saamgesteldc werktuigen wordt de kleine
nijverheid geheel onderdrukt en aan de
arbeidende klasse een scherpe concurrentie
aangedaan. Vandaar ook de arbeid van
vrouwen en kinderen in concurrentie met
die van mannen. Een gevolg daarvan we
der is demoralisatie in het gezin.
Het gros van de jongens leert tegen
woordig geen ambacht meer; zij gaan naar
den patroon om zoo spoedig mogelijk wat
te verdienen of naar de groote fabrieken.
Hoewel in eene plaats als deze de groote
nijverheid de kleine nog niet geheel heeft
verdrongen, is er toch reden om de toe
komst eenigszins donker in te zien, en in
het algemeen zijn de toestanden ernstig
genoeg om aan te dringen op vereeniging.
om aan te sporen de handen in £en te
slaan.
Volgens de gewone wijze van werken
hebben de arbeiders reeds vroeger, als bij
zwaar werk, getracht met elkaar samen
te doen, maar vreemd genoeg hebben zij
die methode nog niet genoegzaam toege
past tot leniging van maatschappelijke
kwalen.
De geschiedenis leert dat de tegenstand
tusschen arbeid en kapitaal reeds lang
bestaat, zooals reeds de gilden, vereenigïn-
gen tegen den arbeid, bewezen. De arbeid
staat tegenover het kapitaal als een ver-
kooper tegenover zijn afnemer. Er bestaat
een zekere strijd tusschen beiden totdat de
koop is afgesloten. Volgens deze verhou
ding kan de strijd gemakkelijk verloopeu.
In den arbeid is eene groep, de eigen
lijke arbeiders, zij die voor loon werken,
die aangenomen worden voor een zekeren
tijd. Die groep juist gaat het meest ouder
de nadeelen gebukt. Eenigermate is de
verhouding van den patroon tot den ar
beider ook als die van den handelaar tot
afnemer, maar de arbeider staat niet
zijn
op zulk een vrij standpunt. Immers tegen
woordig is regel dat de werkman moet
aannemen het loon dat hem wordt aan
geboden, hoe laag het ook zij.
Om al deze redenen is vereeniging nood
zakelijk geworden, opdat men deze een
voudige waarheden overdenke, bespreke
en bestudeere. De werklieden zelf moe
ten het gevaar aantasten, en niet anderen.
De voeling moet van onderen komen, de
arbeiders zelf moeten optreden. Wel zijn
er vereenigingcn als het Nut van 't Alge
meen en de vereeniging voor Eabrieks- en
Handwerksnijverheid, die de mode-kwestie,
het sociale vraagstuk, behandelen, maar
zonder hare goede bedoelingen te misken
nen, dient men toch ernstig te waarschu
wen voor eenzijdigheid. De hooge contri
butie ten eerste en het verschil in maat
schappelijke positie met de overige leden
zal de arbeiders bezwaarlijk leden doen
zijn dezer vereeniging. Ontwikkeling in
eigen kring is goed, maar samenwerking
in onderlinge vereeniging is gewenscht.
In de toekomst moet de maatschappij
zoodanig zijn hervormd, dat het geheele
volk en niet enkele bevoorrechte standen
stem heeft, ook in de wetgevende macht.
Men verwacht thans een arbeiderswetge
ving, maar 't blijft de vraag of die zoo
volledig zal zijn, als noodig is, omdat niet
het eigenlijke volk meegewerkt heeft tot
de samenstelling.
Van algemeen stemrecht echter ver
wacht spr. geen heil.
Van de kerk evenmin; zij heeft de ker
kelijke kwestie niet ten einde kunnen bren
gen en zal het de sociale evenmin kunnen
doen. Ieder geloove wat hij wil, maar de
kerk als zoodanig kan in deze niets doen:
Daarom moet zich een flinke maatschap
pelijke beweging verheffen.
