INGEZONDEN. Raad der Gemeente Haarlem nen, ook naar den eigenaar eener ekwipage die in het Noord-Einde, vóór de kloeke en welgelukte daad van Kabelaar, lichtelijk moet zijn aangereden. De aanleiding tot het op hol slaan der paarden moet, naar men ver zekert, gelegen zijn eensdeels in de bijzondere dartelheid der paarden, waarop de pikeur met het oog op den feestdag reeds te voren had gewezen, en anderdeels in het schich tig worden van een der paarden nabij het Scheveningsche tolhek, waar schijnlijk door het gerinkel der lampions, die in de eerepoort voor Buitenrust werden ingezet. De pi keur kon de paarden niet houden en werd van het zijne afgeworpen. De lakeien die achterop zaten, sprongen met het doel om hulp te bieden in de Zeestraat van het rij tuig, maar konden dit niet meer bereiken. In het Noordeinde kwam het rijtuig van H. M. nabij de ach terpoort, die toegang geeft tot de achterplaats van het paleis, eerst in lichte botsing met eene ekwipa- ge. De koetsier Kabelaar die met zijne zweep in de hand de hollende paarden te gemoet liep, bracht op oogenblik dat de dieren een slag voor den kop toe, greep ze, en bracht hen met behulp van den stalhouder Wehman tot staan. Toen boden verscheidene perso nen hulp. Allereerst de heeren Tromp, Sandick en Wisdomde po litieagenten Blom, Van Dijk en Van Houten en een viertal werk lieden, Nijbakker, Rolvest, Veegez- stein en Van Duren, in dienst bij de firma P. Mouton Zoon. De beide paarden, die Zater dag voor het rijtuig van H. M. de Koningin op hol gingen, zijn, naar het Vad. verneemt, gisteren dood geschoten. Tijdens de parade te Arnhem, op Zaterdag gehouden, zakte een be schonken persoon door het ijs in de Lauergracht aldaar. Zijn kameraad, hem willende helpen, verdween me de, waarop eene dame haar huis uit en door de saamgepakte menigte ter hulpe snelde, doch in een oog wenk evenzoo in het water lag te spartelen. Het aantal nieuwsgierigen groeide meer en meer aan totdat nog vier andere personen hetzelfde lot ondergaan hadden. De kapitein der 11 aagsche stoomboot, H. Didden, wist eindelijk een ladder te bemach tigen en door diens hulp werden allen nog gered, ofschoon niet dan na veel moeite bij twee personen door den geneesheer de levensgees ten weder konden worden opgewekt. Nader wordt gemeld dat de ter redding toegesnelde dame was de baronnes van Huijssen van Katten- dijke, die ten huize van hare schoon moeder het ongeluk bemerkte. Te 's-Grevelduin Kapelle laat het Koningsfeest eene treurige herinne ring- achter. Cornelis Kemmeren, de zoon van een welgesteld landbou wer, die 's avonds circa 8 uur naar huis wilde gaan, werd onverhoeds door drie personen aangegrepen, terwijl een vierde hem met een mes zoodanige steken in het onderlijf toebracht, dat men voor het behoud van zijn leven vreest. Te Westerlee is een boerenknecht onder eenen wagen geraakt, en zoo danig verwond, dat bij aan de ge volgen overleed. Op 's Koningsverjaardag wapperde te Gorredijk een korten tijd de roode vlag van den toren der Herv. kerk. Spoedig werd zij afgerukt. Naar hen, die haar plaatsten, wordt een onderzoek ingesteld. Het 4-jarig dochtertje van J. de Groot, dat jl. Vrijdag te Meppel, bij afwezigheid der ouders, in brand geraakte, is aan hare brandwonden overleden. De reizigers van Zwolle naar Utrecht weiden gisteren morgen bij het vertrek van het station Amers foort opgeschrikt door stooten en slingeren van den trein. Dit werd teweeggebracht door een wissel, die zich door de een of andere oorzaak verzet had, zoodat de trein op twee verschillende spoorlijnen liep. De middelste wagen, een postrijtuig, kwam dwars over den weg te staan en verschillende waggons zijn ont spoord. Persoonlijke ongelukken zijn niet te betreuren. KOLONIËN. BATAVIA, 18 Januari. Een blijkbaar krachtig en levens lustig officier schrijft