populair mm i 2e Jaargang-. Donderdag1 18 September 1884. No. 368. Kennisgeving. FEUILLETON. ABONNEMENTSPRIJS: Yoor Haarlem per maand40 Cents. Franco door geheel het Rijk p. maand 55 Afzonderlijke Nommers 5 Verschijnt Dagelijks uitgenomen Zen- en algemeene Feestdagen. Brieven, gelden, advertentiën enz. franco te adresseeren aan liet Bureau, Kleine Houtstraat No. 9. Hoofdagenten voor Tiet Buitenland: Compagnie Générale de Publicité 'Etrawjh-e. 6. L. DA UBE fy" Co., JOII. F. JONES, Sucr., Parijs, 3Ibis Faubourg Montmartte. ADVERTENTIËN: van 15 regels 25 Cent; iedere regel meer 5 cents. Groote letters naar Plaatsruimte. Advertentiën worden aangenomen tot 's middag 12 uur. MUSEUMS EN ANDERE BEZIENSWAARDIGHEDEN VAN HAARLEM. Rijksmuseum van Schilderijen op het Paviljoen. Geopend op werkdagen van 10 tot 4 uur; op Zon- en Feestdagen van 12J tot 4 uur. Kinderen beneden de 8 jaar hebben geen toegang, kinderen van 8 tot 12 jaar alleen onder geleide. Toeean'" vrij. Koloniaal museum op het Paviljoen. Ingang Dreefzijde 2e denr. Geopend dagelijks van 10 tot 4 uur. Toegang 25 cents per persoon. Donateurs en lcdcu der Nederlaudsche Maatschappij ter bevordering van Nijverheid hebben op vertoon van" diploma vrijen toegang, donateurs met gezelschap, leden met 1 dame. Museum van kunstnijverheid op het Paviljoen. Ingang Dreefzijde lc deur. Geopend dagelijks van 10 tot 4 uur. Toegang 25 cents per persoon. Donatenre en leden der Ncdcrlandsche Maatschappij ter bevordering van Nijverheid hebben op vertoon van diploma vrijen toegang, donateurs met gezelschap, leden met 1 dainc. Bisschoppelijk museum voor kerkelijke oudheid, kuust en geschiedenis, vooral van Nederland en meer bijzonder van het Haarlcmsche Bisdom, Kruisweg No. 59. Geopend dagelijks, uitgenomen Zaterdag. Zon- en Feestdagen, van 105 unr. Toegang 25 cents per persoon. Doorloopeude toegangskaarten voor een geheel jaar l 1 gulden. Museum der stad Haarlem op het Raadhuis. Geopend van 15 April tot 14 October alle werkdagen van 104 uur, van 15 October tot 14 April op die dagen van 10—3 unr tegen betaling van 25 cents per persoon, alleen op Zonda«cn kosteloos van 124 uur, de overige Christelijke feestdagen tegen betaling van 25 cents per persoon. Kinderen beneden de 8 jaren worden in het geheel niet toegelaten; kinderen van 8 tot 14 jaren niet dan onder behoorlijk geleide. Tevlers museum in de Damstraat. Geopend dagelijks uitgenomen Zaterdag, Zon- en Feestdagen van 11—3 uur. Teylers bibliotheek. Geopend Woensdag, Donderdag, Vrijdag en Zaterdag van 1—4 uur. Stadsbibliotheek Prinsenhof Geopend Woensda-' en Zaterda" van 2—4 uur. Orgel-bespeling in de Groote Kerk. Dinsdag van 1—2 en Donderdag van 2—3 unr. Toegang (deur Oudcgrocdmarkt) vrij. DE BURGEMEESTER van Haarlem brengt bij deze ter kennis van de ingezetenen dezer gemeente, dat de YOLJ AARS-PATENTENdienst 1884/85, ingevuld gereed liggen ter Gemeente-Secretarie en dat de af gifte daarvan aan belanghebbenden zal plaats hebben op VrijdagZater dag en Maandagden 19n, 20n en 22n September aanstaande, van des morgens 10 tot des namiddags 2 ure. Men wordt uitgenoodigd het aan slagbiljet mede te brengen. Tevens wordt herinnerd, dat de onafgehaalde patenten en afschriften door de Deurwaarders der Directe Belastingen aan de patentplichtigen zullen worden uitgereikt, tegen be taling van 10 cents; terwijl eene boete van ƒ15 zal worden gevor derd van hen, die, daartoe aange vraagd wordende, hun patent of af schrift niet kunnen vertoonen. Haarlem, 16 Sept. 1884. De Burgemeester voornoemd 'E. A. JORDENS. De Administratie van Haarlemss Dagblad heeft het voornemen opgevat om 5 December a. s. weder twee Premiën