POPIMIR MIIWS- M Op]aye 10000 Ex. Maandag: 5 Mei 1884. No. 253. FEUILLETON. HAAR EM'S DAGBLAD A BONNEMENTSrRIJS: Yoor Haarlem per maand40 Cents. Franco door geheel het Rijk n. maand 55 Afzonderlijke Hommers 5 Verschijnt Dagelijks uitgenomen Zon- en algemeene Feestdagen. Bureau: KLEINE HOUTSTRAAT No. 9. Drukkers-Uitgevers: BOMANS Co., te Haarlem. ADVERTENTIËN: van 15 regels 25 Cent; iedere regel meer 5 cents. Groote letters naar Plaatsruimte. Advertentiën worden aangenomen tot 's middag 12 uur. Hoofdagenten voor bet Buitenland: Compagnie Générale de Publicity Etrangère G. L. DAÜBE Co, JOHk. F. JONES, Sucr.. Parijs. 3Ibss. Faubourg M antmartre. VERTREKUREN der SPOORTREINEN. WINTERDIENST. Van Haarlem naar Amsterdam. 7.—. 8.32, 8.55, 9.30,11.15, 11.39*, 11.56, 1.8, 2.39*, 3.53, 4.15, 4.44, 5.42. 6.40, 7.13, 7.44* 8.54,9.46,10.23, 10.59*. Van Haarlem naar Rotterdam. 7.53*, 8.33,9.4,10.13.12.12*, 12.46,1.53, 3.50, 4.16, 5.12, 5.43*, 8.1, 10.13. Van Amsterdam naar Haarlem. 6.15, 7.30* 8.10, 8.30, 9.35, 9.50,11.5.11.50*, 12.15, 1.5, 1.30, 3.26, 3.45, 4.30. 4.45, 5.20*, 7.30, 8.30,9.50,11.—. Van Rotterdam naar Haarlem. 6.40, 8.10,9.10.10.20* 11.5, 1.23* 2.45, 3.35. 5.10, 6.27*, 7.20, S.50, 9.50*. Dc vertrekuren zijn berekend Station Dclftsche Poort. De met een geteekende treinen alleen le en 2e klasse. Van Haarlem naar den Helder. 6.51,10.7,1.37, tot Alkmaar, 5.2. 8.57. Van den Helder naar Haarlem. 6.10, 9.30, 1.30, 7.20 Van Haarlem naar Zandvoort. Station H. IJ. S. M. 7.55, 9.6, 10.15, 11.38, 1.33, 3.52, 4.59, 6.45, 8.3. Van Zandvoort naar Haarlem. S.26,9.40.10.49, 12.42, 2.12, 4.17, 6.15, 7.17, 9,15. De Singer-i ia ai ma chine met Notenhouten kast., welke zal dienen tot premie voor onze abonné's en zij die liet wor den, is thans tentoongesteld: Kleine Houtstraat No. 9, Hoek Turf steeg. Algemeen Belang. Hebt ge, waarde lezerer wel eens den moed toe gehad, in eene geheele zitting onzer volks vertegenwoordiging de debatten te volgen, die daar ginder in den Haag over de ge wichtige vraagstukken van den dag gehou den werden, u te laven aan de slroomen der welsprekendheid, die vanaf de hoogte van het Binnenhof over ons vlakke Neder land kwamen nederstorten Ja? welnu, dan bewonder ik uw geduld; dan heb ik eerbied voor uwe volharding. Ook ik heb meer dan eens het vaste voornemen ge vormd om hetzelfde te doen. Met opge wektheid en moed toog ik aan den arbeid, doch helaasmijne krachten schenen niet bestand tegen de moeilijkheden, die zich daarbij voordeden en in den regel bleef ik halverwege steken, mij ten slotte slechts er toe bepalende het overzicht van het behandelde aandachtig te lezen, opdat ik ten minste op de hoogte zou blijven van datgene, wat er voorviel. Meermalen echter heb ik mijzelven ern stig afgevraagd, wat toch wel de oorzaak mocht zijn, van den tegenzin, die mij zoo spoedig de kamer-debatten ongenietbaar maakte, en het gelukte mij ten slotte eene verklaring voor dit verschijnsel te vinden, die mij ten minste eenigszins bevredigde. Vóór ik u evenwel deelgenoot maak van mijne ontdekking, acht ik het mijzelven verplicht u te zeggen, dat ik, over het geheel genomen, een beminnaar en bewon deraar ben van schoone redevoeringen. Wanneer ik de eene of andere stelling, zij moge al of niet met mijne persoonlijke opvatting overeenkomen, op overtuigende wijze hoor toelichten en verdedigen, dan geniet ik in niet geringe mate. Een logische gedachtengang, gekleed in het schoone gewaad eener zuivere, liefst DJELLA DE GEMASKERDE PRINSES. EEN ROMAN UIT ENGELSCH INDIË VAN XA VIER DE MONTÊPIN. 