ADVERtE^
Oplage 10000 Ex.
Woensdag 17 October 1883.
No. 85.
FEUILLETON.
Devlosk des Vaders.
ABONNEMENTSPRIJS:
Voor Haarlem per maand40 Cents.
Franco door geheel het Rijk p. maand 55
Afzonderlijke Nomraers5
Verschijnt Dagelijks uitgenomen Ion- en algemeene Feestdagen.
Bureau: KLEINE HOUTSTRAAT No. 9.
Drukkers-Uitgevers: BOMANS Co., te Haarlem.
AD VERTENÏIEN:
ran 14 regels 40 Cent; iedere regel meer 10 cent-
Groote letters naar Plaatsruimte.
Advertentiën worden aangenomen tot. 's middags 12 uur.
Hoofdagenten voor liet Buitenland: Compagnie Générale dc Publicité Etrangère G. L. DAUBE Co, JOHx. F. JONES, Sucr., Parijs, 31 bis, Faubourg Montmartre.
VERTREKUREN der SPOORTREINEN. ZOMERDIENST.
De met een geteekende treinen alleen le en 2e klasse.
Van Haarlem naar
Amsterdam.
7.—. 8.09, 8.17, 9.—, 9.33,
11.15, 11.44* 11.56, 1.8,
2.40*, 3.53. 4.13, 4.31, 4.44,
5.42. 7.13. 7.39*. 8.41, 9.36,
9.46,9.57.10.25,10.33,10.54*
Van Haarlem naar
Rotterdam.
6.31. 7.53*, 8.37,9.11,10.16,
12.17*, 12.46, 1.56, 3.17,
4.16, 5.30*, 5,37, 8.1, 10.24.
Van Amsterdam naar
Haarlem.
6.—, 7.—. 7.30*. 8.10. 8.40.
9.35,.9.49,I1.5,11.55* 12.15,
1.5, 1.30, 2.50, 3.45, 4.30.
4.40, 5.10, 6.15, 7.30, 8.30,
10.—, 11.—,
Van Rotterdam naar
Haarlem.
6.—, 8.10, 9.1 ij, 10.20*. 11.5,
1.25* 2.30, 3.35, 5.10. 6.20»,
7.—, 7.55, 8.50, 9.45*.
De vertrekuren zijn berekend
van dc Delftschc Poort.
Van Haarlem naar
den Helder.
6.34, 7.27 tot Uitgeest, 10.7,
1.34, tot Alkmaar, 4.57, 8.57.
Van den Helder naar
Haarlem.
5.55, 9.30, 1.30, 7.20
Van Haarlem naar
Zandvoort.
Station H. IJ. S. M.
7-15, 8.07, 10.1S. 11.32,
1.32, 3.19, 4.17, 5.1,
6.42, 8.5S.
Van Zandvoort naar
Haarlem.
7.42, 8.35. 10.48, 12.41,
2.15, 3.47. 4.3 S 6.17
7.13, 9.31.
Onze abonné's en zij,
die het in den loop van
dit jaar worden, ontvangen
als premie den beroemden ro
man van Fr. Levantide Vloek
des Vaders, uitliet Hoogdu itsch
vertaald, benevens een in vier
Meuren gedrtikten Adverten
tie- WandJ.alender.
Zij, die op dezen Wandkalen-
der willen adverteer en, vervoe
gen zicli daartoe aan 't Lureau,
Kleine Houtstraat, 1No. 9.
ÏÏ3t Winterseizoen.
Vervolg.)
«Vrij entrée», hier is de 30 Cents
"bazar. Deze soort van handel is wel
niet geheel nieuw meer, maar be
staat in ons land toch niet zoo heel
lang. Het is wel aardig, als men
een winkel in kan gaan, alles op
zijn gemak bezichtigen, zonder ver
plicht te zijn iets te koopen, hoe
wel ik geloof dat de firma zeer goed
op het oog heeft, dat men, bij het
binnentreden zijner bazar, in den
regel, toch iets koopt. Wij willen
er dus thans maar niet binnen gaan,
maar wachten eens tot St. Nicolaas,
dan gaan wij hier en in de bazar
van de firma Kroon, in de Kleine
Houtstraat, eens zien.
