gedeeld en in de algemeene verga
ring van 1886 worden behandeld».
De bedoelde commissie is thans
samengesteld en bestaat uit de hee-
ren mr. A. A. de Pinto, lid van den
Hoogen Raad te 's-Hage; mr. H.
van der Hoeven, Hoogleeraar te
Leiden; C. G. C. F. Ising, gepens.
kolonel, te 's-Hage; D. Schaap Jr.,
chef van dienst van het ijkwezen
te Utrecht, en D. A. C.Ebell, kapt.-
kwartiermeester bij de marniers te
Amsterdam.
Aan bet dezer dagen openbaar
gemaakte verslag van de Onder
linge Levensverzekering van «Eigen
Hulp» over het 1ste vijfjarig tijd
vak van haar bestaan, afgesloten
31 Dec. 1884, blijkt, dat op dat
tijdstip het aantal contracten be
droeg 2472, tot een verzekerd be
drag van f 1,696,732 kapitaal en
f38,842,15 rente. De toestand is
zeer bloeiend. Aan premiën werd
in genoemd tijdvak ontv. f 342,264.80
Uitgekeerd werd f 23,981.971/3 en
eene sorn van f287,672.39 insolide
effecten of hypotheeken belegd. De
reserve bedraagt f257,568.09 de
winst is vastgesteld bij de weten
schappelijke balans op f 26,362.921.;,
waarvan 95 pet. aan de deelnemers
wordt uitgekeerd, de helft in geld,
de helft in aandeelen in het Zeker
heidsfonds.
Maandagavond omstreeks 5 uur
bevonden zich te IJmuiden op de
Zuiderpier op de hoogte van den
getijmeter drie jongelieden van on
geveer 16 jaren, toen een stortzee
over de pier kwam en een hunner
meesleepte.
Zijn lijk is nog niet gevonden.
Sinds eenige dagen is men te
IJmuiden begonnen met den bouw
van drie vischsteigers aan de beide
zijden van het gebouw van de amb
tenaren der rechten.
Zondag vierde de bewaarschool te
Zandvoort haar 40-jarig bestaan.
Geen wonder, dat het bestuur dezer
school dien gedenkdag niet onop
gemerkt liet voorbijgaan. In de een
voudig, maar smaakvol met groen
en bloemen versierde lokalen wer
den eerst een 150 feestelijk ge-
kleede kindertjes geplaatst, en door
heeren bestuurders vervolgens eenige
genoodigden ontvangen. Menig har
telijk woord getuigde van ingeno
menheid met deze inrichting die reeds
gedurende 40 jaren een zegen voor
deze gemeente was, menige welge
meende wenseh werd geuit voor
haren verderen bloei. Af en toe zon
gen de kleinen feestliedjes en kre
gen zij versnaperingen, die hen,
niettegenstaande buiten de storm
wind huilde en de plasregens klet
terden, in eene zeer opgewekte
stemming brachten. Dat van deze
bewaarschool een goed gebruik wordt
gemaakt en dat zij werkelijk voor
ziet in eene bestaande behoefte, be-
mompelt
Mijn lieve, goede heer, wat
scheelt hem toch? Ieder bemint en
vereert hem, de couranten staan vol
van lof over hem, men noemt hem
den beschermer van ieder jong talent,
welke booze g'eest bezielt hem toch
tegen dien armen Gijsbert. Gijsbert
is ook een talent, gaat hij op zijn
koddig wijsgeerige manier voort.
Anna de keukenmeid zegt:
Ik moet altijd huilen, als die
jongen zijn deuntjes speelt en school
meester zei laatst zoo iets «geleerds»
van hem. Arme, vrouw Maarten,
kon ik u maar wat meer helpen.
De baron slaat stil nadenkend
den weg naar 't Beukenbosch in.
Hoe schoon is toch de natuur,
denkt hij. Zijn schildersoog wordt
door veel getroffen, wat een ander
onopgemerkt voorbijgaat. De schil
derkunst gaat toch boven iedere
andere kunst.
Hoe heerlijk is 't, zulke schoone
natuurtafereelen met het penseel te
vereeuwigen.
Geruimen tijd gaat hij snel voort.
PlotseliDg staat hij stil. Zijn oor
wordt door iets getroffen. Door den
stillen zomernacht klinken de heldere,
fijne tonen eener viool, begeleid
door een zachte vrouwenstem. In
de stilte van den avond verneemt
hij duidelijk een eenvoudig liedje.