uit Kotta Radja aan de Soer. Cl.: Vriendelijk verzoeken wij u deze letteren in uw geacht blad te willen opnemen, wel wetende hoe, bij de komst van elke boot, men nieuws gierig is naar uwe courant. Dit is trouwens gemakkelijk te begrijpen. Velen onzer zijn te Soerabaia ge weest of komen daarvandaan, en hebben er eene genoeglijken tijd doorgebrachtde jonge officieren dwepen met die garnizoensplaats. Komt men nu uit zoo'n jolige stad te Atjeh, waar het zoo aangenaam niet is, dan blijft men vol belang stelling in het nieuws, dat de cou ranten van die plaats brengen. Geen wonder, dat, op de tijding: «eeDe boot aangekomen elkeen zich naar de sociëteit spoedt, naar de leestafel loopt en hem, die de Soer. Ct. reeds in de hand heeft, vraagt: «Wel vriend, hoe maken zij het te Soe rabaia, mag ik de krant na je? Onze belangstelling voor Soera baia zal wel even groot zijn als die onzer achtergelaten kameraden voor hun «Voorland». Het is onze bedoeling evenwel niet, onze vrienden te Soerabaia op de hoogte stellen van den toestand te Atjeh, dat zijn zaken, die we aan de geleerden overlaten, ze zullen er wel raad op weten. Als men te Soerabaia het nieuws hoort, dat de verliefde luitenant A of de pretmaker B. naar Atjeh over geplaatst is, dan komt dezen van alle kanten eene condoleantie tege moet. Maar waarlijk, het is geen regel, dat een verliefd luitenant kort na zijne komst te Atjeh gewond wordt, evenmin als eene Rigaskwes- tie regel mag zijn. Overigens is het te Atjeh zoo kwaad niet, daargelaten dat ge fi nancieel vooruitgaat. Aan genoegens ontbreekt het den pretmakers hier niet. Dansen naar hartelust, dames genoeg, jonge da mes wel niet veel, maar er zijn er met kopjes, zooals ge ze te Soera baia zelden ontmoeten zult. Buiten de genoegens, die men op bals vindt, zijn er hier nog vele andere, die den tijd te Atjeh aan merkelijk korten. Jammer intus- schen, dat de detacheering van den eerste luitenant Matthes bij het Ne- derlandsche leger hieraan spoedig een eind maken zal, in zijn werk kring een flink officier, noemt men hem buiten dienst «de» man van Atjeh, omdat hij bij iedereen even zeer gezien is. Geen wonder, dat hij door zijne chefs op de banden ge dragen wordt en bij de dames een streepje voor heeft. Naar wij met leedwezen ver nemen, is dr. Treub, directeur van den Buitenzorgschen plantentuin, genoodzaakt, voor herstel van ge zondheid, een tweejarig verlof naar Europa aan te vragen. Naar wij vernemen, zijn de heeren mr. H. Kuneman, hoofdin specteur der cultures, F. Fokken Jr., controleur B. B. A. Berkhout, hout vester, en G. Zuur, suikerfabrikant, op verzoek der vennootschap tot exploitatie van de Pamanoekan- en Tjiasemlanden, in commissie ge weest om den toestand dier Janden te constateeren. De muziek der Bataviasche schutterij heeft sedert 1 dezer opge houden te bestaan. De instrumen ten zijn in het magazijn der schut terij opgeborgen. De arme drommels van muzikan ten verliezen door dat ontnemen van hunne instrumenten een deel van hun levensonderhoud. De gewezen kapelmeester, de heer M., zal nu waarschijnlijk naar Euro pa vertrekken. Naar de Batara Inira ver neemt, zal als redacteur van de te Semarang verschijnende Slompret Melajoe optreden de heer Hilling, gepensionneerd controleur bij het binnenlandsch bestuur, in de plaats van den afgetreden redacteur van dat blad, den heer Lucardie. In Singapore loopt in welon derrichte kringen het gerucht, dat de goeverneur sir Fred. Weld in het voorjaar zal vertrekken en dus niet, gelijk door sommigen verwacht werd, herbenoemd zoude worden. Tot zijn opvolger schijnt door de Engelsche regeeriDg gekozen te zijn sir Frederick Napier Broome, thans goeverneur van West-Australiê. -De laatst aangekomen mail(Ne- derlandsche dienst) bracht alleen de Sumatra-Courant, met berichten tot den 20en Januari. Een