Wat is dat toch een lieve winkel,
zeide mijn vriend, bij de firma Vas-
tenhoven. Deze firma kan zijne éta
lage van gemaakte bloemen en vee-
ren, zijden linten enz., zoo mooi in
de levendige bloemen en gewassen
plaatsen, dat het de moeite waard
is, om daar een kijkje te nemen,
iets verder komen wij voor de plaat
winkel van de firma Tetter, wat
zijn dat prachtige platen,j] niet waar?
Naar het Hoogduitsch
VAN
Fr. LEYAHTI.
46)
Maar hoe kon dat toch we
zen, zeide Freia snel, indien
Paris Oenone eerst beminde?
Een gloeiend rood bedekte Erwins
gelaat. Hoe het kwam? Hoe kan
een man zijn hart verstaan, of het
groote geheim der liefde?
Ik vermoed, zeide hij, dat
de oude goden waren evenals de man
nen van alle tijden, zoo zegt ten min
ste de poëzie en de mythologie.
Maar niet waar, Erwin, zoo
denkt gij niet? Er zijn zeker zeer
veel mannen op wier trouw men
kan staat maken.
de staalgravuren zijn toch zoo fijn
en zoo duidelijk, dat ze werkelijk
een mooi schilderij voor de kamer
zijn, maar het mooiste wat hier te
zien is, is de Peinture Boogaerts.
Deze kunst is zoo ver gegaan, dat
de schilder het betwijfelde of zijn
schilderstuk of het nagemaakte, het
echte was. Dat deze kunst wel de
moeite waard is, bewijst, dat de
Engelschen zicli de zaak- hebben
aangetrokken. Zij hebben immers
den Heer Boogaerts een groote som
voor zijne uitvinding betaald en hem
tevens directeur gelaten van de door
hun gevormde maatschappij, waar
aan voor hem bovendien, een groot
salaris verbonden is. De Engel
schen, zeide mijn vriend, durven
toch. Wat zijn wij Nederlanders dan
toch bange, kleingeestige menschen,
want is het geen schande, dat wij
zoo een nog ongeëvenaarde kunst,
door een Nederlander uitgevonden,
in de handen der Engelschen laten
overgaan.
Wij Nederlanders hebben toch
geld genoeg om, evengoed als de
Engelschen, zulle een zaak te exploi-
teeren.
Waar ons verstand somtijds zit,
weet men niet. Vraagt men om
eenige millioenen voor een land dat
wat geweren en kanonnen noodig
heeft en het belooft maar 6 b 7
pCt, o, dan zijn wij bereid. Maakt
de eene of andere commissie een
nieuwe Amerikaansche spoor be
kend, die maar 7 pCt. belooft, al
wordt er ook nooit een rail van ge
legd, dan zijn wij klaar, als het
maar voor het buitenland is, (lau
hebben wij wel geld, maar voor
onze eigen vaderlandsche kunst daar
hebben wij niets voor over. Het is
toch jammer, want er valt op onze
eigen bodem en met ons eigen ka
pitaal nog' zooveel te arbeiden, wan
neer wij onze bekwame en onder
nemende mannen maar steunen
wilden. Doch kom laat ons verder
g-aan, want het wordt reeds laat en
wij zouden kans hebben, dat de win
kels reeds gingen sluiten, en het is
niet zeker of wij nog meer zulke
zachte herfstavonden krijgen. De
manufacturenwinkels in deze straat
zijn te talrijk om allen in oogen-
schouw te nemen, de een is wat
grooter dan de ander, ook heeft de
een meer smaak in het uitstallen
der goederen dan de ander. Maar
dat is zeker, dat zij er allen even
frisck en flink yitzien. Hetzelfde
kunnen wij van de schoen- en laar
zenwinkels zeggen, die mede in deze
straat nog- ui talrijk vertegenwoor
digd zijn.
Deze winkel heeft een mooie
verandering ondergaan, vindt g-ij
niet, zeide mijn vriend. Welke? was
mijn vraag. Wel, deze. Het mantel
magazijn «de Duif.» O, ja, zeer zeker.
