NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
De Eenzame.
4e Jaargang
Dinsdag 3 Mei 1887.
No. 1173.
ABOHNEHEUTSPRIJS:
ADVERTENTIES:
STADSNIEUWS.
HAÏÏS ÏÏQPFEH.
HAARLEM'S DAGBLAD
Voor Haarlem, per 3 maandenƒ1.20.
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden. - 1.65.
Afzonderlijke nummers- 0.03.
I)it bind verschijnt dngelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
BureauKleine Houtstraat No. 9, Haarlem.
van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 cents.
Groote letters naar plaatsruimte.
Bij groote opgaven aanzienlijk rabat.
Abonnementen en Advertentie» worden aangenomen door onze agenten
en door alle boekhandelaren, postkantoren en courantiers.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangere G. L. ])AUBE Co., JOH. F. JONES, Sucr., Parijs, 31bis Faubourg Montmartre.
EEN VERJONGINGSKUUR.
Reeds sedert geruimen tijd hadden wij
het voornemen opgevat, ons blad in som
mige opzichten te veranderen, zoowel om
daarmede een weinig plaatsruimte te win
nen als ook om de volgorde van enkele
rubrieken te wijzigen volgens eene natuur
lijke redeneering.
Wij vroegen ons afwat is voor de lezers
van een stedelijk orgaan als het onze het
meest belangrijk? Het nieuws van de stad
en hare omgeving. Daarom, het stads
nieuws voorop. Volgens dezelfde redenee
ring kwamen wij tot de gevolgtrekking
dat daarop het „binnenland" en daarna
eerst het „buitenland" moest volgen.
Een groot aantal correspondenten in de
omstreken, zoowel als in de voornaamste
gemeenten, ook op grooteren afstand van
Haarlem, in Noord- en in Zuid-Holland,
zal ons in staat stellen in den vervolge zoo
snel mogelijk het voornaamste nieuws te
verzamelen, terwijl ons eigen redactieper-
soneel met nieuwe krachten is versterkt.
De lezers van het feuilleton zullen de
breedere kolommen in den beginne wel
licht vreemd vindenmaar ongetwijfeld
zullen zij reeds met het tweede nummer
daaraan gewend zijn en aan dezen vorm
zelfs de voorkeur geven.
Wat het wapentje in het hoofd aangaat,
misschien merkt men daarin eenige kleine
afwijkingen op met het traditioneele ge
meentewapen van Haarlem. Men vergete
echter niet dat de offieieele wapens zeer
dikwijls offieieele fouten aankleven, en op
gezag van deskundigen zal men wel willen
aannemen dat iets dergelijks van Haarlem's
wapen valt te zeggen.
Het ontwerp van het hierboven geplaat
ste wapen geschiedde door den heer J. A.
Koopmans, den bekenden heraldicus te Nij
megen, en werd ontleend aan de afbeelding
van het officieel vastgestelde, te vinden in
„Nederl. Gemeentewapens" doorW.J.Ba
ron d'Ablaing van Giessenburg, en aan die
van het stedelijk zegel, voorkomende in
Handvesten van Haerlem aan een oorkonde
van 1426, waar het schild zonder
kroon, uitkomenden dorren boom en Da-
miate klokjes wordt vastgehouden door
twee engelen. Van het oude zegel is hier
alleen overgenomen de meer heraldische
afbeelding der figuren, terwijl in navolging
van de offieieele teekening, de Damiate-
klokjes aan een tak zijn opgehangen en de
leeuwen en profil zijn gesteld. Verder
is de sierlijke parelkroon behouden met
de spreuk, welke indertijd niet door den
Hoogen Raad van Adel zijn overgenomen,
daar deze het schild met deszelfs houders op
een grasgrond geplaatst en ook een andere
kroon gekozen heeft. Hier vindt men
nu oud en nieuw vereenigd, in een .meer
beha gelijken vorm weergegeven.
Binnenkort zal „Haarlem's Dagblad" op
ander papier worden gedrukt, dat niet zoo
blauwachtig is als het tegenwoordige, maar
eene geelachtige roomtint vertoont, vol
gens deskundigen het beste papier voor
de oogen.
Wij kunnen onzen lezers nog mededeelen
dat in de eerstvolgende dagen een ruime
verspreiding aan ons blad zal worden ge
geven.
{Nogmaals geplaatst met het oog op de ver
spreiding op groote schaal.)