Zulk eene beweging bestaat reeds, maar
jammer genoeg in vele verschillende stroo
mingen, waarvan o. a. de sociaal-democra
tische, die het kapitaal en de kapitalisten
wil vernietigen. Een andere strooraing is
het Nederlandsch Werkliedenverbond, dat
verschillende vereenigingen omvat, die
elk op zichzelf blijven. Het beoogt eene
samenwerking tot stand te brengen tus
schen gelijkgezinde vereenigingen.
Spreker ontwikkelt hierna doel en stre
ven van het verbond.
Hij herhaalt ten slotte zijn aansporin
tot aansluiting aan het werkliedenverbond.
Dc werklieden moeten zelf optreden, zelf
de koe bij de horens vatten, want wanneer
zij het niet doen, hoe zouden zij dan ver
wachten kunnen, dat anderen het voor hen
zouden doen. Zoo zegt de Genestet
„Breekt onder U de vonder,
„Denkt niet dat Gode's hand
„U uithelpt door een wonder;
„Hij schonk U immers armen
„Roei zelf dan mot die armen, U uit het
watergraf.'
ger aan overgeveD.
Zij stond nu op, droogde hare
tranen af en ging naar den spiegel,
om te onderzoeken of zij zich met
haar beschreid gelaat op straat kon
vertoonen.
Zich omkeerende viel haar blik
op de koffers en andere zaken,
welke op den vloer verspreid lagen.
Maar, beste Clementine, gij ver
trekt immers niet? zeide het
joDge meisje.
De schoone vrouw kruiste de ar
men over de borst, keek voor zich
neer en zeide: Laat mij gaau,
Olga. De tijd, dien ik bij u, goede
menschen, mocht doorbrengen, was
zeer aangenaam voor mij I Maar
hetgeen gisteravond is voorgevallen,
het beleedigende gedrag van uwen
verloofde, die mij eerst op weg naar
huis zijne minachting verried, dit
en nog zooveel meer.... zijn voor
mij waarschuwende teekens, dat het
tijd is, dat het niet geraden is het
geluk van onzen prettigen omgang
tot den laatsten droppel te willen
Na eene pauze van tien minuten werd
gelegenheid tot debat gegeven, waartoe
zich vijf sprekers opgaven. De voorzitter
bepaalde dat niemand langer dan tien mi
nuten zou mogen spreken, opdat de ver
gadering niet te lang zou duren. Tegen
deze bepaling werden aan de rechterzijde,
daar waar de meeste socialisten zaten,
teekenen van ontevredenheid gegeven.
De heer van Halm bracht hulde aan
den heer Heldt, die volgens hem onder
meer zaken ook een wetgeving op den
arbeid in het leven heeft geroepen. Hij
eindigt met een: //hulde aan den edelacht
bare n heer Heldt(gesis en bravo's).
De heer F o r t u y n had de rede aandach
tig gevolgd.* Hij had echter niet vernomen
wat het Ned. Werkl.-Verbond eigenlijk
wilde. De spr. had alleen vaag gesproken
over een richting waarheen het wilde,
't Was als een windwijzer die naar alle
kanten kan draaien.
Met de bescheiden eischen van den heer
Heldt kon hij zich niet vereenigen, wat
de werklieden moeten eischen is hun recht.
De heer Heldt zegt, de lui moeten maar
bij elkander komen en praten, dan zal 't
wel gaan, maar dat juist kan niets uit
werken. Hij wil met allen goede vriendjes
blijven, maar dat willen de sociaal-demo
craten niet, van samenwerking kan geen
sprake zijn. De vergelijking van kooper
tot afnemer was evenmin van sprekers
gading.
Ten slotte de houding van den heer
Heldt als volksvertegenwoordiger bespre
kende, zegt de heer Fortuyn, dat het ka
merlid Heldt na het gebeurde van de
laatste dagen, doelende op de anti-socia
listische opstootjes, den minister van Jus
titie had behooren aan te spreken over
die treurige feiten. Nu hij dit niet deed
is hij geen volksvertegenwoordiger maar
een volksverrader(L u i d e e 11 1 a n g d u-
rige bravo's, gestamp en gesis.)
Een ander spreker, die niet genoemd wil I
worden, betuigt ziju afkeuring over het
rumoer, .brengt hulde aan den inleider
omdat hij niet gesmaald heeft op anders
denkenden en bespreekt enkele punten zij
ner rede.