72) Tweede Gedeelte. HET JAARFEEST VAN JAGARNAUTH. Onwillekeurig zag George de prinses met wantrouwende blikken aan en onwillekeurig rijpte een ver moeden, dat bij hem was opgeko men, bijna tot zekerheid. Na eenige oogenblikken her nam hij Dank u, mevrouwgij be oordeelt mij juistDe eerlooze mis daad waarvan men mij beschuldigd, behoort tot die, welke Gode zij dank slechts zeer zelden het menschdom bezoedelen. eenigszins sobere taal, kan mij in vervoering brengen. Vooral is dit bet geval, wanneer hel uit alles blijkt, dat de redenaar zich met zijn onderwerp als het ware vereen zelvigt; wanneer de ideeën, die hij ver kondigt, klaarblijkelijk een deel zijn van zijne geheele persoonlijkheid en hij juist daardoor toont, dat de woorden, die zijn mond ontvloeien, uit het hart komen. Nu behoef ik het u waarlijk niet te zeggen, dat ouze volksvertegenwoordiging mannen onder hare leden telt, die in hooge mate bedeeld zijn van die eigenschap, welke men oratorisch talent heet. En toch, bij het lezen van het stenographisc-h verslagj der redevoeringen door hen in de Kamer gehouden, of zelfs bij het aanhooren daar- an, ontsnapte mij menigmaal de opmer king: „ik hoor dien redenaar liever elders, dan op deze plaats". Het is mogelijk dat ik mij vergiste, maar toch het kwam mij voor, dat het vuur der overtuiging, dat anders zijne woorden zulk een eigenaar dige kracht bijzette, ontbrak. Eene, enkele maal kwam zelfs bij mij, ik moet het tot mijne schande bekennen, de boosaardige gedachtige op: zou de man, die thans het woord voert, minder om de zaak, die aan de orde is zelve, dan wel om zijne kiezers, spreken? Van waar anders die herhaling van dezelfde motieven, die door andereu op dezelfde plaats reeds onder andereu vorm zijn gegeven; dat telkens hameren op hetzelfde aambeeld? Hoe dikwerf toch zien de verslaggevers der pers zich niet genoodzaakt na het aanhooren van ellen lange redevoeringen te constateeren, dat geen enkel nieuw gezichtspunt werd aan getoond, en de redenaar er zich slechts toe bepaalde, verschillende variation op betzelfde thema te leveren. Doch er is nog meer, wat mij in de kamer-debatten volstrekt maar niet beval len kan. Wanneer men over het eene of ar.dere onderwerp een der volksvertegenwoordigers zijne gevoelens hoort uiten, behoeft men in den regel de agenda niet na te zien om te weten welk kiesdistrict hem afvaar digde. De woorden, die hij bezigt, spreken duidelijk genoeg. Dikwerf zou men mee- nen eene vergadering bij te wonen der Staten van de eene of andere provincie; Tranen verstikten hier zijne stem. en zijn gelaat met beide handen be-1 dekkende, stamelde hij Ik een vadermoorder I O, mijn God! Die hevige aandoening bedaarde echter spoedig, en zijn koelbloedig heid hernemende, vroeg hij Door- gal-Sahib En welke snoode beweegreden zou mij volgens u tot zulk eene schandelijke misdaad gedreven heb ben. Dat weet ik niet, mijnheer, en dat is ook mijne zaak niet. Ik zou u kunnen antwoorden, dai de schuil hoeken van het menschelijk hart veelal ondoorgrondelijk zijndat eerzucht dikwijls de drijfveer is tot de lafste misdaden, en dat de moor denaar van Sir John Malcolm er misschien naar verlangde, spoedig, zijn titel en erfdeel te ontvangen, j Maar waartoe zou dat dienen? Jk ben in deze geen rechter, slechts! want het landsbelang treedt niet zelden op den achtergrond om plaats te maken voor dat van eon bepaald gewest. Natuur lijk voelt dan iedere afgevaardigde zich verplicht voor zijn district in de bres te springen, en hij doet dit zoo krachtig als hij maar kan, overtuigd wellicht dat dit alleen hem de sympathie zijner kiezers kan verzekereu. Het gevolg hiervan is niet zelden, dat hij afwijkt van het eigen lijke onderwerp om het goede recht van de eene of andere stad, van de eene of andere streek te verdedigen, zonder dat hij zich veel schijnt te bekommeren over de vraag of het algemeen belang, dat wil zeggen, het belang van het geheele rijk ook ge baat of