Haarlem, 2 Mei.
Woensdag zullen in de gemeen
teraadszitting de navolgende punten
worden behandeldVoorstel van B.
en W. tot bet maken van een puin-
weg in de Jan de Braystraat. Id.
id. tot vaststelling van het kohier
der plaatselijke directe belasting en
tot benoeming van eene commissie
van onderzoek bedoeld in art. 9 der
verordening. Benoeming van een
stembureau tot verkiezing van een
lid van den Raad. Benoeming van
eene commissie tot de loting en
commissie van onderzoek voor de
schutterij. Voortzetting van de be
handeling der algemeene politie
verordening.
Hier ter stede heeft zich eene
plaatselijke commissie geconstitueerd
voor de in 1888 te 's-Gravenhage te
houden nationale tentoonstelling van
oude en nieuwe kunstnijverheid, be
staande uit de heeren: mr. E. A.
Jordens, burgemeester, Eere-voorzit-
ter; mr. A. J. Enschedé, mr. G.
Heshuijsen, mr. D. A. Graaf van
Limburg Stirum, C. J. Gonnet en
jhr. C. F. van de Poll.
In de schoone omstreken onzer
stad zijn op de velden reeds heel wat
hyacinthen afgesneden maar toch is
dat nog weinig merkbaar nu nog
uitgestrekte velden in volle kleuren
pracht pronken, terwijl de tulpen
thans eerst hun vollen wasdom be
ginnen te krijgen. Zoo b. v. langs
den weg naar O verveen en Bloemen-
daal en aan de Rampelaan.
Het stedelijk Museum van schil
derijen en oudheden op het Raad
huis is in de afgeloopen maand be
zocht door 307 personen tegen beta
ling, en door 350 zonder betaling.
Zaterdagavond gat de heer Lean-
der Schlegel in de bovenzaal der so
ciëteit «de Vereeniging» zijn laatste
uitvoering voor kamermuziek. Het
programma was ditmaal geheel aan
Schumann ingeruimd en bevatte het
strijkquartet op 41 No. 3, het piano -
quartet en het pianoquintet. De hee
ren Cramer en Bosmans stonden
den heer Schlegel ter zijde met de
heeren H. W. Hofmeester enTheo-
door Boerlage, allen uit Amsterdam.
De uitvoering der genoemde wer
ken was, trouwens te voorzien nu
zulke degelijke musici optraden, on
berispelijk. De toehoorders waren
daarvan dan ook zoozeer doordron
gen dat zij door een langdurig ap
plaus den kunstenaars voor het geno-
tene hulde brachten.
De eerste muziekuitvoering op
Zondagmiddag in den Hout deed als
altijd een groote menigte Haarlem
mers naar buiten stroomen. Hoewel
het weder nog een beetje guur was,
bekreunde men zich daar minder om,
want men was in den laat'sten tijd
niet erg verwend met warm weer.
Tot onzen spijt zijn wij onbeleefd
geweest tegenover eene verdienste
lijke stadgenoote, door haar naam
niet juist te spellen. De bedoelde
dame, mejuffrouw A. E. van Griet-
huijzen, behoorde tot de geslaagde
candidaten bij de acte-examens op
29 April, te Amsterdam.
Op de aardappelen- en veemarkten
alhier is in de afgeloopen maand
het volgende verhandeld
aangev. verk. laagste pr. hoogste pr.
Aardapp. 960 IIL. 670 HL. f 1.25 f 2.50.
Appelen 184 144 4.u 9.
ïeren 73 48 3. 4.—
Boter 1600 KG.1368KG. «0.90 «1.40.
Biggen 436 St. 365 St. 6.— 22.—.
Op de heden gehouden paarden
markt waren 200 paarden aange
voerd van inlandsch en gekruist ras.
De handel was willig, de prijzen
wisselden af van 40 tot 500 gulden.
De hoofdofficier die, zooals wij
in ons vorig nummer mededeelden,
verzocht heeft bij het Hoog Militair
Gerechtshof zijne bezwaren te mogen
inbrengen tegen eene hem door den
regements-commandant opgelegde
straf, is naar men verneemt de majoor
V. d. S. d. B. van het 2e regiment
huzaren.
Zaterdag had in de Kweekschool
voor onderwijzeressen alhier eene
bijeenkomst plaats ter eere van
mejuffrouw I. C. de Jong, die af
scheid nam als directrice van de
school, om opgevolgd te worden door
den heer P. H. van der Leij, die
met primo Mei als directeur is op
getreden.
