Ramp in Nederl-Indlê. aan de Z.-Hollandsche maatschappij toegekend, worden de uitgaven van beide maatschappijen geheel uit vrij willige bijdragen en uit de renten van bijeengebrachte kapitalen be streden. Er is vaak geklaagd dat de uitvoer van Ned.-Indië naar Neder land in de laatste jaren afneemt. Wij hebben dikwijls aangetoond, dat dit door den invloed van sommige artikelen, vooral suiker, het geval is, wanneer men op het geheel let, maar dat het bedrag van den uitvoer zelf naar ons land steeds toeneemt. Opmerkelijk is het zeker, dat het in Engeland, waarheen, na Neder land, het grootste deel der goederen uit Ned.-Indië gezonden wordt, even zeer de aandacht trekt, dat de toe voer uit Engelsch-Indië naar het moederland eer af- dan toeneemt. Terwijl van 1878 tot 1881 de per centage van den algemeeneu Britsch- Indischen handel langs het Suez- kanaal van 49 tot 59 pCt. is gestegen, is het aandeel van Engeland zelf in dat gedeelte stationnair gebleven op 56 pC't. en iu 1879 zelfs tot 54g*e- daald. De Engelschen schrijven het toe aan de opkomst der steden aan de Middellandsche zee, die Engeland als stapelplaats van Indische pro ducten concurentie aandoen. Als mid del van tegenweer wordt nu aan bevolen, het invoeren van doorvrach ten op de spoorwegen, zoodat de afzender ineens de vracht over land en over zee betaalt en derhalve de onkosten van de vele tusschenper- sonen uitwint. De Amerikanen en Canadeezen passen dat stelsel reeds toe bij verzendingen naar Engeland. De steen ter nagedachtenis aan den dood van Willem Alexander Oasimier, Ernst, Prins der Neder landen, overleden deii 22n October 1822 te Brussel, en thans aldaar geplaatst, zal naar den koninklij ken grafkelder te Delft worden overgebracht. Sedert de laatste opgaaf zijn weder 155 vreemdelingen waaronder 5 vrouwen en 1 kind, door de politie over de grenzen van het rijk ver wijderd; 91 wegens gemis van eenig middel van bestaan, 58 wegens ge mis van papieren, 4 wegens land- looperij en 2 wegens bedelarij. Óok Burg. en Weth. van Lei den hebben zich bereid verklaard de giften in ontvangst te nemen die men wenscht uit te reiken ten bate van hen, die door de ontzettende ramp, welke een deel onzer Oost- indische bezittingen trof, alles ver loren hebben. Naar men ons mededeelt, is ook de Rott. muziekvereenig. Dunkier voornemen een concert te geven ten voordeele der slachtoffers van de ramp, die een deel onzer O.-I. be zittingen heeft getroffen. Amsterdam. Bij den Maandag nacht geheerscht hebbenden storm, is van het dak van het Rijks-Museum een zware plank van eenige meters lengte afgewaaid en, na eenige rui ten van de glazen bedekking gebro ken en het gespannen zolderingdoek verscheurd te hebben, midden in de verzameling van den Prins van Wallis neêrgekomen. Onberekenbaar had de schade kun nen zijn, die hierdoor, en door de zware stukken glas die vielen, had kunnen aangericht worden. De plank echter is gelukkig loodrecht naar beneden gestort, heeft een gat ge slagen in de bevloering en is daarin rechtop blijven staan, zonder eenige die naar haar toe kwamen. Een zeldzaam gevoel maakte zich van haar meester. Zij meende te droomen, zij meende, dat de heldere vloed, de blauwe hemel, de schoone bloe men rondom haar geen werkelijk heid waren, maar slechts beelden. Daarop scheen plotseling alles stil te worden, eenige seconden stil als de dood, toen verblindde haar het heldere zonlicht en de zachte wind speelde in hare donkere haren: zij wilde zich juist met geweld aan deze vreemde beklemming onttrek ken daar stond de generaal dicht naast haar en aan zijne zijde bevond zich een vreemdeling. Freia, zeide de generaal, onze buurman, de heer Erwin von Loneck was zoo vriendelijk ons het eerst een bezoek te brengen. Mijnheer Erwin von Loneck, mijne pleegdochter en lieve nicht Freia. Zij zag, hoe een donker hoofd zich