door hem onderteekend met den
naam van een onderbaas, Strik, die
niet bestond. De voorwerpen wer
den gehaald en toen het bleek dat
de heer L. bedrogen was en IC. ge
arresteerd werd, waren die zaken
nog in zijn bezit.
Eene strafbare valschheid zag
het O. M. in dat briefje niet; even
min kon het dienen tot bewijs van
eenig feit in rechten; de wettelijke
vereischten voor valschheid in ge
schrift ontbraken hier. Er was alleen
sprake van oplichting en bedelarij
waarvoor 8 maanden en 12 dagen
hechtenis werd geëischt.
De verdediger van beklaagde, mr.
S. J. H. van Walchren, trachtte aan
te tooneu, dat volgens de nieuwe
strafwet hier van geen bedelen
sprake was, daar deze alleen had
willen straffen het bedelen langs de
straat door menschen, die er hun
gewoon beroep of broodwinning van
maken, waardoor de orde en de
rust der burgers worden verstoord.
Als het briefje binnenshuis was af
gegeven, dan had er volgens het
O. M. geeue bedelarij plaats gehad.
Wat da kwalificatie van het au-
dere feit aangaat, ook daartegen
meeade pleiter zich te moeten ver
zetten; er was hier geen sprake
van oplichting, omdat de vier ver
eischten ontbraken, maar hij ge
loofde dat het onder het vervalschen
van een getuigschrift zou moeten
vallen, waarop een lichtere straf is
bedreigd; hij vroeg in ieder geval
dat de preventieve gevangenisstraf
zou strekken tot vermindering van
de aan bekl. op te leggen straf.
Uitspraak 2 December.
De Staatscourant bevat de
goedgekeurde statuten der nieuw
opgerichte vennootschap Haarlem-
sche Ijzergieterij alhier met een
maatschappelijk kapitaal van f60,000
verdeeld in 60 aandeeleu van f 1000.
Hiervan ia f 15,000 gerekend geheel
door inbreng gestort te zijn, terwijl
op het restant 60 pCt. is gestort.
Directeur is de heer C. M. B. Rei
gers eu commissarissen de h.h. H.
Figeé Jr., Jan Cool en Willem
-Stolp.
Men deelt aan het V. v. Z.-H. en
V Gr. mede, dat bij de plechtighe
den van het huwelijk van prinses
Elisabeth, dochter van HH. KIC.
HH. den groothertog en de groot
hertogin van Saksen, onlangs te
Weimar voltrokken, Z. M. de Ko
ning zich heeft doen vertegenwoor
digen door HDz. opper-hofmaar-
schalk baron Eagel. Bij deze hu
welijksplechtigheden zijn onder
scheiden Duitsche vorsten tegen
woordig geweest, o. a. de kroonprins
van Duitschland.
Ten blijke van 'sKonings
"groote belangstelling in de hoen
derteelt deelt de Arnli. Ct. mede,
dat voor rekening' van Z. M. in
den Planten- en Vogaltuin te Arn
hem een jongmensch tot pluimgraaf
wordt opgeleid, en de Koning daarbij
den wensch uitte, dat zijn voor
beeld door anderen moge worden
gevolgd. De directie zoude dan ook,
bij genoegzame deelneming, het
plan hebben, eene school op te
richten tot practische opleiding voor
tuinman en pluimgraaf, zoo moge
lijk als vervolg en in aansluiting
op de meer theoretische tuinbouw
scholen «Linnaeus» en «Generaal
Yan Swieten», en daar het tot dus
verre in ons land aan eene gele
genheid ontbreekt, waar latere tuin-
het mij voor, dat tiet Russische goe-
vernement er niet veel rekening bij
zou maken, hoe min kostbaar het
hem ook onderhouden zou, en wat
voor werk hij ook zou moeten ver
richten. Maar naar alle waarschijn
lijkheid zou het niet lang met hem
duren.
Hij at niet gulzig maar met veel
graagte. Wijn dronk hij matig. Toen
hij gedaan had met eten, keek hij
rond, alsof hij iets zocht. Ik begreep
wat hij meende, en reikte hem mijn
sigarenkoker over en een vlamme
tje. Hij bedankte mij, en begon recht
smakelijk te rooken. Voor een poos
had ik den moet niet dien ongeluk-
kigen vent te storen. Als wij van
elkander gingen, moest hij weer naar
die hel, bevolkt met menschelijke
wezens. Maar de tijd spoedde voort;
huiten de kamer hoorde ik den een-
tonigen tred van den schildwacht,
en ik wist niet hoe lang de ge
dienstige kapitein ons zou laten sa-
lieden voor groote buitenplaatsen
zich practisch kunnen bekwamen
in de verzorging der meestal aan
hunne zorgen toevertrouwd wor
dende hoenders en ander pluimvee,
zou dit plan in eene bestaande be
hoefte kunnen voorzien.
