotof naar Berlijn kwam. Molotof heeft namens de bolsjewis tische regeering den Führer voorgesteld, dat Duitschland er zich niet om zou be kommeren, als de bolsjewisten Finland bij de Sovjet-Unie zouden inlijven, als zij door Roemenië zouden opmarcheeren, als zij Bulgarije zouden inlijven en de Dardanel- len bezetten. Wat zou er gebeurd zijn als de Führer op dit alles ja gezegd had? Op het oogenblik der militaire beslissing van den strijd met Engeland zou de bolsjewis tische macht in het Oosten afgeleid zijn langs wegen, die hen minstens een jaar zouden hebben bezig gehouden, waarbij bovendien Engeland nog voor de noodzaak gesteld zou zijn, op te komen voor dé door Londen gegarandeerde staten Turkije en Roemenië. Als bovendien de bolsjewistische regimenten en luchtvloten aan de kust van de Botnische Golf zouden zijn geweest, zou ook menig Zweedsch blad heel anders schrijven dan nu. De Führer had toen Mo lotof zijn toestemming kunnen geven. Hij had zich zeker voor een jaar vrijheid in den rug verschaft, hetgeen voldoende zou zijn geweest om met Engeland volledig af te rekenen. Ais de Führer toen neen heeft gezegd, dan had hij in zich het verant woordelijkheidsgevoel van den Duitschen man, die in herinnering aan de groote da den van Karei den Groote, van Hendrik I, van Prins Eugenius voor Europa is opge komen. Hij heeft tot zichzelf gezegd, dat het bolsjewisme niet in Europa mocht wor den binnengelaten, al zou dat nog zoo'n tac tisch succes geweest zijn. Daarom is het Adolf Hitler, die „Europa" mag zeggen, want hij heeft zelf het geheele Duitsche volk met zijn lot in de waagschaal der ge schiedenis geworpen. Had hij van Europa afgezien en Europa bij dit spel ingezet, dan was de situatie tac tisch wellicht gemakkelijker geworden. Thans geloof ik te kunnen zeggen, dpt het reeds in de hoofden begint te dagen. In het afgeloopen jaar trachtten onze vijan den met alle mogelijke politieke en propa gandistische middelen de neutralen tegen ons in het harnas te jagen, en ook eenige onzer bondgenooten uit ons front los te ma ken. Sedert een half jaar echter beleven wij politieke nederlagen van onze vijanden. "Of het Zweden, Ierland, Spanje, Turkije, Finland of Roemenië betreft, wij zien de eene nederlaag na de andere. Waarom? Omdat onze legers in Stalingrad en El Ala- mein zegevierden? Geenszins. Omdat deze menschen inzien, dat Duitschland moet be staan, willen zij zelf nog bestaan. Eenigen tijd geleden heeft een Ameri kaan, die een belangrijke functie bekleedt, de vraag gesteld, of er nog wel een mo gelijkheid is, dat de oorlog eindigt. Op grond van zijn oriënteering kwam hij tot het antwoord: neen, want het is een oorlog van den haat, die op de vernietiging uit loopt. Toen ik dat las, heb ik er over na gedacht, of dat ook voor ons geldt. Is het voor ons Duitschers een oorlog van den haat, die op vernietiging uitloopt? Tegen over het Westen behoef ik geen woord te verspillen, maar ook zelfs tegenover het Oosten is het, als ik denk aan de volksche kern van de Russen, de Oekrainers, de Tartaren en hoe zij verder mogen heeten, geen oorlog der vernietiging. Het is onze historische taak het bolsjewisme zoo zeer te breken, dat het nooit meer een gevaar voor Europa is. Er kan in de Duitsche har ten een gevoel van haat opkomen op het oogenblik, dat Duitsche vrouwen en kin deren door Anglo-Amerikaansche terreur- vlieg'ers vermoord worden. Ik weet niet hoe het Duitsche volk over dezen toestand en over deze schanddaden zal denken. Maar niet wij hebben dezen toestand ge schapen. Dat moeten degenen verantwoor den, die bevel geven tot de terreuraanval- len op Duitsche steden. Dat het zuivere terreuraanvallen zijn, hebben wij immers in deze stad (Nijmegen) zelf beleefd. Er is hier niets van militairen aard te vernielen. Ik wil niet tegenspreken, als iemand zegt, dat de Amerikaansche eskaders niet abso luut bewust een Nederlandsche stad willen vernietigen. Wellicht hebben zij heelemaal niet geweten, dat het hier een Nederland sche stad betrof, niet, omdat de Amerika nen over het algemeen weinig weten, maar omdat zij ook niet de minste behoefte heb ben zich vertrouwd te maken met onze Europeesche toestanden. Evenzoo hebben zij Schal'fhausen weggevaagd. Dat is hun onverschillig, het is een stad op het conti nent. Zij hebben zoovee] honderd