voor haar boog. Toen zij de schade aan de talrijke vitrines te hebben toegebracht. (N. v. d. D Bij 't stormweder in den nacht tusschen Zondag en Maandag be kwam de nachtboot van Amsterdam op Kampen averij aan de machine. Nochtans gelukte het, met behulp der zeilen, de Ketel te bereiken en de boot vast te leggen. De kapitein begaf zich toen te voet naar Kam pen en keerde met een sleepboot naar de Ketel terug, welke sleep boot de andere boot ongeveer te zeven ure te Kampen aan den wal bracht. Een dronkaard, die van zich zelf gelooft, dat hij een «lijk» is, behoort zeker niet tot de alledaag- sche. Zulk een buitengewone drinke broer dan, sprong Maandagavond te ruim 11 uur in de sloot en zwom of waadde door den modder naar.... de Oosterbegraafplaats. De man rustte niet of hij moest op het kerk hof zijn. Eenmaal daar, danste hij van plezier en zong het hoogste lied. Geen wonder dat tegen het na derend spookuur honderden op de been waren en geheel onder den indruk kwamen van iets geheim zinnigs, toen, o vreeselijke ver schijning! twee doodgravers, ieder met een brandende lantaarn in de hand, over het kerkhof dwaalden, en het geloof versterkten aan een wederopstanding. De politie maakte aan het drama een einde, en belastte zich met de «lijk«bezorging naar haar sectiepost aan de Muiderpoort. Schoorldam. (gem. Warmen- huizen.) Zaterdagavond had alhier een droevig ongeval plaats. Zekere v. K. wonende onder deze gemeente met zijn 20jarige dochter van de Alkmaarsche kermis komende, ge raakte op genoemde plaats met paard en tilbury in het Noord-Hollandsclie kanaal. Het mocht de spoedig toe gesnelde hulp niet gelukken hen te redden. De geneesheer kon bij zijn komst slechts den dood van beiden constateeren. Tessel. Terwijl het alhier Maandag hevig stormde, geraakte even buiten Oosterend, door het om vallen van een petroleumstel een woning in den brand, die geheel door het vuur verteerd werd. Vreeswijk. Door dat een schip, geladen met grint, in de ri vier de Gouwe door aanvaring ge zonken is, was het hier Zondag druk ker met schutten dan gewoonlijk op Zondag het geval is; vooral werd dit veroorzaakt door eenige stoom- booten. welke hier langs niet pas- seeren als de vaart te Gouda niet gestremd is. Nabij Schoonhoven moet, volgens bericht, ook een boot gezonken zijn, welke echter voor de passage niet hinderlijk is. Leeuwarden. Sedert eenige dagen logeert hier baron De Posson oud stalmeester des Ivonings, verge zeld van drie Italiaansche heereu, die daar gekomen zijn om fokvee, in het friescli rundvee-stamboek ingeschreven, aan te koopen. Heerenveen. Bij den heer J. N., alhier, hebben de wespen een nest in een boom gemaakt, dat de gedaante heeft van een ei. Het is ongeveer 3 dM, lang en 2 dM. breed. Slechts van voren bij het spitse einde is een ingang. Het nest is zeer licht, doch uitermate kunstig gebouwd en trekt veel beschouwers. De wespen zijn door uitzwaveling verdreven, terwijl het nest thans in de woning van den eigenaar prijkt. oogen ophief zag* zij een edel ge laat, vol vuur, zij zag donkere oogen met zwarte wenkbrauwen en een donkeren, dichten baard. Niet alleen schoonheid was op dat gelaat te zien, maar waarheid en moed waren er eveneens op te lezen. Ik houd meer van mijn vader land dan van Italië, zeide hij na eenige ceremonieele opmerkingen. Hoe schoon is het hier toch in Augustus, hoe koel en hoe groen I Gij kunt niet weten welk een heer lijke aanblik het is, u hier tusschen deze bloemen en onder deze boomen te zien staan, freule. Gij waart verscheidene jaren afwezig, niet waar? vroeg zij bedaard. Hij naderde haar een weinig, zoo dat slechts een krans van passie bloemen tusschen hen beide was. Ik was in Italië. Nauwelijks elf jaar oud verliet, ik deze streken en nu ben ik vijf en twintig. In dien lan- Veenliuizen. Van het 3de Rijksgesticht alhier is Zaterdag