in betrekking, ten onrechte werd
verdacht.
In de P. C. Hooftstraat werd
Maandag een vrouw door een schot
in den arm getroffen. De kogel kwam
waarschijnlijk van verren afstand,
want raakte maar even en viel da
delijk uit de wonde. Van waar het
schot kwam, dat duidelijk werd
gehoord, heeft men nog niet kunnen
uitvinden.
Hilversum. Aan den briga
dier der rijksveldwacht De Jong
en den Önbezoldigden rijksveldwach
ter Van Waferen alhier, is het ge
lukt de daders der herhaalde dief
stallen van boomvruchten uit den
tuin der buitenplaats Heideparhaan
den Soestdijker Straatweg, onder
Hilversum, op keeterdaad te be
trappen.
Naar wij vernemen, zijn het een
viertal personen, in dienst bij de
Hollandsche IJzeren Spoor wegmaat-
schappij, die zich aan dat vergrijp
hebben schuldig gemaakt. Slechts
aan ééu hunner mocht het geluk
ken door te vluchten voor het oogen-
blik onbekend te blijven. Thans is
ook deze reeds bekend.
Oud-Beierland. De vreemde
ling, die Maandagochtend te acht
ure ons dorp had bezocht, mocht
wel gevraagd hebben: van waar
zooveel meuschen zoo vroeg op den
anders stillen rustdag op de been?
Welk belangrijk persoon wordt daar
toch begraven, gedragen door onze
dokters, den notaris, zelfs den bur
gemeester? De grafwaarts gedragene
was een jonge dagloonersvrouw, ook
al, gelijk zoovelen hier uit dien
stand, slachtoffer der heersckende
pokziekte. Bij een vorige gelegenheid
toen er Zondags een lijk moest ter
aarde besteld worden, was er niemand
der buren of standgenooten te vin
den geweest, om den overledene
grafwaarts te brengen, zoodat de
politie, onder een toevloed van mop
peraars, bedillers en rumoerige ge
sprekken, zelve met moeite die taak
vervulde. Aanbiedingen van velen
uit liet deftigste gedeelte der burgerij
aan den burgemeester, om bij even-
tueele gelegenheid daartoe hulp te
verleenen, waren nu oorzaak van
zoo statige begrafenis met zooveel
en rustig bekijk eener min of meer
verbluft staande menigte.
Ook deze jonge vrouw was, gelijk
90 percent der overledenen, niet ge
vaccineerd geweest. (N. R. Ct
Zevenhuizen. Zaterdag tra
den een paar jongelui in het hu
welijksbootje. Maar reeds des avonds
kregen ze ruzie, die zoo hoog liep,
dat de jonge man plotseling naar
huiten stormde en van boven in
de vaart sprong, onder den uitroep:
«Ik ga mij verdrinken!» Dat dit
onder de bruiloftsgasten heel wat
sensatie teweegbracht, is licht te
begrijpen. Na veel moeite en spek
takel kreeg men eindelijk den dren
keling aan wal en weer in huis,
waar dadelijk de ruzie opnieuw be
gon. Onverwacht rukte de jaloer-
sche zich los en liep voor den twee
den keer in de vaart, nu gevolgd
door zijne vrouw en enkele brui
loftgasten. Het schijnt eeliter, dat
het nachtelijke bad afkoelend op
de verhitte gemoederen gewerkt
heeft; althans nadat men allen weer
behouden aan land had gebracht,
werd een derde poging tot verdrin
ken niet weder gewaagd, ofschoon
de patient verklaarde binnen drie
dagen zijn plan andermaal te zullen
volvoeren.
Arnhem. Alhier is Maandag
stem, en zeg hem, dat ik hier
wacht. Verstaat gij mij?
Wie kan dat toch zijn?
dacht Sturm, terwijl hij een' ver
wonderden blik op zijne dochter
wierp. Het dienstmeisje kwam met
het kaartje binnen.
Mijnheer zeide, dathij wachtte,
zeide zij halfluid met een' hoofdknik
naar de deur.
Sturm' nam het kaartje, en las:
«Geaeraal-majoor Arthur von Wicburg.»
Arthur von Wieburg? her
haalde hij. Het moet een familielid
mijner overledene echtgenoot en van
haren trotschon vader zijn, die zelfs
in den dood jne dochter nog niet
vergaf, dat z'j met hem gehuwd
was. Daarop herinnerde hij zich, dat
zijne vrouw dikwijls van eenen broe
der had gesproken, die officier was.
