BINNENLAND.
Admiraal Courbet, evenwel, de
inau die wel ia de eerste-plaats in
staat zal zijn om over den toestand
een oordeel uit te spreken, is van
een ander gevoelen en heeft, zooals
wij gisteren reeds meldden, aan de
regeering geseind dat voor het
oogenblik het zenden van verdere
versterkingen overbodig te achten
is. Zonder bijkomende omstandig
heden rekent hij zich thans met de
macht waarover hij beschikken kan,
meester van het terrein. Natuurlijk
was de regeering dit bericht bij
uitstek welkom, en minder zenuw
achtig dan de commissieleden, zal
zij er dan ook slechts op aandriagen,
dat haar toegestaan worde, wat zij
gevraagd is. Blijkt het dan nader
hand, dat het toegestane crediet is
uitgeput, dan staat haar immers den
weg tot een nieuwe aanvrage open.
De laatste berichten uit Tonkin zelve
bevestigen niet alleen liet gerucht,
dat de Chineesche troepen een der
voorposten van Sontay hebben ont
ruimd, maar zij spreken er zelfs van
dat zi j de vesting geheel en al aan
haar lot hebben overgelaten en
zich op eigen grondgebied terugge
trokken hebben. Men zal echter wel
doen, van een ander eerst een oih-
cieele bevestiging' af te wachten,
voor men het als eene vaste waar
heid aanneemt. De nieuwe Spaan-
sche gezant te Parijs, maarschalk
Serrano, zal a. s. Zaterdag zijne ge
loofsbrieven aan den president der
republiek overhandigen.
Geheel tegen de verwachtingen
van verscheidene personen in Prui
sen. bewaart de troonrede, waar
mede de heer van Puttkamer den
landdag' opende, het diepste stilzwij
gen over de plannen der regeering
iu zake de kanalenwet. Met ver
langen wordt door den handel al
daar uitgezien naar belangrijke ver
beteringen in de binnenlandsche
handelswegen en in dit opzicht
heeft de troonrede derhalve aan
velen eene teleurstelling' bezorgd.
Men verzekert dat de regeering
met hare plannen, die van eene
veel wijdere strekking zijn dan het
Eems-Rijnkanaal, hetwelk dezen
zomer verworpen werd, nog niet
gereed is en dat zij het geheele ka-
nalenstelsel eerst wil uitwerken, voor
zij met enkele onderdeelen de volks
vertegenwoordiging lastig valt. In
Rijnland en Westfalen intusschen,
is men hiermede volstrekt niet ge
diend en er circuleeren in deze stre
ken adressen, die van de regeering
spoedig een nieuw ontwerp vragen,
voor een waterweg, die den Rijn
met de Noordzee verhinden zal. Het
valt echter sterk.te betwijfelen of
de regeering wel genegen zal zijn,
aan dit verlangen te gemoet te
komen.
Engelands eerste minister Glad
stone. hield eergisteren bij gelegen
heid van een bezoek aan het Win
chester college,eenekleine toespraak,
waarin hij wees op het gropte nut,
hetwelk dergelijke wetenschappe
lijke instellingen voor het land en
het volksleven opleveren. De politiek
liet hij echter geheel onaangeroerd.
De eisch der Transvaalsche deputa
tie, dat het haar zal worden toege
staan het Bechuanen-land bij het
Transvaalsche gebied in te lijven,
vindt, zoowel in Engeland als in
Z.-Afrikazelve, grooten tegenstand.;
Onderscheidene conservatieve en
kracht van zijn stamvolk gaf Groef-
wang een gevoel van trots, maar
tevens moest hij er bij bedenken,
dat die ruwe kracht het volk met
ijzeren vuist ten onder hield en aan
enkelen geheel de mogelijk benam,
om zich door geestelijke eigenschap
pen een of anderen rang te verschaf
fen. Wel vroeg hij zich zei ven af
ot het er ooit toe zou komen, dat
de goddelijke leer des heils deze
overoude toestanden zou kunnen
veranderen, en hij kon niet bevroe
den lioe dicht de tijd nabij was,
waarin het levendige gevoel der
algemeene menschenliefde, in dat
stuursche land van den noordschen
winter, zijn weg zou vinden.