brief uit Atjeh aan genoemd blad, van den lOen Januari, bevat eene uitvoerige beschrijving van het voltrekken der doodstraf door middel van den strop, aan den Eur. fuse lier Van Alphen, wegens desertie naar den vijand, en aan den in- landschen fuselier Pawiromedjo, we gens het vermoorden van een kor poraal en twee fuseliers. Over den met de vorige mail ge- melden aanval op Poeloe Bras, deelt dezelfde briefschrijver het volgende mede: Eindelijk heb ik nog een belang rijk nieuws mede te deelen, een aanval op Poeloe-Bras, die onder de volgende omstandigheden heeft plaats gehad: Den 2n dezer landde op genoemd eiland eene vijandelijke bende, welke uit de IV Moekims wa6 overgesto ken. In den nacht van den 3n op den 4n, ongeveer ten half twee ure, drong de bende binnen het établis sement aan den Willemstoren. De wacht sliepJa.... zij sliep, en zulks niettegenstaande de kom- mandant van dealdaargedetacheerde militairen kennis had gekregen van de aanwezigheid van den vijand en grootere waakzaamheid was aanbe volen De vijand drong binnen en ver wondde vier inlandsche militairen, waarvan twee doodelijk. De achter- laadgeweren, waarop de Atjebers zoo verlekkerd zijn, werden natuur lijk niet vergetentwee dezer wer den door ben medegenomen, alsmede een patroonzak, inhoudende dertig scherpe patronen. De vijand is er echter ook niet zonder kleerscheuren afgekomen. Door het vuur van de intusschen toegeschoten manschappen van het detachement heeft ook hij een ge deelte van de hem competeerende nortie gekregen, getuigen de talrijke bloedsporen, op den weg door hem gevolgd op den getugtocht, nage laten. Ook heeft bij eenige wapenen in onze handen gelaten. Zoodra het bericht van het boven staande alhier werd ontvangen, zijn ter opsporing van den vijand de volgende maatregelen genomen. Den 4en 's morgens vertrok naar Poeloe-Bras een detachement ter sterkte van 1 officier en 50 man, Europeanen en Amboineezen, onder kommando van den kapitein Bron gers. 's Avonds van dienzelfden dag werd tot aanvulling van dat detache ment, per stoomschip Congsee, nog een detachement van 50 Europee- sche en Amboineesche militairen raar het eiland gedirigeerd. Voorts embarkeerde mede oer Congsee een kolonne sterk 4 officieren en 130 Europeesclie en Amboineesche min deren, onder commando van den kapitein Buys. De officier van ge zondheid Uhle en de 2e luitenant kwartiermeester Speltie zijn aan die kolonne toegevoegd. Beide kolonnes namen voor veer tien dagen vivres mede en dwang arbeiders met reserve-munitie volg den. De vijandelijke bende heeft Poe- loe-Bras niet kunnen verlaten. Het zuidelijke gedeelte van het eiland wordt geblokkeerd door Zr. Ms. stoomschepen Merapi, Palembang en Sambas, ten einde de bende te ver hinderen naar den vasten wal van Groot-Atjeh over te steken. De vrienden nu eens de ware vrienden zijn ditmaal ook van 't feestzoo nemen aan den tocht, onder leiding van den controleur Boutmy, deel: Toeankoe Pangeran Hoessien en Toeko Mohamad met zestig gewapende volgelingen, en de adjunct-djaksa Mohamad Sabierin met twintig volgelingen van Toekoe Neq, Radja moeda Setia, hoebalang van Marassa. De taak dezer hoofden en volgelingen is, den vij- aad uit zijn schuilhoeken op te drijven en in onze handen te jagen. Moge het hun gelukken. Ten slotte moet ik u mededeelen dat de kolonel van Teijn den 7den dezer definitief is opgetreden als Goeverneur van dit gewest. Vele Atjehsche hoofden waren daarbij tegenwoordig. De plechtigheid bad plaats in het goevernements-botel alhier, onder het lossen van 13 saluutschoten. De gezondheidstoestand geeft niets mee en de beri-beri speelt nog im mer haar eerste viool. De Padang- boot neemt weer een 140tal mili taire zieken mede, waaronder de luit.