De stem is zwak, maar roerend. De
tonen der viool wedijveren met haar
in liefelijkheid.
De eenzame luisteraar staat daar
wijst de toenemende bevolking der
school. Tusschen de 150 en 200
kinderen vinden er tegenwoordig
plaats; de tijd is zeer aanstaande,
dat tot eene vergrooting van het
gebouw zal moeten worden over
gegaan.
Dat zelfs de kerk in deze donkere
dagen geene veilige bewaarplaats
meer oplevert, ondervond de kerke-
knecht van Sloterdijk, die een
kastje in den kerkmuur als spaar
pot gebruikte en dezer dagen tot
de ontdekking kwam, dat zijn ver
borgen schat ter waarde van f 70,
was gestolen.
Heden nacht omstreeks half een
werd te Amsterdam de brandweer
gealarmeerd voor een uitslaanden
brand op den hoek van de War
moesstraat en de Oudebrugsteeg in
perceel No, 46i, waarin een manu-
factuurzaak gedreven werd. De brand
kreeg spoedig, door de licht ont-
brandbare stoffen in het magazijn
aanwezig, zulk een omvang, dat de
bewoonster, wier echtgenoot afwe
zig was, trachtende haar drie kin
deren te redden, met dezen in de
vlammen omkwam.
Het perceel, bestaande uit twee
verdiepingen is geheel uitgebrand.
Het belendende huis in de Oude
brugsteeg verkreeg evenzeer groote
brand- en waterschade, en het kostte
den bewoners groote moeite door
den dichten en verstikkenden rook
zich een reddenden uitweg te ba
nen. De huizen aan den overkant
der Warmoesstraat, en niet het minst
de sigarenwinkel op den anderen
hoek van de Öudebrugsteeg, zijn
door de felle hitte geblakerd.
Gedurende een uur werkte de
brandweer met een handspuit, een
brandkraan, een stoomspuit en de
drijvende stoomspuit Jan van der
Heyden.
De Burgemeester verscheen om
streeks 1.15 uur op de plaats des
onheils en verliet haar te half drie
uur.
Naar wij verder nog vernemen,
moet ook een man, die zich op het
noodgeschrei der verongelukte vrouw
in het brandende perceel begaf, het
slachtoffer zijner hulpvaardigheid
geworden ziin.
(B. v. N.)
Maandagnacht ontmoette een
wandelaar op den Zeedijk te Amster
dam een tweetal personen, die hem
allerhartelijkst de hand drukten.
Toen de man, eenigszins verbaasd
over die ontmoeting, verder ging,
ontwaarde hij dat zijn horloge met
ketting en zijn portemonnaie ver
dwenen waren.
Bij het eten van visch, heeft de
heer B., hoofdambtenaar aan de se
cretarie te Rotterdam, een graad in
de keel gekregen, welke niet daar
uit kou verwijderd worden, zoodat
de dood het gevolg ervan was.
in stille verrukking. Spel en zang
eindigen fluisterend zacht. Hij staat
nog steeds in luisterende houding.
Eindelijk schrikt hij uit zijn gepeins
op. Wilde, woeste tonen bereiken
zijn oor. 't Waren hartstochtelijke
kreten, als om hulp en steun roe
pende, 't Was een uitstorting van
lang onderdrukt gevoel, dat zich nu
in al zijne diepte uitte, 't Was eene
kunstenaarsziel, die zich daar ont
vouwde en eene kunstenaarsziel
hoorde en verstond haar. Ware kun
stenaars vinden elkaar overal, welke
kunst ze ook beoefenen.
Laten wij nu gaan, Gijsbert,
't loopen en zingen heeft mij ver
moeid, ook heeft mij de dokter de
avondlucht immers verboden. Ziet
gij, zoo kunnen wij nu steeds doen,
als gij met uw werk gedaan hebt.
Wij gaan naar 't woud, daar hoort
niemand uw spel, daar kunt ge
niemand storen.
Och moeder, 't stuit mij zoo
tegen de borst, mijn grootste genot,
mijn grootste uitspanning in 't ge
heim te moeten zoeken, als was het
iets kwaads. Maar wat praat ik daar
nog over, dat is immers een afge
dane zaak. Dus morgenavond, lieve
moeder, komen wij weder hier, niet
waar? Kom leun nu op mij, dan
gaan wij spoedig naar huis.
De zwakke vrouw hoest eenige
malen, toen wordt alles weer stil.