Den geheelen dag stroomden van
alk- kanten de edelen uit de Saksi
sche landstreken toe. Hertog Wit-
tekind van Engern kwam eveneens
met zijn gevolg aan. Naar de verst
verwijderde hoven en burchten wa
ren de boodschappers reeds verschei-
zelfs liberale parlementsleden richt
ten tot den premier brieven, waarin
zij hem met nadruk ontraadden, een
dergelijken stap goed te keuren. De
nieuwe Londensche burgemeester
bleef niet achter ook zijne stem te
laten hooren en in zijn schrijven was
natuurlijk medelijden met het lot
van de arme, door de hoeren ver
drukte inboorlingen schering en in
slag. Door deze groote tegenwerking,
welke de deputatie in het voor
naamste punt van haar programma
ondervindt, wordt het meer en meer
onwaarschijnlijk, dat hare zending
gelukken zal. Al zou lord Derby
ook genegen zijn om aan de verlan
gens van het Transvaalsche volk
tegemoet te komen, dan nog zou het
de vraag zijn of hij de sterke opposi
tie, die zich tegen de plannen van
dezen Staat in Engeland openbaart,
het hoofd zou durven bieden. De
verkiezingen naderen met rassche
schreden en bij het volk, dat niet
zoo sterk boersch gezind is, zou eene
te groote welwillendheid der regee
ring' tegenover de overwinnaars van
Majuba-heuvel, de liberale partij wel
eens geducht afbreuk kunnen doen.
Hoogstwaarschijnlijk zal men dus
op het punt der grensregeling, wel
niet tot de gewenschte overeenstem
ming geraken.
De Servische regeering heeft tot
hare vertegenwoordigers bij de on
derscheidene hoven, eene nota ge
richt, waarin zij den gezanten gelast,
de regeeringen, bij welke zij geac
crediteerd zijn, officieel van het on
derdrukken van den jongsten opstand
kennis te geven. Zij verzekert daarin,
dat voor eene herhaling der onge
regeldheden weinig vrees bestaat,
daar de voornaamste onruststokers
haar in handen gevallen zijn. De
geheele beweging is naar hare innige
overtuiging het uitvloeisel van een
voorafberaamd plan der radikalen,
die dan ook met de wapenen in de
hand aan het hoofd der oproerlingen
gezien en gevangen genomen zijn.
De ontevredenen, zoo gaat zij ver
der, waren in den regel boeren,
grootendeels van Rumeensche of
Bulgaarsclie afkomst, die na het
mislukken hunner pogingen, spoor
loos verdwenen zijn en zich waar
schijnlijk over de grenzen in veilig
heid gebracht hebben. Nu, de Euro-
peesche kabinetten zullen den Servi-
schen koning zeker van harte een
proficiat toeroepen.
Nog is door de Egyptische regee
ring den valschen profeet in Soudan
niet ten onder gebracht en in het
Zuiden dreigt haar reeds een nieuw
gevaar. Abyssinische troepen hebben
een inval gedaan op Egyptisch grond
gebied, en eene afdeeling Bashi-
Bashoeks in de pan gehakt. Het
wordt derhalve noodig ook #ens een
oogje te houden op de zuidelijke
grenzen en het leger aldaar te ver
sterken. Zoo is daar altijd wat aan
de hand. Dan oproer binnenslands
en nu weder aanvallen van buiten.
Wanneer zal men den Khedive eens
rustig den tijd gunnen om over de
middelen na te denken, waardoor de
Staat uit zijn diep verval kan wor
den opgericht. Misschien komt dat
oogenblik eerst dan, als de een of
andere Europeesche mogendheid zich
over hem ontfermt en hem van de
staatszorgen ontheft, door zijn land
hij hare buitenlandsche bezittingen
in te lijven.
dene dagen te voren gezonden ge
worden, zoodat de bijeenkomst op
den bepaalden dag voltallig was en
de besprekingen een aanvang kon
den nemen.
Op den aanbrekenden morgen van
den voornaamsten dag, was het hel
der weder, dat op dien tijd des jaars
als een voorbode der naderende lente
somtijds het hart verheugt. De ope
ning der vergadering was bepaald
op den middagtijd, en voor dit tijd
stip wandelde men in de straten en
op het groote plein in de nabijheid van
het gebonw rond. Daar was allerlei
merkwaardigs te zien. Vooreerst de
heeren uit de verschillende plaatsen
van het Saksenland met hunne ge
volgen veelal groote, krachtige,
soms zeer woeste gestalten met gol
vende haren en baard. Boven al
dezen stak echter de heer van En-
gernland, heer Wittekind uit, wiens
bezitting zich tot aan de Frankische
grenzen uitstrekte. Hij was een
Haarlem, 23 Nov. '83.