Verzoek mijnheer binnen te
komen, zeide hij tot de dienst
meid en in het volgende oogenblik
een jongeling van 16 17 jaren,
B. genaamd, ernstig gestraft voor
een gevaarlijke liefhebberij. Hij wilde
een sleutel met luciferskoppen ge
vuld door middel van een spijker
afschieten, maar de sleutel sprong
stuk, en bracht den baldadigen jon
geling een gapende wond aan de
bovenkaak toe.
Leeuwarden. Vele ingezete
nen, die meenden dat zij met de
schutterij niets meer te maken had
den, zijn thans toch voor den actie
ven dienst aangewezen, daar de
nieuwe lichting op verre na niet
voldoende is om de leemten aan te
vullen, welke door verschillende oor
zaken in de gelederen zijn ontstaan.
Westerbork. ("Drente.)Maan
dagmorgen trokken eenige jagers
uit deze gemeente met den burge
meester aan het hoofd op de
berenjacht, naar de bosschen onder
Schoonoord.
Naar luid van berichten moet
zich daar zulk een viervoeter ver
toond hebben, die de omstreken
onveilig maakte.
Laeken. Een weduwe alhier,
die een kleine estaminet houdt, zag
des nachts, nadat zij zich te bed.
had begeven, een forsch gebouwd j
man te voorschijn komen, wiens
gelaat zwart was gemaakt en die
een mes in de hand hield, waar
mede hij haar dreigde te dooden,
als zij hem niet terstond de plaats
aanwees, waar zij haar geld had
geborgen. Nadat de dief zich van
het gelieele bedrag ruim 2000 fr.,
bad meester gemaakt, verwijderde
hij zich onder hernieuwde bedrei
gingen, ingeval de vrouw eenig ge
rucht maakte. De justitie heeft in-
tusschen niet het minste spoor van
den dader ontdekt.
Maastricht. Naar men ver
neemt, zal het in de Maas g*eleg*en
eiland St.-Antonius opgegraven en
het daarop gelegen fort geslecht
worden, een en ander tot verbree
ding van de zomerbedding der ri
vier. De kosten zijn op f 30,000
geraamd.
GEMENGD NIEUWS.
Bij de Bell-TelephoonMaatschappij
te Haarlem hebben zich geabonneerd,
de Erven Loosjes en de firma L. A.
en F. L. Kattenburg Co., voor
hunne zaak de Matador in den Ane-
gang. Dezelfde Maatschappij heeft
sinds de verspreiding der Circulaire
wederom nieuwe Concessiën verkre
gen, en wel van wege de Gemeente
Koog a/d Zaan, Zaandijk, en Wor-
merveer.
In de Haagsche Kout van de
Pr. Gr on. CL wordt medegedeeld,
dat de kastelein op Zeerust te Sche-
veningen voor twee personen melk
zes en dertig stuivers vroeg. Toen
men dit wat duur vond, liet hij de
beide glazen voor achttien stuivers.
Bij dergelijke «badplaats-prijzen»
vergeleken, is het op de Tentoon
stelling bijna te geef!
Kleurenblindheid aan één der
oog en. De Zweedsche professor
Fr. Holmgren verklaart in een opstel,
voorkomende in de handelingen der
Vereeniging van Geneesheeren te
Upscha, dit verschijnsel van zulk
een groot gewicht, voor de weten
schap, dat niemand, die met zulk
een geval bekend is, een oogenblik
dralen moet, het openbaar te maken.
Nadat ik begonnen ben, zegt ge
noemde professor, opzettelijk naar
gevallen van kleurenblindheid van
één oog te zoeken en eene geldelijke
was de generaal in de kamer. Bij
den aanblik van het schoone meisje
maakte hij eene beleefde buiging.
Zijt gij de volkspredikant Gott
fried Sturm? vroeg hij.
Ik ben Gottfried Sturm,
kreeg hij ten antwoord.
Ik ben generaal von Wieburg,
de broeder der ongelukkige dame,
die gij uit het huis mijns vaders
ontvoerd hebt.
Wat is het doel van uwe
komst? vroeg Sturm scherp en
dreigend.
In de eerste plaats wil ik
mijne meening zeggen. Vervolgens
wensch ik te weten, wat er van de
kinderen mijnerzusterisgeworden.
De haat sprak uit alle trekken
der beide mannen, toen zij elkan
der aanzagen.
