BINNENLAND. ka ven te Stettin lag. Het onderzoek j bleek echter vruchteloos. Een spoorweg-ambtenaar te Glas gow vestigt in een geestig briefje aan den Times de aandacht op Glad stone's spoorweg-speechen. Hij laat het in het midden of het met de waardigheid van een eersten minis ter overeenkomt, «de natie» toe te spreken uit het portier van een wa gon. maar doet eene ernstige waar schuwing vernemen tegen dit mis bruik. en vraagt of men moet wach ten tot er een vreeselijk spoorweg ongeluk heeft plaats gehad, om er het gevaarlijke van te gevoelen. Gedurende Gladstone's reis, zegt hij, zijn de ambtenaren in een voort- durenden toestand van gejaagdheid en onzekerheid geweest, die voor de veiligheid van het publiek gevaar oplevert. Bij het enorme vervoer is stipte regeling van de uren van vertrek en aankomst noodig «en wie zal zeggen of de gewoonte van de station-speechen,eenmaal ingeslopen, zich tot de eerste ministers beper ken zal?» Het kerkelijk conflict dat Maan dag te Parijs voorkwam, dagtee- kent reeds van lang. De kerk St. Nicolas-des-Champs is, sedert twin tig jaren aan de eene zijde van den openbaren weg afgesloten door eene schutting, met affiches bedekt, ver molmd en onooglijk. De regeering besloot op aandrang van den pastoor, deze te doen herstellen, maar eischte nu ook dat de straat Cunin-Gridaine, die er langs loopt, eene normale rooilijn zou verkrijgen, hetgeen het wegbreken der sacristie noodzakelijk maakte. Den 5en April was dan het kerk bestuur aangezegd dat het voor het •ntruimen der sacristie binnen, zes maanden te zorgen had. Deu 5en Oct. bevonden zich dus een aantal nieuwsgierigen ter plaatse, meest der kerk vijandig gezind. De pastoor wachtte met zijn zeven vicarissen in de sacristie de aankomst der be ambten af. De inspecteur en admi nistrateur der gemeente-eigendom men, Collet, verscheen des namid dags te 2 uur en verklaarde den pastoor, dat hij verschenen was, om de sacristie van hem over te nemen. De pastoor vroeg of de heer Collet papieren bij zich had, die zijne iden titeit konden bewijzende inspecteur antwoordde dat hij niet anders dan visitekaartjes bij zich had, waarop de pastoor weigerde hem verder te woord te staan. De inspecteur ver trok. Intusschen was de kerk openge bleven en een talrijke schare was er in doorgedrongen, sommigen met den hoed op het hoofd, anderen flui tend en schreeuwend. Yrouwen uit de buurt brachten wijn en spijzen en men gebruikte het altaar als eet tafel. Een jongman beklom den preek stoel en hield eene parodie op eene preek. Te half vier verscheen de commissaris van politie met zijn agenten. Hij maande de menigte aan uiteen te gaan, waaraan echter slechts eenigen gehoor gaven. In tusschen stroomden steeds nieuwe benden de kerk in. Op het altaar zat eene pëtroleuse met een sigaar in den mond; de straatjongens wasch- ten hunne handen in het wijwater. Eindelijk gelukte het den com missaris van politie tegen 4 uur eene der kerkdeuren te sluiten. Toen werd er geroepen dat er een begra fenisstoet naderde. De menigte wilde Zoudt gij dit denken? Ik ben er zeker van. Misschien hebt gij gelijk, maar het doet er niet toe; de dooden spre ken niet. Mevrouw de gravin zalu niet meer op een logen kunnen be trappen. Maar mijn geweten dan, Cail- louët? Uw gewetenmijnheer de graaf? Het komt in opstand bij de gedachte, dat ik aan lippen, die reeds door den kouden adem des doods verstijfd waren, woorden zou toeschrijven, die zij nooit hebben geuit. In dit geval, mijnheer de graaf, als uw geweten zoo onhandelbaar is, zie ik geen enkel middel om