De voorzitter van het bestuur der
kweekschool, de heer A. C. Kruse-
man, sprak mejuffrouw de Jongh
toe en bracht in herinnering hoe
zij reeds sedert de oprichting der
school in 1870, aan het hoofd had
gestaan. Hulde brengende aan hare
uitstekende leiding overhandigde hij
haar uit naam van het bestuur een
prachtig boekwerk.
De heer van der Ley nam daarna
het woord namens het onderwijzers
personeel van de inrichting en bood
haar uit aller naam een paar fraaie
beelden aan.
Namens de leerlingen der school
werd aan Mej. de Jongh een smaak
vol servies overhandig!.
Mej. de Jongh bedankte diepgeroerd
met eenige woorden voor deze be
wijzen van waardeering, vriendschap
en erkentelijkheid. Zij zal belast
blijven met het geven van onder
wijs in de Fransche en Engelsche
taal aan den cursus in vreemde ta
len, die aan de Kweekschool is ver
bonden.
Op het kantoor der belastingen
van Haarlem's buitengemeenten is
dezer dagen een vahche gulden met
't jaartal 1836 en den beeldenaar van
Willem II in betaling gegeven. De
bedoelde gulden is aan de bevoegde
autoriteit opgezonden.
G. J. Graal, de bekende dief
en inbreker, die door de rechtbank
alhier was veroordeeld tot 6 jaar
gevangenisstraf, heeft van het ge
rechtshof te Amsterdam, dat zijn
zaak in appèl behandelde, 3 jaar
afslag van straf gekregen.
De gevangen genomen Otto Julius
Hubscher, die, zooals wij in het vo
rige nummer meldden, Zaterdag hier
werd binnengebracht, is ook geble
ken de dader te zijn van de dief
stallen, door middel van braak, in
vier verschillende huizen, in den
nacht van 26 op 27 April jl. onder
de gemeente Watergraafsmeer.
Donderdagnacht had hij nog eene
poging tot inbraak gedaan op La-
renberg, welke echter mislukte,
daar alles goed was gesloten. Hij
begaf zich daarop naar eene
nabijzijnde villa, waar hij inbrak, het
geheele huis doorsnuffelde, doch,
niets van zijne gading vindende, den
weg insloeg naar Eemnes, waar hij
den geheelen dag bleef rondloopen
en door zijn vreemd en gemeen uit
zicht de aandacht der politie trok,
die hem op vermoeden in arrest
nam. Hij had toen behalve vele
gouden en zilveren voorwerpen ook
veel geldswaardig papier bij zich,
waaronder ook een bankbiljet van
1000 Mark.
Bij de poging tot inbraak op La-
renberg vond de politie aan een
raam, waar tevergeefs getracht was
de stopverf los te snijden, 2 drie
hoekige stukjes staal, die eerst aan
gezien werden voor puntjes van een
mes, doeh later bleken te behooren
tot den beitel, welken de dader in
zijn bezit had, en waar de beide
punten van waren afgebroken.
Ook een wandelstokje van hem,
dat zeer zwaar is en blijkbaar van
binnen met lood voorzien, had hij
in een keldergat op Larenberg ver
loren en kon door den ijzeren roos
ter, die er op lag, dit niet terug
krijgen.
Van Hilversum werd de boef eerst
naar Utrecht getransporteerd en ver
volgens geboeid naar Haarlem over
gebracht.
Zondag is door de politie alhier
aangehouden Willem Frederik La-
maire, oud 53 jaren, koopman, ge
boren te Amsterdam, die zich te
Alkmaar had schuldig gemaakt aan
diefstal van spoormandjes.
Men schrijft ons uit Diemen
«Tijdens het verblijf van Z. M.
den Koning te Amsterdam, bracht
de veehouder H. te Watergraafsmeer
een kruik met de eerste grasmelk
ten Paleize.
Na eenige dagen ontving hij van
Z. M. een schrijven, waarin hij be
leefd bedankt werd voor dit eigen
aardig geschenk.»
feuilleto jst.
56)
ACHTSTE HOOFDSTUK.
