FEUILLETON. De Wraak van den Mieteer. Tweede Blad. Maandag 1 December. ALGEMEEN OVERZICHT. Gisteren hield te Berlijn de com missie der conferentie zitting-. Zij kwam tot een besluit omtrent een deel der bijzondere kwestien om trent den Cong-o, die baar Donderdag ter beraadslaging waren opgedra gen. Een ander deel der vraagstuk ken kon niet worden afgedaan, daar eenige der vertegenwoordigers nog verdere instructien afwachten. De beer de Lambermont bracht verslag uit over de wijzigingen wel ke de commissie voorstelt in het ontwerp der declaratie; deze allen worden in overweging genomen en vastgesteld. Morgen vergadert weder de com missie; Maandag waarschijnlijk de conferentie. De Kieler Zeitwig bevat eene of ficieele mededeeling der Sleeswijk- SClie regeering, verklarend, dat het over de grens zetten van Deensche onderdanen om politieke redenen in die gevallen heeft plaats gehad, waarin hunne gezindheid jegens Duitschland door daden van agitatie of openlijke demonstraties aan den dag gelegd was. Havas verneemt, dat de Porte zal protesteeren tegen de bezetting van Tadjourah door Frankrijk. De Porte onderhandelt met de Ottomaansche Bank over eene lee ning van 100,000 pond, tot betaling van een gedeelte der soldij aan hare troepen. Gisteren had in de Fransche Ka mer stemming plaats over de motie van orde, door Spulier en Sadi Car- not voorgesteld. Het eerste deel der motie luidt: «De Kamer volhardt hij haar besluit om het tractaat van Naar liet Eransch VAN XAYIER DE MONTÉPIN. 59. Zijn uw voorouders daar bij gezet? '•4a Ja. Dus is voor mevrouw de gravin een uitzondering gemaakt? Ja. "Waarom? I-Iet was haar uiterste wilsbe schikking om onder de zoden te rusten. Stond dit verlangen in het testament beschreven? Neen. Wien heeft zij het dan ken baar gemaakt? ss- Aan mij. Aan u alleen? Ja. En heeft niemand anders haar woorden vernomen? Ik geloof het niet. Noch de geneesheer, noch de priester -Niemand. Ten derden male zweeg de pro- kureur des konings. Wat het doel van het tweede gedeelte des ver- hoors was, ontging de Vezay vol komen. Zijn onrust en koortsach tige gejaagdheid die aan waanzin grensde, vervulden zijn brein met schrikwekkende spookgestalten. Hij vroeg zich af of men hem ook van moord op zijn vrouw betichtte. Deze beschuldiging zou vreeselijk zijn, want op welke manier zou hij haar kunnen ontzenuwen. De prokureur des konings hief het hoofd op en hernam Bemindet ge mevrouw Tien-tsin te doen ten uitvoer bren gen.» Het werd aangenomen met 375 tegen 35 stemmen. Het tweede deel luidt: «De Ka mer neemt acte van de verklaringen der regeering en rekent op hare energie ten einde Frankrijks rechten te doen eerbiedigen.» Het werd aan genomen met 282 tegen 187 stemmen. Het Journal des Débats. de rede van Ferry over de Tonkin-credieten besprekende, zegt dat zijn vrienden het nieuwe, zoowel als het oude cre- diet goedgekeurd hebben en den president zullen blijven steunen om twee redenen, omdat van Engelands bemiddeling gesproken werd en om dat de regeering beloofde, thans krachtig te zullen optreden. Overigens maakt het blad zijn reserves over al wat gezegd is. Het oordeelt, en niet ten onrechte, dat zoowel krijgsbedrijven als onder handelingen op ondoordachte en onsamenhangende wijze gevoerd zijn. Vooral het nemen van een pand als Formosa acht het zeer dwaas, daar toch admiraal Peyron vroeger ge zegd heeft, dat Formosa te bezetten nog meer zou kosten dan Tonkin. «Dus het pand te onderhouden zal meer kosten, dan de schuld waard is waarvoor het genomen wordt. De douanen van Formosa hebben 14 millioen opgebracht; dit zullen zij toch niet meer doen, als men met China in oorlog is, en de havens geblokkeerd worden?» Het blad acht eene politiek van représailles en