te verloten. Deze zullen zijn: le premie, een keurige mahoniehouten tafel; 2de premie, een zestal keurige stoelen. Deze voorwerpen zullen in een nader aan te kondigen meubelma gazijn of op eene andere voor ieder zichtbare plaats worden tentoonge steld. Ieder, die zich abonneert, ont vangt een lot, benevens, zoolang de voorraad strekt, een exemplaar van een boeienden Roman cadeau. DE ADMINISTRATIE. Faillissementen. «Eerlijk duurt het langst» was de kernspreuk onzer voorvaderen, en die woorden waren hun ernst; ze wisten ze in praktijk te brengen en op alle Europeesche markten waren dan ook onze kooplieden ten zeerste gezien, omdat ze mannen van hun woord waren, die stipt op tijd betaalden en die, als ze iets ver kochten, goede waar voor het geld gaven. Op die Oudhollandsche eer lijkheid valt tegenwoordig nog al wat aftedingen; telkens hoort en leest men van knoeierijen op groote schaal, van vervalsching der levens middelen, van misbruik van vertrou wen, van notarissen, zaakwaarne mers en ontvangers, die op den loop gegaan zijn. De kooplieden hoort men klagen, dat zij zoo dikwijls door hun klanten bedrogen worden; dat de betaling voor het geleverde veeltijds op zich laat wachten, en dat hun boek vol staat met allerlei kwade posten. Mij dunkt dus dat, hoezeer we in onze verlichte negen tiende eeuw ook in bijna alle zaken op verschillend gebied vooruitgegaan zijn, de eerlijkheid er althans niet bij gewonnen heeft. Het best komen wij tot dit besluit, als we de weke- lijksche opgaven der faillissementen nagaan. Met tientallen vindt men ze iedere week vermeld, en als men de statistiek der laatste twintig jaar voor zich heeft, ziet men, dat het aantal verklaringen van dien aard bijna elk jaar schromelijk vermeer derd is. Waar is het, dat niet ieder fail lissement uit oneerlijkheid voort spruit, en zelfs kan men aannemen, dat veel kooplieden niet door eigen schuld ten gronde gaan, maar toch hij, die failleert, komt te kort aan „DE UITDRAGER". Roman uit het alleclaagsche leven. 51. Vader! ik begin te gelooven, dat ge toch altijd voor zijn bestwil en tot ons heil 'gehandeld hebt riep Mathilda uit. En is toch eigenaar van «Ivoude- Steen» geworden! voegde haarj moeder driftig daarbij. Wat ik deed of niet deed ver- staat gij, dwaze vrouwen, toch niet. i Ik heb altijd voor mijne taak alleen alles moeten verdragen en afmaken; ik zal dat verder ock wel zonder iemands hulp. Eduard is zijn ouder- j huis met schade en] schande ont- wekende Hemel geeft hem in weer- wil daarvan eene gelegenheid om zich te verbeteren. Goed. laat hem werken. Ik wil iets g-edaan zien. Zelfs den grootsten schurk persen berouw en wanhoop ook wel eens zulke hoogklinkende woorden af. Woorden zijn holle klanken, beu zelarijen, lichtzinnig in overvloed verslingerd, weggeworpen bij al het vuil van ledige spreekwijzen, die de wereld van oudsher hebben vervuld met leugen en bedrog, met verraad en zelfzucht. Ik geef gaarne toe, dat hij zich beteren wil, en dat hoop ik, omdat ik zie dat bij zijn nutteloos leven erkent; maar de schijn be driegt, de hoop misleidt! Ik wil het beleven eer ik het geloof, ik wil zien of hij nog weer stijgen kan. Laat ons dat afwachten! De wantrouwende, oude man was niet te bewegen. De vrouwen lieten hem begaan, maar hare aangroeiende deelneming voor Eduardmaakte haar, evenals vroeger, tot geheime zijn verplichtingen jegens zijn leve ranciers aangegaan. Bij homologatie, dat is, bij afdoening der zaken en betaling der schulden, voor zoover dit kan, krijgt de schuïdeischer mis schien eens van de duizend keer zijn volle geld, en in vele andere geval len is hij blij, dat hij tien procent trekt, dus van