gevolgen te verzachten van (leze ontzettende ramp, welke duizenden ongelukkigen in ellende heeft ge dompeld.» Een algemeene inschrijving is ge opend onder de leiding van de Ne- derlandscke legatie te Petersburg. Bovendien is daar een inschrij- vingslijst in omloop, door den Ne- derlandschen gezant meer bijzonder aan zijn ter plaatse gevestigde land- genooten gericht. Ook de Nederlandsche consuls in Rusland zijn uitgenoodigd om door hun tusschenkomst op de plaats hunner vestiging, bijdragen in te zamelen. Hilversum. In het postkan toor alhier, is Woensdagnacht, om streeks 4 ure, een poging tot inbraak gedaan. Door het uitsnijden van een ruit trachtte de dief zich toegang te verschaffen. De binnenluiken wa ren echter goed gesloten, zoodat dit niet gelukte. De directeur, de heer Kok, die door het gerucht wakker werd, zag nog even iemand, die zich haastig verwijderde. De politie doet onderzoek. 's Gravenhage. - De familie betrekkingen, hier ter stede, hebben uit Ned.-Indië het treurige bericht ontvangen van het overlijden van den heer Elout Jr., aan onze land- genooten bekend door zijn werk zaamheid op het gebied der land- ontginning in gindsche gewesten. Schiedam. Voor de betrek king van binnen-regent en regentes in het weeshuis der hervormden alhier hebben zich aangemeld 275 sollicitanten. De bezolding voor beiden te zamen is 700, benevens kostelooze inwoning, voeding, wasch en genees- en heelkundige verzor gd- Aan sollicitanten naar zulke lu cratieve betrekkingen ontbreekt het doorgaans niet. Utrecht. Na eene keurige speech, in 't Fransch, van prof. Asser, heette de heer Willeumier, als voor zitter, de leden van 't internationaal letterkundig congres welkom, tevens zijn leedwezen te kennen gevende, dat prof. N. Beets niet aanwezig kon zijn, te meer nog daar Spr. gehoopt had hem het presidium te zien waarnemen. Het eerste vraagpunt: «de invloed der vreemde letterkunde op de Hol- landsche», werd ingeleid door dr. Jan ten Brink. Geleidelijk doorliep hij de geschiedenis onzer letterkunde, waarvan 't gouden tijdperk aanbrak in de eerste helft der 17e eeuw, behandelde daarna ons tooneel, en gaf telkens aan hoe onze letterkunde en ons tooneel steeds voor- of achteruit gingen door den invloed van 't buitenland, voornamelijk Duitschland en Frankrijk. Maar waaraan vooral onze nieuwere let terkunde veel te danken heeft, d. i. aan de EngelschenByron en Scott. Uit hun romantischen geest, zei Spr., spruit voort wat wij thans bezitten, de werken van mevr. Bosboom, van v. Lennep, Schimmel en de jonge Wallis, ce phénomènedie ons pas nog weder met zulk een schoon historisch-romantisck werk heeft ver- wijd. Na hem sprak de heer Alberdingk Thijm, die het opnam voor onze literatuur in de 13e eeuw, en aan vulde wat hij meende door den vo- rigen Spr. vergeten te zijn. Ook hij schetste den invloed van 't buiten land op onze letterkunde, uitvoeri u niet zoodanig kunnen krenken, dat gij mij kondt haten? Neen, niets, zeide zij. Ik heb reeds daarover nagedacht. Indien gij morgen een misdadiger werdt, ik zou u niet verlaten, ik zou met u gaan naar het schavot. Lieve Freia! zeide hij. Uwe liefde is zoo groot, maar is zij ook niet tevens blind? Ja, zeide zij, en voor deze wereld is eene blinde liefde ook de beste. Gij hebt mij van daag gelukkig gemaakt, Erwin. Indien ik u later in gedachten verzonken zie, zal ik steeds in mij zelf zeggen: Hij denkt aan mij. Zij hief het gelaat tot hem op; langzaam boog hij zich tot haar neder en kuste haar rozeroode lip- )en, terwijl tranen van geluk haar angs de wangen vloeiden. Ik zou gaarne dadelijk sterven metdeheerlijkegedachteenhetzalige bewustzijn, dat gij mij bemint. ger nog dan de vorige spr., en eindigde met den wensch, dat ons land steeds mocht blijven een land, open voor alle