2e Jaargang.
Maandag 20 October 1884.
FEUILLETON.
ABONNEMENTSPRIJS:
Yoor Haarlem per maand40 Cents.
Franco door geheel het Rijk p. maand 55
Afzonderlijke Nommers 5
Verschijnt Dagelijks uitgenamen Zon- en aigemeene Feestdagen.
Brieven, gelden, advertentiën enz. franco te adresseeren
aan het Bureau, Kleine Houtstraat No. 9.
Hoofdagenten voor het Buitenland- Compagnie Générale de Publieité Etrangère G. L.
BA UBjE Co., J OH. F. J ONES, Stier., Farijs, 31bis Faubourg Montmartre.
ADVERTENTIËN:
van 15 regels 25 Cent; iedere regel meer 5 cents.
Groote letters naar Plaatsruimte.
Advertentiën worden aangenomen tot 's middag 12 uur.
MUSEUMS EN ANDERE BEZIENSWAARDIGHEDEN VAN HAARLEM.
Bjjksmuseum van Schilderijen op het Paviljoen. Geopend op werkdagen van 10 tot 4 nnr; op Zon- eu Feestdagen van 124 tot 4 nur. Kinderen taneden de 8 jaar hebben geen toegang, kinderen van 8 tot 12 jaar alleen onder geleide.
Toegaüg vrij. Koloniaal museum op het Paviljoen. Ingang Drecfzijde 2e deur. Geopend dagelijks van 10 tot 4 uur. Toegang 25 cents per persoon. Donateurs en leden der Nederlandsche Maatschappij ter bevordering van Nijverheid hebben op
vertoon van diploma vrijen toegang, donateurs wet gezelschap, leden met 1 dame. Museum van kunstnijverheid op het Paviljoen. Ingang Dreefzijde le deur. Geopend dagelijks van 10 tot 4 uur. Toegang 25 cents per persoon. Donateurs en
leden der Nederlandsche Maatschappij ter bevordering van Nijvtrheid hebben op vertoon van diploma vrijen toegang, donateurs met gezelschap, leden met 1 dame. Bisschoppelijk museum voor kerkelijke oudheid, kunst en geschiedenis, vqoral
van Nederland en meer bijzonder van het Haarlemsche Bisdom, Kruisweg No. 59. Geopend dagelijks, uitgenomen Zaterdag. Zon- ca Feestdagen, van 105 nur. Toegang 25 cents per persoon. Doorloopcnde toegangskaarten voor een geheel jaar
Jl 1 gulden. Museum der stad Haarlem op het Raadhuis. Geopend van 15 April tot 14 October alle werkdagen van 104 nur, van 15 October tot 14 April op die dagen van 103 unr tegen betaling van 25 cents per persoon, alleen op
Zondagen kosteloos van 124 uur, de overige Christelijke feestdagen tegen betaling van 25 cents per persoon. Kinderen heneden de 8 jaren worden in het geheel niet toegelaten; kinderen van 8 tot 14 jaren niet dan onder behoorlijk geleide.
Teylers museum in de Bamstraat. Geopend dagelijks uitgenomen Zaterdag, Zon- en Feestdagen van 113 uur. Teylers bibliotheek. Geopend Woensdag, Donderdag, Vrijdag en Zaterdag van 14 uur. Stadsbibliotheek Prinsenhof. Geopend
Woensdag cu Zaterdag van 24 uur. Orgel-bespeling in de Groote Kerk. Dinsdag van 12 cn Donderdag van 23 nur. Toegang (deur Oudegroenmarkt) vrij.
Bij dit nummer behoort een
bijvoegsel.
Nomen est Omen.
