gemengü mum- De oiérejreledeo te Amsterdam. gevolge waarvan diens toestand niet buiten gevaar is. Gisterenmorgen heeft een sol daat van het 4e reg. infanterie, in garnizoen te Woerden, zich bij ongeluk in zijn linkerarm gescho ten, zoodat hij dit lichaamsdeel moet missen. "Vrijdag werd te Tilburg voor het Kantongerecht eene zaak behandeld, waarin geschil bestond over.... één kwartje. Een Tilburgsche firma had een wissel met protest met 25 cents voor kosten verhoogd, en dit kwartje wilde een Utrechtsch koopman niet betalen. Men schijnt trouwens in dat stadje vrij strijdlustig te zijn. Dezer dagen toch voegde een persoon den ande ren toe: «dat hij der eene van niks was.» De eerstgenoemde is nu ge dagvaard om dat gezegde voor den rechter «waar» te maken. 1 Hoe zal de beleediger dat aanleggen? vraagt de Tilb. Ct. Wederom heeft zich in de om streken van Maastricht een dolle hond vertoond, die afgemaakt is, na echter eerst een man uit Rothem hevig verwond te hebben. De gewonde zal waarschijnlijk voor rekening der regeering naar Parijs ter inenting gezonden worden. De sergeant R. te Maastricht, die met f280 van de menagekas ver dwenen was, heeft aan een zijner vroegere collega's zijne woonplaats te Luik opgegeven, met verzoek hem eene jas over te zenden. In plaats van de jas, meldde zich gis teren ten zijnent een luitenant aan, vergezeld van een wachtmeester der maréchaussées. Het ontvreemde geld, werd, in franks omgezet, nagenoeg geheel teruggevonden. R., per trein naar Maastricht medegevoerd, wist te Jupille aan zijne geleiders te ontsnappen. Zondag werd door de rijksamb tenaren te Stamproy (Limburg) een os, komende uit België, in beslag genomen en ter bewaring aan den burgemeester dier gemeente overge geven. Dienzelfden avond werd het dier door eenige opgewonden land bouwers, uit het naburige Belgische dorp Bocholt, weder naar België teruggevoerdzonder dat de ge- meente-politie van Stamproy in staat was dit te beletten. De Maas te Venloo is thans zóó buitengewoon laag, dat men een tweede noodpeil heeft moeten aan brengen om den stand te kennen. De rivier gelijkt eene kleine beek en heeft heden een stand van 40 cM. beneden nul. Onder de getrouwe bezoekers van het panorama «de slag bij Sé dan» te Berlijn, is tegenwoordig een oude vrouw, die eerst sedert korten tijd in de hoofdstad woont. Zij heeft een bijzondere reden voor die herhaalde bezoeken. Haar eenige zoon is bij Sédan gesneuveld. Reeds de eerste maal, toen zij er kwam, zag zij op het doek zijn regement en meende zij, in de voorste rijen der moedig optrekkende soldaten, haar jongen te herkennen. Uren lang brengt de oude vrouw nu in het panorama-gebouw door, terwijl zij, met een weemoedigen glimlach, naar het beeld van haar zoon staart. En aan ieder, die het hooren wil, vertelt zij met moederlijken trots, dat die soldaat déar, haar dappere jongen is, die bij Sédan heelt mee gestreden en met zijn bloed Duitsch- lands eenheid mede bezegeld heeft. Ter waarneming van de to tale. zonsverduistering op den 29en Augustus aanstaande wordt eene Engelsche expeditie naar het West- Indische eiland Grenada uitgerust. Aldaar is de verduistering onge veer des morgens om kwart over zeven totaal en duurt zij nagenoeg vier minuten. Het langst duurt zij op een punt in den Oceaan onge veer vierhonderd zeemijlen ten zui den der Sierra Leone-kust, name lijk zes en een halve minuut. Ook Benguela, op de Westkust van Zuid-Afrika zou een gunstigen waar nemingspost opleveren, daar hier het verschijnsel bijna vijf minuten duurt. Er is sprake van, dat naar die plaats eene Duitsche expeditie vertrekken zal. In onze streken is, zooals men weet, de verduistering onzichtbaar. Tusschen leven en dood. Uit Interlaken worden over het redden van