invloeden; maar ge sloten voor alle veroveringen en alle annexation. De heer Brouwers, van Boven kerk, keerde de quaestie eenigszins om en kwam op voor de Holl. oor spronkelijkheid, wat echter latei- weer betwijfeld werd door den heer van Hamelonze taal, in den vreem de niet bekend, kan daar weinig invloed en succes hebben. De heer Kern meende, dat men op de Holl, onderhevigheid aan vreemde invloeden wel wat te veel klem heeft gelegd. Ook elders deden zich vreemde invloeden gelden. Maar na volging is ook geen schande, mits men slechts het goede navolgt. Elke redevoering werd met luid applaus begroet, en nadat de voorz. de sprekers had bedankt, werd de zitting tot Vrijdag morgen gesloten. Amerongen. Door den heer J. G. G. graaf van Aldenburg Bentinck en familie is voor niet minder dan ƒ17,000 deelgenomen in het kapitaal, benoodigd voor den aanleg van den stoomtramwegDoorn-Amerongen. Het vereischte kapitaal is geheel geplaatst. Breda. Aan den korporaal K. L. Smit, alhier, werdDinsdagjl.de vergulde kroon uitgereikt, als eer volle vermelding voor zijn dapper heid op Atjeh. Niet onaardig is de wijze waarop hij indertijd, nl. in 1875, deze onderscheiding heeft ver diend. Volgens de N. Bred. Ct. heeft het zich als volgt toegedragen «Smit rukte 26 Dec. 1875 uit als fuselier bij het 6e bataljon te Atjeh, voor een verkenning door het dorp Aroë, met nog 14 anderen. Zijn com mandant, den len luit.-adj. Ernst, volgde hij op den voet. toen deze alléén op een versterking aanliep, buiteij genoemd dorp door Atjehers opgeworpen, en verdedigde hem, toen deze doodelijk getroffen op den grond viel. Zeker zou hij deze stoutmoedige verdediging, waarbij hij menig At- jeher in het zand deed bijten, toch met den dood hebben moeten bekoo- pen, als hij niet door een list den vijand had verjaagd, door zoo hard mogelijk in het Maleisch te roepen «Vooruit die 200 man!» Ofschoon er slechts 8 soldaten waren, geloofde de vijand aan een sterker macht. De 6 anderen waren nog een eind- weegs achter. Door deze misleiding heeft hij, behalve zijn officier, ook het leven gered van zijn kameraden. Ook viel de versterking verder zon der slag of stoot in handen van de compagnie, die ter hulp snelde.» Dedemsvaart. De vermoe delijke dader van den voor onge veer 2 jaar gepleegden moord op de dienstmeid Mina Koets, onder Zuidwolde, is lieden ontdekt, 't Is een zekere R. v. d. H., wonende aan de Samelwijk, onder deze ge meente. Twist, tusschen hem en zijne vrouw, moet laatstgenoemde tot het be sluit hebben gebracht de zaak be kend te maken, waarop de politie hem hedenmorgen, terwijl hij op het land bezig was met aardappe len-delven, heeft gearresteerd. GEMENGD NIEUWS. Een gewichtige vondst is dezer dagen in Mexico gedaan. Een in Leon (Mexico) verschijnend blad, de «Correo de San LuisPotosi,» meldt, dat de burgemeester van Waarlijk het was beter voor haar geweest, indien zij oogenblikkelijk gestorven ware. De toon harer stem, hare om helzing en hare kussen, de herin nering harer liefdevolle woorden vergezelden hem, toen hij naar het meisje ging, dat hij beminde en dat hij voor eeuwig vaarwel wilde zeg gen. Slechts een half uur van zijn leven wilde hij nog het zijne noe men. Hij wilde Hilda's hand vatten, in hare oogen zien en dan voor altijd afscheid van haar nemen. Nooit zou hij haar weer opzoeken, zijne eerste en laatste liefde! Het overige gedeelte zijns levens wilde hij aan zijnen plicht opofferen. Het was reeds laat in den namid dag toen hij Hilda opzocht. De zon ging bijna onder toen hij met snelle schreden den groenen heuvel afging. XXI. Hilda beschouwde de ondergaande Taucanlinitz aan den minister van binnenl. zaken aldaar, heeft geschre ven, dat twee mannen, in de bergen van de Hacienda Santa Isabel, een 7- h 8-jarig Indianenkind hebben