Ik heb u niet verzocht mij te
bezoeken, zeide Sturm, en
wensch dus ook volstrekt niet, u
hier te zien. Zeg mij, wat u hier
belooning voor de aanwijzing daar
van uit te loven, zijn twee voor
beelden bekend geworden, welke
toevallig ontdekt zijn. Het eerste
leverde een geneesheer, die eens
langs een meer rijdende, dat aan
den eenen kant van den weg gele
gen was, bevond, dat hij, wanneer
hij vlak voor zich uit den weg op
keek, het water helder groen was.
Verwonderd over dit ongewone ver
schijnsel keerde hij zich met het
aangezicht naar het meer, en dan
was het water blauw als gewoon
lijk. Hij was van oordeel, dat ,de
kleur van de richting van het oog
op het watervlak afhing, zonder
echter nader aan de verklaring te
komen. De geheele zaak werd ver
geten, tot mijne annonce en de uit
geloofde belooning deze weer deed
herleven. Het water was groen,
wanneer het alleen door één oog
gezien werd, terwijl de neus het
uitzicht voor het andere afsloot. De
man was „violetblind aan het eene
oog.
In het tweede geval was het een
man op jaren, die veel van bloemen
hield en er dikwijls een in het bo
venste knoopsgat van zijn jas droeg.
Hij had dikwijls opgemerkt, dat de
bloemen van zekere kleuren eene
geheel andere kleur dan gewoonlijk
aannamen en dat andere zich soms
geheel kleurloos vertoonden. De
waarneming was juist, maar leidde
tot geen gevolgtrekking, vóór mijne
annonce daarop de aandacht ves
tigde. Ook in uit geval belette de
neus het uitzicht voor het eene oog
op de bloem in het knoopsgat. De
man was aan het eene oo^- violet-
blind.
Alle overige tot hiertoe bekende
gevallen zijn dezulke, welke door
reelitstreeksch onderzoek van ge
neesheeren, die wegens de eene of
andere ziekte geraadpleegd werden,
ontdekt zijn. Ze zijn ook in zeker
opzicht van pathologischen aard ge
weest.
Vrijdagochtend waren de in-
fanterietroepen bezig met geheel ge
kleed te zwemmen in de Vluchtha-
van te Keulen. Eensklaps verdwe
nen een onderofficier en vier man,
zonder weder boven te komen. Alle
pogingen tot redding waren vruch
teloos. Eenige uren later werden
hun lijken gevonden.
Men heeft eindelijk te Napels
de volledige lijst openbaargemaakt
van de slachtoffers der ramp op
Ischia. Zij brengt het aantal dooden
op 1992 voor Casamicciola, onder
welke 1000 vreemdelingen, 313 voor
Forio en 138 voor Laganote
zamen 2443 personen.
Het Ischiafeest te Parijs.
Het groote feest, door de Parijsche
pers georganiseerd, ten behoeve van
de slachtoffers te Ischia, is begon
nen met het uitgeven van een ge
ïllustreerd blad, Paris-Ischia ge-
heeten. Het is een blad in denzelfden
trant als Paris-Murcie. Behalve ver
scheidene teekeningen en schetsen
van de meest bekende kunstenaars,
waaronder Neuville, Courtois, Ste
vens en Marchette, bevat het blad
bijdragen van Duma's August Vac-
querie, Paul Dalloz, Arthur Meijer
Rochefort, Juliette Adam, Clemen-
ceau, Aurelien Scholl en tal van
andere schrijvers van naam. Onder
de dichters, die hunne medewerking
verleenen, vindt men o.a. Armand
Sylvestre, H. De Péne, Clovis Hu
ghes, Arsène Houssaye en Ernest
d'Hirvilly.
Het feest in den tuin der Tuile-
heeft gebracht en daarna kunt gij
u verwijderen.
Het was eene scène, die zeer
veel indruk maakte, De schoone,
slanke gestalte van den officier was
hoog opgericht, zijn gezicht had
eene uitdrukking van verachting
aangenomen. Gottfried Sturm speelde
tegenover den generaal eene erbar
melijke rol en toch kon men niet
anders zeggen of hij trad nog al
moedig op. De beide meisjes hielden
elkander stevig vast alsof de eene
de andere wilde beschermen.
Ik ben niet hier gekomen,
zeide de generaal om met u te re
detwisten. Ik heb een opdracht van
een doode en daaraan wensch ik te
voldoen. Wees zoo goed en toon
mij de kinderen mijner zuster,
Hier zijn zij, zeide Gott
fried Sturm mei eene zekere trotsch-
heid, de goede kinderen eener
goede moeder.