Naar wij vernemen, worden door
eenige heeren hier ter stede pogin
gen in het werk gesteld om het
droevig lot van de weduwe van den
werkman der gemeente-reiniging, die
zoo noodlottig om 't leven kwam,
en hare drie kinderen te verzachten.
In verschillende kringen worden lijs
ten voor dat doel aangeboden, welke,
naar men vertrouwen mag, met
ruime inschrijvingen zullen prijken.
(H. Ct.)
De koning van België heeft,
daar tijdens HD's bezoek aan ons
vaderland, door de Maatschappij tot
exploitatie van staatsspoorwegen
extra treinen ter Zr. Ms. beschik
king werden gesteld, ten behoeve
van het personeel dier Maatschappij
eene som van 200 geschonken. Dit
bedrag is volgens de bestaande regle
menten, gestort in het zieken- en on
dersteuningsfonds dier Maatschappij.
Naar het Vad. verneemt, zijn
aan de Rijksmarinewerf te Amster
dam de voorbereidende maatregelen
genomen, om na Januari ook een
zeilschip op stapel te zetten.
Met betrekking tot het ramp
spoedig gezin van den conducteur
bij de Hollandsche Spoorwegmaat
schappij, wien beide beenen wer
den afgereden en die twee uren
later een lijk was, verneemt het
Dagbladdat 't gegrond vooruitzicht
bestaat, dat de Directie van ge
noemde Maatschappij zal zorgen
blijven voor dit gezin.
Voor een paar dagen berichtte
de Ami,. Ctin een ingezonden
stuk, dat een hoofdambtenaar van
financiën in een rijksgebouw te
Utrecht een fraai plafond had laten
uitbreken en naar Den Haag had
laten zenden, om met dat plafond
zijn kamer aan het ministerie te
versieren. Het Vaderland doelt ech
ter mede. dat bedoeld plafond be
stemd is voor het Rijksmuseum te
Amsterdam.
Het Nederlandsche werklieden
verbond Patrimonium heeft bepaald,
zelf zijn pensioen verbond te exploi-
teeren, tot welks oprichting in de
alhemeene vergadering van 29 April
1881 besloten werd. Een kapitaal
zal daarvoor worden gecreëerd: a.
door uitgifte van aandeelen groot
f 50, rentende 3 ten honderd 's jaars;
b. door bij het reeds op de circulaire
van Juli 1881 ingekomene te trach
ten inschrijvingen te verkrijgen voor
jaarlijksche contributiën of giften
voor eens, ten bate van het pensi-
oenverbond, en zoo ook voor de
onderstandskas, dienende om pen
sioenen te suppleeren en invalied
geworden werklieden te steunen.
Het sub a verkregen kapitaal zal
ook aangewend worden ten bate
van Patrimonium's leden, door hun,
die dit wenschen, naar plaatselijke
g'elegenheid behulpzaam te zijn. De
daardoor eventueel te betalen winsten
zullen in ieder geval ten bate van
de sub b genoemde onderstands-
kas strekken. D.)
Amsterdam. "Woensdagmid
dag te half 3 uur liep het gerucht
dat de Israëlitische bewaarschool in
de Rapenburgerstraat in brand stond.
In een oogwenk waren bijna alle
oudere aanwezig en eischten hun
kinderen op. De deur werd als 't
ware bestormd en zou ingetrapt ge-
groote, forsche man, op wiens trek
ken koenheid en vastberadenheid te
lezen waren. Ook heer Heino was
tegenwoordig en de mannen van
zijn gevolg keken den schrijver
hoogmoedig aan, toen hij hen vroo-
lijk begroeten wilde. Ook zag men
allerlei handelslieden en de betaal
meesters van eenige heeren dreven
het vee, dat voor den ruil bestemd
was, naderbij en rangschikten de
soorten van huiden, waarmede zij
de levensmiddelen betalen moesten.
Natuurlijk bracht heer Wittekind
steeds allerlei zeldzame zaken ter
inruiling mede, want aan de grens
van zijn gebied werden verschillende
sieraden, zeldzame stoften en gereed
schappen van de Franken ingeruild
en de dag van bijeenkomst bood
weder eens rijkelijk gelegenheid tot
een uitgebreiden handel.
Heer Krodo beval den schrijver,
van den bediende, die een schoone
keuze heeren- en wolfshuiden had
worden zijn, als de kinderen niet'
spoedig naar buiten-waren gelaten.