aangetroffen, dat geheel naakt was, als een aap liep en dierlijke gelui den uitstiet. Bij den aanblik van menschen, trachtte het kind in de wouden te ontvluchten, men haalde het echter in en bracht het naar Taucanhnitz, waar de politie alles in het werk stelde, om de familiebetrekkingen ervan op te sporen, welke pogin gen echter tot heden vruchteloos zijn gebleven. Het kind mist geheel de mensche- lijke spraak. Zoodra men het vrij laat beweegt het zich gelijk een aap, en verbergt zich achter de aanwezige voorwerpen. Men heeft opgemerkt dat het zich met vruchten, bessen en kruiden voedt. Men veronderstelt, dat het kind afkomstig is van een der oproerige, Indiaansclie stammen uit den omtrek, die uitTamapache naar de bergen vluchtten en het kind onderweg hebben achtergelaten. De burgemeester van Taucanhnitz heeft het kind naar de hoofdstad van den Staat gezonden, •yvaar het zal wor den opgevoed. Men ontleent betreffende verdere bijzonderheden van het kind, aan de «Correo», nog het volgende. Toen het kind door de «Peones» (inlandsche werklieden) opgemerkt en vervolgd werd, was het verge zeld van het wijlje van een «Cuguar» (Amerik. leeuw), dat op het zien van menschen ontvluchtte. De honden die de lieden bij zich hadden, brachten de jagers spoedig bij een hol, waar men, bij de sporen van de leeuwen, ook nog die van een kindervoet ontdekte, en spoedig bemerkte men ook de kleine, die zich onder het lage struikgewas trachtte te verbergen. Uit dit alles blijkt dat deze Cuguar het kind heeft groot gebracht Uit particuliere cor respondentie, die deze bijzonderheid bevestigd, ontleend men verder nog, dat het kind, nog klein, door zijn ouders is verlaten, en door een Cuguar is grootgebracht, of wie weet op welke manier in den wil dernis het leven heeft behouden. Men heeft bevolen, dat het kind naar San Luis zou worden gebracht, om het aldaar op te voeden. Men hoopt het spreken te leeren, en, indien men eenigzins sporen van geheugen ontdekt, iets van zijn vroe ger leven te vernemen. Te Napels heeft zich, volgens een Italiaansche courant, een comi té gevormd om gelden in te zame len voor de ramp op Java. Er zou plan zijn een liefdadigheidsfeest tot dit doel te geven in de dooden- stad Pompei'. Voor één avond zou Pompei' tot het leven moeten terug- lceeren. Alle huizen en tempels zou den verlicht worden; in het amphi theater zou eene voorstelling wor den gegeven, overal zouden tijde lijke winkels, herbergen, kiosken, verrijzen, vroolijke muziek zou over al weerklinken. Onaardig is het plan niet, en stellig zouden er dui zenden toestroomen om de dooden- stad op deze wijze in feestdos te zien; maar het is zeer twijfelach tig of de overheid verlof geven zal om zooveel menschen, des nachts te laten bijeenkomen in eene plaats, die eigenlijk een groot museum is. Nadat het officieel onderzoek aangaande het getal slachtoffers van Iscliia geëindigd is, zou gebleken zon. De gloeiende stralen vielen op de zee en kleurden ze purperrood, en de glans was zoo groot, dat de groene aarde een geheel eigenaardig schouwspel aanbood. De purperen gloed lag op de bergen, op de boo- men en het gras en het kwam Hilda voor alsof de geheele natuur iets verwachtte, dat komen moest, zoo dra de zon was ondergegaan. De zon naderde meer en meer den ho rizon, de golven murmelden hunnen avondzang en de vogels zongen den zon een vaarwel toe. Hilda zat stil op haar bekoorlijk plekje en aan schouwde alles in diepe stilte. Haar vader was ingeslapen. Hij was zeer ziek en zij maakte zich uiterst bezorgd over hem. Zij had besloten eenen' dokter te laten roe pen, indien hij zich den volgenden morgen niet wat beter gevoelde. Den geheelen nacht had zij bij hem ge waakt en des daags vlijtig gewerkt. Zij was vermoeid en bezorgd, en zijn, dat het cijfer 5000, aanvanke