De luisteraar is alleen, men is
hem onopgemerkt voorbijgegaan,
Gisterennamiddag is op de Maas
voor Rotterdam eene roeiboot, waar
in drie personen gezeten waren en
die door eene schroefstoomboot werd
gesleept, bij ongeluk door een zei
lend beurtschip overvaren. De drie
personen raakten te water, doch wer
den allen gered. Een hunner werd
bewusteloos naar de fabriek op
Feijenoord gebracht, waar hij voor-
loopig geneeskundig werd behan
deld en van waar hij vervolgens naar
het Ziekenhuis is overgebracht. De
twee anderen bekwamen geen letsel.
Het bericht over de aanranding
van twee vrouwen te Scheveningen
blijkt overdreven geweest te zijn.
Bij onderzoek toch is gebleken, dat
er volstrekt geen bedoeling tot be-
rooving bestond. Een beschonken
man was de vrouwen om den hals
gevallen.
Aan den raad van Utrecht is door
761 vrouwen van verschillenden rang
aldaar, een adres gezonden, waarin
erstig verzocht wordt om de ker
mis af te schaffen.
Als echtgenooten, moeders en zus
ters is het haar telken jare een er
gernis en eene droefheid, van de
uitspattingen, waartoe de kermis
aanleiding geeft, getuigen te zijn,
en den nasleep gade te slaan, welke
deze verlagende genoegens voor
menig leven met zich voeren.
Adressanten hebben tot de indie
ning van dit adres besloten op uit-
noodiging van de Afd. Utrecht van
den Ned. Vrouwenbond lot verhoo
ging van het zedelijk bewustzijn.
Zoo kalm als gewoonlijk de ver
gaderingen van den gemeenteraad
plaats hebben wordt uit Kuilen
burg geschreven en dus het echte
type voorstellen van «een onder
onsje», daar toch het publiek ge
woonlijk schittert door zijne afwe
zigheid, zoo woelig en druk bezocht
waren de twee laatste vergaderin
gen onzer vroede mannen. De ves
tibule op het raadhuis toch was
vóór de opening dier vergaderingen
geheel gevuld met nieuwsgierigen,
die, ter vergadering toegelaten, naar
binnen stormden, teneinde zich toch
vooral een goed plaatsje te verove
ren en te zorgen, dat niets het op
lettend oor ontsnapte! Het moet
trouwens gezegd worden, dat de
aanhangige zaak wel geschikt was
om de algemeene belangstelling
gaande te maken.
In ons rustig landstadje toch was
een bom geslingerd, welke beoogde
groote verwoestingen aan te rich
ten, een bom nl. in den vorm van
eene klacht bij Ged. Staten, dat
twee leden van onzen gemeenteraad
zich zouden schuldig gemaakt heb
ben aan leveringen ten behoeve der
gemeente. Eene geschikte gelegen
heid om de hartstochten gaande
te maken! Nu, aan heftige woorden
heeft het dan ook in de beide ver
gaderingen niet ontbroken, en het
het dichte groen onttrok hem aan
't oog.
't Was hem als trilden de wan
hopige tonen, die van zooveel ver
twijfeling en zieleleed getuigden,
nog door de lucht.
O, hoe gaarne was hij beiden na
gesneld, dien moedigen, jongen zoon,
die g-eduldige, zwakke moeder.
Maar zij zouden hem immers niet
begrijpen, zij hielden hem vast voor
krankzinnig, hem den hoogmoedi-
gen professor, den koelen egoïst, in
dien hij nu naar de ingeving van
het oogenblik handelde.
Een soort van verachting voor
zijn geheele leven overviel hem. Hoe
egoïstisch was hij steeds geweest in
zijn doen en laten. Men noemde
hem beschermer van iedere kunst
en wetenschap en hij was het in
waarheid slechts van den schilder
kunst. Hij beschermde openlijk voor
't oog der wereld en liet in 't ver
borgen zoo menig jong talent ver
gaan. Hij was een oppervlakkige,
hardvochtige, kleingeestige huiche
laar, hij was een meineedige. Hoe
had hij de plechtige belofte gehou
den, in zijn moeders sterfuur af
gelegd. Een edel man had hem als
't ware uit 't slijk opgeraapt, had
zich geheel aan zijn vorming gewijd,
geen moeite en zorg voor hem ge
spaard, had den weg voor hem ge-
effend, gebaand, zonder de minste
zelfzuchtige beweegreden. Hoe deed
hij? hoe had hij gedaan?