een Alpentourist en zijne gidsen op de Jungfrau de volgende bijzon derheden medegedeeld: Dinsdag 11. wilde de heer Burk- hardt met de twee gidsen Teutsch- mann en Jossi, uit Grindelwald, de Jungfrau bestijgen, en daartoe was de kant van den Wengersalp tot uitgang gekozen. De weg voerde, over den Guggi-Gletscher, die op sommige plaatsen vele kloven en scheuren heeft. Toen zij met hun drieën (de heer B. tusschen de twee gidsen vast gebonden) zich in de Seracs, een ongeveer 2700 M. boven den Sieg- friedkant bevonden, viel plotseling een geweldige gletschermassa naar beneden, gelukkig wel niet juist op de plek waar de drie maDnen ston den, maar toch zoo dicht bij hen, dat zij door enkele brokken getrof fen werden. Jossi viel in de ondoor grondelijke bergkloof; de heer B. werd insgelijks medegesleurd, doch kon zich, vlak bij den rand der gapende spleet, nog aan een punt van de gletscher vasthouden, terwijl Teutschman op zijne beenen staan bleef en met alle krachtsinspanning de twee anderen aan het touw vast hield. Hun toestand was verschrik kelijk. Beneden de kloof hangt aan hetj touw, tusschen leven en dood, het zware lichaam van Jossi, en aan den rand der kloof ligt de heer B met het hoofd over de kloof heen en kan zich niet bewegen want aan den anderen kant moet Teutschmann aan hem trekken, op dat de heer B. en hij zelf niet naar beneden gesleurd worden. Een halfuur verliep in deze hache lijke positie. Geen van de drie kan de plek verlaten. Reeds verzwakken de krachten en Teutschmann en ook B. is niet langer bij machte zich vast te houden. Daar komt als door een wonder verlossing. Denzelfden, morgen hebben twee Duitscheu heeren met de gidsen Schlegel en Kaufmann, beiden ook uit GrindelJ wald, de Jungfrau bestegen enden kleinen Scheidegg tot uitgangspunt genomen. Zij zien de sporen van B. en zijne gidsen en komen nog juist ten rech ten tijd op de plaats des onheils. Schlegel neemt een koen besluit; hij laat zich neerzakken in de kloof, nadert Jossi en bindt hem aan een ander touw, zoodat de heer B. en Teutschmann bevrijd zijn. Daarna wordt ook Jossi opgehaald. Den terugweg naar Scheidegg kan Schle gel nog te voet afleggen; vandaar echter moest hij naar het dal ge dragen worden. Uitwendig letsel heeft hij niet bekomen. Omtrent de schipbreuk van de Ly-ee-Moon, welk stoomschip, ruim een maand geleden, bij Kaap Howe (dezuidooBtpunt vanNieuw-Holland) verging, wordt het volgende nader bericht Tien minuten nadat het schip op de noodlottige klip had gestooten, spleet het in tweeën. Het achter gedeelte bleef op de klip vastzitten, maar het voorgedeelte dreef naar de kust, terwijl de golven er woest overheen sloegen. De voormast werd weggeslagen, maar de vier mannen, dier er op waren, kwamen behou den aan land en hielpen later mede bij het redden van de overigen op het voorgedeelte. Dit geschiedde door middel van een touw, dat men aan boord had vastgemaakt. Al de salon-passagiers en de bemanning op dat gedeelte van het schip wer den gered, met uitzondering van een meisje, dat bij de pogingen tot red ding verdronk en een jonkman, die van uitputting stierf. Het was niet mogelijk hun, die op het achtergedeelte van het schip waren, ter hulp te komen. De zee was zoo onstuimig, dat de rots, waarop het vast zat, niet te genaken was. Bij het aanbreken van den dag was dat stuk van het wrak verdwenen en waren allen, die er op waren (ongeveer zeventig menschen), in de golven omgeko men. De uitkomst van een ingesteld onderzoek was, dat er groote nala tigheid had plaats gehad en de der de officier, die op het oogenblik van de ramp met de leiding van het schip beiast was geweest, werd wegens manslag in hechtenis genomen. Aan de Times wordt uit Verona gemeld, dat de cholera zich naar