lijk opgegeven, zeer overdreven was aan dooden, met inbegrip van de vreemdelingen, bedraagt het 1990, terwijl dat der gewonden is 304. Tot 16 Sept. jl. waren bij het cen- traal-comité van onderstand en de Bank van Napels fr. 2,682,571,79 ingekomen. De Schles. Zeit. deelt mede, dat de Kroonprinses van Pruisen van de damescommissie van Silezië nog een nieuw geschenk heeft ontvangen bij dat 'twelk zij bij gelegenheid van haar zilveren huwelijksfeest ontving. Het bestaat in een waaier en een zakdoek van silezischekantin veneti- aanschen stijl, met de wapenen van Groot-Britannië en Duitschland, en moet een goed stuk werk wezen, dat voor de toekomst der silezische kant-industrie veel belooft. Ischia. Het reeds zoo zwaar geteisterde Ischia gaat vermoedelijk weer een geduchte gebeurtenis te gemoet. Als een der kwaadste voorteekenen welke dag aan dag worden waargenomen, mag waarschijnlijk het volgende worden beschouwd. In Forio d'Ischia bestaat sedert onheuglijken tijd een bron, welke helder en klaar drink water geeft, 't ls een antiek voor werp, 't welk dagteekent uit den grijzen voortijddaaruit stroomt het klare bronwater, en zoolang het eiland is bevolkt, draagt deze bron de zonderlinge benaming van Spia del terremoto, dat is: «aardbevings spion». Bekend is over 't gansche eiland, dat deze, hevige tellurische bewegingen, steeds getrouw heeft aangekondigd, geruimen tijd vóór zij aan de oppervlakte des bodems zichtbaar werden. In het begin van Juli jl. werd het bronwater, dat in den regel zoo helder is als kristal, plotseling troe bel en 16 dagen later was een groot g-edeelte van Forio in een puinhoop herschapen. Ditzelfde verschijnsel is eenige dagen geleden opnieuw waar genomen. Sedert het begin dezer maand ongeveer is het water der Spia del terremoto ondrinkbaar. Eiken ochtend heeft het een rood achtige kleur, welke tegen den avond grijsachtig wordt, en dag aan dag herhaalt zich deze kleurwisseling. Onder de bevolking van het eiland en vooral te Forio en omstreken, heeft dit verschijnsel een geduchte paniek verspreid. Wie vluchten kan, pakt zijn tilbare have bijeen, ver laat het eiland en begeeft zich naar Napels, om daar den uitslag der ge beurtenissen af te wachten. Volgens een algemeen verspreid gevoelen zal tegen het einde dezer maand, een nieuwe vreeselijke aard beving te gemoed gezien moeten worden. Zeer opmerkelijk is het, dat de voortdurend schier waar te nemen schommelingen der aardoppervlakte, zich blijven beperken tot sommige deelen van het eiland, terwijl in an dere gedeelten niets van dergelijke beweging wordt bespeurd. M Gerrit op ie tentoonstellini. Van onzen Amsterdamschcn correspondent. Wij zullen ons best doen, neef, dat wij deze week het hoofdge bouw ten einde krijgen. De tijd van sluiten nadert reeds met ras- sche schreden en buiten op de ter reinen is nog zooveel te zien, dat wij de vier of vijf weken, die ons toch lag er op haar gelaat een waas van gelukzaligheid verspreid. Te midden der zorgen en duisternis straalde haar een licht tegemoet de schoone, jonge vreemdeling, dien haar vader Lingenfeld noemde, be minde haar, zij gevoelde het duide lijk. Zij was zoo schuchter, zoo ge- heel zonder trotschheid of koketterie: zij was eenvoudig, beminnelijk. Zij had in haar werkzaam leven zoo weinig tijd om aan liefde of ver eerders te denkenin het diepst van haar hart sluimerde een onbestemd vermoeden, dat die droom ook haar eens in zijne strikken zou verwar ren. Zij kon zich bij den ondergang der zon niet ongelukkig gevoelen, want zij dacht aan «Lingenfeld». De vermoeidheid door den slape- loozen nacht en den daarop volgen den drukken dag veroorzaakt, was verdwenen nu hare gedachten bij hem waren. Zij wist zelf nog niet, dat zij hem beminde; onbewust nog overblijven, daar gerust aan