Als de nu volgende spreker, de heer
Schram, opstaat, begint men in den socia-
listenhoek //hei!" en //ho!" te roepen. De
heer Schram zegt onverschillig te zullen
blijven voor blijken van goedkeuring, even
als voor teekenen van afkeuring. Worden
ze hem te sterk, dan zal hij eenvoudig
gaan zitten. Hij brengt hulde aan den
inleider, maar had een eenigszins con
creter, scherper overzicht verwacht en het
had hem bevreemd, dat de heer Heldt
niet had gewezen op de toename van be
volking, een der voornaamste oorzaken
van de maatschappelijke ellende.
De heer Post ma uit Leeuwarden ver
maande tol kalmte en het betreden van
den langzamen weg.
De inleider, de verschillende sprekers
beantwoordende, herstelde de vergissing-
van den eersten spreker, den heer Halm.
I11 zijne breedvoerige repliek kwam hij
ten slotte aan de beschuldiging van den
heer Fortuyn. //Niemand heeft minder dan
ik" zeide hij de feiten betreurd die
onder de leus //Oranje boven!" werden
bedreven. Om den minister van Justitie
daar echter over aan te spreken, zou ge-1
heel nutteloos zijn geweest, die er waar
schijnlijk niets aan kon doen, daar gela
ten of de tijd en de gelegenheid voor zulk
eene interpellatie gunstig waren. Scheld
woorden als volksverrader kon ik van die
zijde verwachten. Wanneer de heer For
tuyn in de Kamer kwam zou hij zelf be
merken dat zijne partijgènooten hem spoe
dig verrader zouden noemen, evenals dit
in dergelijke omstandigheden in Frankrijk
geschiedt. Dergelijke aantijgingen van den
heer Fortuyn en zijne vrienden later mij
echter geheel koud.
Ten half vier werd hierna de vergade
ring met dankzegging door den voorzitter
opgeheven.
genieten, maar op te breken en weg
te gaan voor wij te veel geworden
zijn voor elkander en we daardoor
ook de herinnering aan ons geluk
bedorven hebben.
Maar vanwaar moet dan toch
die verbittering komen -zeide
Olga. Het schijnt mij toe, dat
gij nu spooken ziet en wij elkander
~3ssen. Laat mij dan nu de ver
standigste zijn. Nu, dat is niet on
aardig.
Olga's oogen waren nog vochtig,
maar ter wille van hare vriendin
glimlachte zij toch zeer hartelijk.
De vreemde glimlachte mede.
Laat mij heengaanzeide zij en
het eene woord werd al zachter
dan het ander. Het is beter voor
ons allen. 1
Wat wilt gij daarmede zeg
gen? vroeg Olga.
De andere antwoordde zacht, bijna
fluisterendIk wil daarmede
zeggen, dat ik wraakzuchtig, niet
medelijdend en eigenzinnig ben en
daarom niemand aanraad mij te be-
De Koning en de Koningin heb
ben, zooala reeds gemeld werd, het
voornemen weder een gedeelte van
den zomer te Wildungen te gaan
doorbrengen. Na hun jaarlijksch be
zoek aan de hoofdstad zullen HEI.
MM. ongeveer een maand op
«Het Loo» vertoeven en dan den
13den Mei naar de badplaats Wil
dungen vertrekken. Daar zullen zij
verblijven tot half Juli, om dan
misschien een nakuur te ondergaan
in Bad-Kreuth, in Opper-Beieren.
Uit Duitschland teruggekeerd,
zullen HH. MM. het verder ge
deelte van den zomer op «Oranje-
Nassau's-Oord» en «Het Loo» door
brengen.
Blijkens eene hartelijke dank
betuiging in het D. van den
heer J. M., te Amerongen, heelt
deze, na zes jaren lang bijna geheel
blind te zijn geweest, nu, op zeven
en-zeventigjarigen leeftijdeenekunst-
bewerking aan beide oogen onder
gaan door den hoogleeraar Snellen,te
Utrecht, met het gelukkig gevolg
dat hij het gebruik van beide oogen
terugheeft.