de dorpen en steden van het vlakke land van noord-oostelijk Italië, tus schen Udine en Bologna, verspreidt. Maar behoudens in eenige kleine dorpen, vertoont de ziekte geen ern stig epidemisch karakter en brengt alzoo ook geen paniek teweeg. Te Venetië kwamen geen cholera-ge- vallen meer voor; maar zij is ver schenen te Padua, Vicenza, Lonigo, Udine, Treviso, Ferrara, Verona, Ravenna en Bologna, alsook in de provincie Mantua en te Triest en te Fiume. In de dorpen is de ziekte gevaarlijker dan in de steden, zeker omdat de overheid er nalaat de ver- eischte voorzorgsmaatregelen te ne men. Zoo is te Areola door de over heid niets hoegenaamd gedaan, en de wijze waarop de cholera er zich verspreidt, is dan ook onrustwek kend. Omtrent het te Amsterdam ge beurde deelt het Handelsblad het volgende mede Na eene lankmoedigheid, die zelfs ibij kalme lieden reeils twijtel had gewekt of niet te lang geaarzeld werd met vastberaden optreden, heeft de overheid Maandag middag en avond en Dinsdag nacht de rustverstoorders streng gestraft. Toen het gepeupel in den omtrek der Lindengracht, wel verre van naar de aanmaningen der politie te luisteren, een aanvallende houding aannam, werd het terrein afgezet door een tachtig huzaren en een paar honderd infanteristen, eene macht, die langzamerhand tot on geveer vijf honderd man aanwies. Maar ook die ernstige waarschu wing bleek vruchteloos. Mannen, vrouwen en kinderen begonnen in foekeloozen overmoed barricaden op te werpen van straatkeien en zoodra de militairen, aanvankelijk zonder vuur te geven, dat trachtten te beletten, werden zij uit ramen en van daken begroet met eene hagelbui van straatsteenen en dak pannen. Alles was daartoe van te voren in gereedheid gebracht. De straat jongens uit de buurt waren in den namiddag bezig ammunitie te ver vaardigen door met hamers de kleine steenen, langs de gracht, in tweeën te kloppen, en wierpen de stukken in manden, welke ze daarvoor hadden medegebracht. Uit den waan, dat er wel niet anders dan met los kruit zou wor den geschoten, werden de oproer makers al heel spoedig gewekt. Want toen zich een hunner met eene roode vlag op de barricade vertoonde, viel er één schot en één doode. Niettegenstaande dat bloedig voorbeeld, trachtte een tweede een zwaren steen uit een zolderraam op het hoofd van een cavalerist te werpen, en ook hij zonk tegelijkertijd doodelijk in het hoofd getroffen neder. De wanordelijke tooneelen be gonnen omstreeks vier uur. Duizen den menschen waren op de been, die even zoovele kwaadwilligen schenen; want het geheele publiek nam eene hoogst vijandige houding aan tegen de politie, die zeer hard bestookt werd. Te ongeveer 6 uren kwamen een 200 mau infanterie, onder bevel van den kapitein Wijnaendts, en een half escadron huzaren, 80 man, onder den lsten luitenant Bothnia Andreas, op het terrein aan. Zij zetten de Noordermarkt en de kruis punten af en toen eene sectie in fanterie zich in de Boomdwarsstraat waagde, werd ook zij met straat keien begroet. Toen werd, na drie sommaties, een licht geweervuur geopend, wat gedeeltelijk hielp; maar de belha- mers gingen weldra voort met stee nen te werpen en toen werd met kortere tusschenpoozen geschoten. Dat was een tooneel om nooit te vergeten. Het vuren hield geregeld aan, weerklonk door de straten en overstemde bijna het luide weekla gen en geschreeuw der woestelin gen. Toch werd voortgegaan met het werpen van steenen. Hier en daar vielen gekwetsten en dooden neder, die op de straat achterbleven, terwijl de menigte in eene onbe schrijfelijke verwarring wegvluchtte. Een oogenblik daarna werden de lijken en gekwetsten door vrienden in handkarren naar het politiebu reau op de Noordermarkt gebracht, en telkens weer zag men menschen- lichamen wegdragen, die vreeselijk verminkt en bebloed waren. Tevens werden talrijke personen in hech tenis genomen, sommigen nog met steenen in de hand. Naar wij ver namen, werd ook een man gedood, die als het hoofd der stèenwerpers werd beschouwd. Tegen 7 uur werd opnieuw ver sterking gezonden, en het opper bevel gevoerd door den luit.