De gedachte, nu op zijn eigen grond afhankelijk te wezen
van een rijk geworden boer, die door eenvoudig zijn geld
te weigeren alle veranderingen, welke hij wenschte aan te
brengen, kon tegengaan, was hem onverdragelijk, vooral
ook, omdat hij tot dusver niemand had gehad, die de macht
bezat, zich tegen zijn wil te verzetten.
Adelbert had reeds als kind zijn vader verloren. Zijne
moeder was eene zwakke vrouw, die haar eenig kind ver
troetelde. Nauwelijks jongeling geworden, had hij zich tot
haar meester gemaakt. Hij alleen had te bevelen, zij kon
niets weigeren.
Het geërfde vermogen en de gewoonten van den adel
in den omtrek, maakten een losbandig leven voor hem bijna
tot een plicht. Adelbert had nooit moeite gedaan om eene
betrekking te krijgen of in 't leger opgenomen te worden.
Van begin af aan had hij den rijken edelman gespeeld,
echter niet ten voordeele van zijn vermogen.
En nu was daar een breedgeschouderd man met grove
manieren, die zich eiken dag meer aan hem opdrong, een
heerschenden toon aannam en niet onduidelijk liet merken,
dat hij wenschte voor te schrijven, wat een man in zijne
omstandigheden moest doen en laten. Ook had Fabiaan
niet verzuimd Adelbert aan zich te verplichten. Hij was
eenige malen naar de stad geweest en had daar, zonder
zijn vermogen in de waagschaal te stellen, enkele zaken
geregeld. De blik, welken hij daardoor in de zaken had
kunnen werpen, had het laatste restje goede gezindheid
totaal vernietigd, wat hij bij zijne terugkomst had pogen
te verbergen.
Adelbert gevoelde zich voor de eerste maal van zijn leven
ofschoon hij 't niet voor de eerste maal was een
afhankelijk man, afhankelijk van hem, dien hij gehoopt
had te beheerschen. Dit bewustzijn verbitterde hem. Indien
hij gelegenheid gezien had om dit juk van zich af te schud
den, hij zou het gaarne gedaan hebben, indien Clemen
tine met hem ging.
Hij vond geen uitweg en schikte zich in zijn lot. Wie
geen uitweg kan vinden zoekt naar eene reden, waarom
hij zich schikt. Vindt hij die, zooals in dit geval, waarin
Clementine de reden was, dan is hij er dankbaar voor.
Zoo maakte Adelbert zich zelf wijs, dat alleen zijne ge
negenheid voor Clementine hem in zijnen onaangenamen
toestand deed berusten en dat zonder haar geene macht in
staat zou zijn hem daartoe te dwingen. Indien Koert Kasper
Fabiaan Clementine's vader niet was geweest, hoe spoedig
zou hij aan alles een einde gemaakt hebben.
Zooals de zaken nu stonden vergenoegde hij zich met
een verachtelijk glimlachje: dan keerde hij zich snel om
en zocht Clementine met de oogen, die met alle mogelijke
beminnelijkheid poogde hem schadeloos te stellen.
Zij was ook langzamerhand zoo ver gekomen, dat ze
moeielijk weer terug kon gaan. Zij had zich hals over
hoofd in zijne armen geworpen toen zij van Roger moest
scheiden, van den man, aan wien haar geheele hart had
gehangen. Hare neiging voor Adelbert scheen haar hare
eenige toevlucht en redding te zijn.
Zij had uren, waarin zij zich dat bewees. In andere
oogenblikken wist zij niet of ze iets voor Adelbert gevoelde
en weer op een ander moment zeide zij in zich zelf: dat
het totaal onverschillig was wien zij beminde, dat hare
hartsfocht dezelfde was gebleven, ze was alleen van voor
werp veranderd.
Eindelijk meende zij overtuigd te wezen, dat alles het
beste was zooals 't nu was en zij als gehoorzaam kind
haren ouders een groot offer had gebracht.
Adelbert werd van deze overpeinzingen niets gewaar en
dat behoefde waarlijk ook niethij had zorgen genoeg. Hij
verlangde naar de lente, waarin hij zijn jong vrouwtje
hoopte in zijn huis te ontvangen, waardoor hij tevens in
de gelegenheid zou zijn om zijn hem onaangenamen schoon
vader gedurig te ontwijken.
Hoe zonderling was het hem gegaanHij had eene rijke
partij willen doen en nu zat hij vast. Zijn schoonvader had
zijn geweten, waarvan hij nooit iets gemerkt had, wakker