De Sport-tentoonstellmg te Nij
megen in 1883 zal alsdan van 15
Mei tot 15 September gehouden
worden in een te stichten gebouw
op de terreinen der sociëteit «de Ver
eeniging.» De kosten zijn geraamd op
f50,000, terwijl het waarborgfonds
is bepaald op f25,000. Men hoopt
deze som onder de Nijmegenaars
zeiven te plaatsen.
De Minister van Binnenland-
sche Zaken heeft aan de commissie,
belast met het onderzoek van het
drinkwater in Nederland, verzocht
om zoodra mogelijk aan hem te
doen toekomen een verslag, be
t-effende het water, dat in iedere
gemeente wordt gedronken. Ten
einde de voormelde commissie, daar
toe in staat te stellen, zijn bereids
een aantal gemeentebesturen uitge-
noodigd, aan den adjunct-inspecteur
van het geneeskundig staatstoezicht
in hunne provincie in te zenden
opgave omtrent kleur, helderheid,
reuk en smaak van a. welwater,
pompwater en putwater b. rivier
water; c. kanaalwater, en d. sloot
water.
De Feestcommissie tot viering
van 's Konings zeventigsten verjaar
dag te 's-Hage heeft verslag van
hare verrichtingen uitgebracht. Daar
uit blijkt o. a. dat de opbrengst der
collecte f 8338 beliep, waarvanf8000
voor eene bedeeling aan 5000 hoof
den van arme huisgezinnen besteed
werd.
Verder werd nog ontvangen
f 4189.74 in giften, waarvan f 3324.89
uitgegeven werd, zoodat er in het
geheel f1048 overgebleven is. Die
som wilde men uitzetten ter vor
ming van een fonds om in het ver
volg altijd op 's Konings verjaardag
een bedeeling te kunnen houden.
Tevens bleek dat het adres van
gelukwensching aan Z. M. met
30.000 handteekeningen onderschre
ven was.
In de Vrijdag door den heer
Farncombe Sanders in de Tweede
Kamer gehouden rede is geconsta
teerd, in overeenstemming met de
verklaringen der regeering, hoe
thans de lijn van erfopvolging is in
het Huis van Oranje-Nassau. De
breedere uiteenzetting van die suc-
cessielijn is als volgt:
I. prinses Wilhelmina, tenzij haar
nog een broeder mocht geboren
worden
ÏI. de zusters, die haar nog moch
ten geboren worden;
III. prinses Sophia, gehuwd met
den groothertog van Saksen, en, hij
vooroverlijden, haar kinderen in de
onderstaande orde: a. Prins Karei
August, gehuwd met prinses Pau
line van Saksen, zijne nicht, heb
bende twee zoons; b. prinses Maria,
gehuwd met prins Hendrik VII van
Reuss-Köstritz, hebbende ook twee
zoons; c. prinses Elisabeth, gehuwd
met hertog Jan Albert van Mecklen-
burg-Schwerin
IV. de drie lijnen uit wijlen prin
ses Marianne, in deze volgordea.
prins Albert van Pruisen, geh. met
prinses Maria van Saksen-Alten
burg, hebbende drie zoons: Frede-
rik Hendrik, Joachim Albert en
Frederik Willem; 6. de lijnen uit
de voor-overleden prinses Charlotte,
geh. met George II, hertog van
Saksen-Meiningen, en wel: lo. her
tog Bernhard, 2o. prinses Maria, c.
prinses Alexandrine, wed. van her
tog Willem vanMecklenburg-Schwe-
rin, hebbende één dochter, Charlotte,
geh. met Hendrik XVIII van Reuss-
Köstritz
V. de twee lijnen uit prins Fre
derik, en wel a. de lijn uit de voor
overleden prinses Louise, koningin
van Zweden, nl. haar eenige doch
ter, prinses Louisegehuwd met
Frederik erfprins van Denemarken,
hebbende drie zoons en drie dochters;
b. prinses Maria, gehuwd met prins
Von Wied en hebbende drie zoons
en één dochter.