te verhoeden wat gij vreest en te voor komen, dat men in de grafgewelven doordringt. Al wat ons nog over blijft te doen is, er het eerst binnen te komen en het graf te sluiten. het eerst niet gelooven, maar weldra verscheen de stoet, en uit eerbied voor den doode schaarde het volki zich langs de eene zijde, velen ont blootten het hoofd. Nadat de stoet voorbijgetrokken was, gelukte het den commissaris van politie de me nigte uit de kerk te drijven, maar zij verspreidde zich niet. Ofschoon de politie versterking ontving, mis lukte het haar driemaal de menigte in de Rue Turbigo te drijvenonder het geroep: «Yive la République! A bas les jésuites! A bas la calotte!» hield zij stand; des avonds toen de werklieden uit hunne ateliers kwa men, werden de Marseillaise en de Carmagnole gezongen, en het gewoel hield steeds aan. Van arrestatiën is nog niets vernomen. De Parijsche politie heeft zich hier al zeer slecht gedragen. Een week lang hadden de Universde Mojidt, Figaro en anderen reeds artikelen over «den diefstal van regeerings- wege», het verbreken van het Con cordaat» enz. daar, naar zij beweer den, eerst eene nieuwe sacristie had moeten gebouwd zijn eer men deze afbrak. Deze artikelen hadden de bevolking op wanordelijkheden voor bereid, het stedelijk bestuur kon dus voldoende gewaarschuwd zijn en had maatregelen moeten nemen. Een bom, op een der vensters van de gendarmeriekazerne te Lyon ge plaatst, is ontploft. De ruiten wer den verbrijzeld; de muur is be schadigd. De bom bevatte kruit en stukken ijzer; de ontploffing heeft geen slachtoffers gemaakt. Een onderzoek is ingesteld. Het Journal Ojftciel bevat de be noeming van zuster St. Julien, su périeure der liefdezusters van St. Vineentius k Paulo, in de orde van het Legioen van Eer, wegens het verplegen der cholera-lijders in het militair hospitaal te Marseille. Maandag zijn in Italië 115 per sonen aan cholera overleden, waar onder 27 te Napels en 17 te Genua. Naar men verneemt doet Lord Northbrook het voorstel, het Egyp tische leger geheel af te schaffen, en het te vervangen door 9000 man politie. De Egyptische regeering zou tegen het voorstel zijn. De Mouvement qéographiquete Brussel uitkomend, meldt dat in Congo bij Loukolela, eene streek van ongeveer een bunder groot ont dekt is, met wilde koffieboomen overdekt. Reeds had dr. Chavanne gedeelten in het Congo-gebied aan gewezen, die hem uitnemend voor koffiecultuur geschikt voorkwamen. Sir Francis de Winton, Stanley's opvolger, heeft in de maand Juli het stroomgebied der rivier Koango, een der voornaamste zijrivieren van den Congo, onderzocht, en ook een bezoek gebracht aan De Brazza, op den Franschen post te Ganchée. In de laatste berichten omtrent de operatiën van admiraal Lespès te Tam-Sui op Formosa leest men: «Na de vijandelijke batterijen, die het vuur hadden geopend, tot zwij gen te hebben gebracht, heeft de admiraal eene uit jonken bestaande versperring opgeruimd en de tor- pede's opgevischt, die den ingang van de haven afsloten.» Het is niet de eerste maal, dat de Franschen zulke visschen vangen. De Chineezen schijnen de torpedo's De Yezav werd, indien mogelijk, nog bleeker. Ik zou liever oogenblikkelijk sterven, stamelde hij, dan mij ook slechts voor een sekonde tegen over dit lijk te bevinden. Dan, mijnheer de graaf, moet gij nu een besluit nemen. Denk ter dege over mijn voorstel na en gij zult zien. dat het de onschuldigste zaak ter wereld betreft. Wat baat of schaadt het den dooden onder een steen of onder graszoden de [eeuwige rust te genieten? Tegenover zulke