kilome ter gevlogen en toen wilden zij hun bom- menlast kwijt. Dit is dus een diep gebrek aan kennis van onze toestanden. En nu herinner ik er wederom den Ne derlander, die tot zichzelf zegt als wij niet meer onafhankelijk kunnen zijn, dan ten minste afhankelijk van Amerika, eraan, of het wel zoo nuttig en doelmatig is, als men zich afhankelijk maakt van menschen. die niet in het minst belang hebben om ons te leeren kennen. Het is zelfs voor degenen, die enkele honderden kilometers van hier verwijderd zijn, een lastige taak, zich met alles vertrouwd te makeri. Degenen echter, die duizenden kilometers ver wonen en in net geheel niet willen, zullen zich zeker nooit met den Europeeschen toestand ver trouwd maken en met brutaal geweld over alles heenloopen. Geen haat. die de menselielijkheid doodt. Ik stei mij de zaak zoo voor, dat de Ame rikaansche eskaders hier binnengevlogen zijn, tot een zekere diepte in het continent zijn doorgedrogen, een stad gezien hebben en geen moment hebben overlegd, of het een Duitsche, Nederlandsche of een andere stad was, maar hun bommenregen eenvou dig hebben laten '/allen. Deze mentaliteit wekt in ons Duitschers een doodelijken haat. maar het is geen haat, die ons van het verstand berooft. Het is een haat, die ons voor generaties zeer voorzichtig zal maken, geen haat, die de menschelijkheid in ons doodt. Wij moeten soms zeer hard zijn, maar wij kwellen de menschen niet. Nooit zal de menschelijkheid zelve door ons verraden worden. Wat wij willen is slechts het hard zijn, dat het oogenblik gebiedt. Den Ameri- kaanschen en Engelschen bombardements- viiegers echter is dat alles geheel onver schillig. Die houwen op de stad in het be sef, ja met de bedoeling, dat de Duitsche vrouwen en kinderen vernietigd worden. Deze oorlog is een oproep tot alle man nen. of zij aan het front of aan het thuis front staan, om zich vrij te maken van hen, die uit haat den oorlog willen en dat zijn de joden. Als de regeeringen onzer vijanden niet bij de bolsjewisten volkomen in handen der joden waren of indirect door de jood- sche adviseurs geheel onder den invloed dezer joden stonden, dan zou deze oorlog reeds geëindigd zijn. Dan zou reeds het ge zonde verstand de menschen bewegen tot de gedachte, of men het niet met elkaar eens kan worden. Daarom is deze oorlog een op roep aan alle strijders tegen degenen, die geld en macht hooger schatten dan het menschelijk lot en dat zijn de joden. Er wa ren eens vier vrijheden in een atlantische charta, die met het schip, waarop zij gebo ren werd, is verzonken. En de Amerikanen zeggen lichtelijk ironisch, maar in een oogenblik van zelfkennis, dat de vier vrij heden zijn veranderd in vier elementen: goud, petroleum, lucht en water. Daarom strijden zij. Zij willen het goud, zij willen de petroleum, zij willen het kapitaal, om daarmede de wereld te overheerr chen. Onze tegenstanders spreken steeds van universalisme en beweren, dat wij als su pernationalisten tegenstanders zijn van deze menschbevrijdende en menschverlossende ideeën. Er is echter niemand op de geheele wereld, die voor het universalisme meer toegankelijk is dan de Duitscher, want hij is het eigenlijk steeds geweest, die de wor stelingen om de wereldbeschouwing op zijn "fl«Wi!l|»I| Onderhoud Uw huis. Mogen wij eens prijsop gave verstrekken voor het schilderen - geheel ol ge deeltelijk? WUu 1 vanrtft SINGEL 388 - RmSTERDRfTI TEL 30789 rug en in zijn volk heeft gevoerd. Wat ech ter de anderen, hetzij Engelschen, Amerika nen of bolsjewieken, universalisme noemen, dat is, via den weg van het internationalis me, dat de volksche krachten moet ontbin den, de weg naar het imperialisme, naar de wereldheerschappij. Kameraden, wederom gaat onze blik naar den Führer. Hij heeft ons de richting aangegeven, doordat hij ons het volksche rasbewustzijn en de taak van onze gemeen schapsordening heeft geschonken. Uit een volksche gemeenschapsordening kan nooit een imperialisme ontstaan, want zij wordt gebouwd op de vrijheid der door het ras bepaalde volken. Zij is nooit, op grond van een of ander rationalisme van een of andere internationale of universalistische idee, de poging om alle anderen, onverschillig van welk ras die zijn, onder een heerschappij te dwingen. Door het richtsnoer, dat de Führer ons gegeven heeft, ontkomen