Maar wat een aardige, onschuldige
naam is dat «de Duif,» zou de vroe-
g'ere eigenaar zoo onschuldig en rein
geweest zijn, of zou de tegenwoordige
het wezen Ik begrijp niet hoe men
op het idéé komt om een mantel
magazijn «de Duif» te noemen. Maar
dat doet er niets toe, de winkel is
prachtig en zeker een der schoonste
in deze straat. Na nog eenige goud
en zilverwinkels bezichtigd te heb
ben, besloten wij den Anegang te
verlaten, maar wi-lden eerst nog' eens
opsteken. Mijn vriend was met een
wip in den sigarenwinkel bij den heer
Van Bommel, ik besloot evenwel,
om bij Weinthal op te steken, en
eenige oogenblikken daarna zouden
wij werkelijk nog'verschil gekregen j
hebben over de kwaliteit, tot dat wij
liet toch eindelijk eens werden, dat I
de door ons beiden gekochte sigaren
van denzelfden prijs, ook dezelfde, zeer J
Hilda was voor de schilderij weg- j
gegaan, en nam aan "t andere einde
dei' kamer een boek in de hand. Hij
zag haar nadenkend na; zelfs schenen
hare schreden zijn hart te treffen.
Daarop ontstond er eene kleine j
pauze. Plotseling werd er eene kleine, i
warme hand in de zijne geschoven,
een donker hoofdje boog* zich tot
hem over, en met eene allerliefste,
duivenzachte stem zeide zij
Wat beteekent het, dat de man- j
nen valsch zijn, gij zijt trouw Erwin. j
In uwe oogen ligt waarheid en
trouw, en indien de geheele wereld i
valsch was, dan zoudt gij de eenige j
trouwe zijn.
Freia's donkere oogen schitterden I
vol liefde. Wat kan Erwin doen?;
Gij zoudt altijd trouw blijven,
nietwaar Erwin? Zult gij mij altijd
liefhebhen, meer dan de geheele
wereld?
Aan den anderen kant in de ka- i
mer zat zij, die hij beminde en nog j
nader was hem liet schoone meisje,
dat hem lief had. Het geheel geleek
hem een tooneel uit een treurspel.
Hij verwachtte elk oogenblik, dat
de lichten zouden uitgaan en het
scherm vallen. Als toch tenminste
die schilderij maar niet hier was
g'eweest, en die ongelukkige liefde
uit zijnen gezichtskring was geban
nen geworden, dan zou hij zijn [lot
lichter hebben kunnen dragen.
Hij zag hoe Hilda bleek en moede
daar neer zat. Hoe zwaar moet
het haar vallen, dat alles te liooren
en te zien! dacht hij. Zijne ge
dachten vlog-en terug naar die heer
lijke en toch zoo smartelijke scène
aan de zee. Hij sprak daarop tot
Freia eenige vriendelijke woorden,
die haar steeds zoo gelukkig maak
ten, en daarop zeide hij tot haar:
Kom laat ons naar uwe zus
ter gaan, zij is geheel alleen en
verlaten.
Freia sprong op, terwijl zij zich
goede hoedanigheid hadden. Met
sigaar aan het hoofd, stapten wij
nog even het café van den heer de
Jager, in deze straat gelegen, binnen
en leschten daar onzen dorst met een
heerlijk glas Erlanger, lazen er
vluchtig, het daar ter lezing liggend
Haarlemsch Dagblad, en besloten
dezen avond bij de zoovele anderen
te voegen, om ons daarna naar huis
te begeven, met het vaste voornemen
om de schoone winkels, in de andere
straten der stad op de eerstvolgende
avonden te gaan bezichtigen.
(Wordt vervolgd.)
ALGEMEEN OVERZICHT.
Met eenige spanning werd de re
devoering- verwacht, die in Frank
rijk de minister-president Jules
Ferry Zaterdag 1.1. te Havre zou
uitspreken; zoowel in het binnen als
in het buitenland was men benieuwd
om te vernemen, hoe het kabinet
over de verschillende vraagstukken
van den dag dacht, en daar de kamer
van afgevaardigden op dit oog'en-
blik niet bijeen was, moest men wel
zulk eene gelegenheid afwachten
om zijne nieuwsgierigheid bevredigd
te zien. Over het geheel evenwel
heeft de uitgesproken rede niet veel
nieuws aan het licht gebracht. Om
trent de buitenlandsche aangelegen
heden nam de spreker eene zeer
voorzichtige houding aan, en roerde
ze slechts ter loops even aan. Lan
ger stond hij stil bij de binnenland-
sche politiek en voor oen goed deel
moesten de radicalen het ontgelden.