Was hij dan steeds zoo laaghar-
wasgeene benijdbare en gemakkelijke
taak voor den voorzitter, de debatten
ordelijk te doen plaats hebben. In
de eerste dier twee vergaderingen
werd besloten tot het commissoriaal
maken der zaak, en in de tweede
vergadering bracht de commissie
haar rapport uit, hetwelk eindigde
met de conclusie, Gedep. Staten te
adviseeren tot vervallenverklaring
der beklaagde leden, daar zij de
klacht gegrond had bevonden en
uit de feiten, die door onderzoek
aan het licht waren gebracht, ge
bleken was, dat leveringen hadden
plaats gegrepen door raadsleden.
Overeenkomstig deze conclusie be
sloot de gemeenteraad Gedep. Sta
ten te adviseeren.
De Meier. Ct. schrijft, dat het te
Eindhoven niet zoo slecht gesteld is
met den arbeid, als sommige berich
ten in de bladen deden vermoeden.
«Wel zijn er zegt zij op
enkele fabrieken eenige arbeiders
bedankt. Doch gebeurt het dan niet
steeds, dat een werkgever nu meer,
dan minder werkvolk noodig heeft?
Van loonsvermindering op groote
schaal kan ook geen sprake zijn;
hoogstens is daartoe, en dan nog
slechts in geringen graad, op een
of twee fabrieken besloten. Daarte
genover staat, dat de werkman op
vele plaatsen nog gelegenheid heeft
om door avondwerk zijn loon te ver-
hoogen. 't Is bepaald eene onwaar
heid, dat er fabrieken wegens den
drukkenden toestand zouden geslo
ten ziin en daaruit volgt ook na
tuurlijk, dat er thans niet meer ar
beiders te dier stede zonder werk
roudloopen dan op andere tijden.»
Poèzie en Proza Hij en zij za
ten vol liefde, droomend van zalig
genot, naast elkander. Het wetboek
lag voor hen. Een plechtige stilte
heerschte rondom. Nog één enkele
minuut en een der gewichtigste
oogenblikken des levens ging voor
beiden aanbreken. Daar slaat de
klok: - 10 uur! Doch de wijzer
loopt langzaam zijn eeuwigen cir
kelgang door en is reeds op kwar
tier over tien genaderd, terwijl de
man der wet, die den knoop legg-en
moet, afwezig blijft.
Brandend van ongeduld rekt men
de halzen, spalkt men de kijkers
open doch heinde en ver is nie
mand te bespeuren. Eindelijk
Daar komt een boodschap van den
langverwachte, van den ambtenaar
van den burgerlijken stand. En wel
De trouwpartij moest maar
een uur worden opgeschort, daar
hij eerst moest bakken.
Het bovenstaande is 11. Vrijdag
in een der gemeenten van Noord-
Brabant voorgevallen.
Door den wachtmeester comman
dant der brig, maréchaussée te Gul
pen, werd Zondagnacht te Partij
(Wittem) gevat zekere J. M. Rade
maker, die als burgerbediende was
tig en gewetenloos geweest, koel en
berekenend in al zijne handelingen?
O, hoe dikwijls had zijn geweten
hem verwijtingen gedaan, maar hij
had het met geweld tot zwijgen
gebracht. Het was als kwamen al
len, tegen wie hij eens misdaan had,
dreigend, met bleeke, ongelukkige
gezichten op hem af. Voorop de
jonge schilder (zijn beschermeling
tegen wil en dank) en heel achter
aan, wie kwam daar ook aan, bleek
en ongelukkig.... de jonge tuinmans
jongen.
Hij rilde, een zachte koelte be
roerde zijn verhitte slapen en ver
joeg het koortsige droombeeld. Neen,
neen, die kleine onschuldige knaap
zou niet ongelukkig worden, indien
hij in zijne macht had het te ver
hinderen. Hij voelde zich diep ramp
zalig en zijn geweten, eens wakker
geschud, ging veel te ver in zijn
zelfverwijt. Hij stond in de avond
schemering in 't groene woud al
leen met zijn leed.
De zachte koelte bewoog de bla
deren der hooge boomen licht heen
en weer. Zij ruischten en trilden en
knikten, 't was als bogen de twijgen
zich geheel tot hem neder, om hem
te troosten en zijne rust weder te
geven. En hij kwam allengs tot rust.