De naam is de kracht
Schrik niet, lezer, voor het vreemde
opschrift; het is mijn plan niet u
met een dorre verhandeling lastig
te vallen, want evenals gij, haat ik
dorheid en droogheid met alle kracht,
die in mij is. De naam is de kracht
voorzeker, dat zult ge in uw leven
dikwijls opgemerkt hebben, als ge
zaagt, hoevelen zich op een roem
rijken naam, van hun voorouders
geërfd, laten voorstaan; hoevelen
dier lieden meenen, dat in adellijke
titels, in overoude geslachtswapens
alles gelegen is, en zulk een naam
alleen meer waard is dan alle chris
telijke en maatschappelijke deugden
te zamen. Maar toch, in den naam
zit een wonderlijke kracht; ofschoon
de drager ervan alleen aan het
toeval te danken heeft, dat zijn vader
een graaf, baron of jonkheer was,
ondervindt de jonge edelman reeds
van zijn geboorte af, dat hij niet is
gelijk anderen, maar dat hij ^er
hoven de gewone stervelingen ver
heven staat. Zijn de ouders verstan
dig genoeg, het klatergoud van het
echte metaal te onderscheiden, dan
zullen ze zeker reeds van den eer
sten stonde af beginnen, den kiem
van trotschen overmoed te verstik
ken, maar dan werkt nog de geheele
omgeving van het dienstpersoneel
en het bezoek van voorname heeren
en dames mee om het jonkertje door
vleierij te bederven. Al spoedig be
gint hij zich dan ook op zijn af
komst te verhoovaardigen, want
iedereen werkt dit in de hand. De
kostschoolhouder, die zulk een ver
heven spruit de deur der weten-
De fraai van lei KolleMer.
Nnar liet Er an ach
VAN SA VIER DE MONTÉPIN.
23.
Eensklaps bleef de koddebeier
staan: hij meende bij zijn gevan
gene eene opwelling tot weerstand
te bespeuren.
Inderdaad had de pikeur vastbe
sloten, geen stap verder te doen, en
week met alle kracht en macht
terug, in plaats van vooruit te gaan.
Wil je eindelijk voortloopen
zeide Caillouët op dreigenden toon.
Ne,en, voor den duivel!
schreeuwde. La Raméé, ik ga niet
verder
Wat zeg je daar?
De pikeur herhaalde zijne woorden.
schap moet ontsluiten, bazuint het
overal rond, dat de zoon van graaf
A. of baron B. aan zijn zorgen is
toevertrouwd en behandelt dien leer
ling met zichtbare onderscheiding.
Op de examens verzuimen de exami
natoren vooral niet, den titel van
den jongen edelman zeer duidelijk
uit te spreken en naar de gezond
heid van mijnheer zijn vader te
vragen; attenties, wel geschikt om
hem een hoogen dunk van zich zei
ven te geven. Altijd en overal ziet
hij zich geëerd, gevleid, gevierd,
met eerbied zelfs bejegend, zoodat
hij ten laatste zelfs meent, dat hij
onweerstaanbaar is, en ieder zijner
wenschen moet ingewilligd worden.
Is het dan wonder, dat er zoo velen
dier jonge edellieden, zoodra zij den
voet gezet hebben in den tempel
der wetenschap, zoodra zij als stu
dent geheel op eigen wieken moeten
drijven, vergeten, da t naast de vele
voordeelen, die hun naam hun aan
brengt, er daardoor ook vele plich
ten op hen rusten, is het dan vreemd,
dat zoo velen, te zeer verwend in hun
jeugd, in den strijd des levens niet
staande blijven en liever zich aan
vermaken van allerlei aard, geoor
loofde en niet geoorloofde, overge
ven, dan op het gebied van kunst of
wetenschap, schitterende lauweren
te behalen en nieuwen luister te
voegen bij den naam, die reeds gedu
rende eeuwen zulk een goeden klank
bezat en zooveel invloed kon uitoe
fenen Zoo gaat er menig edele telg
verloren, zoo raakt er menigeen het
spoor bijster, maar toch ook voor
hem blijft de naam kracht behouden.
Is voor hen, die hun tijd welbe
steed hebbendie welklinkende
naam de beste aanbevelingsbrief om
hen al hooger en hooger te doen
stijgen, om hen dadelijk in kringen
te brengen, waar een ander eerst
Daarop voer de koddebeier voort,
terwijl hij den kraag van La Ramée
losliet om met beide handen zijn
karabijn op te lichten, die hij bij
den loop vasthield, dan sla ik je
eenvoudig dood.
Ga je gang maar, ik verzet
geen voet!
Luister, prevelde Caillouët,
ik zal tot drie tellen, en wan
neer je dan nog niet voortloopt, sla
ik er op los!
En hij riep met duidelijke stem:
Een!
La Ramée verroerde zich niet.
Twee! zeide Caillouët.
De pikeur bleef even onbeweeg
lijk staan.