gronden kon de graaf niet langer weerstand bieden. Hij maakte nog eenige tegenwer pingen en gaf vervolgens toe. Was dit alles wat mijnheer de graaf mij had te zeggen? vroeg Caillouët ten tweeden male, sedert het onderhoud met zijn heer was begonnen. En op zijn beurt ant woordde de graaf nogmaals: Heen, nog niet. te gevaarlijk t« vinden, om er het gewone gebruik van te maken, en ze liever aan den vijand ten ge schenke te willen geven. Haarlem, 8 October 1884. Van de 1981 kiezers voor leden van deu gemeenteraad alhier, hebben gisteren 772 hun stembriefje inge leverd, ter verkiezing van twee leden, waarvan heden bij de opening 4 van onwaarde werden bevonden, zoodat de volstrekte meerderheid was 385. Op de navolgende heeren zijn de meeste stemmen uitgebracht: J. J. Beijnes 347, J. J. Sueltjes 250, H. C. Tombergh 247, F. Bohn 203, J. R. de Brouwer 196, Dr. L. C. Proot 94, Broers 42, M. Uitenbosch 24, J. J. van Brederode 22, Sabelis 13 stemmen. Niemand,alzoo de volstrekte meer derheid verkregen hebbende zal er een herstemming moeten plaats heb ben tusschen de heerenJ. J. Beij nes, J. J. Sneltjes, H. C. Tombergh en F. Bohn. Thans is gebleken dat de bij de gearresteerde vrouw M. ge vonden wollen deken en het kinder goed insgelijks door haar waren ontvreemd in twee behoeftige huis gezinnen, woonachtig in de Wijde Appelaarsteeg. In de heden gehouden verga dering van den gemeenteraad, werd de heer C. Sorgdrager uit een voor dracht van drie kandidaten benoemd tot onderwijzer aan school B. Aan den heer R. Meurs werd met 1 Dec. e. k. eervol ontslag als onderwijzer verleend. Aan de commissie voor de a. s. Bloemententoonstelling werd eene subsidie van f 700 verleend.Jj Den heer B. H. Hoeksema werd pensioen verleend, als eervol ontsla gen ambtenaar der Stadsbank van leening ad, f 349.69. De iangbespro- ken straat in 't Schoterkwartier ont ving den naam van Kennemerstraat. Het Stembureau voor leden van de Tweede Kamer, zal door de hee ren Krelage en de Haan worden waargenomen. In de gisteren te 's Hage ge houden jaarvergadering der Holland- sche Maatschappij van Landbouw is de rekening en begrooting goed gekeurd en werd besloten, het vol gende jaar eene tentoonstelling van wege de Maatschappij te houden te Purmerend. Het hoofdbestuur werd gemachtigdhet volgende jaar in Zuid-Holland eene school voor zui velbereiding op te richten. De com missie ter bevordering van het uit roeien van de longziekte is diligent verklaard. Besloten is, de wensche- lijkheid uit te spreken tot oprichting van eene Vereeniging ter bestrijding van knoeierijen in den Boterhandel. De heer W. H. Fock te Wa peningen, die onlangs met gunstig gevolg het eindexamen deed van de afd. B. der Rijkslandbouwschool, is door den Minister van koloniën aan gewezen, om te worden opgeleid tot ambtenaar bij het boschwezen in Ned.-Indië. Het uitvoerend comité van het Britsch en buitenlandsch Ver bond tegen de gewetigde prostitutie bestaat thans uit 27 leden. Voor Nederland hebben daarin zitting: Mevr. de douairière Klerk Van Caillouët maakte een gebaar alsof hij zeggen wildeIk luister. De Vezay begon aldus: Gij zijt mij verkleefd, niet waar? De koddebeier, die op deze vraag niet voorbereid was, onstelde. Ik meende het meermalen aan mijnheer den graaf bewezen te heb ben en ook nog dezen nacht. Ik opper geen twijfel, maar ondervraag alleen, omdat ik gaarne u nogmaals uw toegenegenheid te mij waar ts hoor bevestigen. Deze is even oprecht gemeend als diep gevoeld, mijnheer de graaf. Dat is mij bekend. Maar zoo het noodig ware mij nog eens het