Het Vaderland ontvangt het
volgend schrijven omtrent de toe
dracht van het ongeval met het
rijtuig van H. M. de Koningin, op
19 Feb. jl.
's Gravenhage5 Maart 1887.
Mijnheer de Redacteur
Herhaaldelijk worden mij in den
laatsten tijd inlichtingen gevraagd
omtrent het zoo gelukkig afgeloo-
pen ongeval, H. M. de Koningin in
den namiddag van den 19 Februari
11. overkomen en naar het aandeel
dat sommige personen zouden ge
had hebben in het tot staan bren
gen van de zonder bestuurder voort-
rennende paarden.
Uit een zoo nauwkeurig mogelijk
ingesteld onderzoek is gebleken, dat
het voorkomen van ernstige gevol
gen in de voornaamste plaats is te
dauken aan de omstandigheid, dat
niet ver voorbij den stal van den
stalhouder Wegman in het Noord
einde een rijtuig stond, waarin het
rijtuig, waarin H. M. de Koningin
was gezeten, is vastgereden.
De eenige ernstige poging om,
vóórdat de aanrijding plaats had,
de paarden tot staan te brengen,
is gedaan op den hoek van de
Oranjestraat, door den agent van
politie P. van Deijk, die daarbij
gevallen is.
Eerst toen de aanrijding bad
plaats gehad en de paarden daar
door links uitwekeD, zijn deze door
verschillende personen gegrepen,
waaronder mogen genoemd worden
de koetsier A. Kabelaar, de stalhou
der G. M. Wegman, de agent van
politie Blom, e. a.
Dat daarbij de een meer v(
leedigen of toornig te maken.
Heb ik u dan beleedigd?
vroeg het jonge meisje vriendelijk
en zacht.
Ach, gij 1 antwoordde Cle
mentine, klemde baar in hare ar
men en bedekte hare wangen met
kussen. Nadat zij haar zoo een tijd
lang geliefkoosd had, zeide zij weer
Geloof mij, het is toch veel be
ter, dat ik van daag nog vertrek.
Olga door de vriendelijkheid harer
vriendin weder tot zekerheid geko
men, antwoordde nadrukkelijk:
Neen, gij blijft. Er is geen sprake
van vertrekken. Hebt gij het ver
staan?
Clementine liet het meisje uit
hare armen los. Dus gij wilt het
niet hebben? Gij wilt niet, dat ik
heenga?.... Welnu, goed dan, ik
blijf!
Zij wierp het deksel van eenen
koffer dicht, schoof met eenen voet
de overige dingen ter zijde en zag
daarop Olga half teeder, half uit
dagend aan, als iemand wien een
vastgesteld plan onmogelijk is ge
maakt en die nu nog niet weet,
wat hij doen zal.
Kom, ga mee naar buiten
riep Olga.
De vreemde dame weigerde.
Laat mij nog een tijdlang tehuis;
ik gevoel, dat ik zware hoofdpijn
zal krijgen, als ik niet een uurtje
rust neem. Laat mij alleen, beste,
laat mij alleen.
Maar gij belooft te zullen
blijven?
Ik blijf! zeide Clementine,
ging op de kanapé liggen, sloot de
oogen, beet in de enderlip en be
antwoordde slechts met eene hand
beweging den afscheidsgroet harer
vriendin, die, gelukkig met deze
belofte, met een veel lichter hart
de trappen afging, dan zij ze opge
komen was.
ZEVENDE HOOFDSTUK.
Terwijl dit gesprek tusschen de
beide vriendinnen plaats vond was
diensten zou hebben dan de ander,
is in geenen deele gebleken.
Hoezeer ik wil gelooven, dat, had
de aanrijding niet plaats gehad,
door iemand zou beproefd zijn de
paarden tot staan te brengen, zoo
staat het toch bij mij vast, dat de
redding uit het gevaar, waarin zich
H. M. de Koningin en H. K. H.
de Kroonprinses hebben bevonden,
is te danken aan de hierboven door
mij vermelde, van den wil van
menschen geheel onafhankelijke
aanrijding in het Noordeinde.