iedere honderd gul den, die hij te vorderen heeft, tien gulden uitbetaald krijgt. Kan men dit van de zijde des schuldenaars eerlijkheid noemen? Vanwaar, mag men' vragen, die toeneming van liet getal faillietverklaringen; hoe komt het, dat het voor velen tegenwoor dig geen schande meer is. een, twee, zelfs meermalen bankroet te gaan? Voorheen was zoo iemand voorgoed zijn goeden naam kwijthij en zijn familie werden steeds met den vin ger nagewezen, zoodat men alle middelen in het werk stelde om voor die schande gevrijwaard te blijven! De oorzaak van het groot aantal faillissementen onzer dagen is aan verschillende omstandigheden toe te schijven. In de eerste plaats noemen wij achteruitgang der za ken. Overal hoort men tegenwoor dig klagen, hetzij men den groot handelaar spreekt, die zijn schepen uitzendt naar Oost en West of den kleinen winkelier, die zijn waren per ons ot per half ons zelfs moet verkoopen; beiden spreken van ge drukte tijden. Velen zetten te weinig om in hun affaire, en daar hun uit gaven grooter zijn dan hun verdien- I sten, gaan zij noodzakelijk achteruit, en zoo ze niet onverwachts door een I erfenis, een rijk huwelijk of welk an- der fortuintje ook geholpen worden, komen zij vroeg of laat tot den dag, waarop zij hun schulden niet meer voldoen kunnen. Bij dezulken bestaat dus geen kwade trouw, ook kan J men bij hen niet zoo zeer de schuld saamgezworenen tegen Jonas. En j om het oude drietal aan te vullen, voegde Betje zich daarbij, die een enkele maal nog aan buis kwam, en haren «musjeu», zooals zij Edu- jard nog altijd noemde, nu weder j even zoo beklaagde als Christina en I Mathilda. Vroeger was zij eene ge- j weldige partij geweest tegen Eduard en ten gunste van Jonas; nu was het blaadje omgekeerd, en zelfs hield zij Schalm voor een slechten kerel, omdat hij dat huis had aangekocht. Jonas had, bijna zoolang zijn win- j kei bestond, den naam gehad van uitsluitend op zijn winst bedacht te zijn, en zijn zonderlinge manier om met de menscben om te gaan droeg het zijne bij, om aan zachtere ge voelens bij hem te twijfelen. Maar toen nu ook het berouw van Eduard bekend was geworden, en dat, zoo dra Jonas eigenaar van het huis werd, Eduard de woning moest ver laten, teekende iedereen het voor op henzelven werpen; hun achter uitgang is eenvoudig een gevolg van de slechte tijden, die wij bele ven. Een tweede reden, waarom er zoovelen ten gronde gaan, is de con currentie. Waar men vroeger slechts enkele kooplieden of winkeliers had in eenig artikel, vindt men ze thans bij tientallen. Ieder hunner wil ver koopen en gaarne veel omzetten. Om de klanten tot zich te trekken, stellen ze hun prijzen zoo laag mo gelijk; toch moeten zij goede waar leveren, daar zij anders hun klan dizie geheel verliezen; als er een zijn prijzen verlaagt, loopen er da delijk veel vreemde klanten tot hem over, zoodat ook de andere winke liers daartoe verplicht zijn. Wel komt dit ten nutte van het publiek, dat nu goedkoop en goed tevens krijgt, maar de verkoopers spinnen er geen zijde bij en zij vangen el kander zoo lang een vlieg af, tot ze machteloos worden op dien voet voort te gaan, en dan is het te laat, althans in de meeste gevallen en onderling heeft de een een kuil ge graven voor den ander. Ook door dien wedstrijd dus wordt menigeen verplicht zijn schuldeischers met een kluitje in het riet te sturen. Veel andere redenen zijn er nog, die zelfs eerlijke menschen noodzaken in hun verplichtingen tegenover hun schuld eischers te kort te schieten. Kun nen ziekten en tegenspoeden van allerlei aard den kleinen winkelier niet zoo ver brengen? Kan wanbe taling- van degenen, aan wie hij geleverd