geschaad zou worden door de wijzigingen, die hij in het oorspronkelijke j plan noodig acht. Voor dengene, die recht streeks bij de zaak betrokken is, moge dit betoog belangwekkend zijn; voor het publiek, dat in de vergadering van de vertegen woordigers des lands slechts landszaken verlangt behandeld te zien, is het minder aantrekkelijk; vooral ook omdat de rede naar genoodzaakt wordt zijne toevlucht te nemen tot het schetsen van plaatselijke toestanden, die natuurlijk de overgroote meerderheid der natie koud laten. Vooral wanneer het voorstellen betreft, die bet departement van waterstaat en nijver heid aangaan, merkt men dit verschijnsel op. Hoewel elke provincie een deel uit maakt van hetzelfde rijk en als zoodanig gehouden is het hare bij te brengen tot den bloei van het geheel, heerscht er een zekere naijver tusschen de gewesten onder ling, die zelfs tot in de kamers merkbaar is, en veel goeds tegenhoudt, veel verkeerds in de hand werkt. Vraagt ge hiervoor het bewijs? Herin nert. u dan slechts de debatten, welke vooral in den laatsten tijd op het Binnenhof ge voerd werden bij de beraadslagingen over de verschillende kanaalwetten. Waar't het belang van Noord-Brabant gold, daar stonden niet zelden de afgevaardigden der Noordelijke gewesten lijnrecht tegenover de Zuidelijke, en omgekeerd was er eene zekere wangunst bij de zuidelijken op te merken, wanneer de noordelijke provin ciën een zeker voorrecht zou worden toe gekend. Soms zelfs ging men zoover het aanklagerIk zie alleen de misdaad, niets meer, en ik beschouw mijn plicht en mijn taak voleindigd, als ik de schuldige aan het gerecht zal hebben overgeleverd. George boog. Niets is juister, beaamde hij, maar mag ik u vragen of gij toe valligerwijze de misdaad, waarvan gij mij beschuldigt, hebt ontdekt of dat een nauwkeurig van u uitge gaan en door u geleid onderzoek u die onomstootbare zekerheid heeft verschaft. Ik ben de radjah Doorgal-Sa- hib, sprak de prins hooghartig. Ik beheer mijne bezittingen en oefen er rechtspraak uit! Ik heb het recht, en het is mijn plicht van alle misdaden, die in mijn domein plaats vinden, kennis te nemen, ze te on derzoeken,... en het bloed van Sir George Malcolm heeft in mijnrechts- gebied gevloeid. Prins, zeide George, op hoofdmotief der bestrijding openlijk te ken nen te geven, en eene vergelijking tema ken tusschen de sommen besteed aan de werken in de verschillende deelen des lands. Het belaug van enkele steden, ja zelfs van dorpen, wa6 in vele gevallen voor enkelen zoo overwegend, dat zij bij bet bepalen der richting van groote en belangrijke waterwegen onnoodige afwijkingen van den rechten weg voorstelden, en alzoo het nut dier groote uitgaven zeer twijfelachtig zoch ten te maken. Bij het aanlegger, van spoorlijnon merkte men natuurlijk hetzelfde verschijnsel op. Is het wonder, dat die gedurige kibbelarijen, die niet zelden het hoofddoel van het aan hangige voorstel op den achtergrond schui ven, om een plaatselijk belang op den voorgrond te dringen, ten slotte walging verwekken bij de groote meerderheid der natie, die de zaken met onbevooroordeel- den blik gade slaat. Het behoeft natuurlijk geen betoog, dat de zorg voor handel en nijverheid wel degelijk een der plichten is der regee ring opgelegd. Wanneer zij daartoe de belastingpenningen aanwendt, zal niemand daarop met grond eenige aanmerking kun nen maken, doch wel heeft het publiek het recht te eischen, dat daarbij het algemeen belang op den voorgrond sta. Provinciale en gemeentebesturen zijn geroepen, zorg te dragon voor de behoeften van elk ge west, van elke gemeente afzonderlijk, en uit de inkomsten waarover zij beschikken, kunnen zij de kosten, daaraan verbonden, bestrijden. Wanneer ieder, door de kiezers afgevaardigd