bewijs daarvan te leveren? Dan zou ik niet aarzelen. Wat gij ook moest doen? Ja, mijnheer de graaf. Zou u geen offer te zwaar vallen Geen enkel. Zelfs niet om van mij te scheiden? Hogendorp, mr. Modderman, oud minister van justitie, en de heer H. Pierson te Zetten. Daar de in het Oosten des Rijks gevestigde buskruidhandelaren in moeilijke omstandigheden ver keerden, doordien zij, wegens de be paling dat alleen in de magazijnen van oorlog te Loevestein en Delft buskruit, toebehoorende aan koop lieden en buskruid-fabrikanten,mocht worden opgeslagen, hun buskruid telkens bij kleine partijen moesten doen aanvoeren, is door Z. M. den Koning thans ook het Rijks-bus- kruidmagazijn te Doesburg voor den opslag van bedoeld buskruid open gesteld. Gerridina Grooteboer, oud 17 jaar (haar bruin, lichaamsbouw flink, gekleed in bruine japon, zwar ten hoed met roode roos en veer, en wit linnen manchetten) heeftop 17 Sept. de ouderlijke woning te Enschedé verlaten. Zij is toen den weg naar Hengeloo opgegaan met Barend Rubbel uit Hilversum (ge stalte lang, haar lichtblond). De burgemeester van Enschedé ver zoekt namens den vader opsporing en bericht. De volgende bijzonderheden om trent het ongeluk te Schipluiden worden door de Dêlftsche CL me degedeeld: De weduwe Hamel, uit Kralin gen, die zich sedert Donderdag jl. alhier heeft gevestigd, had bezoek ontvangen van eenige harer kinde ren uit Rotterdam en Kralingen, met wie zij den dag, gezellig door bracht. Toen de familie des avonds met een met een hit bespannen wagentje zou huiswaarts keeren, schrikte niet ver van het woonhuis de hit van een zandhoop en week zóó onverwachts en snel uit, dat hij met rijtuig en al in de breede we tering nederstortte. Onder aanhou dend hulpgeroep was het de per sonen, die in het rijtuig waren ge zeten, nog gelukt zich boven op de kap te werken, toen eene nieuwe beweging van het paard het wa gentje deed kantelen, en allen in de diepte verdwenen. Inmiddels wa ren eenigen personen toegescho ten, die, zooveel zij vermochten, de hand tot redding uitstaken. Een van hen, die zwemmen kon, 't was de molenaar J. Beek, ging te water en slaagde er in achtereen volgens twee der mannen en een kind levend aan den kant te bren gen. Eerst een kwartier later vond men de lijken van de vrouw van Hamel, van diens kind en van zijn broeder. Niettegenstaande de beide in aller ijl onboden geneeskundigen ver schillende pogingen in het werk stelden om de levensgeesten bij de drenkelingen op te wekken, kwam men toch na een uur tot de droevige ervaring, dat men slechts den dood kon constateeren. Drie personen: een man, eene 23jarige vrouw en een kindje van 1 jaar, verloren alzoo bij dit ongeval het leven. Eene zeer bejaarde weduwe te Montfoort, van wie het algemeen bekend was, dat zij zich veel aan sterken drank te buiten ging, had zich ook gepasseeder(Maandag) daar aan weder schuldig gemaakt en is, van Woerden komende, teLinscho- ten in de rivier geraakt, doch daar- Opnieuw ontroerde Caillouët. Ik u verlaten, mijnheer de graaf? prevelde hij. De graaf knikte bevestigend. Na een wijle vroeg de koddebeier Voor geruimen tijd? Voor immer. Caillouët bewaarde het stilzwijgen Welnu? zeide de Vezay, na een oogenblik te hebben ge wacht. De koddebeier zag zijn heer lang durig en scherp in de oogen. Spreekt gij in vollen ernst, mijnheer de graaf? zeide hij ver volgens. Ja. Denkt ge mij van u te ver wijderen? Ja. Bedenk wel, dat dit land mij dierbaar is. Ik ben er gewonnen en geboren en hoop er ook te sterven. Dit alles weet ik, maar ik weet ook, dat