een verpleegde gedeserteerd, die p. m. /"100 van een zijner kameraden heeft medegenomen. Winterswijk. De kostbare Camee door Z. H. den Paus aan de verloting ten bate der R. K, school geschonken, viel te beurt aan een arm man alhier, die des avonds van zijn negotie terugkeerende, toen hij een voordeeligen dag had gehad en goede zaken had gedaan weer een lot kwam nemen zeggende: «Me vrouw, ik heb heden aan de eieren een duitje verdiend, ik kom weder een lotje koopen.o De Wel-Ed. heer Dericks heeft de Camée van hem aangekocht voor ƒ60. Tilburg. De aangekondigde vergadering van Nederl. looiers werd gisteren alhier gehouden. De heer Bahlmann, lid van de Tweede Ka mer der Staten-Geueraal, nam de leiding op zich en hield eene rede, waarin hij zijne bekende denkbeel den omtrent eene herziening onzer tariefwetgeving uiteen zette. De hoofdvraag was, of er onder de tegen woordige omstandigheden redenen bestaan die het in het belang dei- lederindustrie wenschelijk en nood zakelijk maken, tot een herziening van de tariefwetgeving over te gaan. Die vraag werd eenparig bevestigend beantwoord, en er werd een com missie van 15 leden benoemd, aan welke opgedragen werd een adres op te stellen, aan de ministers van financiën, binnenlandsche zaken en waterstaat te richten, en waarin ver zocht zal worden, het beschermend stelsel in Nederland in te voeren. Na de vaststelling van dit adres zal het door geheel Nederland aan de leerlooiers, lederhandelaars enz. ter onderteekening worden toegezonden. Weert. Het door den gemeen teraad toegezegde subsidie van f3000 aan het R. C. armbestuur alhier voor den bouw eener bewaarschool, is door de regenten slechts voorwaar delijk aanvaard. Deze willen die som alleen dan aannemen, wanneer ook een vroeger verzoek, om te voorzien in de kosten van mobilair en het onderhoud der religieusen, wordt ingewilligd. De gemeenteraad zal nu andermaal daarover te beslui ten hebben. KOLONIËN. De raming van den gónveruemeuts- koftieoogst is van 31 Mei op 30 Juni be langrijk gestegen, van 887,700 op 932,300, een vermeerdering van 44,600 picols. De Preanger raming, die van 30 April op 31 Mei 10.000 opgeslagen was, is echter van 31 Mei op 30 Juni weer 12,000 afge slagen. Pasoeroean daarentegen, dat van 30 April op 31 Mei 10,000 afgekomen was, is nu bijna 10,000 weer gestegen. De groote vermeerdering is in de raming van Besoeki, die met meer dan de helft is opgeslagen, van 46,000 op 31 Mei in eens met 28,000 vermeerderd en op 74,000 gebracht Kediri is 7000 hooger, van 26,000 op 33000 gebracht. De overige 9000 picols verhooging zijn verdeeld over Cheribon, Japara, Soerabaya en Madioen. Het volgende wordt uit Atjeh mede gedeeld, dat wel de moeite waard is ver meld te worden, en tevens een bewijs is, dat de cavalerie in Indie niet gemist kan worden. Vier cavaleristen met een korporaal wer den van Lambaroe naar Kotta-lladja ge zonden, om eene dèpeche over te brengen. Zooals gewoonlijk reden zij in een ge- strekten draf. met uitgetrokken sabel, terwijl de karabijnen ongelndeu waren. Even voorbij Longbattah Missigit, waar het terrein zeer geaccidenteerd is, en de weg slechts eene breedte heeft, dat juist vijf ruiters naast, elkander kunnen rijden. gen tijd heb ik mijn vaderland niet gezien en dat doet mij van harte leed. Hoe schoon is het hier en hoe helder en duidelijk is mij elk punt dezer bezittingen uit mijnen jongens tijd in 't geheugen gebleven. Ik hoop, zeide de generaal, dat gij zeer dikwijls ons bezoeken zult. De jonge man boog. Gij zijt zeer vriendelijk, zeide hij, en volgaarne zal ik van uwe goedheid gebruik maken. Voor mij is de te rugkomst zeer treurig, zooals gij misschien gehoord hebt. Ja wij hoorden, welke treuri ge reden mevrouw uwe moeder had om Duitscbland te verlaten, het was een smartelijk verlies, zeide de generaal. Freia zag tot hem