panden uitmuntend, mits de représailles verschrikkelijk en de panden iets waard zijn. Het blad van den keer Andrieux zal niet VIndépeoidant maar La Ligue heeten. Zijn programma is daarin te verbinden alle elementen der liberale oppositie, ten einde Ferry en de Union républicaine «wier ge vangene en factotum Ferry is,» om ver te werpen. Andrieux wil niet alleen het ka binet doen vallen, maar «ook al die bastaard-instellingen door de consti Hartstochtelijk. En schonk zij u wederliefde? Dienaangaande zou ik geen twijfel mogen koesteren. Gij leefdet zeker in de beste verstan dho u ding Ons huiselijk verkeer kon zelfs aan een buitenman nog als toon beeld verstrekken. Ontstond er nimmer krakeel tusschen u beiden? Nimmer. Waart gij van uwen kant niet jaloersch Mevrouw de Vezay was een heilige, die zelfs boven de minste verdenking verheven was. Laster en kwaadwilligheid be zwalken somtijds met ongehoorde schaamteloosheid de vreedzaamste echtverbintenissen. Is niets dergelijk, met de uwe gebeurd? Ik begrijp u niet, mijnheer de prokureur. Ik zal duidelijker spreken mijnheer. Is u geen enkele lasterlijke aantijging betreffende mevrouw de Vezay ter oore gekomen? Neen, Mijnheer. I-Ieeft men u bijvoorbeeld niet gezegd, geschreven of door een derde laten berichten, dat uw vrouw een minnaar had? Dit zou men niet gewaagd heb ben. Mijn Hemel! booze tongen zijn tot alles in staat, vooral wanneer de schrijver zich achter de schermen houdt. Een lafhartige, die zich in een ondoordringbaar duister hult, schept er dikwijls vermaak in om een fatsoenlijk man te bekladden. Dit is mij teu minste niet we dervaren, mijnheer. Maar wat geeft u aanleiding, mij dit alles te vragen. Het volgende: Ik meende op zekeren dag, dat gii te recht of ten onrechtemevrouw de Vezay en burggraaf de Villedieu van eénge- tutie vau 1875 g'escliapen, behalve de Republiek zelf.» Andrieux betuigt dat er van persoonlijke animositeit zijnerzijds tegen den president van den ministerraad geen sprake is; hij is met hem «reeds van oudsher door uitmuntende persoonlijke relation verbonden.» Het bericht, dat de Boeren in het land Gosen de voorwaarden van de ministers van Kaapland hadden aangenomen en Bechuana-land en het gebied van Montsioa ontruimd hadden, wordt bevestigd door tele grammen aan TimesDaily Tele graph en Standard. Er is nog geene verklaring door de regeering' afgelegd. Men meent te weten, dat de goe- verneur der Kaapkolonie de regeling, zooals die door de ministers der Kolonie is tot stand gebracht in Bechuanaland, afkeurt. De openbare meening, vooral onder de Engelsche kolonisten, keurt met kracht deze regeling af. Volgens kennisgeving van het Departement van Koloniën zouden de Reuter-berichten betreffende eene bevrediging van Bechuanaland nog niet bevestigd zijn door Sir Hercu les Robinson. De Regeering zon deze slechts als geruchten beschouwen, die waar schijnlijk alleen betrekking hebben op voorloopige onderhandelingen. Binnenlandsche Berichten. Bij de Tweede Kamer is inge komen een verzoekschrift van A. G. A. van den Bergh, te Amsterdam, om werkverschaffing aan den werk man. Hij wenscht g'roote verminde ring van leger en vloot of eene ge heel andere, meer doelmatige en vruchtdragende inrichting van het leger, en voorts de droogmaking van de Zuiderzee. De heer C. J. M. Jongkindt Coninck te Wageningen, heeft gis teren den leerlingen der Rijksland- heimen minnehandel verdacht hield. De prokureur des konings zweeg en wierp een doordringenden en on derzoekenden blik op den graaf. Hij zag dat deze ontstelde. De rechter van instruktie moest met alle macht zijn onbeschrijfelijke vreugde be dwingen. In den beginne zag hij zich genoodzaakt een beroep te doen op den eerbied, dien hij aan zijn meerdere