Generaal ven Wicburg maakte
riën was schitterend. De hoofdlaan
was aan weerskanten geheel be
grensd door kramen, waar het publiek
uit de handen der eerste sterren uit
de tooneelwereld allerlei versnape
ringen en snuisterijen kon bekomen.
De kraam van mad. Judic werd
letterlijk belegerd. Een zeer fraai
versierde kraam had ook mad. Re-
jane. Een talentvol schilder had
daarvoor een uithangbord geschil
derd, waarop stond te lezen: «Ame
rican drinks, Rejane's house», met
allerlei schetsen van Kate Greena-
way er onder. De actrices van het
Vaudeville-theather hielden een bar
terwijl door het gezelschap van het
Eden-theatre een fraai ballet werd
gegeven. Maar het glanspunt van
het feest was de uitvoering in de
oranjerie, waar de dames Judic, Théo,
Jeanne Granier, Reichenberg, Mar
guerite Ugalde, Rejane, Declause en
de heeren Coquelin Senior en Ju
nior, Sivori en St. Germain de be
zoekers op menige proefjes van hun
talent onthaalden. De geheele tuin
was als het ware met winkeltjes
bezaaid, zooals men ze op de kennis
te St Cloud kan zien. Ondanks de
groote hitte was de tuin vol inen-
schen zoodat het feest, ook wat
het financieele gedeelte betreft, vol
komen slaagde.
Een der steigers, die gebruikt
worden bij den bouw van bet paleis
van den koning van Beieren op het
eilandje van het meer van Chiem,
is Zaterdag ingestort. 33 werklieden
werden gedood en 17 gewond.
De ooievaars hebben den 16
Aug. de omstreken van Bazel ver
laten; ook de zwaluwen zijn reeds
vertrokken. Trekvogels uit liet noor
den komen dagelijks aan. Men hoopt
dat deze herfst- en winterboden zich
overijld hebben.
In den loop der vorige week
werden te Londen een paar kostbare
aandeelen verkocht en wel van de
Nero River Companyeene Maat
schappij gesticht in 1612, die een
groot gedeelte van Londen van wa
ter voorziet. Deze waterleiding kostte
17,000 pd. st., waartoe Koning Ja
kob I, daar de onderneming nergens
steun kon vinden, de grootste helft
bijdroeg. De Koning kreeg daarvoor
de helft der aandeelen 36 in
getal de andere 36 behield de
ondernemer Sir Hugh Mvddieton.
De eerste werden «konings» de
laatste ondernemers-aandeelen ge
noemd. Houders van de eerstge
noemde mochten geen deel van het
bestuur der Maatschappij uitmaken.
In het afgeloopen jaar werd op ieder
aandeel niet minder dan 2200 pd. st.
dividend uitgekeerd. Yan de dezer
dagen verkochte 2 aandeelen, bracht
het konings-aandeel de verbazende
som van 95,256 pd. st., het onder
nemers-aandeel die van 98,250 pd.
st. op.
Aan een telegraafkantoor ont
ving men in de vorige week een
telegram met het volgende adres
achter den naam: «Verboden met
rijtuigen in te rijden, ook met kar
ren en kruiwagens, nr.Debui-
tenlandsche afzender heeft derhalve
het waarschuwingsbordje voor den
naam der straat aangezien. De «lang
dradigheid» der Hollanders zal hem
daarbij misschien menige zucht ont
lokt hebben!
Den heer John W. Wilson
heeft aan de stad Brussel eene be
langrijke som vermaakt tot instand
houding van het door hem gestichte
gemeente-museum.
eene verachtelijke handbeweging.
Hij ging naar de meisjes toe, die
met hoogroode wangen het tooneel
gadesloegen. De goede manieren,
de rustige, elegante houding van
hunnen oom, waren voor hen iets
nieuws. Lang blikte hij in hunne
lieve gezichtjes.
Kinderen mijner zuster,
zeide hij, en 't was hem onmoge
lijk zijne ontroering te verbergen,
hebt gij geen woord van welkom
voor mij? Ik kom met eene bood
schap uwer zalige moeder.
Freia maakte zich uit de armen
harer zuster los en stak hem de
hand toe. Hij trok haar tot zich en
kuste haar bleek geworden gelaat.
Zij gevoelde hoe hij beefde, hoe
ontroerd hij was; daarop nam hij
Hilda eveneens in zijne armen en
kuste haar eveneens.