De Eerste Kamer is ter her
vatting der werkzaamheden bijeen
geroepen op 7 December, des avonds
te 8 uur.
De hh. Arie Smit en B. H.
Heldt, leden van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal, bezochten
Woensdag de Marinewerf te Am
sterdam en werden daar rondgeleid
door den ingenieur le kl. C. L. Lo-
der en den luit. t/z. Titsiugh, adju
dant van den directeur en comman
dant.
Bij het onderzoek van het
voorstel van W. K. van Dedem,
Van Gennep en Mees omtrent de
suikerondernemingen op Java in
de afdeelingen der Tweede Kamer
heeft de heer Van der Goes van
Dirxland een nota overgelegd om
aan te dringen op verlaging der
tarieven voor het suikervervoer op
Staats- en Indische spoorwegen, ter
wijl hij als directeur van den stoom
tramweg Samarang-Joana tevens zal
aandringen,ook op dien weg het tarief
voor suikervervoer te verminderen.
De gemeenteraad van Haar
lemmermeer heeft in beginsel be
sloten de stoomtramplannen der hee-
ren Sanders c.s. financieel te steunen.
De toestand van den burge
meester van Leiden, die zooals
wij gemeld hebben in de ver
gadering van B. en W. eene bloed
spuwing kreeg, is bevredigend.
Dinsdagavond vereenigde ba
ron Van Brienen tot de Groote Lindt
op zijn buitenverblijf «Clingendasl»
bij 's Hage de elite der hofstad op
een concert, waartoe, onder leiding
van den heer Arnold Spoel, tal van
dames en heeren uit de hof- en
diplomatieke kringen medewerkten.
De muzikale avond werd geopend
met het «Ckoeur des Magnarelles»
van Mireille.
De koren werden gevormd door
mej. Van Brienen, baron d'Estour-
nelles, zaakgelastigde van Frankrijk,
mevr. Van Herzeele, dames De Koek,
mevr. de Ramaix, mevr. Schön, de
twee laatsten echtgenooten der Bel
gische en Fransche legatiesecreta
rissen, ais sopranen; dames Dumon-
ceau, Loudon, H. Quarles, L. Quar-
les, baronesse Van Tuijl, als alten
de heeren d'Estournelles, Johnson,
van de Britsche legatie, Von Schön
en Van Wassenaar.
De pianobegeleiding werd uitge
voerd door jonkvrouw Quarles en
den heer De Waardt.
Baren Van Zuylen vertolkte op
piano en viool het Hebreeuwsche
lied Kol Nidrie; mevr. Van Her
zeele en baronesse R. Van Tuyl
werkten samen om het «gondellied»,
uit les Contes d'Hoffmann, tot zijn
recht te brengen.
Baron Van Wassenaer droeg het
schoone gezang Ik ken een lied voor,
terwijl de zang van mevr. Von Schön
in Massenet's Elegie, ondersteund
werd door baronesse d'Estournelles
met piano en jonkvrouwe Quarles
op de viool.
De heer Ds. C. J. Brutel de
la Rivière zendt aan de N. R. Ct.
het volgende ingezonden stuk:
Drankgebruik bij spoorweg
personeel.
Mijnheer de Redacteur,
Voor een paar maanden waart
gij zoo vriendelijk, in uw blad
menzijn.
Ceneri lag achterover in «ijnen
stoel met een soort van droomerige
uitdrukking iu zijn oog, langzaam
en behachelijk rookende, halende
alle mogelijke genot uit het rooken
van een goede sigaar. Ik noodigde
hem nog een glas wijn te nemen.
Hij schudde zijn hoofd, en zich daarop
tot mij wendende zeide hij:
Mijnheer Vaughan! ja het is
toch mijnheer Vaughanmaar wie
ben ik? Waar zijn wij? Zijn wij te
Londen, te Genève of waar ergens?
Zal ik ontwaken en bevinden, dat
ik al wat ik geleden heb gedroomd
heb, slechts heb gedroomd?
Ik vrees, dat het geen droom
is, we zijn in Siberie.