verschuldigd was om zijn ongeduld te beheerschen, tegenover de al te welwillende en beleefde vormen die de prokureur in acht nam. Maar nu liet hij hem alle recht wedervaren en bekende bij zichzelf dat de Tesselières manmoedig de kronkelweg'en doorliep,die men moest betreden, wanneer men de mazen vau het net wil dichthalen, waarin een argelooze beschuldigde al meer en meer verward raakt. Nu wilde de rechter van instruktie, alhoewel uiterst voorzichtig, wel 100 franks er onder verwedden, dat de Vezay voor het krimineele gerechtshof zou verschijnen en de jury, betreffende de moordkwestie, eenstemmig «ja» zou antwoorden. Misschien vinden onze lezers dat de rechter van instruktie wat al te voorbarig was, dan vergissen zij zich: deze waardige man, die van alles vooraf de lucht had, overzag den toestand met een juisten blik, trou wens was ook de prokureur des ko nings wezenlijk doorkneed in zijn vak. Deze opeenhooping van schijnbaar nietige vragen voor het meerendeel, leidden alle tot één hoofddoel. De magistraatspersoon had (om ons van een krijgsterm te bedienen) zijn onderaardsche gangen gegraven. Nu ging hij de batterijen openen. Mijnheer de graaf, zeide hij laugzaam, met bijzonderen nadruk op elk woord, het volgende wordt u ten laste gelegd gij wordt be- bouwsehool, die onlangs hun her stelden directeur eene ovatie brach ten, een feest bereid in Junushoff. Tot directeur der nieuw op gerichte spaar- en voorschotkas van Eigen Hulp is benoemd de heer Van der Spek aldaar. In het algemeen Politieblad van heden verzoekt de officier van Justitie te 's Hage per telegram te worden bekendgemaakt met de ver blijfplaats van Cyrille Lescardé, leef tijd 45 jaren, oud-notaris te Neuville St. Vaart (Frankrijk), lengte 1.75 meter, voorhoofd open, haar blond, corpulent; versierd met het Kruis van het Legioen van Eer. Hij wordt beschuldigd van misbruik van ver trouwen. In de Donderdagavond gehou den vergadering van den gemeente raad te 's-Bosch, gaf de voorzitter mededeeling van het adres$ door het dagelijksch bestuur gericht aan Z. M. den Koning, houdende verzoek om behoud van het garnizoen in deze stad. Officieus was bereids ge bleken. dat de vermindering van het garnizoen slechts tijdelijk zou zijn, omdat het in de bedoeling van den Minister van oorlog zou liggen het incompleet weder aan te vullen. De voorzitter achtte het niettemin noo- dig, door eene Commissie uit den Raad de belangen der stad bij den Minister voor te staan. Daartoe werd besloten. De volgende aanschrijving is gisteren ontvangen: «De Minister van Oorlog, krach tens machtiging van Zijne Majesteit den Koning, beschikkende op een rekest van de firma J. J. Arkesteyn en Zoon en vele andere ingezetenen der gemeente 's-Bosch, houdende verzoek, dat ten behoeve der ge noemde gemeente verandering moge worden gebracht in de garnizoens verandering, vastgesteld b:j het Ko ninklijk Besluit van 7 dezer no. 18; «Heeft de esr ter kennis van adres santen te brengen, dat de belangen van den dienst niet toelaten ver schuldigd in den nacht van 20 Sep tember 1820 tusschen twee en drie uur in een der gang'en van dit kas teel burggraaf Armand de Villedieu, tegen wien gij een hevigen minne nijd koesterdet, te hebben vermoord. Hiertegen protesteer ik met al de kracht der verontwaardiging. Na het volvoeren dezer mis daad, vervolgde de prokureur dec konings, waart gij op middelen bedacht om het lijk va.i uw slacht offer te doen verdwijnen. Het denk beeld rees toen bij u op om het in het graf van uw voorouders bij te zetten en het naar de gewel ven van uw vooroudei's te vervoeren. Ontkent gij zulks, mijnheer de graaf? De Vezay-'s gemoedstoestand had op dit oogenblik zelfs aan zijn doods vijand een innig medelijden inge