Ik was nog zeer jong, zeide
hij, toen ik hst ouderlijke huis
verliet en uwe moeder was nog veel
INGEZONDEY
Waakt en Bidt.
Zürich, 22 Aug. '83
Waakt en bidt! Wie kent niet deze
spreuk? Wie heeft haar niet meer
malen hooren verklaren? Weest op
uwe hoede! Onthoudt u van alles
wat verkeerd is en vestigt uw oog
op Hem, die alles is in allen.
Zoo of op dergelijke wijze om
schreef men de woorden, die aan het
hoofd dezes gesteld zijn.
En zoo worden ze nog dagelijks
opgevat en uitgelegd.
Zoo moest het zijn. Is het zoo?
Is deze opvatting* doordrongen toe
allen, die met ons en om ons leven
Stellen allen den arbeid zoo hoog?
Geenszins.
Velen zijn er, die den arbeid
schuwen. Zij zien in den arbeid iets
onteerends, al hebben zij ook in den
mond de spreuk: Arbeid adelt! Is
niet voor velen onzer aanzienlijken
het kenmerk van bun aanzien: niet
te werken? Houden zij, om hun
aanzien te schragen niet steeds nog
vast aan dit oud middeleeuwsch
begrip? Is het "niet vooral bij
onze vrouwen een kenmerk van
fatsoen, zoo min mogelijk te arbei
den; zoeken zij niet op allerlei wijze
den tijd te verbeuzelen zonder te
arbeiden? Maar hebben liier de aan
zienlijken en de grooten der aarde
alleen de schuld? Neen, voorzeker
neen! De fout is waar te nemen in
alle rangen en standen der maat
schappij. Ziet rond, en gij zult op
merken. dat de meeste menschen
geen raad weten met den tijd als
hunne ambtsbezigheden zijn afge
loopen. Vandaar dat sociëteiten en
bierhuizen steeds overvol zijn, dat
deze inrichtingen overal in aantal
en grootte toenemen. Vandaar
het haken naar publieke vermake
lijkheden en uitspanningen «Er
is in die stad niets te doen.» Zoo
zegt men zeer eigenaardig* en daar
om wil men er niet wonen. On
derzoekt. men de zaak, dan is het
juist andersom, dan liet schijnt; in.
die stad is veel te doen, daar ge
voelt men geen behoefte aan ver- 9
mornd niets doendaar zijn geen
openbare gelegenheden tui tijdver
spilling noodig.
En wat ziet men op die plaatsen
waar iels te doen is en niets gedaan
wordt? Klagen van groot tot klein.
Ik misgun iemand niet, dat hij
zich ontspanne, dat hij zich uitspanne,
na of tusschen den arbeid in
geenen deele. Maar ik keur het af,
dat men laag neerziet op den ar
beid, dat men de verpoozing boven
alles stelt. Zoo moest het niet zijn,
zoo moesten vooral zij niet hande
len, wier verpoozing bestaat in uit
spatting, zij, grooten en kleinen, die
geen andere afleiding kennen dan
de kroeg. Aan den drank zou niet
zooveel geofferd worden, indien men
in den arbeid niet alleen zag een
dure plicht, maar ook een genot.
Is het niet een droevig schouw
spel, dat men zooveel kostbaren tijd
ziet verspillen, zooveel arbeidskracht
ziet te loor gaan. Hoe vaak ziet
men niet tal van ontwikkelde men
schen, zoogenaamd, hun besten tijd
dagelijks verbeuzelen in sociëteiten.
Hoevele tientallen personen komt
men niet eiken avond tegen, wier
onzekere gang, min kuisch gesprek
of ruw geschreeuw de onmisken
bare bewijzen leveren, dat zij niet
jonger dan ik. Zij was mijne innig
beminde zuster en het was eene
groote smart voor mij, dat ik van
haar moest scheiden. Ik vind hare
trekken op uwe gezichtjes terug.
Welke woorden van welkom hebt
gij voor mij?
Onwillekeurig sloeg Freia baren
arm om hem heen en hief haar
schoon gezichtje tot hem op.
Welkom, hartelijk welkom,
oom, zeide zij.
Hoe heet gij lief kind?
vroeg hij.
Freia, antwoorde zij.
Freia! De naam der beminne
lijke Germaamsche godin! Een be-
teekenisvolle, echt vaderlandsche
naam. Hoe oud zijt gij?
Ik word spoedig achttien
jaar, zeide zij met een weinig
trotschheid in hare stem*
En gij? voer hij, tot Hilda
gewend, voort.
(Wordt vervolgd.)