En gij zijt niet gekomen, om
mij goede tijdingen te brengen Gij
zijt niet een van ons een vriend,
die met gevaar van zijn leven eene
poging wil doen, om mij in vrijheid
te stellen.
melding te maken van een adres,
door mij ingediend bij den Minister
van waterstaat, handel en nijverheid,
inhoudende het verzoek, dat aan de
verschillende spoorwegdirectiën de
verplichting mocht worden opgelegd,
geen ander dienstdoend personeel
aan te stellen, of aan ta houden,
dan waarvan de toezegging zou zijn
verkregen, dat het zich, zoo in als
tuiten dienst, onthouden zou van het
gebruik van sterken drank, onder
bedreiging, in geval van schending
dier verbintenis, van onmiddellijk
ontslag met verbeurte van elke
aanspraak op pensioen en met on-
geschiktverklaring om in eenige
betrekking van soortgelijken aard
te kunnen worden toegelaten. Op
dat adres mocht ik onlangs een
antwoord ontvangen, waarvan de
inhoud, overgenomen uit het U. D.,
ook door u wordt medegedeeld in
uw nummer van Zondag 21 No
vember. Het zij mij vergund omtrent
dit antwoord enkele opmerkingen
in het midden te brengen.
Ik ben den Minister dankbaar
voor de aandacht, die Z. Exc. wel
heeft willen schenken aan het door
mij ingediende verzoekschrift. Doch
wat ik verwachtte, is gebeurd: ik
heb, zooals men zegt, nul op mijn
request gekregen. De zaak zal blij
ven zooals zij is.
Doch nu is de vraagdoet de
Regeering genoeg? Kon zij niet
meer moest zij niet meer doen?
Ook het gebruik van sterken drank,
zoo lees ik in de missive van den
Minister, wordt tegengegaan; want
de bepaling bestaat, dat locomotief-
personeel, als het betrapt wordt
sterken drank met zich te voeren
op de machine, onmiddellijk uit deu
dienst verwijderd wordt.
Geen sterke drank mag er dus
op de machine gebracht worden.
Eene uitnemende bepaling' Maar
kan men controleeren of zij wordt
nagekomen? Controleert men dit in
derdaad? Gewoonlijk zal de over
treding eerst dan ontdekt worden,
als er een ongeluk heeft plaats ge
had. Doch dan is het te laat. Bo
vendien kau niet de machinist voor
dat hij op de machine komt, zoo
niet half beschonken, dan toch op
gewonden zijn, evenals de wissel
wachter, die door het Hof te 'sBosch
werd veroordeeld?
Misbruik van sterken drank, zegt
de Minister, wordt onverbiddelijk
met ontslag gestraft.Maar wat heeft de
wisselwachter Bak verklaard voor
de arrondissements-rechtbank te
's Bosch? Immers dat de wisselwach
ter j. S., aan wiens achteloosheid
het spoorweg-ongeluk te Bokstel
en de dood van den hoofd-conduc-
teur moet geweten worden, vijf mi
nuten te laat aan het wachthuis
kwam, dat hij wel wat opgewonden
was en dat hij hem zoo wel meer
zag, wanneer hij hem hwam aflossen
dat het zelfs tweemalen gebeurd was,
dat hij weigerde hem zijn dienst over
te geven en zelf den nacht in dienst
gelleven was. Van dien wisselwach
ter was het dus bekend, dat hij
meermalen ten gevolge van drank
gebruik ongeschikt was voor zijn
werk. Toch was hij niet ontslagen
geworden.
De Minister zegt verder, dat maat
regelen door de spoorwegonderne
mingen zijn genomen ter voorko
ming van dronkenschap van het
personeel buiten dienst. Welke die
maatregelen zijn, wordt nietgezegd.
Doch van die maatregelen kan ik
mij geen denkbeeld maken. Als er
Ik schudde het hoofd. Ik zou
gaarne alles doen wat in mijn ver
mogen was, om uw lot lichter te
maken, maar ik kom sleehts in mijn
eigen belang u eenige vragen doen,
die gij alleen kunt beantwoorden.
Vraag maar. Gij hebt mij een
uur lang wat verlost uit mijne el
lende, daarvoor ben ik u dankbaar.
Zult gij naar waarheid ant
woorden
Waarom Diet? Ik heb niets te
vreezen, niets te winnen, niets te
hopen. Valschheid wordt iemand op
gedrongen door de omstandigheden;
een mensch in mijn toestand heeft
ze niet noodig.
De eerste vraag, die ik u te
doen heb, is wie en wat is die
Macari
Ceneri sprong van zijnen stoel op.