boezemd. Zijn oogappels rolden wild in de kassen; dikke zweetdroppels parelden van zijn kaal voorhoofd, zijn gelaatsspieren wrongen zich sa men. Zijn trillende lippen bewogen zich; zijn doffe stem stamelde bijna onhoorbaar: Ik ontken. Het lijk van mijuheer de Vil ledieu moet naast een looden kist. in een open graf liggen, dat men verzuimd heett met het marmeren deksel te sluiten. Ontkent gij nu nog? Ik ontken. "Waar zijn de sleutels der graf gewelven Ik.... ikweet het niet. Hoe! weet gij dit niet? Hoe zou ik het kunnen weten? Gedurende vijf en twintig jaar of wellicht langer, is niemand in deze kelders afgedaald. Zoudtgij dit meenen, mijnheer? Ik ben er zeker van. De prokureur des konings ver toonde aan de Vezay twee uitge- roeste sleutels. Zijn deze u bekend?vroeg hij hem. Iemand die een spook meent te anderiug te brengen in het door hen aangehaalde koninklijk besluit, en dat mitsdien aan hun verzoek geen gunstig gevolg kan worden gegeven. Men deelt ons mede, dat de heer Van Raders, oud-directeur van Openbare Werken in Oost-lndië, benoemd is tot directeur der Ned.- Indische Stoomvaartmaatschappij, en zulks ter vervanging van wijlen mr. Ilenny. Ten onrechte werd vroeger bericht, dat aan mr. Levyssohn Nor man die functie was opgedragen. Dagbl Gisteren avond gaf de Letterlie vende Vereeniging «J. J. Crcmer» van Haarlem op verzoek van eenige ingezetenen van Beverwijk, aldaar eene tooneelvoorstelling in de Con certzaal «Harmonie» van den heer Ludwig. Opgevoerd werden de stukken waarmede genoemde vereeniging de tooneelwedstrijd te Krommenie zal medemaken, namelijk: «De oude Kassier» van R. Faassen, alsmede «Het Kind van den Huize» van W. Farber. Dat de verwachting, die men van de vereeniging J. J. Cremer» koes terde, niet werd teleurgesteld, bewe zen de herhaalde bijvalsbetuigingen van het talrijk opgekomen publiek. Naar wij vernemen, bestaat het plan, de vereeniging Cremer dezen winter nog voor drie voorstellingen te Beverwijk uit te noodigen. Gisteren avond is te Halfweg in hechtenis genomen zekere J. H., boerenknecht te Osdorp, als ver dacht van 14 dagen geleden uit de weide van C. v. d. Nes te Wijde Wormer, zijn vroegeren patroon, eene koe gestolen en op de Hoornsche markt verkocht te hebben. Van het geld is tot nog toe niets gevonden. IJit een der goederenwagens van de Ned. Rhijn-spoorwegmaatscb. is te Amsterdam eene partij suiker in zakken gestolen. De daders zijn on bekend gebleven, doch de suiker is gedeeltelijk bij een paar opkoopers genomen. aanschouwen moet minder vervaarde oogen opzetten, dan de Vezay deed. Neen. antwoordde hij ech ter. Ik ken ze niet. Ze passen zeker op de twee deuren, die naar de onderaardsche gangen leiden. Volg mij, mijnbeer. Waar heen? riep graaf de Vezay uit. Naar de grafkelders. Maar God! wat wilt gij daar doen? In uw tegenwoordigheid de grafgesteenten onderzoeken. Ik ga niet mee, ik ga niet mee! Waarom dan toch, mijnheer? De graaf antwoordde niet. De prokureur des konings herhaalde zijn vraag. De Vezay nam plotseling een besluit. Welnu ja, ik beken, pre velde hij, gij zult er het lijk vin den, maar voer mij niet naar de grafgewelven heen. Dus erkent gij den moord? vroeg de prokureur des konings, terwijl de rechter van instruktie ze gevierend glimlachte. Ik heb mijnheer de Villedieu niet vermoord. Gij hebt hem toch wel gedood? Ja, maar in een duel. In een duel? In een ridderlijken strijd, man tegen man, met gekruisten degen. Een kasteelkorridor is een raar gekozen plek voor een duel, mijn heer de graaf. Wij hebben ook niet in den korridor geduelleerd. Waar dan? In het park bij het poortje, dat aan het jachtpaviljoen grenst. Om twee uur 's nachts? Ja. Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1884 | | pagina 3