De nacht is langzaam in onrus-
tigen slaap voorbijgegaan. De zon
staat reeds hoog aan den hemel,
toen hij ontwaakt. Hij staat haastig
op, kleedt zich aan en werpt het
werkzaam geweest bij jhr. Van de
Wijck, kapitein der infanterie te
's-Hage; hij werd Zondag door zijn
patroon naar den bankier Figée al
daar gezonden om antwoord op een
brief te ontvangen. Hiervan heeft
hij gebruik gemaakt, om den hem
overhandigden brief te openen en
met den inhoud (f200 in bankbil
jetten) op de vlucht te gaan. Eene
som van f108 werd nog bij hem
gevonden. Hij is naar Maastricht
overgebracht.
P)e verlichting van een boevenpa-
leis. De verlichting der nieuw
gebouwde cellulaire gevangenis te
Breda zal plaats hebben met elec-
trisch lichten wel door Swan-
gloeilampeu van 10 h 12 normaal-
kaarsen. De lampjes voor de ver
lichting der cellen zijn in den cel-
wand geplaatst in daarvoor inge
richte kastjes, en voorzien van re
flectors, die bet licht meer bepaald
concentreeren op de plaats, waar
de celtafeltjes zijn geplaatst. De
electriciteit wordt voortgebracht door
de rotatie van eene dynamo, in het
ketelhuis opgesteld, en waarvan de
omwentelingsas één geheel uitmaakt
met de drijfas eener liggende stoom
machine van hooge drukking, ge
middeld 300 omwentelingen per mi
nuut makendeen door een der
stoomketels gevoed. Door het geheel
vermijden van riemen en dergelijke
inrichtingen voor het overbrengen
der drijfkracht op de dynamo-ma
chine, zijn de zekerheid van werken
en eene constante verlichting zoo
men dacht in hooge mate ver
zekerd, doch proeven, met het licht
dezer dagen genomen, hebben be
wezen dat de verlichting niet aan
de gestelde eiscben voldoet, zoodat
men gedeeltelijk zal moeten over
gaan tot.... gasverlichting. Bevreem
dend mag het heeten, dat deskun
digen dit vooraf niet hebben kun
nen berekenen en men zich thans
nog hoogere kosten aan de gevan
genis zal moeten getroosten.
Aanvankelijk had men gedacht,
dat de toepassing der electrische
verlichting het zuiver houden der
lucht in de cellen, zoo hoog noodig
in die beperkte ruimte voor de ge
zondheid der iuwonenden, in hooge
mate bevorderen kon, althans beter
dan de tot-nu-toe in de gevangenis
sen gebruikelijke gasvlammen, die
daar 's avonds de grootste verbrui
kers der zuurstof zijn en dus sterk
luchtbederf veroorzaken. Zij kon
evenzoo tot minder stoornis en hin
der aanleiding geven, die een ge
volg zijn van kwaadwilligheid der
gevangenen. Doch als nu toch ge
deeltelijk tot gas zal moeten worden
overgegaan, zal die verwachting voor
een groot deel in duigen vallen.
Door den Belgischen aannemer
van 't stukadoorwerk te Vucht zijn
nu ook Vuchtenaars aan 't werk
gezet, waardoor de oorzaak der on-
venster open. Een heerlijk frissche
morgenlucht stroomt naar binnen.
Vlak onder het venster wordt de
kiezel geharkt, de kleine tuinmans
jongen werkt ijverig als altijd. Hij
kijkt een oogenblik naar 't bleeke,
droevige gezichtje, toen sluit hij
zacht het venster, terwijl een glim
lach zijn gelaat verheldert.
Een uur later zien wij den «voor
namen heer professor» de kleine
tuinmanswoning binnengaan. "Wat
doet hij daar?
Weest bescheiden, laat hem één
oogenblik alleen met de twee arme
bewoners dan moogt gij zien:
De arme vrouw leunt in haar
stoel achterover. De jonge knaap
knielt vóór baar. In zijne armen
houdt hij zijn viool geklemd.
Aan de tafel staat een welbekende
gestalte de professor, 't Is hem als
droomde hij weer als gisteren
van zijn lang vervlogen kinds
heid. Die vrouw, is dat niet zijne
moeder, die knaap is Aii dat niet
zelf -
Hij spreekt woorden, die moeder en
zoon als dronken van verrukking
maken. Hij wil Gijsbert voor de
kunst, voor de muziekkunst opleiden.
Werktuigelijk spreekt hij alles, als
een van buiten geleerd lesje, 't Is
als of hij zelf zijn eigen edele weldoe
ner van vroeger is.
Moeder en zoon weenen beiden,
ook de oogen des schilders zijn voch
tig. Alle drie zijn overgelukkig, wie
zou de gelukkigste zijn? H.