-kolonel IJssel de Schepper en de le luitenant Alberti. Wie verlost ons hier van de beri- beri; de Atjehers zullen wij dan zelf wel klein krijgen. CIVIEL DEPARTEMENT. Verleend.: Een tweej. verlof naar Europa, we gens ziekte, aan den chef der 4e afd. van de exploitatie der westerlijnen bij de staatsspoor wegen C. J. van Vasscn. MARINE DEPARTEMENT. Vergunning verleend om te repatrieeren, aan luit. t/z. le kl. H. E. Kouwenberg; id. W. E. Hazenberg; id. jkr. J. C. L. von Schmidt auf Altcnstadt: id. 2e kl. P. G. J. graaf van Ho- gendorp; E. F. T. Bik; off. v. gez. 2e kl. dr. F. M. Gumplowicz. Trouw-, Geboorte- en Doodberichten. Gehuwd D. M. Vis en J. C. M. W. Loze, Sindauglaija, Magelang. J. C. van Beveren en M. C. E. Tak, wed. A. Kraak. Semarang. J. D. Lioni en M. H. Duran, A. E. Dinger en H. L. Einthoven, R. J. C. van der Aleulen en P. L. ITalkema, allen te Soerabaia. J. H. Damman en G. J. Bruins, Pamekassan. Bevallen Mevr. J. Jordan d. Soerabaia. A. RoemerPieters d- A. J. Weijhenke Miihlnickel z. A. J. DerksVan den Berg z. Banjoe-biroe, C-. Al. L. ImminkDe Bock z. Mevr. FokkerVan Heemskerck d. Kediri. J. E. IngenohlPolack z. Soerabaia. J. B. OtkenKruthoffer z. Willem I. E. E. HelwingVan Amstel z. Mevr. Van Hoog stratenHamel z. J. AI. C. G. FransDie ben (1. Batavia. Alevr. Van Stenis d. Sïngka- wang. W. I. van de VeldeHendrikse z. A'Ienado. Mevr. Troucrbarb z. Takalar. L. Pfennigwerth—OfTerman z. H. ScluiapWal ter z. Madioen. W. A. AkkersdijkVan Leeu wen z. Ngrantjak. Overleden: A. H. Al. Geraerts 2 m. d. Sa- latiga J. W. Th. Vetter 6 m. Wed. S. H. ScbroijesteijnStein 83 j, Grissee. J. P. Dicpering 16 j. Batavia. A. van de Geer 33 j. PontianaJ]. Ch. Beijnaers 5 m. Djokja. L. KoUmann 60 j. Makassar. L. J. v. Leer 26 j. Paramaribo. Al. C. SwartKoulemans 81 .j. Soerabaia. J. N. J. Ketelaar, Soerabaia. Al. Ch. StraversDe Bruin 37 j- Ambarawa. GYMNASTIEK. Mijnheer de Redacteur! Vergun mij liet volgende in uw veel gelezen blad te plaatsen: Meer en meer stelt men zich ten doel de Gymnastiek onder alle standen te be oefenen. Was dit vroeger meer het geval bij de gegoede klassen, thans streeft men ook daarnaar onder den minderen stand. Voor eenige jaren begreep een achtens waardig ingezetene te dezer stede, hoezeer men de beoefening der Gymnastiek be vorderde, door gratis lessen aan min vermogende kinderen te geven. Niet alleen kwam dit het lichaam maar ook m. i. den geest ten goede. Vooral voor hen, die handenarbeid ver richten en daardoor hunne krachten een zijdig ontwikkelen, is de gymnastiek een tegemoetkoming voor de stilstaande krach ten. Ook hierin werd voorzien door eene bestaande gymn.vereeniging hier ter stede, door het geven van les in de gymnastiek aan jongelieden uit den handwerksstand en welke kosten noch moeite spaarde om het hun zoo aangenaam mogelijk te maken, tegen eene niet noemenswaardige contri butie. Doch eenige van deze jongelieden, het „help u zelf" op den voorgrond plaatsend, riepen zelf eene vereeniging in 't leven, die een jaar geleden tot stand kwam. De deelneming liet echter wel wat te wenschen over en ook thans nog konden er veel meer toetreden tot de gvmnastiek-ver- eeniging „Concordia." Steeds is de gelegenheid opengesteld, om als lid toe te treden, waartoe men zich kan vervoegen Maandag en Donder dag des avonds van 9 tot 10 uur aan het Gymnastiek-lokaal in het Pand, waar ook de noodige inlichtingen worden ver strekt. De contributie bedraagt f0.50 per maand. Met het oog op de mogelijke on bekendheid met de bestaande gelegenheid voor den handwerksstand om de gym nastiek onder elkander te beoefenen en de vrije avonduren aldus nuttig en ge- noegelijk doortebrengen, hoop ik hiermede mijn doel, door dit aan belanghebbenden bekend te maken, te hebben bereikt. U dankzeggende voor de verleende plaats ruimte, mijnheer de Eedac-teur, heb ik de eer hoogachtend te zijn UEd. Dw. Dienaar Een jongeling uit