Toen de brandweer kwam, bleek
dat er binnenbrand was in een pak
huis, een paar huizen van de school
af, welke brand spoedig werd ge-
bluscht.
Volgens nadere inlichtingen
omtrent de verdwenen tentoonstel-
lingskisten schijnt men ten aanzien
van den eigenlijken dader verkeerde
vermoedens gekoesterd te hebben.
De oorspronkelijke bewaarder is,
hoewel om zaken in het buitenland
vertoevende, niet «spoorloos ver
dwenen», en de schade, door ande
ren veroorzaakt, is vergoed.
Omstreeks 10 uur Woensdagoch
tend had in de Czar-Peterstraat alhier
een treffend ongeluk plaats6 werk
lieden waren bezig om eene loods
af te breken. Toen de laatste plank
weggeslagen werd, stortte ongeluk
kiger wijze het geraamte in en kwam
de balklaag op de werklieden neêr.
Drie van hen zijn zeer zwaar ge
wond, de eerste aan het hoofd, de
tweede in het aangezicht, terwijl de
derde eene rib heeft gebroken; de
vierde eene lichte wonde, en de vijfde
met den schrik vrij; de zesde was
even te voren van 't werk geroepen.
Eenige dagen geleden is in de
broodfabriek van Gebr. De Haan
een oproertje ontstaan. Er was na
melijk een nieuwe controleur be
noemd, die niet in den geest viel
van de werklieden. Men eis elite
derhalve zijne verwijdering, en toen
de controleur daaraan geen gehoor
wilde geven, werd hij mishandeld.
Een der heihameis werd wegge
jaagd, waarop zijne kameraden met
een werkstaking dreigden, indien
die persoon niet zoude terugkeeren
aan dien eisch is gevolg gegeven.
Leiden. De zich noemende
luitenant De Jong, die zoowel hier
als te Amsterdam zich schuldig
maakte aan diefstal van gouden en
diamanten voorwerpen, is alsnu g'e-
bleken genaamd te zijn Johannes
Markus, sedert 1874 als soldaat der
infanterie te Amsterdam gedeser
teerd.
Een militair, die reeds vroeger
gevangenisstraf had ondergaan we
gens diefstal, heeft zich thans, na
wederom met toestemming van den
minister van oorlog in dienst te zijn
getreden, alhier meester gemaakt
van een kistje van een zijner ka
meraden, inhoudende ongeveer f300,
en is daarmede heimelijk vertrokken.
Rotterdam. "Woensdagavond
is eene juffrouw, wonende aan de
Kruiskade, op de smartelijkste wijze
om het leven gekomen. Door een
petroleumstel, dat zij op den grond
had geplaatst, vatten hare kleederen
vlam, en toen de buren het gevaar
bemerkten, was zij reeds derwijze
verbrand, dat geene hoep op her
stel meer overbleef. Onder toezicht
vad een onmiddelijk gehaalden ge
neesheer werd zij per brancard naar
het Ziekenhuis vervoerd, waar zij
omstreeks 10 ure onder de smar
telijkste pijnen is overleden.
Utrecht. Dat men niet te veel
kan waarschuwen, om toch niet
roekeloos met het in den mond ne
men van spelden te werk te gaan,
is alhier deze week weer gebleken.
Eene vrouwelijke dienstbode in een
der voornaamste sociëteiten aldaar
wilde een stukje vleesch van tus-
schen hare kiezen verwijderen, doch
had het ongeluk de speld door te
slikken. Den eersten dag daarna
had zij er geen hinder van, doch
reeds den tweeden dag, kreeg zij
medegebracht, eenige der schoonste
uit te laten zoeken en daarmede
naar den betaalmeester van heer
Wittekind te gaan, om van dezen
stoffen voor kleeding, en sieraden
als geschenken voor Gerrita en
Editha uit te zoeken. Hoe gaarne
deed hij dit. Hoe levendig kwam
hem het beeld der goudblonde Editha
voor zijne oogen, toen hij de zeld
zame stoffen voor kleeding en de
schoone sieraden van brons en goud
voor haar uitkoos.
Toen de tijd van de opening dei-
vergadering naderde, hadden allen
hunne beste kleederen aangetrok
ken en de paarden stonden g ereed,
want, zooals gebruikelijk was, mocht
niemand te voet tot de heiligdom
men naderen, ook al was zijne wo
ning slechts weinige schreden daar
van verwijderd geweest.