op, hare geheele ziel lag in hare oogen. Wij zul len helpen u den schaduw te doen vergeten, die op uw huis* gevallen is, zeide zij met een helderen blik. kwam eeu oude Atjeher uit liet kreupel- bosch te voorschijn, die den korporaal mededeelde, dat er eenige minuten verder een vijftigtal Atjehers zich in hinderlaag hadden gesteld, met het voornemen om het detachement af te maken. De korpo raal liet op dit bericht dadelijk de kara bijnen ladeu en kommandeerde char geeren, en werkelijk, toen zij een eind hadden doorgereden ontmoetten zij een aantal Atjehers niet. pieken gewapend, die zich in vier a vijf reien dwars op den weg hadden geposteerd; met het doel natuurlijk om de ruiters in hunne pieken te laten vallen. De Atjehers luidden echter buiten den waard gerekend want bet detachement heeft het cordon doorgebroken en kwam zonder eenig letsel in den Kraton aan, terwijl van de Atjehers er verscheiden gewond zijn. Ware de korporaal niet vooraf gewaarschuwd aangaande hetgeen hem te wachten stond, voorzeker had het detache ment gevaar geloopen om in de pan ge hakt te worden. (Bat. HÉL) Merak, een der plaatsen in Ban tam, die de vorige week zijn ver woest, was in 1877 nog een klein visschersdorp, aan de Javakust van Straat Soenda op drie Eug. mijlen van Ivrakatau gelegen, bad zicli sedert tot een grootsche nijvere plaats ontwikkeld wegens zijne steengroe ven. Deze leverden nl. de materialen voor de nieuwe haven van Batavia. Daartoe was een spoorweg met ijzeren landhoofden gebouwd, een fabriek, enorme magazijnen voor dïnainiet enz. en tal van woningen voor Europeanen en inlanders. Dui- zende arbeiders waren dagelijks aan het werk. Al die gebouwen en de geheelen honderdenvoeten hooge rot sige kust zijn thans verdwenen en een deel der zee geworden. Al de inwoners zijn omgekomen, behalve de boekhouder Pechler en twee in landers. De ingenieur Nieuwenhuijs bevond zich met zijn gezin tijdelijk te Batavia. Het plan was de geheele inrich ting met 1 Sept. jl. op te heffen, daar voldoende voorraad voor de havenwerken bijeen was. Ware de aarbeving een week later voorge vallen, dan zoude derhalve bijna niemand daar ter plaatse zijn om gekomen. De zeebeving, die de uit barsting vergezelde, moet, blijkens de verschijnselen te Batavia, van ongekende afmetingen geweest zijn. Eenige gevolgen van deze zeebe ving, zooals het van de ankers weg slaan van liet dok te Onrust, zijn bekend, Te Tandjong Priok, dat is op eene plaats die 55 Engelsche zeemijlen van Merak gelegen is, steeg* het water tot eene hoogte van 2.25 M. boven het Bataviaasche peil, en daalde tot 3'15 M. onder dat peil, een verschil van water stand dus van 5.40 M., terwijl het dagelijks gemiddeld verval van water slechts 0.85 M is. Het water stroomde door de nauwe opening, die 125 M. wijdis, met een snelheid gelijk een water val naf de buiten- en binnenhaven te Priek ten einde deze groote bas sins te vullen en liep daarna weder met gelijke snelheid naar zee. De 1500 meters lange kaaimuren, die berekend zijn op den tegendruk van het water, werden eensklaps van dien steun ontheven en vielen over de helft hunner hoogte bloot; de zee hep over de zeehoofden en deed eene ontzaglijke zuiging langs deze kustwerken ontstaan. De onlangs voltooide havenwer ken moesten een proef doorstaan Dat zal mij een geluk zijn, freule. Ik verlangde naar mijnen geboortegrond. Steeds lag Lingenfeld mij nog zoo versch in 't geheugen en ik beminde het zoo zeer. En toch zal de gedachte aan dat ongelukkig voorval mij niet verlaten. Ofschoon ik nog een knaap'was, toch ver goodde ik mijne zuster en ik lean niet zeggen, hoe diep haar dood mij trof. Ik geloof, dat de liefde eener zuster eene der grootste vreugden is die wij op aarde hebben. Waarom werd het jonge, schoone meisje aan zijne zijde zoo bleek? Waarom beefde die teedere gestalte? De bloemen, die