kunnen besteden. Mij is het goed, gaf neef mij ten antwoord. Wat hebben wij hier nog te doen. Wel in de eerste plaats Duitschland en dan Japan en de Vereenigde Staten van Amerika nog, terwijl ik ook I nog gaarne eens een kijkje in de galerij der pianino's zou willen ne men. Komaan, dan willen wij ons maar regelrecht naar Duitschland begeven, en ons daar maar niet te lang ophouden. En zoo stapten wij, langs al de afdeelingen, die wij reeds bezich tigd hadden, rechtstreeks naar het achterste gedeelte van de midden galerij, en traden door de kolossale ijzeren brug, reeds een gedeelte der Duitsche inzending, deze afdeeling binnen. Met een kleine variatie zou men bij den aanblik van alles wat zich zoo onmiddellijk aan het oog voor- j doet, de bekende regel van Tollens j kunnen gebruiken, «Hier heeft de j wintervorst zijn zetel opgeslagen,» wanneer de aandachtige lezer dan maar de goedheid wil hebben dat win tervorst in ijzervorstte veran deren. Ontzettend, wat een kolos sale stukkeu riep neef uit. Dat alles zal verscheidene centenaartjes we gen, en wat een werk moet het j geweest zijn, al die stukken hier opgesteld te krijgen. Ja, ja, nnt- woordde ik, maar ge zijt hier ook op het gebied van den kanonnen- koning Krupp, uit Essen. Dat die fabriekant zich er evenwel niet toe bepaalt, alleen vernielingswerktui gen te maken, blijkt al heel spoe- I dig, uit dat gedeelte van den ach tersteven van een schip, die groote machineas en dat anker, dat zeker zoo gemakkelijk niet stuk geslagen zal worden. Zoo ziet ge, aan den eenen kant van de fabriek worden de werktuigen gemaakt waarmede men in staat is, iets goeds tot stand te brengen, en aan den anderen maakt men het gereedschap, waarmede men dat goede weer kan vernietigen of bederven. Zoo blijft de mensch aan het werk. Het zou echter voor de wereld zoo'n groote ramp niet zijn, wan neer al die geschutgieterijen eens verdwenen, en men die werkplaat sen ging gebruiken om daar zaken te fabriceeren, die er wat vreedza mer uitzien. Den eenen dag vindt men ijzeren platen uit, die een afgeschoten ko gel tegenhouden, en den volgenden vervaardigt men een kanon, dat het onbreekbare van gisteren in duizend stukken doet vliegen. Voor al die liefhebberijen moeten de bur- gers echter maar betalen, en in vele landen overschrijden de uitgaven voor het leger maar al te zeer de draagkracht der bevolking. Neef bekeek alles, wat zich hier in de middengalerij bevond, nauw keurig, en roemie vooral de inzen- 1 ding van Krupp, die hij voor zoover hij er over kon oordeelen, bij uit stek mooi vond. Wat is alles hier netjes afgewerkt, zei hij, en wat moet het een moeite kosten, zulke zware stukken te vervoeren. Rechts af, gingen wij de eerste galerij in en zagen daar eene massa inzendingen, die bijzonder veel over eenkomst hadden, met die van an dere landen. In de eerste plaats viel ons oog op een paar étalages van suikerwerk en odeur. Daarop f volgden in zonderlinge regelmaat, glaswerk, gereedschappen, kuipe- j rijen, inkt, lucifers, sigaren, inge legde vruchten, geneesmiddelen, schonk zij hem hare liefde, maar zij wist, dat, indien hij haar lief had en zij had redenen te ge- looven, dat dit het geval was zij dan het gelukkigste meisje op aarde zou zijn. Hoe schoon was hij, hoe edel en goed. Welk een rid derlijk uiterlijk en zijne manieren verrieden zijne fijne beschaving. Nu eerst verstond zij het woord «edel man». En terwijl zij aan hem dacht en de zon al meer en meer weg zonk, stond hij plotseling nevens haar. Geene der rozen zag er ooit zoo schoon uit als in dit oogenblik. Zij bloosde, hare oogen groetten hem en zeiden hem, wat hare lippen niet waagden uit te spreken. Hoe vreemd, zeide zij, ik heb juist aan u gedacht. Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1883 | | pagina 2