-kolonel Simon. Intusschen verpleegde men aan het bureau van politie de gekwet sten waarmede de geneesheer Gual- terie van Wesel, de korpsdokter, zich belastte. Te ruim acht uur werd in de Lindendwarsstraat opnieuw met stee nen gegooid, doch zonder dat het thans noodig was te vuren, werd hier de menigte uiteengedreven welke zich in de omliggende buur ten verspreidde. Aanhoudend wer den muiters gevaugen genomen, en geruimen tijd geleek de Noor dermarkt, waar reeds vroeg de week markt was opgeruimd, een oorlogs kamp, waar onder het dik geboomte de infanterie was opgesteld, de hu zaren waren afgestegen en de ar tillerie eveneens bijeen was. Toen te negen uur de troepen in de omliggende buurten de menigte uiteen deden gaan, was vuren op nieuw noodig, en wel op de Prin sengracht bij de Noordermarkt, waar tot driemaal toe werd geschoten. Hierbij werd o. a. een kannonnier in hechteuis genomen, die aan het verzet deelnam! Terwijl het nu op de Noorder markt en in den naasten omtrek rustig was, werd het gevaar verder op in de Jordaan grooter. In de Anjeliersstraat werden de huzaren op een bui steenen onthaald, en toen daar op de menigte werd ge vuurd in vier salvo's en een snel vuur, werd één persoon gedood en werden verschillenden gekwetst. In de Prinsenstraat werden alle lanta rens uitgedraaid, de weg versperd en de straat opgebroken; ook daar werd op de menigte geschoten. Na tuurlijk bleveu de nieuwsgierigen in die straten uit hunne vensters kijken. Hun werd echter aangezegd, dat zij hunne vensters te sluiten hadden. Ook in de Tuinstraat wer den steenen, dakpannen, ja zelfs een emmer als werktuigen gebruikt, en een infanterist werd daarbij aan het been geraakt, zoodat hij voor den dienst ongeschikt was. Bij al deze rumoerige wijken bleef de Willemstraat als gewoonl'i k door hare ordelievendheid uitblinken, en waarde Willemstraters konden, ston den zij de politie bij. Te kwart voor elven moest de Prinsengracht bij de Brouwersgracht ontruimd worden. Ook daar werd met steenen geworpen en met drie salvo's geantwoord. Dat de menigte het trouwens niet alleen bij steenen gooien liet blijven, bleek uit het feit, dat op een der infanterie-offi- cieren met een revolver uit een raam in de Lindenstraat geschoten, en dat een agent van politie een gevaarlijken messteek in de borst ontving. Bij dit laatste vuren wer den 5 personen gewond. Daar in «Recht voor allen» het volk opgeruid is om bij oproer alhier niet de Bank te sparen, gelijk te Parijs door de «communards» gedaan was, werd reeds vroeg in den avond eene versterkte macht voor de Ne- derlandsche Bank geplaatst. Tegen half twaalf kwam de hoofdcommissaris van politie, de heer Steenkamp, op het terrein met den heer van Schermbeek, hoofd commissaris van politie te 'sHage. Verder bleef het zoowel op de Noordermarkt als in de omliggende straten rustig. Wel bleef een troepje nieuwsgierigen nog hier en daar kijken, maar langzamerhand gingen allen heen. De infanteristen sloegen op de Noordermarkt hun bivouac op, de huzaren evenzoo, maar toch bleven zoowel zij als de politie nog waakzaam. De manschappen der artillerie waren te ongeveer 11 uur reeds afgetrokken en de politie was ge deeltelijk weder naar hunne sectiën teruggekeerd. In de stad heerschte weinig op winding over het gebeurde. Wie tusschen neg-en en tien uur de Kal- verstraat doorwandelde, zou daar niet op de gedachte zijn gekomen, dat