den Handwerksstand. TWEEDE UMÏM DER STATEN-SEKERAAL, Zitting van 21 Februari. Het debat over de voorstellen tot Grondwetsherzieni: g werd voort gezet. De minister van Binnenlandscke Zaken noerrde het onverantwoorde lijk de herziening niet geregeld voort te zetten, verdedigde de Regeering tegen verwijten en hield vol dat de herziening goed was voorbereid, dat in zake kiesrecht compromis was tusschen de Kamer en de Regeering om den gewonen wetgever vrij te laten, zonder algemeen stemrecht mogelijk te maken. De motie-Keuckenius achtte hij van weinig beteekenis, waar de Re geering zelf eene grootere Kamer voorstelde. Ernstig ontried hij de motie-de Geer, daar hare aanneming 10 der 12 onderwerpen van onwaarde zou maken. Voorts wees hij op de al- gemeene gezindheid dezer dageD, tot handhaving van den grond- en hoeksteen van het erfelijk constitu tioneel monarchaal gezag. De minister van Karnebeek ont kende dat zijn optreden verzoening in zake onderwijs zou belemmeren. De heer Goeman Borgesius drong op verzoening aan. De heer Reekers verdedigde den heer Schaepman tegenover den heer Brouwers. De heer van der Linden achtte grondwetsherziening onnoodig, maar zou geen opposant quand mème zijn. Heden voortzetting. VERGADERING VAN DEN OP Woensdag 23 Februari 1887. des namiddags ten 1 ure. De volgende stukken en punten zullen aan de orde gesteld morden: 1. Beëediging en installatie van den heer A. v. d. Steur Jr. nieuw inkomend lid. 2. Voortzetting behandeling alge- meeDe poli lie-verordening. 3. Rapport B. en W. beteugeling kermis-vermaak. 4. Id. id. op het voorstel van den heer de Kanter omtrent de kermis. 5. Voorstel id. plaatsbepaling nieuwe school lett. C. LETTElEfó EN KUNST. Uit Amsterdam wordt van 19 Februari gemeld: Heden voormiddag te elf uur had in het lokaal «Plancius», Plantage, de feestelijke ontvangst plaats van de deelnemende liedertafels aan den door de Kon. Vereeniging «Kunst en Vriendschap» uitgeschreven na- tionalen wedstrijd voor kwartet- zang'. Aan de loting namen deel de kwartetten der volgende lieder tafels 1. Mannenzangvereening «Cres cendo», Haarlem; 2. Mannenkoor «Caecilia», Amsterdam; 3. Deutscher Gesang-Verein «Eintracht», Amster dam; 4. Liederlafel Haagsch Man nenkoor», 'sHage; 5. Vereeniging «Haarlemsch ZaDggenot», Haarlem 6. Liedertafel «Ouderlinge Oefening», Amsterdam; 7. Liedertafel «Oefening en Vermaak», Waalwijk en Be- zooijen; 8. Mannenzangvereeniging «Richard Hol», Uitgeest; 9. Utrecht- sche MaunenzaDgvereen. «Utrecht»; 10. Liedertafel «Zang en Vriend schap», Haarlem. Uitgeloofd zijn als eerste prijs: vier gouden medailles en eene groote gouden medaille als banierprijs, waarvan eene aangeboden door de stad Amsterdam; als tweede prijs: vier verguld zilveren medailles en eene groote verguld zilveren me daille als banierprijs; als derde prijs: vier zilveren medailles en eene groote zilveren medaille als banier- prijs. Het verplicht kwartet, door alle deelnemende kwartetten te zingen, is gecomponeerd door den directeur van «Kunst en Vriendschap» en «a Capella». De woorden zijn ont leend aan het gedicht van J. P. Heije: «De Kleinste». Verder zingt ieder kwartet een nummer naar eigen keus. Tot juryleden zijn benoemdG. A. Heinze, Henri F. Brandts Buijs, Johan H. Loder, Bernard J. Bohme, van Amsterdam, en C. C. A. de Vliegh, van Rotterdam. De uitslag van den wedstrijd, die om 1 uur aanving, was de vol gende De Utrechtsche Mannenzangver eeniging «Utrecht» behaalde den eersten prijs; de liedertafel «Zang en Vriendschap» te Haarlem, den tweeden; «Crescendo» van Haarlem den derden en de liedertafel «Mannen koor Cecilia» van Amsterdam, den vierden. Des avonds gaf de feestvierende liedertafel een groot vocaal- en in strumentaal concert, waarop zich

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1887 | | pagina 3