De naam van Macari scheen hem
in de wereld terug te roepen. Hij
scheen niet meer die krachtelooze
man. Zij stem was luid en vast.
geen absoluut verbod om sterken
drank te gebruiken, gegeven is, dan
zou men moeten aannemen, dat ver
gunning is gegeven tot het drinken
van twee of drie borrels. Maar dat
is niet waarschijnlijk.
Een absoluut verbod, zegt de Mi
nister, zou eensdeels te ver, ander
deels niet ver genoeg gaan. Eens
deels te ver, nu ja, van eene andere
geachte zijde is mij ook gezegd
«gij gaat te ver.» Maar wat beduidt
die spreekwijze? Hoe ver moet ik
dan gaan? Moet ik dan verzoeken,
dat aan het dienstdoend personeel
bij de spoorwegen het gebruik worde
toegestaan van eenige borrels? Maar
van hoeveel dan? Is het niet veel
eenvoudiger, te zeggen: «gij ge
bruikt, als gij bij mij in dienst wilt
treden, in het geheel geen drank?»
Een particulier zou zulk eene bepa
ling toch wel kunnen maken. Waar
om ook niet de directie eeuer spoor
weg-maatschappij
Men zal misschien zeggenzulk
eene bepaling zou wat al te hard
zijn voor den werkman. Maar brengt
dan de sterke drank hem zooveel
zegen aan? Zou hij niet veel ge
lukkiger zijn, als hij den sterken
drank geheel naliet? Zou hij dan
niet beter kunnen wonen, beter zich
en de zijnen kunnen voeden, beter
zich en de zijnen kunnen kleeden?
Zoo de directiën der spoorwegmaat
schappijen hem den drank ontna
men, zij zouden hem eene groote
weldaad bewijzen.
Het gerechtshof van 's Hertogen
bosch heeft het vonnis, door de
arrondissements-rechtbank, verzacht.
«Dat zou ik nooit gedaan hebben»,
zoo schreef mij een achtenswaardig
rechtsgeleerde: «dronkenschap moet
streng worden gestraft.»
Ja, zoo spreekt de groote menig
te ook. Maar als men denkt, dat
men daarmede de matigheid bevor
deren zal, dan bedriegt men zich
schromelijk. De sterke drank is juist
daarom zoo verderfelijk, omdat hij
de geestvermogens van deu mensch
eerst een weinig, hij voortgezet ge
bruik al meer en meer benevelt.
Hij, die één glas gedronken heeft,
meent dat hij gerust kan doen,
waartoe hij zoo grooten lust ge
voelt, namelijk een tweede ne
men. Doch nu staat hij op een hel
lend vlak. Hij verbeeldt zich nu,
dat hij ook nog wel een derde ge
bruiken kan, zonder dat het hem
verhinderen zal zijn werk behoor
lijk te verrichten. Hoe meer hij
drinkt, hoe minder hij beseft dat
hij te veel gedronken heeft. Hij
wordt hoe langer hoe meer ver
blind omtrent zijn eigen toestand.
De onderviading heeft het ge
leerd, het bestraffen der dronken
schap heeft weinig kracht om dron
kenschap te voorkomen. De reden
daarvan is tweeledig. Vooreerst toch
ontwaakt er in den drinker een
bijkans onweerstaanbare lust om al
meer eu meer te drinken; en ten
tweede, al drinkende, wordt men
dronken, zonder dat men eene dui
delijke voorstelling heeft van den
gevaarlijken toestand, waarin men
verkeert.
Daarom zeggen wij dan ook:
wilt gij ongelukken voorkomen,
zooveel gij kunt, maakt dan van
de macht, die gij hebt over het
personeel dat gij bezoldigt, gebruik
om den ster hen drank geheel le we
ren; legt terstond eene lichtere straf
op aan hem, van wien het blijkt
dat hij gedronken heeft, en geeft
hem onverbiddelijk zijn ontslag, als
Een verrader! een verrader!
riep hij. Hij is oorzaak, dat ik
niet geslaagd ben, maar gearres
teerd. Als hij daar zat, waar gij nu
zit, zou ik nog kracht genoeg vin
den, om hem naar de keel te sprin
gen, en hem als een vervloekten
ellendeling te wurgen.
Hij stapte op en neer in de kamer,
terwijl hij zijne vuisten balde.
Doe uw best, om bedaard te
blijven, dokter Ceneri, zeide ik.
Met zijne samenzweringen en
verraderijen heb ik niets te maken.
Wie is hij? Wie zijn zijne bloed
verwanten? Is zijn naam Macari?