wij ook aan het gevaar van afglijden. Afglijden is het b.v. ais menschen, die over den zin van deze wereld ingespannen nadenken en hun medemenschen een weg in den twijfel willen wijzen, constateeren, dat het Joden dom en de Joden hun nader verwant zijn en dichter bij hen staan dan hun eigen volksgenoolen van nationaal-socialistische gezindheid. Dat is het ziellooze rationalisme, zelfs als het in confessioneelen vorm ge kleed wordt, dat ontstaat als men de volk sche wetten niet beschouwt, als door God gegeven. In werkelijkheid spreekt uit deze menschen een geestelijke hoogmoed, die den Schepper een stumper noemt, want het in ternationalisme wil immers de door den Schepper gegeven verdeeling in rassen door vermenging der verschillen ongedaan ma ken en het werk van den Schepper verbe teren. Er bestaat echter geen mensch op zichzelf, een mensch bestaat slechts onder het stempel van zijn ras. Dat is een l'unda- menteele wet, waaraan niet getornd kan worden. Daarom is ons rasbewustzijn en de inzet in onze gemeenschap van volk en ras, de eerste opdracht, die wij van onzen Schepper hebben gekregen. Elk leven in zijn en op zijn bodem, naar zijn verplich ting en verantwoordelijkheid moeten altijd in zijn volk berusten. Zoo heeft God het ge wild, want hij heeft de rassen geschapen. Deze weg van offers van het Duitsche volk zou ondenkbaar zijn, indien hij gegaan werd omdat men een groot gebied wilde schep pen of omdat men uit vrees voor het be staan dezen strijd aanvaard had. De bron en liet uitgangspunt van onze kracht is het ons door den Führer gegeven geloof aan ons eigen volk. Slechts zoo is het te verklaren, dat wij na 1918 uit de diepste vernedering zijn opgestegen tot deze machtsontwikkeling iri den wereldoorlog, die thans reeds vijf jaar duurt. De politieke leiders der partij zijn de soldaten uit den wereldoorlog van 1914 tot 1918. Dat verbindt ons, de weer macht en de partij, thans tot een eenheid. In deze eenheid van strijders aanvaarden wij de vuurproef, van welke wij weten, dat zij de zwaarste zal zijn. Wij zijn innerlijk zoo sterk in ons hart, dat wij zeggen: Ja, thans komt deze vuurproef, wij zijn zoo hard, dat wij zullen overwinnen. Gij politieke leiders wordt heden be- eedigd. Dat de dag der eedsaflegging samen valt met den verjaardag van den Führer, is meer dan een besluit der politieke leiding, het is een symbool. Want de politieke leider moet voorgaan, voor hem is er evenmin als voor den soldaat aan het front een eigen ik. Onze Führer en (Vervolg op pag. 3) RADIO.PROGRAMMA ZATERDAG 22 April 1944. HILVERSUM I. 414.4 M. 6.45 Zang uit Tessino. 7.00 BNO Nieuws. 7.10 Ochtendgymnastiek. 7.15 Gram.mux. 7.40 Sport nieuws. 7.50 Progr. overz. 8.00 BNO Nieuws. 8.15 Disco-vertier. (Van 8*458.50 Voor de huisvrouw). 9.00 Licht klassieke kamermuz. 9.45 Godsd. uitz. 10.00 Ork. Malando. 10.45 Voor de jeugd. 11.00 Ge varieerd progr. 12.00 Almanak. 12.15 Canzones II. 12.45 BNO Nieuws. 13.00 Ork. Gerard van Kreve len en soliste. 13.25 De wekelijksche wandeling 13.35 Ork. Gerard van Krevelen en soliste. 13,55 Wenken voor volkstuinders. 14.00 Rotterdamsch Philharmonis Orkest. 15.00 In een spionnetje, revue. 16.45 BNO Nieuws. 17.00 Uitz. voor Neder landsche zeelieden. 17.20 Salonork. 18.00 BNO Politiek overzicht. 18.10 Theo Uden Masman en* gram.muz. 18.45 Hier W.A. 18.55 Spiegel van den dag. 19.00 BNO Nieuws en act. besch. 19.15 Viool spel. 19.30 Verloopen tij VI, hoorspel. Van 21.15 af alleen voor de Radio-Centrales. 20.00 Voor de familie Luistergraag. 22.00 BNO Nieuws- en cult, ber. 22.15 Vier dansen v. Dvorak. 22.30 God Amor aan 't werk. 23.1524.00 Bonte melodieënreeks. HILVERSUM II, 301.5 M. 14.00 Orkestenkwartet. 15.00 Voor de jeugd. 15.30 Symphonie mr. 2 in D gr. t. van Brahms. 16.15 Sonate in A gr. t. van Franck. 16.45 BNO Nieuws. 17.00 Musetteklanken. 17.30 Licht orkest concert. 18.30 Operette-fragmenten. 19.00 BNO Nieuws en act. besch. 19.15 Voor de jeugd. 19.20 Berlioz-Chopin-concert. 20.15 Geneeskruiden van eigen bodem II. 20.30 Dansork. Dick Willebrandts. 21.00 Amsterdamsch a capella koor .,Bel canto", en A. v. d. Horst, orgel. 21.45 Avondwijding. 22.00 BNO Nieuws- en cult. ber. 22.15 Zie progr. H'sum I. 22.30 De stem van het Rijk.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsche Courant | 1944 | | pagina 2