heeft, den groothandelaar zelfs niet zijn crediet ontnemen en ziet men niet, dat het eene faillis sement vele andere tot nasleep heeft Daling zijner fondsen, waardever mindering zijner vaste bezittingen, te goed vertrouwen in zijn vrienden brengen den vermogenden man som- j hoofd van den uitdrager met het IKaïnsteeken des roofgierigen woe keraars. Voor deze algemeene ver oordeeling scheen de familie Schalm te moeten bezwijken. Wel gevoelden moeder en dochter, dat Jonas ten opzichte van Eduard j gelijk had," dat zijne handelwijze wel hard maar niet onredelijk was, doch konden ze 't maar niet begrijpen, noch zich voorstellen, dat Jonas Schalm bezitter was geworden van «Koude- Steen», en zich, krachtens de hypo theek, een bezit had toegeëigend, dat meer dan tweemaal zooveel I waard was, als Jonas met recht te j vorderen had. Dat Eduard, vooral nu hij eeue I betrekking gekregen had een ernstig streven toonde om vooruit te komen, bij moeder en dochter des te meer winnen moest, lag in den aard der zaken opgesloten. Dezen algemeenen storm trad de I uitdrager met een ijzeren voorhoofd tijds in staat van onvermogen, om zijn schulden te voldoen. Bij al de opgenoemde feiten kan men dus meer van ongeluk en noodlottige omstandigheden dan van oneerlijk heid spreken, en zulke menschen moet men eer beklagen dan min achten. Maar er zijn anderen, die zich moedwillig in den afgrond stor ten en die door eigen schuld ban kroet gaan. «Men moet de tering naar de nering zetten» is een spreek woord, dat zoo goed gekend, zoo weinig nageleefd wordtOf ziet men niet dagelijks honderden, ja duizen den gevallen, waarin het schijnt, alsof sommige menschen van een gulden een rijksdaalder kunnen ma ken; leven er niet velen van een inkomen van duizend of twee dui zend gulden, alsof zij tien maal zoo veel te verteren hadden? De weelde van iederen stand en staat wordt met den dag grooter, in levenswijze, kleeding, woning, uitgaan, voeren de meesten een staatdie veel grooter is dan hun verdiensten hun veroorloven. Wie niet mee doet wie verstandig genoeg is verder te zien, dan zijn neus lang is, wordt met medelijdend schouder ophalen nagezienals een oude pruik, een domper beschouwd. En wat is het gerolg van al die ver kwistingen, dat noodelooze uitgaan, dat najagen van de laatste modes? Het jaarlijksch inkomen is ontoe reikend, de uitgaven worden verre overtroffen door de verdienstenmen leent bij de familie en vrienden, om het gat te stoppen; men borgt om nooit te betalen en ten laatste komt de deurwaarder, schrijft alles op en «Mijnbeer die op zijn vrienden bouw de, ziet ze allen te zamen vliegen en zijn vrouw, die met den eerzamen titel van juffrouw niet meer tevre den was, ziet haar diamanten en tegemoet; hij nam bedaard het huis in bezit en zorgde er voor, dat het de meeste intresten opbracht. 1 Tot onder het dak werd het verhuurd, iedere hoek gebruikt om geld te ver- dienen. Alleen de woon- en slaap kamer van den ouden Arnold, op j de eerste verdieping, bleven onaan- geroerd, dus onverhuurd. Hij liet echter daarin verscheidene verande ringen maken, en wendde de ver- trekken aan, om daar zijne dure artikelen te plaatsen, oiudat hem I overigens de ruimte in zijn winkel en magazijn te klein werd. Noch Mathilda noch hare moeder waren intusschen te bewegen, die kamers binnen te treden, en hielden zich, met betrekking tot het lui is, alsof het haar niet aanging. De heib'ge plaatsen van voorheen waren voor haar te zeer ontwijd, en enger dan ooit hielden zij zich binnen de vier muren afgesloten van de buiten wereld zelfs tegen Jonas bleien zij

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1884 | | pagina 1