Drie, klonk het van des
koddebeiers lippen.
Op hetzelfde oogenblik viel de
kolf van den karabijn op La Ramée's
schouders neer, die een kreet van
smart en woede uitbracht, en met
gesmoorde stem stamelde
na jaren wachtens binnentreedt, om
hen overal beschermers en vrienden
te bezorgen; voor den verloopen
jonker, voor den lichtmis en niets
doener, blijkt die naam nog een
kostbare schat te zijn. Ofschoon ieder
schande van hem spreekt, ofschoon
hij soms verachting verdient, durft
men hem zijn minachting niet flink
weg toonen; alleen, omdat hij de
zoon is van zijn papa, de erfgenaam
van een oud en deftig geslacht.
Trotsch op zijn naam, ofschoon dien.
onwaardig, vertoont hij zich overal
met een driestheid en onbeschaamd
heid, die aan het vermetele grenzen;
en zie, de leeglooper, die eigenlijk
nergens voor deugt, vindt nog be
schermers genoeg om hem een ge-
makkelijken en goed bezoldigden post
te bezorgen, terwijl anderen, die het
verdienen, worden voorbijgegaan.
De naam is de krachtAls men
maar eenmaal den naam heeft van
vroeg opstaan, dan kan men slapen
zoolang men wil; niemand zal het
toch gelooven. Velen in het land
hebben zich door hun geschriften,
door hun welsprekendheid of door
andere verdiensten of talenten een
welverdienden naam verworven en
niets is natuurlijker, dan dat wij
hen onze hulde bieden en met be
wondering opzien tot mannen, die
zooveel meer zijn dan wij. Maar toch
moet die bewondering niet in aan
bidding overgaan, toch behoeven
we nog niet al hun woorden als
orakeltaal te beschouwen. We heb
ben slechts onze blikken te slaan
naar de vergaderzaal der volksver
tegenwoordigers. Wat een groot aan
tal bekwame, jnannen zetelden er
niet. En toch, wanneer men hun
voorstellen en woorden wel overwoog
al kwamen ze ook van de welspre
kendste lieden, hoeveel kaf was er
dan niet hij het koren, hoeveel, dat
Je bent een lafaard
Een lafaard herhaalde Cail
louët. Ik een lafaard?
Ja, lafhartig, dat houd ik
staande
Ik?
- Ja, gij, lafhartig omdat gij
van uw meerdere kracht misbruik
maakt, lafhartig, omdat gij wapens
bebt, terwijl ik er geen bezit, en gij
mij tuchtigt.
Ik sla je, omdat je het zelf
wilt! Waarom weiger je teloopen?
Waarom sleur je me voort als
een honddien men wil afma
ken
Wat heb ik je toch gedaan?
Mij niets,maar je bent een
strooper, of anders gezegd een dief!
Je zult je straf niet ontgaan!
Behoorde dan het wild, dat ik
geschoten en verkocht hebaan
jou toe?
Neen, maar wat hindert dat,
daar ik aangesteld was er over te
alleen mooi was voor 't gehoor, maar
onzin voor het verstand! Lezen we
de geschriften onzer beste schrijvers,
ook daar vinden we weer hetzelfde.
Maar het hindert hen nu eenmaal
niet meerzij mogen zeggen of
schrijven, wat zij willen, al is het
de grootste bombast, het wordt toch
toegejuicht, want mijnheer die, zoo'n
geleerd man, zegt het, en die zal
het toch wel weten. Wat zoo'n naam
toch een invloed heeft! Daar hebt
gij bv. Victor Hugo, den Eranschen
schrijver en dichter. Naast de mees
terwerken, die hij geschreven heeft,
naast de gevoelvolle verzen en ro
mans door hem vervaardigd, wat
een zinledige uitdrukkingen, wat een
woorden, waarvan hij zelf niets be
grijpt en evenwel, omdat zijn naam
nu Victor Hugo is, krijgt hij voor
iederen regel, dien hij schrijft, mooi
of niet mooi, verstandig of ondoor
dacht, een gulden voor de moeite.
Of zulk een naam dus ook wat
aanbrengt
De naam is de krachtDat onder
vinden zij die het zoover brengen,
dat hun naam op ieders lippen zweeft.