Door deze regelen in uwe cou
rant op te nemen, zult gij ten zeerste
verplichten.
Um dm. dn.
Patijn,
Burgemeester».
Nationale tentoonstelling en
wedstrijd van ameublementen enz. in
het Paleis voor
sterdam.
Door de jury bestaande uit de
heeren J. R. de Kruyff, F. H. van
Malsen en A. Salm G. Bzn zijn
de volgende bekroningen toegekend.
Salon-ameublementeneerediplo
ma met gouden medaille: F. W.
Frederiks, Zutfen; diploma met zil
veren medailleE. E. Prins en Co.,
Amsterdam.
Diploma's 1ste graadC. H. Eek-
hart, Rotterdam, en H. Gerritsen
en Zn., Zwolle.
Bovendien is aan D. J. Bomhof
te Zwolle een diploma 1ste graad
toegekend voor een salonkastje.
Huiskamer ameublementen. Eere
diploma met gouden medaille: C.
H. Eckhart, Rotterdam. Idem met
zilveren medaille: E. G. Engelen
D.Gzn., Kampen. Diploma's 1ste
graai Pierre Amiabel, 's-Hage en
E. E. Prins en Co., Amsterdam.
Bovendien in een diploma le graad
toegekend voor fauteuils en stoelen
aan W. C. van Eest, 's-Hage.
Slaapkamer-ameublementen.Eere
diploma met gouden medaille: G.
A. van Campen, Amsterdam; di
ploma's le graad: E. W. Frederiks,
Zutfen; E. E. Prins en Co., Am
sterdam, en Theod. Reintjes, Nij
megen.
Bovendien zijn diploma's le graad
toegekend voor stoelen en tafel aan
W. C. Broesterhuizen, Leiden; voor
ledikant aan C. J. Appeldoorn, Rot
terdam, en een buitengewoon diplo
ma aan A. C. van der Meulen en
Zonen te 's-Bosch (volledig slaap
kamer-ameublement ad f130).
Heerenschrijftafels. Diploma met
zilveren medaille aan J. de Zwart,
Utrecht; diplomas aan H. Whiter,
Amsterdam; E. G. Engelen D.Gz.,
Kampen; P. van Bergen, Gennep;
J. J. van der Voorden en Speet,
Leiden.
Damesschrijftafels. Diploma met
zilveren medaille J. de Zwart,
Utrecht; diploma E. E. Prins Co.,
Amsterdam.
Salonspiegels. Eerediploma met
gouden medaille: wed. G. Dorens
en Zn., Amsterdam.
Huiskamerspiegels. Diploma met
zilveren medaille: Johs. van den
Ende, 's-Hage.
Tapijten. Eervolle vermelding J.
van Winsum, Breda.
De directie der Ned. Centraal
spoorweg-maatschappij heeft beslo-
ren hare locomotieven en personen
rijtuigen'te voorzien van het Wes
ting house-remtoestel. Reeds is met de
uitvoering aangevangen en met zoo
danige snelheid, dat zeer spoedig
eenige personentreinen zullen wor-
Feodoor Gaspari langs allerhande
onbekende omwegen langzaam naar
zijn hotel gewandeld en had daar
zijn bouquet en kaartje teruggevon
den, die de boodschapper niet had
kunnen afgeven. Feodoor draaide in
de eene hand zijne versmade bloe
men en in de andere zijn kaartje
om en verwonderde zich over zooveel
onverzoenlijkheid.
Het was duidelijk, dat mevrouw
Clementine niet van plan was om
in genade en lankmoedigheid de
Godheid na te hootsen. Zijne nutte-
looze spreuk kwam hem nu zelf
niet zeer gelukkig gekozen voor.
De geadresseerde had echter, als
men den boodschapper kon geloo
ven, zijn kaartje niet eens gelezen.
Daarentegen scheen het, dat zij den
ruiker niet alleen had bezien, maar
zelfs mishandeld, misschien wel on
der den voet getreden, want hij zag
er zeer gehavend uit.
Wordt vervolgd