om de belangen van het ge. heele land te behartigen, zich deze waar heid duidelijk voor oogen stelde; wanneer deze plicht bij elk hunner zwaarder woog dan de onverstandige toejuichingen van degenen, die voordeel trekken uit de wij zigingen, welke men in oorspronkelijk goede plannen weet te brengen, hoeveel zou dan behouden blijven, wat thans verloreu gaat. Dan zou het tot de zeldzaamheden behooren, dat de praktijk na verloop van tijd een werk, waaraan enorme sommen ten koste zijn gelegd, ondoelmatig moet verklaren, omdat het in geeneu deele aan het gestelde doel blijkt te beantwoorden. J. S. M. minachtenden,spottenden toon,welke hij zich nu de moeite niet. meer gaf te verbergen, prins, de politie der Indische Compagnie zou zeker vol maakt zijn. indien de radjah Door- gal-Sahib zich slechts wilde ver waardigen zich aan haar hoofd te stellen. De slag was raak en trof doel. Doorgal verbleekte, stond toornig op en riep dreigend uit Gij vergeet tot wien ge spreekt. George gaf lachend ten antwoord: Integendeel, dat hond ik steeds voor oogen, en ik bewonder slechts! Daarop van toon veranderende, vervolgde hij: Mijn vader had zich eene grootsche, doch tevens gevaarlijke taak tot levensdoel gesteld, namelijk om door alle mogelijke hem ten dienste staande middelen de verlak kingen van eene geheimzinnige bende sluipmoordenaars op te spo ren. Heeft hij u zijn besten vriend, ALGF.MEE\ OVERZICHT. Thans heeft de Britsehe regee ring in het lagerhuis officieel me- dedeeling gedaan van den stand der onderhandelingen omtrent de Egyp tische conferentie. Lord Harrington verklaarde op eene desbetreffende tot het kabinet gerichte vraag, dat thans reeds het programma is vast gesteld, dat bij de debatten gevolgd zal worden. Alleen de liquidatiewet zal aan de orde zijn en alle andere onderwerpen, die daarmede niet rechtstreeks in betrekking staan, zul len buiten beschouwing blijven. De meeste mogendheden hebben op dien voet reeds hunne toestemming ge geven; alleen Turkije draalt nog altijd met eene officiëele beantwoor ding der uitnoodiging aan de Porte gericht. Ook met de Fransche re geering is de zaak nog niet geheel het reine; doch men vertrouwt op, dat men te Parijs tot het inzicht zal komen, dat eene alge- heele bespreking van het Egyptische vraagstuk onder de tegenwoordige omstandigheden tot de onmogelijk heden behoort. Bij de uitnoodigin- gen, door H. M. regeering tot de verschillende hoven gericht, was, zoo verzekerde de minister, eene nota van inlichtingen gevoegd, waarin de ellendige toestand der Egyptische financien bloot gelegd werd en de noodzakelijkheid betoogd om daarin verandering te brengen. Daar even wel in vroegeren tijd de liquidatie- wet met onderling goedvinden is vastgesteld, meende de Engelsche regeering thans ook de toestemming der mogendheden noodig te hebben om daarin verandering te brengen, vandaar dan ook het voorstel tot het houden van een congres. De Fransche bladen evenwel kunnen zooals gij zegt te zijn, daar nooit over gesproken? Nooit. Bij gevolg is bij u nooit de gedachte opgekomen, den dood van mijn vader toe te schrijven aan vrees of aan wraak van die onzichtbare duivels, welke ons Engelschen steeds in bet geheim uit den weg ruimen Neen,.... ik beschuldig u im mers. Dus ontkent gij wellicht het bestaan van die vereeniging, van die samenzwering. Doorgal, die zich weder in zijn stoel had laten terugvallen, stond nogmaals op en vroeg hooghartig: Ik geloof waarlijk, mijnheer, dat gij mij ondervraagt. George sloeg met de vuist op het bureau, waartegen hij leunde, j Welnu, voor den drommel!ja, mijnheer I ik ondervraag u, riep hij uit! Wat wilt gij dan? Mijn hoofd en mijn eer zijn in gevaar.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1884 | | pagina 1