Het is de eenige naam, waarbij
ik hem ooit gekend heb. Zijn vader
was een afvallige Italiaan, die zijnen
zoon naar Engeland zond uit vrees,
dat hij zou vallen in den strijd voor
de bevrijding van zijn vaderland.
Ik vond hem als joDgmensch, en
maakte hem tot een van ons. Zijn
volkomen kennis van uwe taal was
hij ten tweeden male van schuld
overtuigd wordt. Maakt gij v».n de
macht waarover gij beschikt, of
als minister of als directeur eeuer
spoorwegmaatschappij geen gebruik,
dan zal het aan u te wijten zijn,
zoo er weder een ongeluk plaats
heeft ten gevolge van overmatig
drankgebruik.
Doch ook gij, burgers van Ne
derland, zult u zeiven niet voor on
schuldig kuunen houden, als er nog
eens gebeurt, wat te Bokstel heeft
plaats gehad. Van alle zijden had
den nu stemmen mceten opgaan
om het verzoek tot wering van alle
drankgebruik bij het spoorwegper
soneel, dat mijn geweten mij droug
tot den Minister te brengen, te
ondersteunen. Waar de regeering
nalatig is, moeten wij haar tot ijver
aansporen. Bedenkt dit toch wel:
zoo u of den uwen eenig ongeval
overkwam, ten gevolge van drank
gebruik, gij zoudt het u zeiven
verwijten, niet te hebben gedaan
wat gij hadt kunnen en moeten
doen om gevaar te voorkomen.
Wat de Minister verder nog aan
voert, om zijne afwijzende beschik
king op het door mij ingezonden
adres te motiveeren, kan nauwelijks
ernst;g zijn gemeend. Wie den drank
zou willen weren, zoo wordt er ge
zegd, zou hetzelfde moeten doen ten
aanzien van het bier. Zoo iets kan
men niet lezen, zonder te glim la
chen. Heeft men ooit gehoord van
een spoorwegongeluk, dat ontstaan
is ten gevolge van het gebruik van
bier alleenVoor zulk een nietig
onbeduidend argument, als hier
wordt aangevoerd, is de zaak, door
mij ter sprake gebracht, toch waar
lijk te ernstig. Is het niet ik
vraag het met allen eerbied voor
den persoon des Ministers eigen
lijk een argument voor iemand, die
niets anders, niets beters te zeggen
heeft
Ik eindig met hetgeen ais Blad
vulling gevonden wordt op de laat
ste pagina van een zeer lezens
waardig stukje, dat is uitgegeven
door de Ned. Vereeniging tot af
schaffing van sterken drank, ge-
getiteld: De Rem vast. «Op den
Darlington Stockton-spoorweg,»
zoo leest men aldaar, «had men
gedurende eene reeks van 47 jaren,
terwijl het verkeer steeds toenam,
geen enkel menschenleven te be
treuren. «Geen droppel bloeds,»
zeide in eene vergadering Henry
Pease, een der oprichters van die
lijn, «kleeft aan onzen spoorweg,
maar ook geen droppel sterke drank
was langs den geheelen weg ver
krijgbaar.
Met de plaatsing van deze rege
len in uw blad zult gij zeer ver
plichten, hem die zich noemt met
verschuldigde hoogachting
Uw dienstw. dienaar
C. J. Brutel de la Rivière.
Op het door mr. Ph. A. Haas
gedaan verzoek om kwijtschelding
van de door haar nog te ondergane
straf voor zijne cliënte Jeanne Lo-
rette, is door den Koning afwijzend
beschikt. De jeugdige gevangene
schijnt, zonder gevaar voor haar
leven, in de gevangenis te worden
verpleegd en verkeert reeds in min
der zorgwekkenden toestand dan
voor eenige weken.
Dinsdagnacht heeft in de Anje
lierstraat te Amsterdam de daar
wonende politieagent M. zijn vrouw
mishandeld. Toen op het geschreeuw
van moord, door de van de trap
vluchtende vrouw aangeheven, een
van veel dienst; en hij vocht ja
eens heeft hij gevochtenals een
man.
Waarom is hij een verrader
geworden?
Waarom vraagt gij dat alles?
Hij is bij mij geweest en heeft
mij gezegd, dat hij Pauline's broe
der is.
Alleen het zien van 't gelaat van
Ceneri, toen ik die woorden sprak,
was voldoende om leugen no. 1 uit
mijne ziel te verbannen. Mijn hart
sprong op bij de gedachte, dat het
met no. 2 wel even zoo zou gaan.
Maar er moest iets schrikkelijks ge
openbaard wordeD, wanneer ik die
vraag deed.
Wordt vervolgd