wanneer men geen offer uit bij tijds gered, waarna zij later onder geleide van de politie van Linschoten, op een kruiwagen naar Montfoort en in hare woning is gebracht. Gister morgen bleek die vrouw, op haren stoel zittende, te zijn overleden. (£7. D.) Uit Zegwaart wordt ons gemeld dat aldaar door eenige ingezetenen op 4 dezer, des avonds te half negea een maanregenboog werd waarge nomen, van welken een gedeelte der linkerzijde zichtbaar was. Ook op andere plaatsen is dit luchtverschijnsel waargenomen. Zondagavond omstreeks half elf is op de Molenwerf van den molen «Rijn en Zon», van den heer H. Brouwer te Utrecht, een rijtuig, be spannen met een paard, aan een groot gevaar ontsnapt, door de tegen woordigheid van geest van den meesterknecht A. Jager. Toen ge noemd rijtuig jn volle vaart kwam oprijden, greep hij op het uiterste punt het paard en bracht dit tot staan, anders ware het van eene hoogte van circa twintig voet in het struikgewas gestort en ie water ge raakt. Door de hulp vau den heer Brouwer, die reeds te bed lag, maar toesnelde, is het beiden, na eene worsteling met den dronken bestuur der, gelukt, dezen door de politie in arrest te doen nemen. Het rijtuig is door een anderen voerman naar Jut faas gereden. In het rijtuig zaten een heer en eene dame, benevens een oude lamme vrouw en een kind, welke vrouw naar het Andreasge- sticht moest vervoerd worden. Ü.D Maandag voormiddag is door een jachtopziener, in een greppel in het bosch onder Soesterberg, behooren- de tot het landgoed van jhr. Van den Bosch, een in verregaanden staat van ontbinding verkeerend lijk gevonden, waarbij een jacht geweer met dubbelen 'loop en fou- draal lag. Onmiddellijk begaven de burgemeester met den gemeente geneesheer zich ter plaatse, en zijn maatregelen genomen om het lijk naar het lijkenhuis te vervoeren. Het signalement komt overeen met dat van een heervoorkomen de in het Algemeen Politieblad van 3 dezer die in den ochtend van 22 September jl. de gemeente Dor drecht verlaten heeft, leeftijd 40 ja ren. Per telegraaf is de commissaris van politie aldaar met het een en ander in kennis gesteld. Men schrijft ons uit Bergen-op- zoorn: Bij gelegenheid van de kermis in het naburige dorp Halsteren, heb ben ook dit jaar ernstige ongere geldheden plaats gehad. Ditmaal zijn veld-artilleristen van het gar nizoen alhier handgemeen geweest met polderwerkers en hoveniers, waarbij aan weerszijden belangrijke verwondingen hebben plaats gehad. Een tiental artilleristen hebben daarop in eene herberg aan den straatweg alles kort en klein ge slagen. Tegen ramen en deuren werd stormgeloopen, waarbij de ko zijnen werden verpletterd. De bald- dadigheid of erger der artilleristen strekte zich zelfs zoo ver uit, dat zij een tweetal kinde ren, die in een aangrenzend ver trek lagen te slapen, met kruiken hebben geworpen. wil brengen er van geen toewijding sprake kan zijn. Dit is waar. Evenwel, mijn heer de graaf, is er een beweegreden, die u aanspoort, mij van u te wil len verwijderen. Ja. Mag ik zulks te weten komen? Luister, Caillouët. Ik zal open hartig tot u spreken. Gij zijt een oude dienaar en ik bemin u, maar hier zijt gij te veel. Waarom? Omdat gij de geheime voor vallen kent, die in den afgeloopen nacht plaats haddenomdat gij al leen kennis draagt van mijne schande en wraakomdat ten slotte, zoo ge bleeft, uw tegenwoordigheid onop houdelijk de wond zou openrijten, die in mijn binnenste bloedt. Be grijpt ge mij nu, Caillouët? Wordt vervolgd

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1884 | | pagina 2