Niet van de zijde der monarchisten
of van de vreemde mogendheden
dreigde gevaar voor de republiek;
veeleer ware het de onverzoenlijken
die door hunne gestadige woelingen
en verdachtmakingen de rust in het
I zelf hare nalatigheid verweet en
.-iielde naar haar toe. Het gelaat,
I dat hare zuster naar haar toe keerde,
was doodsbleek.
Gij zijt niet wel, Hilda!
riep zij uit. Ik zal u snel een
glas water halen. en meteen liep
I zij weg.
Ik kan het niet verdragen,
Erwin, zeide Hilda, hem met
ongelukkige oogen aanziende. Ik
I heb geene kracht meer.
j O, gaarne zou ik mijn leven
geven, indien ik het daardoor ver
anderen kon. Kon ik u slechts red-
I den van de gevolgen mijner fouten,
mijner ellendige nietswaardige fon-
ten.
Wat zullen wij beginnen?
I vroeg het hopelooze meisje. Wat
Izal er van ons worden? Freia be-
j mint u. Help mij, om waar en trouw
jegens haar te zijn. Hoe zou ik de
verraderes zulk eener goede, lieve
Izuster kunnen zijn? Ik moet weg
land in gevaar brachten, en de ge
leidelijke ontwikkeling tegenhielden.
De regeering' evenwel,zoo verzekerde
j hij, zou pal staan tegenover de
aanslagen van dezen kant, en het
land zou slechts te kiezen hebben
jtusschen het stelsel van altijddu
rende opgewondenheid en dat van
kalm vooruitstrevende bezadigdheid.
Vooral roemde hij het wijs beleid
van president Grévy, die op eene
gepaste wijze,verkeerde handelingen
mede wist te herstellen, en in ver
schillende aangelegenheden getoond
had, dat het roer van den staat hij
hem in veilige handen was.
In Spanje schijnt het nieuwe
kabinet door de onderscheidene par
tijen met groote welwillendheid ont
vangen' te worden, althans de dag
bladen zijn bijna eenstemmig in
j hunne betuigingen van tevredenheid
j met de oplossing der ministeriëele
j crisis. Het is nu maar te hopen, dat
de ministers, die niet allen een en
dezelfde richting zijn toegedaan,
'eensgezind onder elkander blijven.
Omtrent de kwestie met Frankrijk
bevestigt zich meer en meer het ge
rucht, dat de nieuwe regeeringhet
plan heeft, die zaak maar te laten
rusten en zich tevreden te stellen
met de betuigingen van leedwezen
I over het gebeurde, door het hoofd
I van dezen staat den koning' gegeven.
j lu Duitscliland en Italië heeft
j iedereen den mond vol, over de
j ontmaskering van een officieusen
zaakgelastigde tusscheu den heer
Schlosen, den gezant bij het Vatikaa»
en kardinaal Jaeobini den staatsse
cretaris van zijne Heiligh. den Paus.
j De Duitsche gezant schijnt er leelijk
ingeloopen te zijn, toen hij Schu
mann, zoo heet de man, zijn ver-
trouwen schonk, en hem zelfbij het
Ivan hier: ik kan het niet verdra-
Igen!
Hoe vreemd! Toen 1 reia inet het
glas water binnen kwam, scheen het
haar toe, alsof Erwin zich plotseling'
van I Tilda had afgewend, en toen
j zij de deur opende, was het haar,
I alsof zij de woorden gehoord had
jIk kan het niet verdragen!
I Zij had het zeker verkeerd verstaan
en zij moest over hare vreemde in-
j beelding lachen.
XXXIII.
Het waren sombere gedachten,
1 die het hoofd van Erwin von Loneck
doorkruisten, toen hij naar Lingen-
feld terug- reed. Wat moet hij doen?
Zooals «le zaken nu stonden, kon
het op den duur niet blijven,
ook al kon hij zich volledig be-
iheerschen. Freia zou toch spoedig
ontdekken wat Hilda's ongeluk was,
jen liever koos hij den dood, dan
Freia te huwen, nadat zij zijn ge