Het was een statig schouwspel,
toen de heeren op hunne schoone
rossen na elkander aankwamen,
eene zoo hevige maag-aandoening
dat zij zich niet meer voorover buk
ken en zij zich gister ter opereering
naar het stedelijk ziekenhuis heeft
moeten begeven.
Baarn. In de vorige week
hebben eenige jongelieden uit Ut
recht men kon het hun niet aan
zien of het leden of niet-leden vaa
het studentencorps waren, maar
alle redenen bestaan er om te ge-
looven dat het de eerste waren
hier eens op eigenaardige wijze
huis gehouden. Als een aardig' pen
dant van het geval op het Mun
sterkerkhof te Utrecht, hebben de
heeren hier een een aanval gedaan
op de jongejuffrouwen-kostschool
van mej. Heringa Kuiper, en dat
nog wel op klaarlichten dag. Zij
drongen met geweld de woning van
genoemde juffrouw binnen, maakten
zich meester van het klavier, en
sprongen op het uur dat bestemd
was voor ernstige wetenschappelijke
studie, lustig met de jonge dames
door de schoollokalen rond.
De kostschoolhouderes in haar
angst trok aan de brandklok, waarop
tal van boeren en boerinnen- zich
naar het schoolgebouw spoedden.
Deze werden daar door de «jonge
lui» uit Utrecht minder aangenaam
ontvangen, dan hun ijver om ter
hulpe te snelle wel verdiende. Een
der buitenlieden liet zich echter die
onaangename bejeg'ening niet wel
gevallen en sneed er duchtig met
zijn snoeimes op los, ten gevolge
waarvan thans, als men de geruch
ten gelooven mag, twee der bel
hamels vrij ernstig gekwetst in het
ziekenhuis te Utrecht verpleegd
worden. Moge dit voorval den stu
denten tot leering strekken, dat ook
zij eens anders eigendom hebben te
ontzien, en zich niet straffeloos
mogen vermeten in het huis van
anderen door te dringen, al geschiedt
dit ook niet altijd met het doel
daar handelingen te plegen, waar
toe zij evenwel dikwijls onwillens
door de omstandigheden geleid wor
den. (N. R. Ct.)
Eede, (Gelderland.) Een meisje
bevond zich Zaterdag in de treurige
noodzakelijkheid, haren bruidegom
te Renkum te gaan opzoeken, ten
einde hem aan den trouwdag' te
herinneren, dien hij door het kalve
ren van eene koe vergeten had. De
voltrekking van het huwelijk moest
daardoor eenige dagen worden uit
gesteld.
Harderwijk. Dezer dagen
miste een ouderenpaar alhier zijn
9jarig zoontje. Tot laat in den nacht
werd in den omtrek der stad ge
zocht, doch het mocht niet gelukken
den jongen te vinden. Den volgen
den ochtend kwam bericht dat de
jongen zich te Wezep bevond; hij
was ongemerkt op de loopplank
van den trein gaan zitten en eerst
aan het. station Wezep ontdekt. Des
namiddags kwam hij terug.
Dieren. Dinsdagnacht 11. had
men in een nieuw gebouwd huis
tegen de vochtigheid een pot met
aangelegde briquetten geplaatst in
de slaapkamer van twee dochters
des huizes, 19 en 21 jaar oud. Des
morgens vond men de jongste ge
stikt, terwijl de andere eerst in den
namiddag, na aangewende genees
kundige hulp, het bewustzijn terug
kreeg.
Venloo. Bij de o vergif te der
vestinggronden van het rijk aan
deze gemeente, bleven er nog eenige
stukken uitgesloten, die thans tot
standplaats dienen voor een reizend
ieder vergezeld door zijne volgelin
gen. Behalve heer Krodo had slechts
heer Wittekind een schrijver mede
gebracht, die ook de Romeinsche
taal machtig, doch een heiden was
dat bemerkte Groefwang alras en
vermeed daarom met hem in aan
raking te kömen.
Het weder was zoo schoon dat
de vergadering in de open lucht
kon plaats hebben. Het heilige
huis leverde echter inwendig', he
den nog een feestelijken aanblik op.
Het was namelijk van oudsher de
gewoonte, dat na zegevierende veld
tochten de zonderlingste en kost
baarste voorwerpen aan den Irmeu
werden geofferd. De bewaker van
het heiligdom had tevens de op
dracht deze schatten te bewaren
en ze bij feestelijke gelegenheden
en groote bijeenkomsten ter bezich
tiging te stellen. Dit had dan ook
op dezen dag plaats.
(Wordt vervolgd.)