er bloed stroomde in Amsterdam. Anders was het iets vroeger in de Molsteeg, de Paleisstraat, op Dam en Rokin. Daar kwam de treurige stoet voorbij van dooden en gewon den die naar het Binnen-gasthuis werden vervoerd, enkele in rijtuigen, maar de meesten in brancards of op open karren. Zestien dezer ongelukkigen be reikten het gasthuis niet levend meer. Vierendertig anderen werden er verbonden en verzorgdvan hen stierven er dienzelfden nacht en gisterenmorgen nog zes. De doctoren van het gasthuis, bijgestaan door andere medici, hier uit de stad, waren den ganschen nacht aan dezen arbeid. Gisterenochtend was het voor het gasthuis een hartverscheurend tafe reel. De naaste familiebetrekkingen van dooden en gewonden werden toegelaten. Een belangstellende me nigte stond buiten. Een drietal po litieagenten zorgden kalm en be daard, dat er eenige circulatie bleef. Men sprak er met gedempte stem. «O, 'tis verschrikkelijk,» hoor den wij, «daar komt er weer een.» Er kwam er weer een; 'twas eene moeder. Zij trad uit het gast huis met wankelende schreden, doodsbleek. Familiebetrekkingen vlogen op haar toe: «En Piet en Gerrit?» Zij lazen het treurig antwoord op het ontstelde gelaat der vrouw, nog eer deze zachtkens het woord «doodl» liet hooren. Een ander volgde, een man. «Laat hem gaan,» hoorden wij zeggen, «vraag hem niet, ze hebben zijn kind doodgeschoten.» Daarop een jongen die om zijn vader, een vrouw die om haar man schreide. «Ze heeft drie bloedjes van kinderen, stop ze maar in de wasch- tobl» hoorden wij. Doch er waren ook bezoekers, die hunne betrekkiugen licht ge kwetst hadden gevonden en ver heugd met een «'t Beduidt niet veel, 't zal wel gaan», uit het gasthuis kwamen. Tot gisteren avond 10 uur is het op en om de Noordermarkt rustig gebleven. Wel stonden te 6 uren vele kinderen en opgeschoten kna pen de kerk, waar de militaire macht zich bevindt, aan te gapen, en werd een enkele in bewaring gebracht, doch de infanterie behoefde niet, dan om een paar ronden te maken, uit te rukken. Zij had dan ook in last niet dan in de hoogst noodzakelijke gevallen handelend op te tieden: aldus was in de ver gadering van gisteren namiddag ten stadhuize besloten. Te 9 uren trok eene patrouille agenten, gevolgd door 20 infante risten, naar de Prinsengracht bij de Brouwersgracht, waar een paar steenen van de overzijde tegen de schutting op den hoek van Prinsen gracht en Noordermarkt werden geworpen, doch zoodra de patrouil le verscheen, was er geen nieuws gierige ergens té ontdekken. Te 5 uren echter is in de Lau rierstraat een agent deerlijk mis handeld, zoodat hij meer dood dan levend naar het gasthuis is ge bracht. Die mishandeling geschiedde door eenige belhamels onder aan voering van zekeren Langelaan, die daarop tegen 6 uren uit zijne wo ning gehaald en gearresteerd werd. De politie maakte zich gisteren van eenige personen meester, die als kwaadwilligen bekend staan en eergisteren de menigte hadden op geruid, maar toen niet gevat kon den worden; het waren de bekende socialisten Baars, die eergisteren met eene roode vlag had geloopen, Lodewijks en Van der Burgt, als mede Schweitz, een wegens dron kenschap ontslagen politie-agent, die zich allen tegen de politie ver zet hadden. Zij werden gisteren al len naar de cel gebracht. In het Volkspark werd eene aige- meene vergadering van socialisten gehouden, alleen toegankelijk voor leden. 50 man infanterie trok er heen, om te voorkomen dat bij het eindigen der bijeenkomst wanorde lijkheden voorvielen. Het getal dooden was gisteren reeds tot 24 gestegen. De socialisten-vergadering is ech ter rustig afgeloopen. Nog vóór zij geëindigd was, kon de infanterie inrukken.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1886 | | pagina 2