Toen Catilina,een Romein, zich naam
wilde maken, toen hij zijn nagedach
tenis wilde vereeuwigen, dacht hij
er aan, dat er niets beters is om
van zich te doen spreken, dan uit
te munten door de schitterendste hoe
danigheden, de grootste deugden, een
ongeëvenaarde dapperheid en moed
of welde grootste gruweldaden
te bedrijven en zich aan debuiten-
sporigste handelingen schuldig te
maken. Hij koos het laatste, omdat
hem dit gemakkelijker toescheen en
maakte zich gereed zijn vaderstad
Rome aan alle hoeken in brand te
steken. Zijn doel heeft hij bereikt,
zijn naam leeft nog na achttien
eeuwen voort en zal, zoolang een ge
schiedenis geleerd wordt, genoemd
worden.
Toen een Engelsch fabrikant van
schoensmeer zijn waar aan den man
wilde brengen, peinsde hij op een
middel, om het fabrikaat weldra
wereldberoemd te maken.
Na lang zoeken had hij het middel
gevonden. Met de eerste boot, die
uit Londen vertrok, zond hij een
zijner bedienden naar Egypte en deze
schreef op de pyramiden, die reus
achtige gevaarten van eeuwenher,
met kolossale letters: «Koopt War
ren's schoensmeer.» Dat was een
daad van wandalisme, dat schreeuw
de om wraak ten hemel; die pyra
miden, waarvan Napoleon reeds ge
zegd had, dat veertig eeuwen van
hen nederzagen, die geheiligde over
blijfselen van vroegere grootheid zoo
te ontwijden en te schenden! Alle
oudheidkenners en kunstliefhebbers,
alle couranten en tijdschriften gaven
aan hun verontwaardiging lucht en
scholden om 't hardst over de verre
gaande onbeschaamdheid van den
fabrikant, maar zijn doel was be
reikt zijn naam was op aller lippen
zijn schoensmeer evenzeer en weldra
had hij zulk een debiet, dat zijn
fortuin in korten tijd gemaakt was.
De naam is de kracht! In die
spreuk, de wonderspreuk onzer da
gen, de wonderroede van den mo
dernen toovenaar, schuilt het geheim
om rijk te worden, aanzien te ver
werven en tot de hoogste betrekkin
gen op te klimmen. Wie er in slaagt
de aandacht der groote menigte tot
zich te trekken, door de eene of
andere vernuftige vinding, of door een
excentrieke daad van zich te doen
spreken, hem is de toekomst onder
alle opzichten verzekerd! Sw.
Wordt vervolgd.)
waken.
En om een ellendigen reebok
voer je me, zooals een veldwachter
nog geen galeiboef zou medeslepen,
daarom vermoordt je mij door middel
van kolfslagen!
Welnu, aangenomen, ik heb
I gestroopt, ik heb ook het wild ver-
j kocht, wat zou dat een groot mis-
I drijf warempelIs dat nu hangens
j waard
En La Ramée door zijn woede
medegesleept, door zijn eigen woor
den aangevuurd, vervolgde met ho
nende verachting
- Of ik van geld houd, aange
nomen. Dat ik het nu verdien of
'steel, raakt niemand! ik bezit geen
middelen zooals anderen, die ik met
den vinger kan aanwijzen, om de I
minnares van mijn heer te huwen, I
teneinde mij te verrijken, en voor
duizend kronen mij het vaderschap
over zijn onechte kinderen op den 1
hals te schuiven, begrepen Caillouët? I
Na al het heen en weerdraven,
na zoovele ontroeringen, en kibbe
larijen was, zooals men licht be
grijpt, het gezicht van den kodde
beier scharlaken rood.
Dit purperkleurig gelaat, werd
eensklaps door een iiseliik wit over-
togen.
Eenige sekonden lang, scheen de
koddebeier een steenen beeld gelijk,
maar deze schrikkelijke toestand
duurde slechts het twintigste ge
deelte van een minuut.
Caillouët's ontwaken was huive
ringwekkend; hij greep La Ramée
zoo krachtig hij den arm, dat de
beenderen kraakten, terwijl hij op
een toon, die niets menschelijks meer
bezat, vroeg
Van wien spreekt gij?
Laat mij los! schreeuwde
de pikeur, die waande dat zijn arm
tengevolge der omklemming van
Caillouët gebroken was.
Deze drukte hem nog sterker