zij in hare handen had gehouden waren haar ontvallen, zij dacht aan Hilda. Vier jaren na het voorval nog ontwaakte ik plotseling uit den slaap, voer hij voort, en hoorde de smartkreten van haren doodstrijd, en als ik in 't donker was, zag ik de brandende gestalte zooals nimmer van een bouwwerli gevorderd is; volgens de ontvangen telegraphische berichten, heeft haven echter geen noemenswaardig! schade geleden; zelfs de kaaimurei, hebben aan de daarop uitgeoefend krachten kunnen weerstand bieden, De verwoesting van het Etablis-1 sement Merak tijdens de zeebeving in straat Sunda. Een ontzettende ramp heeft West] Java en de Zuid-Westpunt van Su] matra in 't laatst der vorige maand getroffen. Eene alles beschrijvende mededeeling van de plaats gehad hebbende zeebeving door de uit] barsting van den berg Krakatau, kan eerst over eenige weken wor den gedaan; daar nog geene be richten genoeg zijn ingewonnen. Onder de geheel verwoeste land streken komt voor het établissement Merak, dat behalve nog vele weinig door ons gekende streken geheel verwoest is. We zijn door bijzondere omstan digheden in staat, van dit etablisse ment nadere inlichtingen te geven. Merak was hoofdzakelijk bestemd, tot het leveren der rotsblokken voor de constructie der groote zeehoofden te Priok. Een fort, in den aanvang dezer eeuw door den Gouv. Gen. Daandels aldaar gebouwd, werd later 't zij om gezondheid of anderen re denen verlaten. Het établissement lag ur 3 Eng. mijlen afstands van Krakatau, op den vasten wal, aan de rotsachtige oevers van straat Sunda. Sedert 1877 was Merak een wel varende streek en een krachtig éta blissement. Voor den havenbouw heeft men ongeveer H/g millioen ton rotsblokken noodig gehad. De bevolking telde vele C'hineezen en andere vreemde Oosterlingen die zich daar gevestigd hadden. Vis- scherij en de toepassing der nieuw ste uitvindingen op industrieel ge bied toonden den voorhijstoomenden vreemdeling aan, dat de brandende stralen der tropische zon geen be letsel waren de ontwikkeling van het arbeidsvermogen tegen te gaan. Den laatsten tijd was men in Merak uitsluitend bezig met het leveren1 van het latere onderhoud der zee hoofden. De chef-mijnwerker, Nauman en echtgenoote, de werktuigkundige van Essen met vrouw en vier kin deren, laatst genoemd gezin pas uit Nederland hier aangekomen, de opz. van Diest en echtgen.. de opz. Kaal, de magazijnm. Towsend en familie en de boekhouder Pechler vormden met den ingenieur Nieuwenhuis, die zich tijdelijk met zijn gezin te Ba tavia bevond, het personeel dat tij dens de ramp te Merak vertoefde. Nu is alles in zee verzwolgen, niets dan zee waar eertijds het bloeiende établissement lag. Alleen de boekhouder Pechler en twee in landers hebben het leven behouden, men rekent eene materieele schade van ƒ200,000 ten laste van het land*. Had de ramp eenige maanden vroe ger plaats gehad dan zou materieele schade veel grooter zijn geweest, daar de havenwerken die reeds vol tooid zijn er alsdan schade onder zouden hebben geleden. De hoeveelheid rotsblokken noo dig voor het onderhoud vau een honderdtal jaren is verzameld door de opheffing van het établissement op 1 Sept. was vastgesteld. Ware de uitbarsting eene maand vroeger geschied, dan zouden de mij voorbij vliegen. Maar hoe wreed ben ik toch om u zoo met een on geluk bezig te houden! Ik zal het moeten leeren vergeten. Maak u niet bezorgd om ons, zeide Freia en er lag een nauw merkbaar medelijden in hare stem. Het is beter dat gij er over spreekt, dan dat gij uwe smart onderdrukt en zwijgt. - Misschien, zeide hij ernstig. Dit enkele maal moet gij mij vergeven. Ik kwam van morgen hier heen, wijl mij het verblijf in mijn huis onmogelijk was. De geest, mijner arme zuster scheen aanwe zig te zijn. Wordt vervol/jd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1883 | | pagina 2